Richtlijn 1998/48 - Wijziging van Richtlijn 98/34/EG betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 31998L0048

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31998L0048

Richtlijn 98/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 1998 tot wijziging van Richtlijn 98/34/EG betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften

Publicatieblad Nr. L 217 van 05/08/1998 blz. 0018 - 0026

RICHTLIJN 98/48/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 juli 1998 tot wijziging van Richtlijn 98/34/EG betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 100 A en 213,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag (3),

  • (1) 
    Overwegende dat het voor de goede werking van de interne markt noodzakelijk is door een wijziging van Richtlijn 98/34/EG (4) te zorgen voor een zo groot mogelijke doorzichtigheid van toekomstige, op de diensten van de informatiemaatschappij toepasselijke nationale voorschriften;
  • (2) 
    Overwegende dat een grote verscheidenheid aan diensten in de zin van de artikelen 59 en 60 van het Verdrag baat zal hebben bij de kansen die de informatiemaatschappij biedt voor het op afstand, langs elektronische weg en op individueel verzoek van een afnemer verlenen van diensten;
  • (3) 
    Overwegende dat de ruimte zonder binnengrenzen die de interne markt is, de verleners van die diensten in staat stelt hun grensoverschrijdende activiteiten te ontplooien om hun concurrentievermogen te vergroten, en aldus de burgers nieuwe mogelijkheden geeft om informatie door te geven en te ontvangen ongeacht het bestaan van grenzen, en de consumenten nieuwe vormen van toegang biedt tot goederen en diensten;
  • (4) 
    Overwegende dat de uitbreiding van het toepassingsgebied van Richtlijn 98/34/EG de lidstaten niet kan beletten rekening te houden met de uiteenlopende sociale, maatschappelijke en culturele implicaties van de opkomst van de informatiemaatschappij; dat in het bijzonder de toepassing van de bij deze richtlijn gestelde procedureregels aangaande diensten van de informatiemaatschappij geen afbreuk kan doen aan de maatregelen inzake het cultuurbeleid, met name op audiovisueel gebied, die de lidstaten overeenkomstig het Gemeenschapsrecht kunnen nemen, rekening houdend met hun taalkundige verscheidenheid, specifieke nationale en regionale kenmerken en hun cultuurbezit; dat de ontwikkeling van de informatiemaatschappij in elk geval moet zorgen voor een behoorlijke toegang van de Europese burgers tot het Europese cultuurbezit dat in een digitale omgeving wordt aangeboden;
  • (5) 
    Overwegende dat het niet de bedoeling is dat Richtlijn 98/34/EG geldt voor nationale regels inzake de fundamentele rechten, zoals de grondwettelijke bepalingen inzake de vrijheid van meningsuiting en meer in het bijzonder de persvrijheid; dat het evenmin de bedoeling is dat deze richtlijn geldt voor het algemene strafrecht; dat zij voorts niet geldt voor de privaatrechtelijke overeenkomsten tussen kredietinstellingen en meer in het bijzonder overeenkomsten aangaande betalingsverrichtingen tussen kredietinstellingen;
  • (6) 
    Overwegende dat de Europese Raad heeft onderstreept dat een duidelijk en stabiel rechtskader op communautair niveau tot stand moet worden gebracht om de ontwikkeling van de informatiemaatschappij mogelijk te maken; dat het Gemeenschapsrecht en de regels inzake de interne markt in het bijzonder, zowel de beginselen van het Verdrag als het afgeleide recht, reeds een fundamenteel rechtskader vormen voor de ontwikkeling van deze diensten;
  • (7) 
    Overwegende dat de huidige, op de bestaande diensten van toepassing zijnde nationale voorschriften aangepast moeten kunnen worden aan de nieuwe diensten van de informatiemaatschappij, hetzij om te zorgen voor een betere bescherming van het algemeen belang, hetzij om die voorschriften juist te versoepelen wanneer de toepassing ervan niet in verhouding staat tot de ermee nagestreefde doelstellingen;
  • (8) 
    Overwegende dat deze op nationaal niveau te verwachten wetgevingsarbeid bij het ontbreken van een coördinatie op communautair niveau zou kunnen uitmonden in beperkingen op het vrije verkeer van diensten en de vrijheid van vestiging, hetgeen kan leiden tot verbrokkeling van de interne markt, een overmaat aan voorschriften en gebrek aan samenhang daartussen;
  • (9) 
    Overwegende dat een op communautair niveau gecoördineerde aanpak noodzakelijk is bij de behandeling van vraagstukken betreffende activiteiten met een duidelijk internationale dimensie, zoals de nieuwe diensten, teneinde de doelstellingen van algemeen belang die bij de ontwikkeling van de informatiemaatschappij in het geding zijn daadwerkelijk en doeltreffend te beschermen;
  • (10) 
