Verordening 1997/1310 - Wijziging van Verordening (EEG) nr. 4064/89 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31997R1310

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31997R1310

Verordening (EG) nr. 1310/97 van de Raad van 30 juni 1997 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 4064/89 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen

Publicatieblad Nr. L 180 van 09/07/1997 blz. 0001 - 0006

VERORDENING (EG) Nr. 1310/97 VAN DE RAAD van 30 juni 1997 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 4064/89 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 87 en 235,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

  • (1) 
    Overwegende dat concentraties met een significante weerslag in meerdere lidstaten welke onder de in Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (4) bedoelde drempels blijven, aan onderzoek onderworpen kunnen worden krachtens een aantal nationale stelsels van controle op concentraties; dat meervoudige aanmelding van dezelfde transactie de rechtsonzekerheid, de inspanningen en de kosten voor de ondernemingen opdrijft en kan leiden tot tegenstrijdige beoordelingen;
  • (2) 
    Overwegende dat, indien de communautaire controle op concentraties wordt uitgebreid tot concentraties met een significante weerslag in meerdere lidstaten, zulks leidt tot een "één loket"-stelsel en de mogelijkheid biedt om met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel de gevolgen van dergelijke concentraties voor de mededinging in de gehele Gemeenschap te beoordelen;
  • (3) 
    Overwegende dat aanvullende criteria voor de toepassing van de communautaire controle op concentraties moeten worden vastgesteld om de bovengenoemde doelstellingen te verwezenlijken; dat deze criteria de vorm moeten krijgen van nieuwe drempels voor de totale omzet die de betrokken bedrijven op de wereldmarkt, binnen de Gemeenschap en in ten minste drie lidstaten hebben behaald;
  • (4) 
    Overwegende dat het dienstig is dat de Commissie na een eerste toepassingsfase van deze verordening aan de Raad verslag uitbrengt over de toepassing van de verschillende drempels en criteria, zodat de Raad overeenkomstig artikel 145 van het Verdrag de bij deze verordening vastgestelde criteria en drempelwaarden respectievelijk kan wijzigen of aanpassen;
  • (5) 
    Overwegende dat het dienstig is het begrip concentratie dusdanig te definiëren dat het betrekking heeft op transacties welke een blijvende wijziging in de structuur van de betrokken ondernemingen teweegbrengen; dat het in het bijzondere geval van gemeenschappelijke ondernemingen dienstig is alle volwaardige gemeenschappelijke ondernemingen onder de werkingssfeer en de procedure van Verordening (EEG) nr. 4064/89 te laten vallen; dat naast de in artikel 2 van genoemde verordening bedoelde toetsing van de machtspositie bovendien moet worden bepaald dat de Commissie de criteria van artikel 85, leden 1 en 3, van het Verdrag op dergelijke gemeenschappelijke ondernemingen moet toepassen voorzover de oprichting ervan rechtstreeks tot gevolg heeft dat de mededinging tussen onafhankelijk blijvende ondernemingen merkbaar wordt beperkt; dat artikel 85, lid 1, in de regel niet van toepassing is wanneer de gevolgen van dergelijke gemeenschappelijke ondernemingen voornamelijk van structurele aard zijn; dat artikel 85, lid 1, van toepassing kan zijn wanneer twee of meer moederondernemingen werkzaam blijven op de markt van de gemeenschappelijke onderneming, of, in voorkomend geval wanneer de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming ten doel of tot gevolg heeft de concurrentie tussen de moederondernemingen op aangrenzende of upstream- dan wel downstreammarkten te beletten, te beperken of te vervalsen; dat de beoordeling van alle mededingingsaspecten van de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming in deze context in het kader van dezelfde procedure moet geschieden;
  • (6) 
    Overwegende dat met het oog op de berekening van de omzet van kredietinstellingen en andere financiële instellingen de baten uit de bankverrichtingen een beter criterium zijn dan een op de activa gebaseerd criterium, omdat genoemde baten een nauwkeuriger beeld geven van de economische realiteit van de gehele banksector;
  • (7) 
    Overwegende dat uitdrukkelijk moet worden bepaald dat beschikkingen die aan het einde van de eerste fase van de procedure worden gegeven, betrekking hebben op beperkingen welke rechtstreeks verband houden met en noodzakelijk zijn voor de totstandbrenging van een concentratie;
  • (8) 
    Overwegende dat de Commissie een concentratie in de tweede fase van de procedure alsnog als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan aanmerken ingevolge verbintenissen van de partijen die in verhouding staan tot het mededingingsprobleem en dit probleem volledig wegwerken; dat het tevens dienstig is verbintenissen reeds in de eerste fase van de procedure te aanvaarden voorzover het mededingingsprobleem scherp is omlijnd en gemakkelijk kan worden verholpen; dat uitdrukkelijk moet worden bepaald dat de Commissie in dergelijke gevallen voorwaarden en verplichtingen kan verbinden aan haar beschikking; dat doorzichtigheid en daarwerkelijke raadpleging van de lidstaten en de belanghebbende derden in beide fasen van de procedure moeten worden verzekerd;
  • (9) 
    Overwegende dat concentraties in afwachting van een eindbeslissing moeten worden geschorst om een daadwerkelijke controle te garanderen; dat, waar nodig, van schorsing moet kunnen worden afgezien; dat de Commissie bij haar besluit al dan niet van schorsing af te zien, rekening moet houden met alle ter zake doende factoren, zoals de aard en de ernst van de schade voor de bij de concentratie betrokken ondernemingen of voor derden en de bedreiging die de concentratie voor de mededinging inhoudt;
  • (10) 
    Overwegende dat de regels inzake verwijzing van concentraties door en naar de Commissie en de lidstaten tegelijk met de vaststelling van de aanvullende criteria voor de uitvoering van de controle van de Gemeenschap op concentraties moeten worden herzien; dat deze regels de concurrentiebelangen van de lidstaten op toereikende wijze beschermen en rekening houden met de vereiste rechtszekerheid en het "één loket"-beginsel; dat bepaalde aspecten van de verwijzingsprocedures evenwel moeten worden verbeterd of verduidelijkt;
  • (11) 
    Overwegende meer bepaald dat de Commissie een concentratie slechts als onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan aanmerken indien een daadwerkelijke mededinging op een substantieel deel van die markt wordt belemmerd; dat de toepassing van het nationale mededingingsrecht derhalve bij uitstek dienstig is wanneer een concentratie nadelige gevolgen heeft voor de mededinging op een afzonderlijke markt in een lidstaat die geen substantieel deel van de gemeenschappelijke markt vormt; dat in dit geval in het verwijzingsverzoek niet hoeft te worden aangetoond dat de concentratie een machtspositie op deze afzonderlijke markt dreigt te doen ontstaan of te versterken;
  • (12) 
    Overwegende dat de termijn waarbinnen de Commissie in de eerste fase van de procedure een beschikking moet vaststellen, in uitzonderlijke omstandigheden moet kunnen worden opgeschort;
  • (13) 
    Overwegende dat uitdrukkelijk moet worden bepaald dat twee of meer lidstaten een verzoek overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EEG) nr. 4064/89 kunnen indienen; dat concentraties welke door één of meer lidstaten naar de Commissie zijn verwezen, moeten kunnen worden geschorst om een daadwerkelijke controle te verzekeren;
  • (14) 
    Overwegende dat de Commissie bevoegd moet zijn om, zo nodig, uitvoeringsbepalingen vast te stellen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 4064/89 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    in artikel 1:
  • a) 
    wordt lid 1 vervangen door de volgende tekst:

