Richtlijn 2004/12 - Wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval

Inhoudsopgave

  1. Wettekst
  2. 32004L0012

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

32004L0012

Richtlijn 2004/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval - Verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie

Publicatieblad Nr. L 047 van 18/02/2004 blz. 0026 - 0032

Richtlijn 2004/12/EG van het Europees Parlement en de Raad

van 11 februari 2004

tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité(2),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3) en gezien de gemeenschappelijke tekst die op 17 december 2003 door het bemiddelingscomité is goedgekeurd,

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Overeenkomstig Richtlijn 94/62/EG(4) dient de Raad uiterlijk zes maanden vóór het einde van de fase van vijf jaar die begint op de dag waarop die richtlijn in nationaal recht moet zijn omgezet, taakstellingen voor de volgende fase van vijf jaar vast te stellen.
  • (2) 
    De definitie van "verpakking" in Richtlijn 94/62/EG moet verder worden verduidelijkt door de toevoeging van bepaalde criteria en een bijlage met voorbeelden ter illustratie. Voor het bereiken van de ambitieuze doelstellingen inzake recycling moet de ontwikkeling van innoverende, milieuhygiënisch verantwoorde en uitvoerbare recyclingprocessen worden aangemoedigd. Er dient een evaluatie plaats te vinden van de verschillende methoden voor recycling met het oog op het vaststellen van definities voor deze methoden.
  • (3) 
    In de doelstellingen voor recycling moet voor ieder specifiek afvalmateriaal rekening worden gehouden met levenscyclusanalyses en kosten-batenanalyses, die zowel wat de kosten als wat de baten van recycling betreft duidelijke verschillen tussen de diverse verpakkingsmaterialen hebben aangetoond. Dit dient de samenhang van de interne markt voor recycling te verbeteren.
  • (4) 
    De terugwinning en recycling van verpakkingsafval moeten verder worden opgevoerd teneinde de druk op het milieu ervan te verminderen.
  • (5) 
    Aan bepaalde lidstaten, die in verband met hun specifieke situatie het realiseren van de in Richtlijn 94/62/EG vastgestelde doelstellingen voor terugwinning en recycling tot een latere datum mochten uitstellen, dient een verdere, doch beperkte, mogelijkheid tot uitstel te worden geboden.
  • (6) 
    Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie hebben een akkoord bereikt over de noodzaak van tijdelijke uitzonderingen voor de toetredende staten op de doelstellingen van deze richtlijn. Het besluit daartoe dient te worden genomen op basis van verzoeken van de toetredende landen om uitzonderingen die, in beginsel, niet meer zullen gelden na 2012 voor Cyprus, de Tsjechische Republiek, Estland, Hongarije, Litouwen, Slowakije en Slovenië, na 2013 voor Malta, na 2014 voor Polen en na 2015 voor Letland.
  • (7) 
    Dit akkoord zal worden uitgewerkt volgens de passende juridische procedure vóór het verstrijken van de omzettingstermijn voor deze richtlijn.
  • (8) 
    Het beheer van verpakkingen en verpakkingsafval vereist dat in de lidstaten terugname-, inzamelings- en terugwinningssystemen worden opgezet. Dergelijke systemen moeten openstaan voor de deelneming van alle betrokken partijen en dienen dusdanig te zijn ontworpen dat discriminatie van ingevoerde producten en handelsbelemmeringen en concurrentieverstoringen worden voorkomen en een maximale opbrengst van terugbezorgd verpakkingsmateriaal en gerecycleerd verpakkingsafval kan worden gegarandeerd, overeenkomstig het Verdrag. Discriminatie van materialen op grond van hun gewicht moet worden voorkomen; de bedrijven in de verpakkingsketen als geheel moeten zich kwijten van hun gezamenlijke verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de milieugevolgen van verpakkingen en verpakkingsafval gedurende hun levenscyclus zoveel mogelijk worden beperkt.