    Overwegende dat er voor telecommunicatiediensten reeds communautaire harmonisatie of in bepaalde gevallen een stelsel van wederzijdse erkenning bestaat en dat de bestaande communautaire wetgeving voorziet in aanpassingen in verband met de technologische ontwikkeling en de nieuwe diensten die worden aangeboden; dat derhalve van het grootste deel van de nationale voorschriften inzake telecommunicatiediensten geen kennis hoeft te worden gegeven uit hoofde van deze richtlijn, omdat deze vallen onder de uitsluitingen van artikel 10, lid 1, of artikel 1, punt 5, van Richtlijn 98/34/EG; dat nationale bepalingen die specifiek betrekking hebben op zaken waarvoor geen communautaire voorschriften zijn vastgesteld, evenwel gevolgen kunnen hebben voor het vrije verkeer van diensten in de informatiemaatschappij en dat van die bepalingen dan ook kennis moet worden gegeven;
  • (11) 
    Overwegende dat het met betrekking tot andere, nog minder bekende terreinen van de informatiemaatschappij evenwel voorbarig zou zijn de nationale voorschriften te coördineren door middel van een uitgebreide of uitputtende communautaire harmonisatie van het materiële recht, omdat vorm en aard van de nieuwe diensten nog onvoldoende bekend zijn, er in dit stadium op het betrokken gebied nationaal nog geen specifieke wetgevingsarbeid plaatsvindt en de noodzaak en inhoud van een dergelijke harmonisatie in het licht van de interne markt op dit moment nog niet vastgesteld kunnen worden;
  • (12) 
    Overwegende dat het derhalve noodzakelijk is de goede werking van de interne markt te behouden en het risico van het weer uiteenvallen daarvan te voorkomen door het instellen van een procedure voor informatie, overleg en bestuurlijke samenwerking met betrekking tot nieuwe ontwerpen van voorschriften; dat een dergelijke procedure met name ertoe kan bijdragen dat het Verdrag, inzonderheid de artikelen 52 en 59, doelmatig wordt toegepast en in voorkomend geval de behoefte aan communautaire bescherming van een algemeen belang wordt vastgesteld; dat de betere toepassing van het Verdrag die door een dergelijke informatieprocedure mogelijk gemaakt wordt, er bovendien toe leidt dat de behoefte aan communautaire voorschriften beperkt blijft tot het strikt noodzakelijke en niet verder gaat dan nodig is voor de interne markt en de bescherming van doelstellingen van algemeen belang; dat ondernemingen dankzij deze informatieprocedure meer profijt kunnen trekken van de voordelen die de interne markt biedt;
  • (13) 
    Overwegende dat Richtlijn 98/34/EG dezelfde doelstellingen nastreeft en dat deze procedure doelmatig is en de meest complete voor het bereiken van deze doelstellingen; dat de ervaringen met de uitvoering van Richtlijn 98/34/EG en de daarin voorgeschreven procedures kunnen worden toegepast op ontwerpen van regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij; dat de daarin voorgeschreven procedure inmiddels goed bekend is bij de nationale overheden;
  • (14) 
    Overwegende voorts dat in overeenstemming met artikel 7 A van het Verdrag de interne markt een ruimte zonder binnengrenzen omvat, waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal gewaarborgd is en dat Richtlijn 98/34/EG slechts voorziet in een procedure voor bestuurlijke samenwerking zonder harmonisatie van regels van materieel recht;
  • (15) 
    Overwegende dat een wijziging van Richtlijn 98/34/EG, met het oog op de toepassing ervan op ontwerpen van voorschriften betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, bijgevolg de meest geschikte aanpak is om wat betreft het rechtskader voor de diensten van de informatiemaatschappij op doelmatige wijze in de behoefte aan doorzichtigheid op de interne markt te voorzien;
  • (16) 
    Overwegende dat met name voorzien moet worden in kennisgeving van regels die in de toekomst kunnen evolueren; dat juist diensten die op afstand, langs elektronische weg en op individueel verzoek van een afnemer worden verricht (diensten van de informatiemaatschappij), gezien hun verscheidenheid en hun toekomstige ontwikkeling, waarschijnlijk de meeste nieuwe regels en voorschriften zullen vergen en doen ontstaan; dat daarom bepaald moet worden dat van ontwerpen van regels en voorschriften die op deze diensten betrekking hebben, kennis moet worden gegeven;
  • (17) 
    Overwegende dat derhalve kennis moet worden gegeven van specifieke regels betreffende de toegang tot en de uitoefening van dienstenactiviteiten die wellicht verricht worden op de hierboven omschreven wijze, ook als die regels deel uitmaken van voorschriften van meer algemene aard; dat evenwel van algemene voorschriften die geen specifiek op die diensten betrekking hebbende bepalingen bevatten, geen kennis hoeft te worden gegeven;
  • (18) 
    Overwegende dat onder regels betreffende de toegang tot en de uitoefening van dienstenactiviteiten verstaan moet worden, regels waarin eisen worden gesteld aan de diensten van de informatiemaatschappij, zoals die betreffende dienstverleners, diensten en afnemers van diensten die betrekking hebben op een economische activiteit die langs elektronische weg, op afstand en op individueel verzoek van de afnemer van de dienst verricht kan worden; dat hieronder bijvoorbeeld regels vallen die betrekking hebben op de vestiging van dienstverleners en inzonderheid regels betreffende het verlenen van machtigingen of vergunningen; dat onder een regel die specifiek op de diensten van de informatiemaatschappij betrekking heeft, wordt verstaan een bepaling die op die diensten betrekking heeft, ook al is de betrokken bepaling onderdeel van een voorschrift met een algemene strekking; dat daarentegen geen maatregelen bedoeld worden die rechtstreeks en individueel betrekking hebben op bepaalde afnemers (zoals bijvoorbeeld telecommunicatievergunningen);