"Deze verordening geldt onverminderd artikel 22 voor alle concentraties die in de zin van de leden 2 en 3 worden beschouwd als concentraties van communautaire dimensie.";

  • b) 
    wordt lid 3 vervangen door de volgende tekst:

"3. Een concentratie in de zin van artikel 3 die niet voldoet aan de in lid 2 vastgestelde drempels, wordt voor de toepassing van deze verordening beschouwd als een concentratie van communautaire dimensie wanneer

  • a) 
    de totale omzet die over de gehele wereld door alle betrokken ondernemingen tezamen is behaald, meer dan 2,5 miljard ecu bedraagt,
  • b) 
    de totale omzet die door alle betrokken ondernemingen in elk van ten minste drie lidstaten is behaald, meer dan 100 miljoen ecu bedraagt,
  • c) 
    in elk van de drie lidstaten die ten behoeve van letter b) in aanmerking zijn genomen, de totale omzet die door ten minste twee van de betrokken ondernemingen elk afzonderlijk is behaald, meer dan 25 miljoen ecu bedraagt, en
  • d) 
    de totale omzet die in de Gemeenschap door ten minste twee van de betrokken ondernemingen elk afzonderlijk is behaald, meer dan 100 miljoen ecu bedraagt,

tenzij elk van de betrokken ondernemingen meer dan twee derde van haar totale omzet in de Gemeenschap in eenzelfde lidstaat behaalt.";

  • c) 
    worden de volgende leden toegevoegd:

"4. Vóór 1 juli 2000 brengt de Commissie aan de Raad verslag uit over de toepassing van de in de leden 2 en 3 bepaalde drempels en criteria.

