Besluit 2000/98 - Instelling van het Comité voor de werkgelegenheid

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32000D0098

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32000D0098

2000/98/EG: Besluit van de Raad van 24 januari 2000 tot instelling van het Comité voor de werkgelegenheid

Publicatieblad Nr. L 029 van 04/02/2000 blz. 0021 - 0022

BESLUIT VAN DE RAAD

van 24 januari 2000

tot instelling van het Comité voor de werkgelegenheid

(2000/98/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130,

Gezien het advies van het Europees Parlement(1),

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Artikel 3 van het Verdrag bepaalt dat het optreden van de Gemeenschap de bevordering omvat van de coördinatie van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten, teneinde het doeltreffender te maken door het ontwikkelen van een gecoördineerde werkgelegenheidsstrategie.
  • (2) 
    In het derde deel, titel VIII, van het Verdrag zijn de procedures vastgelegd volgens welke de lidstaten en de Gemeenschap dienen te streven naar de ontwikkeling van een gecoördineerde strategie voor werkgelegenheid en in het bijzonder voor de bevordering van scholing, opleiding en aanpassingsvermogen van de werknemers, alsmede van arbeidsmarkten die soepel reageren op economische veranderingen; in die titel is in de instelling voorzien van een Raadgevend Comité voor de werkgelegenheid, hierna "comité" genoemd.
  • (3) 
    Bij het vervullen van zijn taken, waartoe advies geven aan en bijdragen tot de werkzaamheden van de Raad en de Commissie behoren, dient het comité ertoe bij te dragen dat de Europese werkgelegenheidsstrategie, de coördinatie van het macro-economisch beleid en het economische hervormingsproces zodanig worden bepaald en uitgevoerd dat zij consistent zijn en elkaar wederzijds versterken.
  • (4) 
    Het is wenselijk dat het comité en de communautaire organen die bij de coördinatie van het economisch beleid betrokken zijn, inzonderheid het Economisch en Financieel Comité en het Comité voor economische politiek, nauw samenwerken.
  • (5) 
    Het comité dient nauw samen te werken met de sociale partners, en met name met de partners die vertegenwoordigd zijn in het Permanent Comité voor arbeidsmarktvraagstukken, waarin het Besluit 1999/207/EG van de Raad van 9 maart 1999 ter hervorming van het Permanent Comité voor arbeidsmarktvraagstukken en tot intrekking van Besluit 70/532/EEG(2) voorziet.
  • (6) 
    Het Comité voor de werkgelegenheid moet het Comité voor de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt vervangen dat bij Besluit 97/16/EG van de Raad(3) is ingesteld; Besluit 97/16/EG dient derhalve te worden ingetrokken,

BESLUIT:

Artikel 1

Instellingen en functies

  • 1. 
    Er wordt door de Raad een Raadgevend Comité voor de werkgelegenheid ingesteld, hierna "comité" genoemd, teneinde de coördinatie van het werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid van de lidstaten te bevorderen, overeenkomstig het Verdrag en met inachtneming van de bevoegdheden van de instellingen en de organen van de Gemeenschap.
  • 2. 
    Het comité heeft tot taak:
  • toe te zien op de werkgelegenheidssituatie en het werkgelegenheidsbeleid in de lidstaten en de Gemeenschap;
  • onverminderd artikel 207 van het EG-Verdrag, hetzij op verzoek van de Raad of van de Commissie, hetzij op eigen initiatief, adviezen uit te brengen en bij te dragen aan de voorbereiding van de in artikel 128 van dat Verdrag bedoelde werkzaamheden van de Raad.

Daartoe moet het Comité tevens met name:

  • bevorderen dat bij het bepalen en uitvoeren van het beleid en de activiteiten van de Gemeenschap rekening wordt gehouden met de doelstelling van een hoog werkgelegenheidsniveau;
  • bijdragen tot de procedure die leidt tot de aanneming van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid teneinde de overeenstemming tussen de werkgelegenheidsrichtsnoeren en de globale richtsnoeren te verzekeren, en op een wederzijds stimulerende wijze bijdragen tot de synergie tussen de Europese werkgelegenheidsstrategie, de coördinatie van het macro-economisch beleid en het economische hervormingsproces;
  • deelnemen aan de macro-economische dialoog op Gemeenschapsniveau;
  • de uitwisseling van informatie en ervaring tussen de lidstaten onderling en met de Commissie bevorderen.

Artikel 2

Samenstelling

  • 1. 
    Iedere lidstaat en de Commissie benoemen twee leden van het comité. Zij kunnen ook twee plaatsvervangers benoemen.
  • 2. 
    De leden van het comité en de plaatsvervangers worden gekozen uit hoge ambtenaren of deskundigen met een bijzondere bekwaamheid op het gebied van werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid in de lidstaten.
  • 3. 
    Het comité kan een beroep doen op externe deskundigen, wanneer de agenda daartoe aanleiding geeft.

Artikel 3

Werkwijze

  • 1. 
    Het comité kiest uit de door de lidstaten benoemde leden een voorzitter voor een periode van twee jaar, die niet kan worden verlengd.
  • 2. 
    De voorzitter wordt bijgestaan door vier ondervoorzitters, van wie er twee door het comité voor een periode van twee jaar uit zijn leden worden gekozen, één een vertegenwoordiger is van de lidstaat die het voorzitterschap van de Raad bekleedt en één een vertegenwoordiger is van de lidstaat die het volgende voorzitterschap zal bekleden.
  • 3. 
    De Commissie biedt het comité analytische en organisatorische steun. Zij wijst een ambtenaar van de Commissie aan als secretaris, die handelt in opdracht van het comité wanneer hij het comité bijstaat in de uitoefening van zijn taken. De Commissie werkt samen met het secretariaat-generaal van de Raad voor het beleggen van vergaderingen.
  • 4. 
    Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
  • 5. 
    De vergaderingen van het comité worden door de voorzitter bijeengeroepen, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van een meerderheid van de leden van het comité.

Artikel 4

Werkgroepen

Het comité kan zijn plaatsvervangende leden belasten met het bestuderen van specifieke vraagstukken of voor dat doel werkgroepen instellen. In die gevallen wordt het voorzitterschap waargenomen door een, door het comité aangewezen, lid of een plaatsvervangend lid van het comité of een ambtenaar van de Commissie. De werkgroepen kunnen een beroep doen op deskundigen om hen bij te staan.

Artikel 5

Contacten met andere organen

  • 1. 
    Voor het vervullen van zijn opdracht raadpleegt het comité de sociale partners. In dat verband legt het contacten met de sociale partners die in het Permanent Comité voor arbeidsmarktvraagstukken zijn vertegenwoordigd.
  • 2. 
    Het comité werkt, waar nodig, samen met andere relevante organen en comités die actief zijn op het gebied van het economisch beleid.

Artikel 6

Intrekking

Het Comité voor de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt, ingesteld bij Besluit 97/16/EG, houdt op te bestaan op de datum van de eerste vergadering van het bij dit besluit ingestelde comité. De eerste vergadering van het comité vindt uiterlijk vier maanden na de datum van aanneming van dit besluit plaats.

Besluit 97/16/EG wordt ingetrokken op de dag waarop het comité voor de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt ophoudt te bestaan.

Artikel 7

Bekendmaking

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Brussel, 24 januari 2000.

Voor de Raad

De voorzitter

  • L. 
    CAPOULAS SANTOS
  • (1) 
    Advies uitgebracht op 4 november 1999 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).
  • (2) 
    PB L 72 van 18.3.1999, blz. 33.
  • (3) 
    PB L 6 van 10.1.1997, blz. 32.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.