Besluit 2000/820 - Europese Politieacademie (EPA) - Hoofdinhoud
30.12.2000 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen |
L 336/1 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 22 december 2000
tot oprichting van de Europese Politieacademie (EPA)
(2000/820/JBZ)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, met name op artikel 30, lid 1, onder c), en artikel 34, lid 2, onder c),
Gezien het initiatief van de Portugese Republiek (1),
Gezien het advies van het Europees Parlement (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Europese Raad is tijdens zijn bijeenkomst in Tampere op 15 en 16 oktober 1999 overeengekomen dat er een Europese Politieacademie (EPA) dient te worden opgericht voor de opleiding van hoge leidinggevende functionarissen van de politiediensten, waarbij deze laatste term moet worden opgevat in de zin van „Law Enforcement Officers” (Wetshandhavingsfunctionarissen), als bedoeld in zijn punt 47 van de conclusies van het voorzitterschap. |
(2) |
De Europese Raad van Tampere is overeengekomen dat de EPA in eerste instantie een netwerk moet zijn van de bestaande nationale opleidingsinstituten, zonder dat dit een beletsel vormt voor de oprichting van een permanente instelling in een later stadium. |
(3) |
Er bestaan reeds nationale, Europese en internationale organisaties en organen die bevoegd zijn op het gebied van de politieopleiding en waarmee de EPA zou moeten kunnen samenwerken bij de uitvoering van haar taken. |
(4) |
Het is wenselijk om spoedig betrekkingen te ontwikkelen tussen de EPA en de nationale opleidingsinstituten van de kandidaat-lidstaten waarmee de Europese Unie toetredingsonderhandelingen voert en van IJsland en Noorwegen, zodat de activiteiten van de EPA voor deze instituten toegankelijk kunnen worden gemaakt. |
(5) |
De Europese Unie is op dit terrein actief geweest, met name met de aanneming en uitvoering van programma's in het kader van Titel VI van het Verdrag, zoals het OISIN- (3) en het Falcone-programma (4). |
(6) |
De EPA dient haar taken geleidelijk aan uit te voeren in het licht van de in de jaarlijkse werkprogramma's omschreven doelstellingen en rekening houdend met de beschikbare middelen. |
(7) |
Dit besluit dient na drie jaar te worden herzien met het oog op een besluit over een uitbreiding van de taken van de EPA en over wijzigingen in haar institutionele structuur, |
BESLUIT:
TITEL I
Organisatie
Artikel 1
-
1.Er wordt een Europese Politieacademie (EPA) opgericht.
-
2.Onverminderd de eventuele, in artikel 9 aanbevolen, toekomstige ontwikkelingen krijgt de EPA de vorm van een netwerk dat tot stand komt door koppeling van de nationale opleidingsinstituten voor hoge leidinggevende politiefunctionarissen van de lidstaten, die daartoe nauw samenwerken.
-
3.De taak van de EPA bestaat in het uitvoeren van de programma's en initiatieven die door de Raad van Bestuur worden vastgesteld.
Artikel 2
-
1.De directeuren van de nationale opleidingsinstituten voor hoge leidinggevende politiefunctionarissen vormen de Raad van Bestuur van de EPA. Wanneer uit één lidstaat verscheidene directeuren afkomstig zijn, vormen zij een delegatie.
-
2.De Raad van Bestuur wordt voorgezeten door de directeur van een nationaal opleidingsinstituut van de lidstaat die het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie bekleedt. De Raad van Bestuur komt ten minste eenmaal per voorzitterschap bijeen. Hij stelt met eenparigheid van stemmen zijn reglement van orde vast.
-
3.In de Raad van Bestuur beschikt elke delegatie over één stem.
Vertegenwoordigers van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, van de Commissie en van Europol, worden uitgenodigd om de bijeenkomsten als waarnemer bij te wonen; zij nemen evenwel niet aan de stemming deel. De leden van de Raad van Bestuur kunnen zich laten vergezellen door personen met kennis van zaken.
Artikel 3
-
1.De Raad van Bestuur stelt het jaarlijkse bijscholingsprogramma vast (pedagogische inhoud, type, aantal en duur van de opleidingsactiviteiten). Hij stelt in voorkomend geval eveneens de aanvullende programma's en initiatieven vast.