  • 5. 
    Ingevolge het in lid 4 bedoelde verslag kan de Raad, op voorstel van de Commissie, de in lid 3 bepaalde drempels en criteria met gekwalificeerde meerderheid van stemmen wijzigen.";
  • 2. 
    aan artikel 2 wordt een lid 4 toegevoegd, dat als volgt luidt:

"4. Indien de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming die een concentratie vormt in de zin van artikel 3, de cooerdinatie beoogt of tot stand brengt van het concurrentiegedrag van ondernemingen die onafhankelijk blijven, dan wordt die cooerdinatie beoordeeld overeenkomstig de criteria van artikel 85, leden 1 en 3, van het Verdrag, teneinde vast te stellen of de transactie al dan niet verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

Bij die beoordeling houdt de commissie onder meer rekening met

  • het significant en gelijktijdig actief blijven van twee of meer oprichtende ondernemingen op dezelfde markt als die van de gemeenschappelijke onderneming, of op een downstream- of upstreammarkt van laatstgenoemde markt, of op een nauw met die markt verbonden aangrenzende markt;
  • de mogelijkheid die aan de betrokken ondernemingen wordt gegeven om, via de cooerdinatie die het rechtstreekse gevolg is van de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming, de mededinging voor een wezenlijk deel van de betrokken producten en diensten uit te schakelen.";
  • 3. 
    artikel 3, lid 2, wordt als volgt gewijzigd:
  • a) 
    de eerste alinea wordt geschrapt;
  • b) 
    in de tweede alinea worden de woorden "niet tot gevolg heeft dat de oprichtende ondernemingen hun concurrentiegedrag cooerdineren of dat deze ondernemingen en de gezamenlijke onderneming hun concurrentiegedrag cooerdineren" geschrapt;
  • 4. 
    in artikel 5:
  • wordt lid 3 vervangen door de volgende tekst:

"3. De omzet wordt vervangen door:

  • a) 
    bij kredietinstellingen en andere financiële instellingen, bij toepassing van artikel 1, lid 2 en lid 3: de som van de onderstaande batenposten als omschreven in Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (*), in voorkomend geval na aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde en van andere rechtstreeks met de betrokken baten samenhangende belastingen:
  • i) 
    rente en soortgelijke baten;
  • ii) 
    opbrengsten uit waardepapieren:
  • opbrengsten uit aandelen en andere niet-vastrentende waardepapieren;
  • opbrengsten uit deelnemingen;
  • opbrengsten uit aandelen in verbonden ondernemingen;
  • iii) 
    ontvangen provisie;
  • iv) 
    nettobaten uit financiële transacties;
  • v) 
    overige bedrijfsopbrengsten.

De omzet van een kredietinstelling of een financiële instelling in de Gemeenschap of in een lidstaat omvat de hierboven omschreven batenposten van het bijkantoor of de afdeling van deze instelling dat of die gevestigd is in de Gemeenschap of in de betrokken lidstaat, naar gelang van het geval;

  • b) 
    bij verzekeringsmaatschappijen: de waarde van de bruto geboekte premies, die alle uit hoofde van de door of namens de verzekeringsonderneming gesloten verzekeringsovereenkomsten ontvangen en te ontvangen bedragen omvatten, met inbegrip van de aan herverzekering afgestane premies en na aftrek van belastingen en parafiscale bijdragen of heffingen over het bedrag van de afzonderlijke premies of het totale premievolume: voor wat betreft artikel 1, lid 2, onder b), en lid 3, onder b), c) en d), en de laatste zinsnede van beide leden, wordt respectievelijk rekening gehouden met de brutopremies, ontvangen van ingezetenen van de Gemeenschap en ingezetenen van een lidstaat.