  • (19) 
    Overwegende dat onder diensten, in de zin van artikel 60 van het Verdrag zoals geïnterpreteerd in de jurisprudentie van het Hof van Justitie, verstaan moet worden, dienstverrichtingen welke gewoonlijk tegen vergoeding geschieden; dat hiervan geen sprake is bij activiteiten die de staat zonder economische tegenprestatie verricht in het kader van zijn taak op met name sociaal en cultureel gebied en de gebieden voorlichting en justitie; dat de nationale voorschriften inzake deze activiteiten derhalve niet onder de definitie van artikel 60 van het Verdrag en dus ook niet binnen de werkingssfeer van deze richtlijn vallen;
  • (20) 
    Overwegende dat deze richtlijn geen afbreuk doet aan het toepassingsgebied van Richtlijn 89/552/EG van de Raad van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisieomroepactiviteiten (5), zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/36/EG van het Europees Parlement en de Raad (6), of eventuele toekomstige wijzigingen daarvan;
  • (21) 
    Overwegende dat deze richtlijn in geen geval betrekking heeft op de ontwerpen van nationale bepalingen tot omzetting van de inhoud van vigerende of toekomstige communautaire richtlijnen, aangezien die ontwerpen reeds apart behandeld worden; dat deze richtlijn daarom geen betrekking heeft op nationale voorschriften tot omzetting van Richtlijn 89/552/EG zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/36/EG of bij eventuele toekomstige wijzigingen, noch op de nationale voorschriften tot omzetting van, of later vastgesteld in het kader van Richtlijn 97/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 april 1997 betreffende een gemeenschappelijk kader voor algemene machtigingen en individuele vergunningen op het gebied van telecommunicatiediensten (7);
  • (22) 
    Overwegende bovendien dat moet worden voorzien in uitzonderingsgevallen waarin de nationale voorschriften inzake de diensten van de informatiemaatschappij onverwijld kunnen worden aangenomen; dat die mogelijkheid alleen moet openstaan wanneer daar dringende redenen voor zijn wegens een ernstige en onvoorziene situatie, met name een situatie die vooraf niet bekend was en die niet het gevolg is van een optreden van de autoriteiten van de betrokken lidstaat, zulks om geen afbreuk te doen aan het voorafgaande overleg en de bestuurlijke samenwerking die met deze richtlijn worden beoogd;
  • (23) 
    Overwegende dat uitstel door een lidstaat van aanneming van een ontwerpregel betreffende diensten met twaalf maanden - en eventueel met 18 maanden in geval van een gemeenschappelijk standpunt van de Raad - alleen dan dienstig is indien het ontwerp betrekking heeft op een materie die behandeld wordt in een voorstel voor een richtlijn, verordening of beschikking dat de Commissie reeds bij de Raad heeft ingediend; dat die uitstelverplichting door de Commissie slechts aan de betrokken lidstaat kan worden tegengeworpen indien het ontwerp van nationale regel bepalingen bevat die niet stroken met de inhoud van het Commissievoorstel;
  • (24) 
    Overwegende dat het vaststellen van een kader voor informatie en overleg in communautair verband, zoals het kader dat door deze richtlijn tot stand gebracht wordt, een voorwaarde is voor een coherente en doeltreffende deelname van de Europese Gemeenschap aan de behandeling in internationaal verband van vraagstukken die betrekking hebben op aspecten van de regelgeving voor de diensten van de informatiemaatschappij;
  • (25) 
    Overwegende dat het in het kader van de toepassing van Richtlijn 98/34/EG dienstig is dat het comité van artikel 5 speciaal bijeenkomt voor de bespreking van de vraagstukken in verband met de diensten van de informatiemaatschappij;
  • (26) 
    Overwegende dat in dit verband dient te worden gememoreerd dat de betrokken lidstaat steeds, wanneer van een nationale maatregel in de ontwerpfase ook uit hoofde van een ander communautair rechtsinstrument kennis moet worden gegeven, uit hoofde van dat andere rechtsinstrument een eenmalige kennisgeving kan doen, met de vermelding dat die kennisgeving ook als kennisgeving in het kader van deze richtlijn dient;
  • (27) 
    Overwegende dat de Commissie periodiek de ontwikkelingen op de markt voor nieuwe diensten op het gebied van de informatiemaatschappij onderzoekt, vooral met betrekking tot de convergentie tussen telecommunicatie, informatietechnologie en media en zo nodig initiatieven neemt met het oog op een tijdige aanpassing van de regelgeving, teneinde de ontwikkeling van nieuwe diensten in Europa te stimuleren,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 98/34/EG wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    de titel wordt vervangen door:

"Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij";

  • 2. 
    artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
  • a) 
    het volgende nieuwe punt 2 wordt ingevoegd:

"2. "dienst": elke dienst van de informatiemaatschappij, dat wil zeggen elke dienst die gewoonlijk tegen vergoeding, langs elektronische weg, op afstand en op individueel verzoek van een afnemer van diensten verricht wordt.

In deze definitie wordt verstaan onder:

  • "op afstand": een dienst die geleverd wordt zonder dat de partijen gelijktijdig aanwezig zijn;
  • "langs elektronische weg": een dienst die verzonden en ontvangen wordt via elektronische apparatuur voor de verwerking (met inbegrip van digitale compressie) en de opslag van gegevens, en die geheel via draden, radio, optische middelen of andere elektromagnetische middelen wordt verzonden, doorgeleid en ontvangen;
  • "op individueel verzoek van een afnemer van diensten": een dienst die op individueel verzoek via de transmissie van gegevens wordt geleverd.

Een indicatieve lijst van niet onder deze definitie vallende diensten staat in bijlage V.

Deze richtlijn geldt niet voor:

  • radio-omroepdiensten,
  • televisieomroepdiensten bedoeld in artikel 1, onder a), van Richtlijn 89/552/EEG (*)

(*) PB L 298 van 17. 10. 1989, blz. 23. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 97/36/EG (PB L 202 van 30. 7. 1997, blz. 1).";

  • b) 
    de punten 2 en 3 worden respectievelijk de punten 3 en 4;
  • c) 
    een nieuw punt 5 wordt ingevoegd:

"5. "regel betreffende diensten": een algemene eis betreffende de toegang tot en de uitoefening van dienstenactiviteiten als bedoeld in punt 2, met name bepalingen met betrekking tot de dienstverlener, de diensten en de afnemer van diensten, met uitzondering van regels die niet specifiek betrekking hebben op de in datzelfde punt gedefinieerde diensten.