  • (9) 
    Er is behoefte aan jaarlijkse gegevens uit de gehele Gemeenschap over verpakkingen en verpakkingsafval, met inbegrip van het verpakkingsafval dat met het oog op recycling en terugwinning uit de Gemeenschap wordt uitgevoerd, om beter te kunnen nagaan of de doelstellingen van de richtlijn worden verwezenlijkt. Dit vergt een geharmoniseerde rapportagetechniek en duidelijke richtsnoeren voor de verstrekkers van gegevens.
  • (10) 
    De Commissie dient de toepassing en de gevolgen van deze richtlijn voor het milieu en de interne markt te bestuderen en hierover verslag uit te brengen. In dit verslag dienen ook de volgende punten aan bod te komen: de essentiële eisen, maatregelen ter voorkoming van afval, een eventuele verpakkingsindicator, afvalpreventieplannen, hergebruik, verantwoordelijkheid van de producent en zware metalen; het verslag dient waar passend vergezeld te gaan van herzieningsvoorstellen.
  • (11) 
    De lidstaten dienen ervoor zorg te dragen dat passende, op de consumenten gerichte informatie- en bewustmakingscampagnes worden gevoerd, en andere preventieve maatregelen te stimuleren.
  • (12) 
    Afgezien van het nastreven van de doelstellingen betreffende het milieu en de interne markt van deze richtlijn, kan recycling ook arbeidsplaatsen scheppen die elders in de samenleving verdwenen zijn, en aldus bijdragen tot het voorkomen van uitsluiting.
  • (13) 
    Aangezien de doelstellingen van de voorgestelde maatregel, namelijk het harmoniseren van de nationale doelstellingen inzake recycling van verpakkingsafval, rekening houdend met de omstandigheden in de afzonderlijke lidstaten en het nader verduidelijken van de definities, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en zij derhalve, gezien de draagwijdte van de maatregel, beter door de Gemeenschap kunnen worden gerealiseerd, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag, maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het beginsel van evenredigheid, dat in hetzelfde artikel 5 is opgenomen, gaat deze richtlijn niet verder dan hetgeen noodzakelijk is om de genoemde doelstellingen te bereiken.
  • (14) 
    De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(5).
  • (15) 
    Richtlijn 94/62/EG moet derhalve in die zin worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 94/62/EG wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    Aan artikel 3, punt 1, worden de volgende alinea's toegevoegd:"De definitie van 'verpakking' is verder gebaseerd op de onderstaande criteria. De artikelen in bijlage I zijn voorbeelden ter illustratie van de toepassing van deze criteria:
  • i) 
    Artikelen worden als verpakking beschouwd indien zij aan de bovenstaande definitie voldoen, ongeacht andere functies die de verpakking ook kan vervullen, tenzij het artikel integraal deel uitmaakt van een product en het nodig is om dat product tijdens zijn levensduur te bevatten, te ondersteunen of te bewaren en alle elementen bedoeld zijn om samen gebruikt, verbruikt of verwijderd te worden.
  • ii) 
    Artikelen die ontworpen en bedoeld zijn om op het verkooppunt te worden gevuld alsmede wegwerpartikelen die in gevulde toestand worden verkocht of die ontworpen en bedoeld zijn om op het verkooppunt te worden gevuld, worden als verpakking beschouwd, mits zij een verpakkingsfunctie hebben.
  • iii) 
    De componenten van een verpakking en de bijbehorende in de verpakking verwerkte elementen worden beschouwd als deel van de verpakking waarin ze verwerkt zijn. De bijbehorende elementen die aan een product hangen of bevestigd zijn en die een verpakkingsfunctie hebben, worden als verpakking beschouwd, tenzij zij integraal deel uitmaken van dit product en alle elementen bedoeld zijn om samen verbruikt of verwijderd te worden.