(*) PB nr. L 372 van 31. 12. 1986, blz. 1.";

  • wordt in lid 4 de inleidende zin vervangen door de volgende tekst:

"4. Onverminderd lid 2 moeten voor de berekening van de omzet van een betrokken onderneming overeenkomstig artikel 1, leden 2 en 3, de omzetten van de volgende ondernemingen worden opgeteld:";

  • wordt in lid 5 de inleidende zin vervangen door de volgende tekst:

"5. Indien bij de concentratie betrokken ondernemingen gezamenlijk beschikken over de in lid 4, onder b), genoemde rechten of bevoegdheden, dient bij de berekening van de omzet van de betrokken ondernemingen in de zin van artikel 1, leden 2 en 3:";

  • 5. 
    in artikel 6
  • a) 
    - wordt in lid 1 na letter b) de volgende nieuwe alinea ingevoegd:

"De beschikking waarbij de concentratie verenigbaar wordt verklaard, heeft tevens betrekking op de beperkingen welke rechtstreeks verband houden met en noodzakelijk zijn voor de totstandbrenging van de concentratie.";

  • wordt lid 1, onder c), als volgt gewijzigd:

"c) Indien de Commissie constateert dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van deze verordening valt en er ernstige twijfel bestaat over de verenigbaarheid ervan met de gemeenschappelijke markt, beslist zij de procedure in te leiden, onverminderd het bepaalde in lid 1 bis.";

  • b) 
    worden de volgende leden ingevoegd:

"1 bis. Indien de Commissie constateert dat er, ingevolge door de betrokken ondernemingen aangebrachte wijzigingen, niet langer ernstige twijfel in de zin van lid 1, onder c), bestaat ten aanzien van een aangemelde concentratie, kan zij besluiten de concentratie verenigbaar te verklaren met de gemeenschappelijke markt overeenkomstig lid 1, onder b).

De Commissie kan aan haar beschikking krachtens lid 1, onder b), voorwaarden en verplichtingen verbinden die moeten waarborgen dat de betrokken ondernemingen de verbintenissen nakomen die zij tegenover de Commissie zijn aangegaan om de concentratie verenigbaar te maken met de gemeenschappelijke markt.

1 ter. De Commissie kan de beschikking die zij krachtens lid 1, onder a) of b), heeft gegeven, intrekken indien:

  • a) 
    de beschikking berust op verkeerde informatie waarvoor een van de ondernemingen verantwoordelijk is of wanneer die met bedrog is verkregen, of
  • b) 
    de betrokken ondernemingen in strijd met één van de bij de beschikking opgelegde verplichtingen handelen.

1 quater. In de in lid 1 ter genoemde gevallen kan de Commissie krachtens lid 1 een beschikking geven zonder gebonden te zijn aan de in artikel 10, lid 1, genoemde termijnen.";

  • 6. 
    in artikel 7
  • a) 
    wordt lid 1 vervangen door de volgende tekst:

"1. Een concentratie als omschreven in artikel 1 kan niet tot stand worden gebracht, zolang zij niet is aangemeld en met de gemeenschappelijke markt verenigbaar is verklaard bij een krachtens artikel 6, lid 1, onder b), of artikel 8, lid 2, gegeven beschikking, dan wel mag worden geacht verenigbaar te zijn verklaard overeenkomstig artikel 10, lid 6.";

  • b) 
    wordt lid 2 geschrapt;
  • c) 
    wordt lid 3 als volgt gewijzigd:

de woorden "leden 1 en 2" aan het begin van het lid worden vervangen door de woorden "lid 1";

  • d) 
    wordt lid 4 vervangen door de volgende tekst:

"4. De Commissie kan op verzoek ontheffing verlenen van de in lid 1 of lid 3 bedoelde verplichtingen. Het verzoek om ontheffing moet met redenen zijn omkleed. Bij haar beslissing houdt de Commissie met name rekening met de gevolgen van de schorsing voor een of meer bij de concentratie betrokken ondernemingen of voor derden, alsook met de bedreiging die de concentratie voor de mededinging kan inhouden. Aan de ontheffing kunnen voorwaarden en verplichtingen worden verbonden om de voorwaarden voor een daadwerkelijke mededinging te waarborgen. De ontheffing kan te allen tijde, ook vóór de aanmelding of na de transactie, worden aangevraagd en verleend.";

  • e) 
    wordt lid 5 vervangen door de volgende tekst:

"5. De geldigheid van transacties die zonder inachtneming van lid 1 tot stand komen, is afhankelijk van de beschikking die is gegeven krachtens artikel 6, lid 1, onder b), of krachtens artikel 8, leden 2 en 3, dan wel van het vermoeden overeenkomstig artikel 10, lid 6.

