Besluit 2004/466 - Opneming in het gemeenschappelijk handboek van een bepaling betreffende doelgerichte grenscontroles op begeleide minderjarigen - Hoofdinhoud
30.4.2004 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 157/136
BESCHIKKING VAN DE RAAD van
houdende opneming in het Gemeenschappelijk Handboek van een bepaling betreffende doelgerichte grenscontroles op begeleide minderjarigen
(2004/466/EC)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op Verordening (EG) nr. 790/2001 van de Raad van 24 april 2001 tot verlening van uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad met betrekking tot bepaalde gedetailleerde voorschriften en praktische procedures inzake de uitvoering van de controle en de bewaking aan de grenzen \
Gezien het initiatief van de Italiaanse Republiek,
PB L 116 van 26.4.2001, blz. 5.
Overwegende hetgeen volgt:
-
(1)Het is noodzakelijk speciale procedures aan te nemen voor inreis- en uitreiscontroles op personen die de buitengrenzen overschrijden, inclusief op begeleide minderjarigen, aangezien de personen die minderjarigen begeleiden of verondersteld worden te begeleiden in feite vaak mensenhandelaars zijn, en er moet worden bepaald dat de grenscontroleautoriteiten bijzondere aandacht besteden aan alle reizende minderjarigen.
-
(2)Punt 5 van de verklaring van het Uitvoerend Comite van 9 februari 1998 betreffende de ontvoering van minderjarigen luidt als volgt: "Tevens is het absoluut noodzakelijk dat de met de grensbewaking belaste autoriteiten systematische controle van de identiteits- of reisdocumenten van minderjarigen aan de buitengrenzen uitvoeren. Dit is in het bijzonder noodzakelijk wanneer minderjarigen onder begeleiding van slechts een volwassene reizen.".
-
(3)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze beschikking en is het er niet door gebonden noch onderworpen aan de toepassing ervan. Aangezien er evenwel met deze beschikking wordt beoogd voort te bouwen op het Schengen-acquis krachtens de bepalingen van Titel IV van het derde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, dient Denemarken op grond van artikel 5 van genoemd Protocol, binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad deze beschikking heeft vast-gesteld, te beslissen of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten.
-
(4)Wat de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreft, vormt deze beschikking een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de op 18 mei 1999 door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze staten worden betrokken bij de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder artikel 1, punt A, van Beschikking 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 1 inzake bepaalde toepassings-bepalingen van die overeenkomst.
-
(5)Deze beschikking vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Beschikking 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannie en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis 2; bijgevolg neemt het Verenigd Koninkrijk niet deel aan de vaststelling van deze beschikking, is er niet door gebonden en is niet onderworpen aan de toepassing ervan.
-
(6)Deze beschikking vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Beschikking 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis; bijgevolg neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van deze beschikking, is er niet door gebonden en is niet onderworpen aan de toepassing ervan.
-
(7)Deze beschikking is een rechtshandeling die voortbouwt op het Schengenacquis of daaraan is verbonden als bedoeld in artikel 3, lid 1, van de Toetredingsakte,
PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31. PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:
Artikel 1
In punt 6.8.1, tweede alinea, van deel II van het Gemeenschappelijk Handboek wordt de zin "De met de grensbewaking belaste ambtenaar dient bijzondere aandacht te besteden aan minderjarigen die alleen reizen" vervangen door "De met de grensbewaking belaste ambtenaar dient bijzondere aandacht te besteden aan minderjarigen, ongeacht of zij onder begeleiding dan wel alleen reizen".
Artikel 2
Deze beschikking treedt in werking op de dag volgend op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.
Gedaan te Luxemburg 29.4.2004.
Voor de Raad De voorzitter M. McDOWELL
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.