De Commissie bestudeert indien passend, in overeenstemming met de procedure van artikel 21, de voorbeelden ter illustratie van de definitie van verpakking in bijlage I en herziet deze waar nodig. De volgende artikelen worden prioritair behandeld: CD- en videodoosjes, bloempotten, buizen en rollen die met buigbaar materiaal omwikkeld zijn, papier waarop zelfklevende etiketten zitten, en inpakpapier.";

  • 2. 
    artikel 4 wordt vervangen door de volgende tekst:

"Artikel 4

Preventie

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat in aanvulling op de maatregelen ter voorkoming van het ontstaan van verpakkingsafval, die worden genomen overeenkomstig artikel 9, ook andere preventieve maatregelen worden toegepast.

Dergelijke maatregelen kunnen bestaan uit nationale programma's, projecten waarbij de producenten verantwoordelijk worden gesteld voor de beperking van de gevolgen voor het milieu van verpakkingen, of soortgelijke acties - zo nodig in overleg met ondernemingen - die zijn opgezet om de vele initiatieven op het gebied van preventie in de lidstaten te bundelen en ten nutte te maken. Zij moeten stroken met de doelstellingen van deze richtlijn zoals omschreven in artikel 1, lid 1.

  • 2. 
    De Commissie draagt tot de bevordering van de preventie bij door de ontwikkeling van passende Europese normen overeenkomstig artikel 10 te stimuleren. Het doel van deze normen is de gevolgen voor het milieu van verpakkingen overeenkomstig de artikelen 9 en 10 zoveel mogelijk te beperken.
  • 3. 
    De Commissie dient, indien passend, voorstellen in voor maatregelen ter versterking en aanvulling van de handhaving van de essentiële eisen en om ervoor te zorgen dat nieuw verpakkingsmateriaal alleen op de markt wordt gebracht wanneer de producent alle noodzakelijke maatregelen heeft getroffen om de milieugevolgen te beperken zonder afbreuk te doen aan de essentiële functies van de verpakking.";
  • 3. 
    artikel 6 wordt vervangen door:

"Artikel 6

Terugwinning en recycling

  • 1. 
    Teneinde aan de doelstellingen van deze richtlijn te voldoen, nemen de lidstaten maatregelen zodat voor hun hele grondgebied de volgende doelstellingen kunnen worden bereikt:
  • a) 
    uiterlijk op 30 juni 2001 wordt ten minste 50 en ten hoogste 65 gewichtsprocent van het verpakkingsafval teruggewonnen of verbrand in afvalverbrandingsinstallaties met terugwinning van energie;
  • b) 
    uiterlijk op 31 december 2008 wordt ten minste 60 gewichtsprocent van het verpakkingsafval teruggewonnen of verbrand in afvalverbrandingsinstallaties met terugwinning van energie;
  • c) 
    uiterlijk op 30 juni 2001 wordt ten minste 25 en ten hoogste 45 gewichtsprocent van het totale aandeel van verpakkingsmaterialen in verpakkingsafval gerecycleerd, met een minimum van 15 gewichtsprocent voor elk verpakkingsmateriaal;
  • d) 
    uiterlijk op 31 december 2008 wordt ten minste 55 en ten hoogste 80 gewichtsprocent van het verpakkingsafval gerecycleerd;
  • e) 
    uiterlijk op 31 december 2008 worden de volgende minimumdoelstellingen voor recycling van in verpakkingsafval aanwezige materialen bereikt:
  • i) 
    60 gewichtsprocent voor glas;
  • ii) 
    60 gewichtsprocent voor papier en karton;
  • iii) 
    50 gewichtsprocent voor metalen;
  • iv) 
    22,5 gewichtsprocent voor kunststoffen, waarbij uitsluitend materiaal wordt meegeteld dat tot kunststoffen wordt gerecycleerd;
  • v) 
    15 gewichtsprocent voor hout.
  • 2. 
    Verpakkingsafval dat overeenkomstig de Verordeningen (EEG) nr. 259/93(6) en (EG) nr. 1420/1999(7) en Verordening (EG) nr. 1547/1999 van de Commissie(8) uit de Gemeenschap uitgevoerd wordt, kan alleen voor het bereiken van de in lid 1 bedoelde doelstellingen en streefcijfers worden meegerekend als er harde bewijzen zijn dat de terugwinning en/of de recycling plaatsgevonden hebben in omstandigheden die bij benadering gelijkwaardig zijn aan de door de communautaire regelgeving hierover voorgeschreven omstandigheden.
  • 3. 
    Waar passend, bevorderen de lidstaten de terugwinning van energie, voorzover dat, gelet op milieuoverwegingen en de kosten-batenverhouding, de voorkeur verdient boven materiaalrecycling. Zij kunnen dit doen door een voldoende marge te handhaven tussen de nationale doelstellingen voor recycling en voor terugwinning.
  • 4. 
    De lidstaten bevorderen, waar passend, dat bij de productie van verpakkingen en andere producten materialen verkregen uit gerecycleerd verpakkingsafval worden gebruikt door:
  • a) 
    verbetering van de marktvoorwaarden voor die materialen;
  • b) 
    bestaande voorschriften die het gebruik van die materialen verbieden, te herzien.
  • 5. 
    Uiterlijk op 31 december 2007 stellen het Europees Parlement en de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen doelstellingen vast voor de derde fase van vijf jaar (2009 tot 2014), op basis van de praktische ervaring die de lidstaten hebben opgedaan bij het verwezenlijken van de in lid 1 bepaalde doelstellingen en de bevindingen van wetenschappelijk onderzoek en evaluatietechnieken, zoals levenscyclusanalyses en kosten-batenanalyses.

