Verordening 2003/2257 - Wijziging van Verordening 577/98 betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in de EG met het oog op aanpassing van de lijst van kenmerken van de enquête

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32003R2257

1.

Wettekst

Belangrijke juridische mededeling

|

2.

32003R2257

Verordening (EG) nr. 2257/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2003 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in de Gemeenschap met het oog op aanpassing van de lijst van kenmerken van de enquête (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 336 van 23/12/2003 blz. 0006 - 0007

Verordening (EG) nr. 2257/2003 van het Europees Parlement en de Raad

van 25 november 2003

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in de Gemeenschap met het oog op aanpassing van de lijst van kenmerken van de enquête

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(1),

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    De arbeidskrachtenenquête overeenkomstig Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad(2) moet in toereikende mate nieuwe en recente kenmerken van de arbeidsmarkt bestrijken.
  • (2) 
    Volgens de Europese sociale agenda die tijdens de Europese Raad van Nice van december 2000 werd aangenomen, Besluit 2002/177/EG van de Raad van 18 februari 2002 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten voor 2002(3) en Aanbeveling 2002/54/EG van de Raad van 21 juni 2002 betreffende de globale richtsnoeren voor het economische beleid van de lidstaten en de Gemeenschap(4) moet de arbeidsorganisatie worden aangepast aan de behoeften van ondernemingen en afzonderlijke personen.
  • (3) 
    De in Verordening (EG) nr. 577/98 vastgestelde kenmerken van de enquête werden bepaald op basis van de statistische behoeften en de arbeidsmarktsituatie zoals die op dat ogenblik bestonden.
  • (4) 
    De verzameling van gegevens mag voor respondenten geen lasten meebrengen die niet in verhouding staan tot de resultaten die de gebruikers redelijkerwijze van de enquête kunnen verwachten.
  • (5) 
    Het Comité statistisch programma, dat is ingesteld bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad(5), is door de Commissie geraadpleegd.
  • (6) 
    Verordening (EG) nr. 577/98 moet derhalve dienovereenkomstig worden aangepast,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 577/98 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Lid 1, onder b), c), d) en g), wordt vervangen door:

"b) de arbeidssituatie:

  • arbeidssituatie tijdens de referentieweek,
  • behoud van loon,
  • reden waarom de betrokkene niet werkte hoewel hij een baan had,
  • zoeken van werk door niet-werkenden,
  • soort werk waarnaar men op zoek is (als zelfstandige of als werknemer),
  • gebruikte methoden om werk te vinden,
  • beschikbaarheid voor werk;
  • c) 
    de kenmerken van de eerste werkkring:
  • positie in het bedrijf,
  • economische activiteit van de lokale eenheid,
  • beroep,
  • toezichthoudende taken,
  • aantal werkenden in de lokale eenheid,
  • land van de plaats van arbeid,
  • regio van de plaats van arbeid,
  • jaar en maand waarin de betrokkene in de huidige werkkring is gaan werken,
  • betrokkenheid van de openbare dienst voor de arbeidsvoorziening bij het vinden van de huidige baan,
  • duur van de baan (met redenen),
  • duur van tijdelijk werk of van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd,
  • onderscheid voltijd-/deeltijdarbeid (met redenen),
  • contract met een uitzendbureau,
  • thuiswerk;
  • d) 
    gewerkte uren:
  • aantal uren dat de betrokkene gewoonlijk werkt,
  • aantal uren dat de betrokkene feitelijk heeft gewerkt,
  • aantal overuren in de referentieweek,
  • belangrijkste reden voor het verschil tussen het aantal feitelijk gewerkte uren en de gebruikelijke arbeidsduur;"

"g) werk zoeken:

  • soort werk waarnaar men op zoek is,
  • duur van het zoeken naar werk,
  • positie van de betrokkene onmiddellijk voor hij werk begon te zoeken,
  • inschrijving bij een officieel arbeidsbureau en ontvangst van uitkeringen,
  • bereidheid tot werken van personen die niet op zoek zijn naar een baan,
  • redenen waarom de betrokkene geen werk heeft gezocht,
  • gebrek aan zorgopvang.".
  • 2. 
    Aan lid 1 wordt het volgende punt n) toegevoegd:

"n) atypische werktijden:

  • werk in ploegendienst,
  • avondwerk,
  • nachtwerk,
  • werk op zaterdagen,
  • werk op zondagen.".
  • 3. 
    Lid 2, derde streepje, wordt vervangen door:

"- de omvang van een speciale module mag niet groter zijn dan elf variabelen.".

  • 4. 
    het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

"4. Op voorstel van de Commissie kan uit de in lid 1 genoemde kenmerken van de enquête een lijst van variabelen, hierna 'structurele variabelen' genoemd, worden vastgesteld die slechts als jaarlijkse gemiddelden met als referentieperiode 52 weken en niet als kwartaalgemiddelden hoeven te worden verzameld. De lijst van structurele variabelen, de minimale steekproefomvang en de frequentie waarmee de enquête wordt gehouden, worden overeenkomstig de procedure van artikel 8 vastgesteld. Spanje, Finland en het Verenigd Koninkrijk kunnen een onderzoek verrichten naar de structurele variabelen per kwartaal tijdens een overgangsperiode tot eind 2007.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 25 november 2003.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • P. 
    Cox

Voor de Raad

De voorzitster

  • L. 
    Moratti
  • (1) 
    Advies van het Europees Parlement van 2 september 2003 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 4 november 2003.
  • (2) 
    PB L 77 van 14.3.1998, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2104/2002 van de Commissie (PB L 324 van 29.11.2002, blz. 14).
  • (3) 
    PB L 60 van 1.3.2002, blz. 60.
  • (4) 
    PB L 182 van 11.7.2002, blz. 1.
  • (5) 
    PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.