Verordening 2003/1644 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32003R1644

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32003R1644

Verordening (EG) nr. 1644/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

Publicatieblad Nr. L 245 van 29/09/2003 blz. 0010 - 0012

Verordening (EG) nr. 1644/2003 van het Europees Parlement en de Raad

van 22 juli 2003

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van de Rekenkamer(2),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(3),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(4),

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1406/2002 van de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid(5) moeten in overeenstemming worden gebracht met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(6) ("het algemeen Financieel Reglement"), en met name met artikel 185 daarvan.
  • (2) 
    De algemene beginselen en de beperkingen die van toepassing zijn op de uitoefening van het recht op toegang tot in artikel 255 van het Verdrag bedoelde documenten, zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie(7).
  • (3) 
    Bij de aanneming van Verordening (EG) nr. 1049/2001 zijn de drie instellingen in een gemeenschappelijke verklaring overeengekomen dat de agentschappen en soortgelijke organen voorschriften dienen te hebben die in overeenstemming zijn met deze verordening.
  • (4) 
    Daarom moeten in Verordening (EG) nr. 1406/2002 de nodige bepalingen worden opgenomen om het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid binnen de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 1049/2001 te brengen, alsmede een bepaling betreffende beroepsmogelijkheden bij een weigering om toegang tot documenten te verlenen.
  • (5) 
    Verordening (EG) nr. 1406/2002 dient derhalve te worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1406/2002 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    in artikel 4 wordt:
  • a) 
    lid 1 vervangen door:

"1. Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie(8) is van toepassing op de documenten die bij het Agentschap berusten.";

  • b) 
    lid 3 vervangen door:

"3. Binnen zes maanden na de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1644/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1406/2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid(9) stelt de raad van bestuur de toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast.";

  • c) 
    het volgende lid toegevoegd:

"5. Tegen de beslissingen van het Agentschap uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 kan beroep worden ingesteld, door middel van een klacht bij de Ombudsman of door middel van een beroep bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, volgens de voorwaarden van respectievelijk artikel 195 en artikel 230 van het EG-Verdrag.";

  • 2. 
    artikel 10, lid 2, onder b), wordt vervangen door:

"b) stelt het jaarverslag over de activiteiten van het Agentschap vast en dient dit uiterlijk op 15 juni in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Rekenkamer en de lidstaten.

Het Agentschap doet de begrotingsautoriteit jaarlijks alle relevante informatie over de resultaten van de evaluatieprocedures toekomen;";

  • 3. 
    artikel 18 wordt gewijzigd als volgt:
  • a) 
    de leden 3, 4, 5 en 6 worden vervangen door:

"3. De uitvoerend directeur stelt een ontwerp-raming op van de ontvangsten en uitgaven van het Agentschap voor het volgende begrotingsjaar en zendt deze tezamen met een personeelsformatie aan de raad van bestuur.

  • 4. 
    De ontvangsten en uitgaven zijn in evenwicht.
  • 5. 
    De raad van bestuur stelt jaarlijks, op basis van de ontwerp-raming van de ontvangsten en de uitgaven, de raming van de ontvangsten en uitgaven van het Agentschap voor het volgende begrotingsjaar vast.
  • 6. 
    Deze raming, die tevens een ontwerp-personeelsformatie bevat, wordt samen met het voorlopig werkprogramma door de raad van bestuur toegezonden aan de Commissie en aan de landen waarmee de Gemeenschap de in artikel 17 bedoelde overeenkomsten heeft gesloten.";
  • b) 
    de volgende leden worden toegevoegd:

"7. De raming wordt samen met het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie door de Commissie ingediend bij het Europees Parlement en de Raad ('de begrotingsautoriteit').

  • 8. 
    Op basis van deze raming neemt de Commissie de geraamde bedragen die zij nodig acht met betrekking tot de personeelsformatie en het bedrag van de subsidie ten laste van de algemene begroting op in het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie, dat zij overeenkomstig artikel 272 van het Verdrag voorlegt aan de begrotingsautoriteit.
  • 9. 
    De begrotingsautoriteit keurt de kredieten voor de subsidie aan het Agentschap goed.

De begrotingsautoriteit stelt de personeelsformatie van het Agentschap vast.