-
2.De Raad van Bestuur stelt het jaarverslag van de EPA op.
-
3.De in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde besluiten van de Raad van Bestuur worden met eenparigheid van stemmen aangenomen en daarna toegezonden aan de Raad van de Europese Unie, die er nota van neemt en ze voor zijn rekening neemt. De Raad van Bestuur houdt terdege rekening met de opmerkingen van de Raad van de Europese Unie.
Het jaarverslag van de EPA wordt tevens ter informatie aan het Europees Parlement en de Commissie toegezonden.
Artikel 4
-
1.De Raad van Bestuur richt een permanent secretariaat op dat de EPA bijstaat in haar administratieve taken die noodzakelijk zijn voor haar werking en voor de uitvoering van het jaarprogramma en, in voorkomend geval, van de aanvullende programma's en initiatieven. Dit secretariaat kan bij één van de nationale politieacademies worden ondergebracht. De Raad van de Europese Unie neemt een besluit aangaande de vestigingsplaats van het permanent secretariaat.
-
2.Het secretariaat wordt geleid door een administratief directeur, die voor een periode van drie jaar door de Raad van Bestuur wordt benoemd.
-
3.Alle besluiten van de Raad van Bestuur betreffende het secretariaat worden met eenparigheid van stemmen genomen.
Artikel 5
-
1.De begroting van de EPA wordt beheerd door het secretariaat op basis van een financieel reglement.
-
2.De kosten voor de uitvoering van de acties die deel uitmaken van het in artikel 3 bedoelde jaarprogramma, alsmede de werkingskosten van de EPA komen voor gezamenlijke rekening van de lidstaten. De jaarlijkse bijdrage van elke lidstaat wordt vastgesteld aan de hand van het bruto nationaal product (BNP). Hierbij wordt dezelfde sleutel gehanteerd als bij de vaststelling van het BNP-element van de eigen middelen die bestemd zijn voor de financiering van de algemene begroting van de Europese Unie. Elk jaar vormt het BNP van het voorgaande jaar de voor elke lidstaat toegepaste referentiebasis.
-
3.Het financieel reglement en de jaarlijkse begroting van de EPA worden met eenparigheid van stemmen door de Raad van Bestuur opgesteld en ter goedkeuring voorgelegd aan de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad van de Europese Unie bijeen.
-
4.De volgende uitgaven komen ten laste van de begroting van de EPA:
a) |
de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van het jaarprogramma; |
b) |
de bezoldiging van de externe opleiders; |
c) |
de reiskosten van de leden van de Raad van Bestuur, op basis van twee leden per lidstaat, in verband met vergaderingen van de Raad van Bestuur; |
d) |
de algemene werking van het secretariaat, met uitzondering van de bezoldiging van de leden, |
e) |
de kosten in verband met enig ander initiatief dat door de Raad van Bestuur is vastgesteld of door de administratief directeur conform het financieel reglement is genomen, |
f) |
de vergoeding van de onkosten van de lidstaat/lidstaten die zorgt/zorgen voor de beloning van de leden van het secretariaat, naar rato van de bijdragen van de lidstaten. |
-
5.Onverminderd de verzoeken die door de lidstaten en in opdracht van de Raad van Bestuur worden ingediend, kan het secretariaat aan de Commissie met het oog op cofinanciering opleidingsprogramma's of -projecten voorleggen die onder de door de Commissie beheerde begrotingsprogramma's vallen.
TITEL II
Doelstellingen en taken
Artikel 6
-
1.De EPA heeft ten doel om, door optimalisering van de samenwerking tussen de diverse instituten waaruit zij bestaat, bij te dragen aan de opleiding van hoge leidinggevende politiefunctionarissen van de lidstaten. Zij ondersteunt en ontwikkelt een Europese aanpak van de belangrijkste problemen die zich in de lidstaten voordoen op het gebied van criminaliteitsbestrijding, misdaadpreventie en handhaving van de openbare orde en veiligheid, met name vanuit een grensoverschrijdend perspectief.