Deze procedure zal daarna om de vijf jaar worden herhaald.

  • 6. 
    De lidstaten maken de in lid 1 bedoelde maatregelen en doelstellingen bekend en zorgen dat daarover een voorlichtingscampagne voor het grote publiek en de ondernemingen wordt georganiseerd.
  • 7. 
    Griekenland, Ierland en Portugal kunnen in verband met hun specifieke situatie - te weten het grote aantal kleine eilanden, respectievelijk de aanwezigheid van plattelands- en berggebieden en het huidige lage consumptieniveau van verpakkingen - besluiten om:
  • a) 
    uiterlijk op 30 juni 2010 doelstellingen te bereiken die lager liggen dan die welke zijn vastgesteld in lid 1, onder a) en c), maar zij moeten ten minste 25 % bereiken voor terugwinning of verbranding in afvalverbrandingsinstallaties met terugwinning van energie;
  • b) 
    tegelijkertijd het bereiken van de doelstellingen van lid 1, onder a) en c), uit te stellen tot een latere datum, die evenwel niet na 31 december 2005 mag liggen;
  • c) 
    het bereiken van de doelstellingen van lid 1, onder b), d) en e), uit te stellen tot een datum naar eigen keuze, die echter niet na 31 december 2011 mag liggen.
  • 8. 
    De Commissie legt zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 30 juni 2005 het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de vorderingen met de uitvoering van deze richtlijn en over de gevolgen ervan voor het milieu en de werking van de interne markt. In het verslag wordt rekening gehouden met de verschillende omstandigheden in elke lidstaat. In dit verslag worden de volgende kwesties behandeld:
  • a) 
    een evaluatie van de doeltreffendheid, de uitvoering en de naleving van de essentiële eisen;
  • b) 
    aanvullende preventieve maatregelen om de milieugevolgen van verpakking zoveel mogelijk te beperken, zonder de essentiële functies ervan in het gedrang te brengen;
  • c) 
    de mogelijke ontwikkeling van een verpakkingsmilieu-indicator om verpakkingsafvalpreventie eenvoudiger en doeltreffender te maken;
  • d) 
    plannen voor verpakkingsafvalpreventie;
  • e) 
    stimulering van hergebruik en met name vergelijking van de kosten en voordelen van hergebruik met die van recycling;
  • f) 
    verantwoordelijkheid van de producent met inbegrip van de financiële aspecten;
  • g) 
    inspanningen om het gebruik van zware metalen en andere gevaarlijke stoffen in verpakkingen verder te verminderen en als dat passend is vóór 2010 volledig te beëindigen.

Het verslag dient, waar passend, te worden vergezeld van voorstellen tot herziening van de desbetreffende bepalingen van de richtlijn, tenzij dergelijke voorstellen op dat moment al zijn ingediend.

  • 9. 
    In het verslag worden de in lid 8 genoemde kwesties behandeld, alsmede andere relevante kwesties in het kader van de verschillende elementen van het zesde milieuactieprogramma, met name de thematische strategie voor recycling en de thematische strategie voor duurzaam gebruik van middelen.