Dit artikel tast evenwel de geldigheid niet aan van transacties met waardepapieren, inclusief waardepapieren converteerbaar in andere waardepapieren, die ter verhandeling worden toegelaten tot een markt die wordt gereglementeerd en gecontroleerd door autoriteiten die door de overheid zijn erkend, regelmatig functioneert en rechtstreeks of indirect toegankelijk is voor het publiek, tenzij de kopers en de verkopers wisten of dienden te weten dat de transactie tot stand is gebracht zonder inachtneming van lid 1.";

  • 7. 
    in artikel 8
  • a) 
    wordt lid 2 vervangen door de volgende tekst:

"2. Indien de Commissie vaststelt dat een aangemelde concentratie, eventueel na door de betrokken ondernemingen gewijzigd te zijn, voldoet aan het in artikel 2, lid 2, gedefinieerde criterium, en, in de in artikel 2, lid 4, bedoelde gevallen, aan de criteria van artikel 85, lid 3, van het Verdrag, geeft zij een beschikking waarbij zij verklaart dat de concentratie verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

Zij kan aan haar beschikking voorwaarden en verplichtingen verbinden die moeten waarborgen dat de betrokken ondernemingen de verbintenissen nakomen die zij tegenover de Commissie zijn aangegaan om de concentratie verenigbaar te maken met de gemeenschappelijke markt. De beschikking waarbij verklaard wordt dat de concentratie verenigbaar is, heeft tevens betrekking op de beperkingen die rechtstreeks verband houden met en noodzakelijk zijn voor de totstandbrenging van de concentratie.";

  • b) 
    wordt lid 3 vervangen door de volgende tekst:

"3. Als de Commissie vaststelt dat een concentratie aan het in artikel 2, lid 3, gedefinieerde criterium voldoet of, in de in artikel 2, lid 4, bedoelde gevallen, niet voldoet aan de criteria van artikel 85, lid 3, van het Verdrag, geeft zij een beschikking waarbij verklaard wordt dat de concentratie onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.";

  • 8. 
    in artikel 9
  • a) 
    wordt lid 2 vervangen door de volgende tekst:

"2. Binnen drie weken na de datum van ontvangst van het afschrift van de aanmelding kan een lidstaat de Commissie, welke op haar beurt de betrokken ondernemingen op de hoogte brengt, ervan in kennis stellen dat een concentratie:

  • a) 
    een machtspositie dreigt te doen ontstaan of te versterken waardoor de daadwerkelijke mededinging aanzienlijk zal worden belemmerd op een markt in die lidstaat die alle kenmerken vertoont van een afzonderlijke markt, of
  • b) 
    nadelige gevolgen heeft voor de mededinging op een markt in die lidstaat die alle kenmerken vertoont van een afzonderlijke markt en geen substantieel deel van de gemeenschappelijke markt vormt.";
  • b) 
    wordt in lid 3:
  • letter b) vervangen door de volgende tekst:

"b) verwijst zij de zaak in haar geheel of voor een gedeelte door naar de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat met het oog op de toepassing van diens nationale mededingingswetgeving.";

  • de volgende alinea toegevoegd:

"Ingeval een lidstaat de Commissie ervan in kennis stelt dat een concentratie nadelige gevolgen heeft voor een afzonderlijke markt op zijn grondgebied welke geen substantieel deel vormt van de gemeenschappelijke markt, verwijst de Commissie, indien zij van mening is dat een dergelijke afzonderlijke markt inderdaad nadelige gevolgen ondervindt, de desbetreffende zaak in haar geheel of voor een gedeelte door naar de bevoegde autoriteit.";

  • c) 
    wordt lid 10 vervangen door de volgende tekst:

"10. Dit artikel kan tegelijk met de drempels van artikel 1 aan een hernieuwd onderzoek worden onderworpen.";

  • 9. 
    in artikel 10
  • a) 
    wordt in lid 1 aan het einde van de tweede alinea de onderstaande tekst toegevoegd:

"of indien de betrokken ondernemingen na de aanmelding van een concentratie verbintenissen aangaan overeenkomstig artikel 6, lid 1 bis, welke door de partijen zijn bedoeld om in aanmerking te worden genomen in het kader van een beschikking op grond van artikel 6, lid 1, onder b).";

  • b) 
    worden de woorden "de in lid 3 gestelde termijn" aan het begin van lid 4 vervangen door de woorden "de in de leden 1 en 3 gestelde termijnen";
  • 10. 
    in artikel 18
  • a) 
    worden in lid 1 de woorden "artikel 7, leden 2 en 4" vervangen door de woorden "artikel 7, lid 4";
  • b) 
    worden in lid 2 de woorden "artikel 7, leden 2 en 4" vervangen door de woorden "artikel 7, lid 4";
  • 11. 
    in artikel 19 wordt lid 1 als volgt aangevuld:

"Deze stukken moeten de verbintenissen omvatten die de partijen in aanmerking willen laten nemen in het kader van een beschikking op grond van artikel 6, lid 1, onder b), of van artikel 8, lid 2.";

  • 12. 
    in artikel 22
  • a) 
    worden de leden 1 en 2 vervangen door het volgende lid:

"1. Op de concentraties als omschreven in artikel 3 is uitsluitend deze verordening van toepassing; de Verordeningen nr. 17 (1), (EEG) nr. 1017/68 (2), (EEG) nr. 4056/86 (3) en (EEG) nr. 3975/87 (4) zijn niet van toepassing, behalve op gemeenschappelijke ondernemingen welke geen communautaire dimensie hebben en de cooerdinatie beogen of tot stand brengen van het concurrentiegedrag van ondernemingen die onafhankelijk blijven.";

  • b) 
    wordt lid 3 als volgt gewijzigd:

"3. Indien de Commissie, op verzoek van één lidstaat of op gezamenlijk verzoek van twee of meer lidstaten, constateert dat een concentratie als omschreven in artikel 3, die evenwel geen communautaire dimensie heeft in de zin van artikel 1, een machtspositie doet ontstaan of versterkt waardoor de daadwerkelijke mededinging op het grondgebied van de genoemde lidstaat of lidstaten die het verzoek heeft of hebben ingediend, aanzienlijk zou worden belemmerd, kan zij, voorzover die concentratie de handel tussen lidstaten nadelig beïnvloedt, de in artikel 8, lid 2, tweede alinea, en leden 3 en 4, bedoelde beschikkingen geven.";

  • c) 
    wordt lid 4 als volgt gewijzigd:

"4. Artikel 2, lid 1, onder a) en b), alsmede de artikelen 5, 6, 8 en 10 tot en met 20 zijn van toepassing op een overeenkomstig lid 3 ingediend verzoek. Artikel 7 is van toepassing, voorzover de concentratie nog niet tot stand is gebracht op de datum waarop de Commissie de partijen ervan in kennis stelt dat een verzoek is ingediend.

De in artikel 10, lid 1, gestelde termijn voor het inleiden van de procedure gaat in op de dag volgende op de ontvangst van het verzoek van de betrokken lidstaat of lidstaten. Dit verzoek moet worden gedaan uiterlijk binnen één maand na de datum waarop de concentratie bij de verzoekende lidstaat of lidstaten is aangemeld of tot stand is gebracht. Deze termijn gaat in op het ogenblik dat de eerste van deze gebeurtenissen zich voordoet.";

  • d) 
    worden in lid 5 na de woorden "op het grondgebied van de lidstaat" de woorden "of lidstaten" ingevoegd;
  • e) 
    wordt lid 6 geschrapt;
  • 13. 
    in artikel 23
  • a) 
    worden de woorden "de op grond van artikel 10 vastgestelde termijnen" vervangen door de woorden "de op grond van de artikelen 7, 9, 10 en 22 vastgestelde termijnen";
  • b) 
    wordt de volgende alinea ingevoegd:

"De Commissie is bevoegd om de procedure en de termijnen vast te stellen voor het aangaan van verbintenissen uit hoofde van artikel 6, lid 1 bis, en artikel 8, lid 2.".

Artikel 2

Deze verordening is niet van toepassing op concentraties ten aanzien waarvan de overeenkomst, de openbaarmaking of de verwerving in de zin van artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 tot stand is gekomen vóór 1 maart 1998 en in geen geval op concentraties ten aanzien waarvan vóór 1 maart 1998 een procedure is ingeleid door een terzake van mededinging bevoegde autoriteit van een lidstaat.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op 1 maart 1998.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 30 juni 1997.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • A. 
    NUIS
  • (1) 
    PB nr. C 350 van 21. 11. 1996, blz. 8 en 10.
  • (2) 
    PB nr. C 362 van 2. 12. 1996, blz. 130.
  • (3) 
    PB nr. C 56 van 24. 2. 1997, blz. 71.
  • (4) 
    PB nr. L 395 van 30. 12. 1989, blz. 1. Verordening gerectificeerd bij PB nr. L 257 van 21. 9. 1990, blz. 13, en gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.
  • (5) 
    (6) PB nr. C 362 van 2. 12. 1996, blz. 130.
  • (7) 
    PB nr. C 56 van 24. 2. 1997, blz. 71.

(8)

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.