Deze richtlijn geldt niet voor regels betreffende zaken die vallen onder een communautaire regeling inzake telecommunicatiediensten, zoals omschreven in Richtlijn 90/387/EEG (*).

Deze richtlijn geldt niet voor regels betreffende zaken die vallen onder een communautaire regeling inzake financiële diensten, als genoemd in de indicatieve lijst van bijlage VI bij deze richtlijn.

Deze richtlijn geldt niet voor regels die uitgevaardigd zijn door of voor gereglementeerde markten in de zin van Richtlijn 93/22/EG, andere markten of instellingen die compensatie- of verrekeningsverrichtingen voor die markten doen, met uitzondering van artikel 8, lid 3, van onderhavige richtlijn.

Voor deze definitie:

  • wordt een regel geacht specifiek betrekking te hebben op de diensten van de informatiemaatschappij wanneer die regel gezien de motivering en de tekst van het dispositief, in zijn totaliteit of in enkele specifieke bepalingen specifiek tot doel heeft die diensten uitdrukkelijk en gericht te reglementeren;
  • wordt een regel niet geacht specifiek betrekking te hebben op de diensten van de informatiemaatschappij indien het slechts impliciet of incidenteel op die diensten van toepassing is;

(*) PB L 192 van 24. 7. 1990, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 97/51/EG (PB L 295 van 29. 10. 1997, blz. 23).";

  • d) 
    de punten 4 tot en met 8 worden respectievelijk de punten 6 tot en met 10;
  • e) 
    punt 9 wordt het volgende nieuwe punt 11:

"11. "technisch voorschrift": een technische specificatie of andere eis of een regel betreffende diensten, met inbegrip van de erop toepasselijke bestuursrechtelijke bepalingen die de jure of de facto moeten worden nageleefd voor de verhandeling, de dienstverrichting, de vestiging van een verrichter van diensten of het gebruik in een lidstaat of in een groot deel van een lidstaat, alsmede de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, behoudens die bedoeld in artikel 10, van de lidstaten waarbij de vervaardiging, de invoer, de verhandeling of het gebruik van een product dan wel de verrichting of het gebruik van een dienst of de vestiging als dienstverlener wordt verboden.

De facto technische voorschriften zijn met name:

  • wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat die hetzij verwijzen naar technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten, hetzij naar beroepscodes of codes voor goede praktijken die zelf verwijzen naar technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten waarvan de naleving een vermoeden geeft met de voorschriften welke bij deze wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen zijn vastgesteld, in overeenstemming te zijn;
  • vrijwillige overeenkomsten waarbij de overheid partij is en die in het algemeen belang gericht zijn op de naleving van technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten, met uitsluiting van bestekken voor overheidsopdrachten;
  • technische specificaties of andere eisen of regels betreffende diensten die verbonden zijn met fiscale of financiële maatregelen die het verbruik van producten of het gebruik van diensten beïnvloeden, doordat zij de naleving van die technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten aanmoedigen; hieronder vallen niet de technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten die samenhangen met de nationale stelsels van sociale zekerheid.

Hieronder vallen de technische voorschriften die worden vastgesteld door de door de lidstaten aangewezen instanties die zijn opgenomen in de lijst welke door de Commissie voor 5 augustus 1999 moet worden opgesteld in het kader van het in artikel 5 bedoelde comité.

Wijziging van die lijst geschiedt volgens dezelfde procedure.";

  • f) 
    punt 10 wordt het volgende nieuwe punt 12, waarvan de eerste alinea wordt vervangen door de volgende tekst:

"12. "ontwerp voor een technisch voorschrift": de tekst van een technische specificatie, een andere eis of een regel betreffende diensten, met inbegrip van bestuursrechtelijke bepalingen, die is uitgewerkt met de bedoeling deze als technisch voorschrift vast te stellen of uiteindelijk te doen vaststellen, en die zich in een stadium van voorbereiding bevindt waarin het nog mogelijk is daarin ingrijpende wijzigingen aan te brengen.";

  • 3. 
    artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
  • a) 
    aan lid 1 wordt een nieuwe alinea toegevoegd:

"Het comité komt in een bijzondere samenstelling bijeen om de vraagstukken in verband met de diensten van de informatiemaatschappij te bespreken.";

  • b) 
    het volgende lid wordt ingevoegd:

"8. Wat de regels betreffende diensten betreft, kunnen de Commissie en het comité advies inwinnen bij natuurlijke of rechtspersonen uit het bedrijfsleven of universiteiten, en waar mogelijk bij representatieve organen, die in staat zijn deskundig advies te verstrekken inzake de sociale en maatschappelijke doelstellingen en gevolgen van elk ontwerp voor een regel betreffende diensten, en houden rekening met hun advies, wanneer daarom wordt verzocht.";

  • 4. 
    in artikel 8, lid 1, wordt de zesde alinea vervangen door:

"Wat de in artikel 1, punt 11, tweede alinea, derde streepje, bedoelde technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten betreft, kunnen de opmerkingen of uitvoerig gemotiveerde meningen van de Commissie of van de lidstaten alleen betrekking hebben op het aspect dat eventueel een belemmering vormt voor het handelsverkeer of, wat betreft de regels betreffende diensten, het vrije verkeer van diensten of de vrijheid van vestiging van dienstverleners, doch niet op het fiscale of financiële aspect van de maatregel.";

  • 5. 
    artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
  • a) 
    de leden 2 en 3 worden vervangen door:

"2. De lidstaten

  • stellen de goedkeuring van een ontwerp voor een technisch voorschrift in de vorm van een vrijwillige overeenkomst in de zin van artikel 1, punt 11, tweede alinea, tweede streepje, met vier maanden uit,
  • stellen de goedkeuring van elk ander ontwerp voor een technisch voorschrift onverminderd de leden 3, 4 en 5 (met uitsluiting van ontwerpen inzake diensten) met zes maanden uit,

te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie de in artikel 8, lid 1, bedoelde mededeling ontvangt, indien de Commissie of een andere lidstaat binnen een termijn van drie maanden na die datum in een uitvoerig gemotiveerde mening te kennen geeft, dat de beoogde maatregel aspecten bezit die eventueel belemmeringen kunnen opleveren voor het vrije verkeer van goederen in het kader van de interne markt;

  • stellen onverminderd de leden 4 en 5, de goedkeuring van een ontwerp voor een regel betreffende diensten met vier maanden uit, te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie de in artikel 8, lid 1, bedoelde mededeling ontvangt, indien de Commissie of een andere lidstaat binnen een termijn van drie maanden na die datum in een uitvoerig gemotiveerde mening te kennen geeft, dat de beoogde maatregel aspecten bezit die eventuele belemmeringen kunnen opleveren voor het vrije verkeer van diensten of voor de vrijheid van vestiging van verrichters van diensten in het kader van de interne markt.

Wat ontwerpen voor regels betreffende diensten betreft, kunnen de uitvoerig gemotiveerde meningen van de Commissie of van de lidstaten geen afbreuk doen aan maatregelen inzake het cultuurbeleid, met name op audiovisueel gebied, die de lidstaten overeenkomstig het Gemeenschapsrecht kunnen nemen, rekening houdend met hun taalkundige verscheidenheid, specifieke nationale en regionale kenmerken en hun cultuurbezit.

De betrokken lidstaat doet de Commissie verslag over het gevolg dat hij voornemens is aan dergelijke uitvoerig gemotiveerde meningen te geven. De Commissie geeft haar commentaar op deze reactie.

Wat de regels inzake diensten betreft, geeft de betrokken lidstaat in voorkomende gevallen aan om welke redenen geen rekening met de uitvoerig gemotiveerde meningen kan worden gehouden.

  • 3. 
    De lidstaten stellen de goedkeuring van een ontwerp voor een technisch voorschrift, met uitsluiting van ontwerpen voor regels betreffende diensten, met twaalf maanden uit, te rekenen vanaf de datum waarop de Commissie de in artikel 8, lid 1, bedoelde mededeling ontvangt, indien de Commissie binnen een termijn van drie maanden na die datum te kennen geeft op dit gebied overeenkomstig artikel 189 van het Verdrag een richtlijn, een verordening of een beschikking te willen voorstellen of vaststellen.";
  • b) 
    lid 7 wordt vervangen door:

"7. De leden 1 tot en met 5 zijn niet van toepassing als een lidstaat:

  • om dringende redenen wegens een ernstige en onvoorziene situatie die verband houdt met de bescherming van de gezondheid van mens en dier, de bescherming van planten, of de veiligheid, en in het geval van regels betreffende diensten, ook met de bescherming van de openbare orde, met name de bescherming van minderjarigen, op zeer korte termijn technische voorschriften moet uitwerken en deze onmiddellijk daarop moet vaststellen en invoeren, zonder dat raadpleging mogelijk is, of
  • om dringende redenen wegens een ernstige situatie die verband houdt met de bescherming van de veiligheid en de integriteit van het financiële systeem, met name de bescherming van deposanten, beleggers en verzekerden, regels betreffende financiële diensten moet vaststellen en onverwijld moet invoeren.

