Verordening 2003/2182 - Aanpassing met ingang van 1 januari 2004 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de EG, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32003R2182

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32003R2182

Verordening (EG, Euratom) nr. 2182/2003 van de Raad van 8 december 2003 houdende aanpassing met ingang van 1 januari 2004 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

Publicatieblad Nr. L 327 van 16/12/2003 blz. 0003 - 0007

Verordening (EG, Euratom) nr. 2182/2003 van de Raad

van 8 december 2003

houdende aanpassing met ingang van 1 januari 2004 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, inzonderheid op artikel 13,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2265/2002(2), inzonderheid op de artikelen 63, 64, 65 en 82 van het statuut, alsmede op artikel 20, eerste alinea, en artikel 64 van de regeling,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Overeenkomstig het in de Raad op 29 september 2003 bereikte politieke akkoord zal de jaarlijkse aanpassing van de bezoldigingen voor 2003 op basis van de huidige methode bij wijze van uitzondering van kracht worden op 1 januari 2004. De Commissie heeft derhalve een voorstel voor een verordening voorbereid waardoor de geldigheidsduur van bijlage XI van het statuut verlengd wordt tot 30 juni 2004.
  • (2) 
    Na een onderzoek naar het bezoldigingspeil van de ambtenaren en andere personeelsleden aan de hand van het door de Commissie opgestelde rapport, is het wenselijk gebleken de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen uit hoofde van het jaarlijkse onderzoek 2003 aan te passen.
  • (3) 
    De jaarlijkse aanpassing uit hoofde van het begrotingsjaar 2004 kan ertoe leiden dat vóór 31 december 2004 nieuwe aanpassingscoëfficiënten met terugwerkende kracht tot 1 juli 2004 worden vastgesteld.
  • (4) 
    Deze nieuwe aanpassingscoëfficiënten kunnen leiden tot aanpassingen met terugwerkende kracht van de bezoldigingen en pensioenen (positief of negatief) over een periode van het begrotingsjaar 2004 waarvoor op grond van deze verordening reeds betalingen zijn verricht.
  • (5) 
    Er moet derhalve worden voorzien in een nabetaling in geval van een aan deze aanpassingscoëfficiënten toe te schrijven verhoging, of een terugvordering van het teveel ontvangen bedrag, in geval van daling, voor de periode tussen de datum van inwerkingtreding en de datum van het jaarlijkse aanpassingsbesluit van de Raad voor het begrotingsjaar 2004.
  • (6) 
    De gevolgen van een eventuele terugvordering moeten kunnen worden gespreid over een periode van maximaal twaalf maanden volgend op de datum van inwerkingtreding van het voor het begrotingsjaar 2004 door de Raad genomen jaarlijks aanpassingsbesluit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2004 wordt:

  • a) 
    de in artikel 66 van het statuut opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hiernavolgende tabel:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>"

  • b) 
    - in artikel 1, lid 1, van bijlage VII van het statuut het bedrag van 186,14 EUR vervangen door het bedrag van 192,47 EUR;
  • in artikel 2, lid 1, van bijlage VII van het statuut het bedrag van 239,71 EUR vervangen door het bedrag van 247,86 EUR;
  • in artikel 69, tweede zin van het statuut en in artikel 4, lid 1, tweede alinea, van bijlage VII daarvan het bedrag van 428,22 EUR vervangen door het bedrag van 442,78 EUR;
  • in artikel 3, eerste alinea, van bijlage VII van het statuut het bedrag van 214,22 EUR vervangen door het bedrag van 221,50 EUR.

Artikel 2

Met ingang van 1 januari 2004 wordt de in artikel 63 van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hiernavolgende tabel:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>"

Artikel 3

Met ingang van 1 januari 2004 wordt het bedrag van de vaste vergoeding, bedoeld in artikel 4 bis van bijlage VII van het statuut vastgesteld op:

  • 115,51 EUR per maand voor de ambtenaren die zijn ingedeeld in de rang C 4 of C 5,
  • 177,10 EUR per maand voor de ambtenaren die zijn ingedeeld in de rang C 1, C 2 of C 3.

Artikel 4

De pensioenen waarop op 1 januari 2004 recht bestond, worden met ingang van die datum berekend aan de hand van de in artikel 66 van het statuut opgenomen tabel van de maandelijkse salarissen, zoals gewijzigd bij artikel 1, sub a), van deze verordening.

Artikel 5

Met ingang van 1 januari 2004 wordt de in artikel 63, tweede alinea, van het statuut vermelde datum van 1 juli 2002 vervangen door 1 juli 2003.

Artikel 6

  • 1. 
    Met ingang van 16 mei 2003 bedragen de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en andere personeelsleden die werkzaam zijn in een van de hierna genoemde landen of standplaatsen, respectievelijk:
  • nihil.
  • 2. 
    Met ingang van 1 januari 2004 bedragen de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en andere personeelsleden die werkzaam zijn in een van de hierna genoemde landen of standplaatsen, respectievelijk:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

  • 3. 
    De aanpassingscoëfficiënten voor de pensioenen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 82, lid 1, van het statuut. De artikelen 3 tot en met 10 van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 2175/88(3) blijven van toepassing.
  • 4. 
    Deze aanpassingscoëfficiënten kunnen vóór 31 december 2004 worden gewijzigd bij verordening van de Raad tot vaststelling van nieuwe aanpassingscoëfficiënten met ingang van 1 juli 2004. Bijgevolg zullen de instellingen, met terugwerkende kracht tussen de datum van inwerkingtreding en de datum van het aanpassingsbesluit voor 2004, overgaan tot de dienovereenkomstige positieve of negatieve aanpassing van de bezoldigingen van de betrokken ambtenaren en de pensioenen die worden uitbetaald aan de gewezen ambtenaren en andere rechtverkrijgenden.

Indien deze aanpassing met terugwerkende kracht een terugvordering van teveel ontvangen bedragen impliceert, kan deze worden gespreid over een periode van maximaal twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van het jaarlijkse aanpassingsbesluit voor 2004.

Artikel 7

Met ingang van 1 januari 2004 wordt de in artikel 10, lid 1, van bijlage VII van het statuut opgenomen tabel vervangen door de hiernavolgende tabel:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>"

Artikel 8

Met ingang van 1 januari 2004 worden de bedragen van de toeslagen voor continu- of ploegendienst, bedoeld in artikel 1 van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76(4) vastgesteld op 334,82 EUR, 505,36 EUR, 552,55 EUR en 753,31 EUR.

Artikel 9

Met ingang van 1 januari 2004 wordt op de in artikel 4 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68(5) genoemde bedragen een coëfficiënt toegepast van 4,833264.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 december 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

  • F. 
    Frattini
  • (1) 
    PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.
  • (2) 
    PB L 347 van 20.12.2002, blz. 1.
  • (3) 
    PB L 191 van 22.7.1988, blz. 1.
  • (4) 
    Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst (PB L 38 van 13.2.1976, blz. 1). Deze verordening werd aangevuld bij Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 1307/87 (PB L 124 van 13.5.1987, blz. 6) en laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS Euratom) nr. 2461/98 (PB L 307 van 17.11.1998, blz. 5).
  • (5) 
    Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1750/2002 (PB L 264 van 2.10.2002, blz. 15).

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.