-
2.Hierbij worden de volgende doelstellingen nagestreefd:
a) |
het verdiepen van de kennis van de nationale politiestelsels en -structuren van de andere lidstaten, van Europol en de grensoverschrijdende politiële samenwerking in de Europese Unie; |
b) |
het verruimen van de kennis van het internationale instrumentarium, met name het reeds binnen de Europese Unie bestaande instrumentarium op het gebied van de samenwerking bij de misdaadbestrijding; |
c) |
het zorg dragen voor een adequate opleiding betreffende de naleving van de democratische waarborgen, in het bijzonder de rechten van de verdediging; |
d) |
het verbeteren van de samenwerking tussen de EPA en de andere politieopleidingsinstituten. |
-
3.De EPA zal haar infrastructuur tevens ter beschikking stellen van hoge leidinggevende politiefunctionarissen van de kandidaat-lidstaten waarmee de Europese Unie toetredingsonderhandelingen voert, evenals van IJsland en Noorwegen.
Artikel 7
Om deze doeleinden te verwezenlijken kan de EPA met name de volgende activiteiten ontplooien:
a) |
verzorgen van op gemeenschappelijke normen gebaseerde opleidingen ten behoeve van hoge leidinggevende politiefunctionarissen; |
b) |
deelnemen aan het opstellen van geharmoniseerde leerplannen voor de opleiding van politiefunctionarissen van het middenkader die tot het operationele niveau behoren en van politiefunctionarissen die operationeel zijn op het gebied van de grensoverschrijdende samenwerking tussen de politiediensten in Europa, alsmede het helpen opzetten van passende programma's voor vervolgopleidingen; |
c) |
verzorgen van een gespecialiseerde opleiding voor politiefunctionarissen die een sleutelrol vervullen bij de bestrijding van de grensoverschrijdende criminaliteit, met speciale aandacht voor de georganiseerde criminaliteit; |
d) |
ontwikkelen en verzorgen van opleidingen voor opleiders; |
e) |
verspreiden van de beste praktijken en van de onderzoeksresultaten; |
f) |
ontwikkelen en verzorgen van opleidingen die erop gericht zijn de politiediensten van de Europese Unie voor te bereiden op hun deelneming aan niet-militaire crisisbeheersing; |
g) |
ontwikkelen en verzorgen van een opleiding voor de politieautoriteiten van de kandidaatlidstaten, met inbegrip van de opleiding van politiefunctionarissen die een sleutelrol vervullen; |
h) |
vergemakkelijken van zinvolle uitwisselingen en detacheringen van politiefunctionarissen in het kader van hun opleiding; |
i) |
opzetten van een elektronisch netwerk dat de EPA bij de uitvoering van haar taken ondersteunt, waarbij erop wordt toegezien dat de noodzakelijke beveiligingsmaatregelen worden getroffen; |
j) |
aan hoge politiefunctionarissen uit de lidstaten de mogelijkheid bieden om zich de benodigde talenkennis eigen te maken. |
TITEL III
Overige bepalingen
Artikel 8
De EPA zal per geval de mogelijkheid bezien om ambtenaren van de Europese instellingen en van andere organen van de Europese Unie aan haar activiteiten te laten deelnemen.
Zij staat open voor samenwerking met de nationale politieopleidingsinstituten van staten die geen lid zijn van de Europese Unie. Zij zal met name betrekkingen aanknopen met de nationale instituten van de kandidaat-lidstaten waarmee de Europese Unie toetredingsonderhandelingen voert, evenals van IJsland en Noorwegen.
De EPA zal tevens samenwerken met instanties die op dit vlak opleidingen op Europees niveau aanbieden, zoals de „Nordic-Baltic Police Academy” (NBPA) en de „Mitteleuropäische Polizei-Akademie” (MEPA).
Artikel 9
Uiterlijk in de loop van het derde jaar volgend op de inwerkingtreding van dit besluit legt de Raad van Bestuur aan de Raad van de Europese Unie een verslag voor over de werking en de toekomst van het netwerk, overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Tampere.
Artikel 10
Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van de aanneming ervan door de Raad.
Het is van toepassing met ingang van 1 januari 2001.
Gedaan te Brussel, 22 december 2000.
Voor de Raad
De voorzitter
-
C.PIERRET
-
Advies van 17.11.2000 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.