In de in artikel 8 bedoelde mededeling vermeldt deze lidstaat de redenen voor de urgentie van de betrokken maatregelen. De Commissie spreekt zich zo spoedig mogelijk uit over de mededeling. Zij neemt de nodige maatregelen in geval van misbruik van deze procedure. Het Europees Parlement wordt door de Commissie op de hoogte gehouden.";

  • 6. 
    artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
  • a) 
    lid 1, eerste en tweede streepje, worden vervangen door:

"- zich voegen naar dwingende communautaire besluiten die de aanneming van technische voorschriften of regels betreffende diensten tot gevolg hebben;

  • voldoen aan de uit een internationale overeenkomst voortvloeiende verplichtingen die de aanneming van gemeenschappelijke technische voorschriften of regels betreffende diensten in de Gemeenschap tot gevolg hebben;";
  • b) 
    in lid 1 wordt het zesde streepje vervangen door:

"- zich beperken tot wijziging van een technisch voorschrift in de zin van artikel 1, punt 11, overeenkomstig een verzoek van de Commissie, teneinde een belemmering voor het handelsverkeer of, wat betreft regels betreffende diensten, voor het vrije verkeer van diensten of de vrijheid van vestiging van dienstverleners op te heffen.";

  • c) 
    de leden 3 en 4 worden vervangen door:

"3. Artikel 9, leden 3 tot en met 6, is niet van toepassing op de in artikel 1, punt 11, tweede alinea, bedoelde vrijwillige overeenkomsten.

  • 4. 
    Artikel 9 is niet van toepassing op de in artikel 1, punt 11, tweede alinea, derde streepje, bedoelde technische specificaties, andere eisen of regels betreffende diensten.";
  • 7. 
    de aan deze richtlijn gehechte bijlagen V en VI worden toegevoegd.

Artikel 2

  • 1. 
    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om voor 5 augustus 1999 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Uiterlijk twee jaar na de in artikel 2, lid 1, eerste alinea, bedoelde datum legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een evaluatie voor van de toepassing van Richtlijn 98/34/EG, met name in het licht van de technische ontwikkeling en de ontwikkeling van de markt voor de diensten bedoeld in artikel 1, punt 2. Uiterlijk drie jaar na in artikel 2, lid 1, eerste alinea, bedoelde datum dient de Commissie in voorkomend geval bij het Europees Parlement en de Raad voorstellen in tot wijziging van de richtlijn.

Te dien einde houdt de Commissie rekening met de opmerkingen die haar eventueel door de lidstaten worden toegezonden.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 20 juli 1998.

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

  • J. 
    M. GIL-ROBLESVoor de Raad

De Voorzitter

  • W. 
    MOLTERER
  • (1) 
    PB C 307 van 16. 10. 1996, blz. 11, en

PB C 65 van 28. 2. 1998, blz. 12.

  • (2) 
    PB C 158 van 26. 5. 1997, blz. 1.
  • (3) 
    Advies van het Europees Parlement van 16 mei 1997 (PB C 167 van 2. 6. 1997, blz. 238), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 26 januari 1998 (PB C 62 van 26. 2. 1998, blz. 48) en besluit van het Europees Parlement van 14 mei 1998 (PB C 167 van 1. 6. 1998). Besluit van de Raad van 29 juni 1998.
  • (4) 
    PB L 204 van 21. 7. 1998, blz. 37.
  • (5) 
    PB L 298 van 17. 10. 1989, blz. 23.
  • (6) 
    PB L 202 van 30. 7. 1997, blz. 1.
  • (7) 
    PB L 117 van 7. 5. 1997, blz. 15.