  • 10. 
    De begroting wordt vastgesteld door de raad van bestuur. De begroting wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting. De begroting wordt zo nodig dienovereenkomstig aangepast.
  • 11. 
    De raad van bestuur stelt de begrotingsautoriteit zo spoedig mogelijk in kennis van de projecten die hij voornemens is te realiseren en die aanzienlijke financiele gevolgen voor de financiering van de begroting kunnen hebben, met name onroerendgoedprojecten zoals de huur of aankoop van gebouwen. Hij brengt de Commissie daarvan op de hoogte.

Wanneer een tak van de begrotingsautoriteit kennis heeft gegeven van zijn voornemen om een advies te verstrekken, doet hij dit advies aan de raad van bestuur toekomen binnen een termijn van zes weken te rekenen vanaf de kennisgeving van het project.";

  • 4. 
    artikel 19 wordt vervangen door:

"Artikel 19

Uitvoering en controle van de begroting

  • 1. 
    De uitvoerend directeur voert de begroting van het Agentschap uit.
  • 2. 
    Uiterlijk op 1 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar, dient de rekenplichtige van het Agentschap de voorlopige rekeningen met het verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar in bij de rekenplichtige van de Commissie. De rekenplichtige van de Commissie consolideert de voorlopige rekeningen van de instellingen en de gedecentraliseerde organen overeenkomstig artikel 128 van het algemeen Financieel Reglement.
  • 3. 
    Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar dient de rekenplichtige van de Commissie de voorlopige rekeningen van het Agentschap met het verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar in bij de Rekenkamer. Het verslag wordt eveneens toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 4. 
    Na ontvangst van de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen van het Agentschap overeenkomstig artikel 129 van het algemeen Financieel Reglement maakt de uitvoerend directeur onder zijn eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen van het Agentschap op en legt deze voor advies voor aan de raad van bestuur.
  • 5. 
    De raad van bestuur brengt advies uit over de definitieve rekeningen van het Agentschap.
  • 6. 
    Uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar dient de uitvoerend directeur de definitieve rekeningen met het advies van de raad van bestuur in bij het Europees Parlement, de Raad, de Rekenkamer en de Commissie.
  • 7. 
    De definitieve rekeningen worden gepubliceerd.
  • 8. 
    De uitvoerend directeur dient uiterlijk op 30 september een antwoord op de opmerkingen van de Rekenkamer in bij deze instelling. Hij dient dit antwoord ook in bij de raad van bestuur.
  • 9. 
    De uitvoerend directeur verstrekt het Europees Parlement op verzoek, overeenkomstig het bepaalde in artikel 146, lid 3, van het algemeen Financieel Reglement, alle inlichtingen die nodig zijn voor het goede verloop van de kwijtingsprocedure voor het betrokken begrotingsjaar.
  • 10. 
    Vóór 30 april van het jaar n + 2 verleent het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, de uitvoerend directeur kwijting voor de uitvoering van de begroting van het begrotingsjaar n.";
  • 5. 
    artikel 21 wordt vervangen door:

"Artikel 21

Financiële bepalingen

De financiële regeling die van toepassing is op het Agentschap wordt vastgesteld door de raad van bestuur, na raadpleging van de Commissie. Deze financiële regeling mag slechts afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(10) indien de specifieke vereisten van de werking van het Agentschap dit noodzakelijk maken en mits de Commissie hiermee voorafgaandelijk heeft ingestemd.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 juli 2003.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • P. 
    Cox

Voor de Raad

De voorzitter

  • G. 
    Alemanno
  • (1) 
    PB C 331 E van 31.12.2002, blz. 87.
  • (2) 
    PB C 285 van 21.11.2002, blz. 4.
  • (3) 
    PB C 85 van 8.4.2003, blz. 64.
  • (4) 
    Advies van het Europees Parlement van 22 oktober 2002 (nog niet verschenen in het Publicatieblad), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 3 juni 2003 (nog niet verschenen in het Publicatieblad) en besluit van het Europees Parlement van 1 juli 2003.
  • (5) 
    PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1.
  • (6) 
    PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening gerectificeerd in PB L 25 van 30.1.2003, blz. 43.
  • (7) 
    PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.
  • (8) 
    PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.
  • (9) 
    PB L 245 van 29.9.2003, blz. 10.
  • (10) 
    PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72. Verordening gerectificeerd in PB L 2 van 7.1.2003, blz. 39.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.