Besluit 2004/586 - Algemene aanpak van de herverdeling van de financiële middelen in het kader van Verordening (EG) nr. 1268/1999 inzake steunverlening door de EG voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode

1.

Wettekst

4.8.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 257/6

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 19 juli 2004

over de algemene aanpak van de herverdeling van de financiële middelen in het kader van Verordening (EG) nr. 1268/1999 inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode

(2004/586/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad van 21 juni 1999 inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode (1), en met name op artikel 15, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Europese Raad heeft op 12 en 13 december 2002 in Kopenhagen ingestemd met de onderhandelingsresultaten, die tot gevolg hebben gehad dat acht landen die indertijd profiteerden van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1268/1999, in 2004 tot de Gemeenschap toetreden. Door hun toetreding tot de Europese Unie per 1 mei 2004 zijn deze landen de steun uit hoofde van die verordening kwijtgeraakt. Bijgevolg zullen in de periode van 2004 tot en met 2006 alleen Bulgarije en Roemenië verder profiteren van vastleggingen op grond van die verordening.

 

(2)

Door de door de Commissie voorgestelde draaiboeken voor Bulgarije en Roemenië te onderschrijven heeft de Europese Raad er in Kopenhagen mee ingestemd dat het respectieve procentuele aandeel van die landen in toewijzingen op 30/70 wordt vastgesteld voor het Phare-programma dat is ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 3906/89 van de Raad van 18 december 1989 betreffende economische hulp ten gunste van de Republiek Hongarije en de Volksrepubliek Polen (2), voor het speciale pretoetredingsprogramma op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling (Sapard) dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1268/1999, en voor het pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (Ispa) dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1267/1999 (3).

 

(3)

Bij die verhouding wordt rekening gehouden met de behoeften en het vermogen om bijstand te absorberen zoals bedoeld in artikel 15, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1268/1999, en met de in artikel 7, lid 3, van die verordening vastgestelde criteria voor de financiële toewijzing aan elke kandidaat-lidstaat.

 

(4)

De Raad dient overeenkomstig artikel 15, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1268/1999 de algemene aanpak vast te stellen van de herverdeling van de voor het Sapard-instrument beschikbare financiële middelen tussen de resterende begunstigde landen, namelijk Roemenië en Bulgarije,

BESLUIT:

Enig artikel

Voor de periode 2004-2006 wordt de verdeling van de uit hoofde van de vastleggingen op grond van Verordening (EG) nr. 1268/1999 beschikbare financiële middelen tussen Roemenië en Bulgarije vastgesteld op 70 % voor Roemenië en 30 % voor Bulgarije.

Gedaan te Brussel, 19 juli 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

  • C. 
    VEERMAN
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.