BIJLAGE

"BIJLAGE V

Indicatieve lijst van diensten die niet onder artikel 1, punt 2, tweede alinea, vallen

  • 1. 
    Diensten die niet "op afstand" worden geleverd

Diensten die in de fysieke aanwezigheid van de verrichter en de afnemer worden verricht, ook wanneer daarbij elektronische apparatuur wordt gebruikt:

  • a) 
    onderzoek of behandeling in de spreekkamer van een arts met behulp van elektronische apparatuur, in de fysieke aanwezigheid van de patiënt;
  • b) 
    raadpleging van een elektronische catalogus in een winkel, in de fysieke aanwezigheid van de klant;
  • c) 
    reservering van een vliegtuigticket via een computernetwerk in een reisagentschap, in de fysieke aanwezigheid van de klant;
  • d) 
    beschikbaarstelling van elektronische spelletjes in een speelhal in de fysieke aanwezigheid van de gebruiker.
  • 2. 
    Diensten die niet "langs elektronische weg" worden geleverd
  • Diensten met een materiële inhoud, ook wanneer daarbij elektronische apparatuur wordt gebruikt:
  • a) 
    automaten (bankbiljetten, treinkaartjes),
  • b) 
    toegang tot wegennetten, parkeerplaatsen enz. waarvoor betaald moet worden, ook wanneer de toegang en/of de correcte betaling wordt gecontroleerd door middel van elektronische apparatuur aan de ingang en/of uitgang;
  • Off line-diensten: verspreiding van cd-rom's of software op disketten;
  • Diensten die niet via elektronische systemen voor de opslag en verwerking van gegevens worden geleverd:
  • a) 
    spraaktelefoniediensten;
  • b) 
    fax/telexdiensten;
  • c) 
    diensten die via spraaktelefonie of fax worden verricht;
  • d) 
    raadpleging van een arts via telefoon/fax;
  • e) 
    raadpleging van een advocaat via telefoon/fax;
  • f) 
    direct marketing via telefoon/fax.
  • 3. 
    Diensten die niet "op individueel verzoek van een afnemer van diensten" worden geleverd

Diensten die via de verzending van gegevens zonder individuele oproep worden verricht en bestemd zijn voor gelijktijdige ontvangst door een onbeperkt aantal ontvangers (point-to-multipoint-transmissie):

  • a) 
    televisieomroepdiensten (waaronder "near-video-on-demand"), bedoeld in artikel 1, onder a), van Richtlijn 89/552/EEG;
  • b) 
    radio-omroepdiensten;
  • c) 
    teletekst (via televisie).

BIJLAGE VI

Indicatieve lijst van financiële diensten, bedoeld in artikel 1, punt 5, derde alinea

  • Beleggingsdiensten
  • Verzekeringen en herverzekeringen
  • Bankdiensten
  • Transacties in verband met pensioenfondsen
  • Diensten inzake termijntransacties of opties

Deze diensten omvatten in het bijzonder:

  • a) 
    de beleggingsdiensten bedoeld in de bijlage van Richtlijn 93/22/EEG (1), de diensten van collectieve beleggingsondernemingen,
  • b) 
    diensten in verband met werkzaamheden die onder de wederzijdse erkenning vallen en bedoeld worden in de bijlage van Richtlijn 89/646/EEG (2),
  • c) 
    transacties in verband met de verzekerings- en herverzekeringsactiviteiten bedoeld in:
  • artikel 1 van Richtlijn 73/239/EEG (3),
  • de bijlage bij Richtlijn 79/267/EEG (4),
  • Richtlijn 64/225/EEG (5),
  • Richtlijn 92/49/EEG (6) en Richtlijn 92/96/EEG (7).
  • (1) 
    PB L 141 van 11. 6. 1993, blz. 27.
  • (2) 
    PB L 386 van 30. 12. 1989, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 92/30/EEG (PB L 110 van 28. 4. 1992, blz. 52).
  • (3) 
    PB L 228 van 16. 8. 1973, blz. 3. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/49/EEG (PB L 228 van 11. 8. 1992, blz. 1).
  • (4) 
    PB L 63 van 13. 3. 1979, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 90/619/EEG (PB L 330 van 29. 11. 1990, blz. 50).
  • (5) 
    PB 56 van 4. 4. 1964, blz. 878/64. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1973.
  • (6) 
    PB L 228 van 11. 8. 1992, blz. 1.
  • (7) 
    PB L 360 van 9. 12. 1992, blz. 1."

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.