De Commissie en de lidstaten stimuleren, indien passend, studies en proefprojecten betreffende de in lid 8, onder b), c), d), e) en f), vermelde punten en andere preventieve maatregelen.

  • 10. 
    De lidstaten die programma's hebben vastgesteld of zullen vaststellen die verder gaan dan de in lid 1 genoemde maximumdoelstellingen, en die daartoe voorzien in passende capaciteiten voor recycling en terugwinning, mogen die doelstellingen blijven hanteren in het belang van een hoog milieubeschermingsniveau, op voorwaarde dat die maatregelen de interne markt niet verstoren en de naleving van de richtlijn door andere lidstaten niet bemoeilijken. De lidstaten stellen de Commissie daarvan in kennis. De Commissie bevestigt deze maatregelen, nadat zij zich in samenwerking met de lidstaten ervan heeft vergewist dat zij stroken met bovengenoemde overwegingen en geen willekeurig middel tot discriminatie of een verkapte beperking van de handel tussen lidstaten vormen.";
  • 4. 
    artikel 8, lid 2, wordt vervangen door:

"2. Teneinde inzameling, hergebruik en terugwinning, met inbegrip van recycling, te vergemakkelijken, geeft de betrokken industrie op de verpakking ten behoeve van de identificatie en classificatie de aard van de gebruikte verpakkingsmaterialen aan op basis van Beschikking 97/129/EG van de Commissie(9)..";

  • 5. 
    aan artikel 13 wordt het volgende toegevoegd:"De lidstaten bevorderen ook consumentenvoorlichting en bewustmakingscampagnes.";
  • 6. 
    artikel 19 wordt vervangen door:

"Artikel 19

Aanpassing aan de vooruitgang van wetenschap en techniek

De wijzigingen, nodig voor de aanpassing aan de vooruitgang van wetenschap en techniek van het in artikel 8, lid 2, en in artikel 10, tweede alinea, laatste streepje, bedoelde identificatiesysteem, de in artikel 12, lid 3, en de in bijlage III bedoelde vormvereisten met betrekking tot het systeem van databases alsmede de in bijlage I ter illustratie opgenomen voorbeelden van de criteria voor de definitie van verpakking, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 21, lid 2.";

  • 7. 
    Artikel 20, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

"1. De Commissie stelt overeenkomstig de procedure van artikel 21 de noodzakelijke technische maatregelen vast om eventuele problemen bij de toepassing van de bepalingen van deze richtlijn op te vangen, met name voor verpakkingsmateriaal dat inert is en in zeer kleine hoeveelheden (i.e. ongeveer 0,1 gewichtsprocent) op de markt van de Europese Unie is gebracht, met name verpakking voor medische apparatuur en farmaceutische producten, kleine verpakkingen en luxe verpakkingen.";

  • 8. 
    artikel 21 wordt vervangen door:

"Artikel 21

Comitéprocedure

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door een comité ('het comité').
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG(10) van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt bepaald op drie maanden.

  • 3. 
    Het comité stelt zijn reglement van orde vast.";
  • 9. 
    Aan artikel 22 wordt het volgende toegevoegd:

"3 bis. Mits het met artikel 6 beoogde resultaat wordt bereikt, kunnen de lidstaten de bepalingen van artikel 7 omzetten door middel van overeenkomsten tussen de bevoegde instanties en de betrokken bedrijfssectoren.

Die overeenkomsten voldoen aan de volgende voorschriften:

  • a) 
    de overeenkomsten zijn afdwingbaar;
  • b) 
    de overeenkomsten bevatten doelstellingen en termijnen om die te bereiken;
  • c) 
    de overeenkomsten worden bekendgemaakt in het staatsblad of een voor het publiek even toegankelijk officieel document en worden aan de Commissie toegezonden;
  • d) 
    de met een overeenkomst bereikte resultaten worden onder de in die overeenkomst opgenomen voorwaarden geregeld gecontroleerd, aan de bevoegde instanties en de Commissie gemeld en ter beschikking van het publiek gesteld;
  • e) 
    de bevoegde instanties dragen er zorg voor dat nagegaan wordt in hoeverre met de overeenkomsten vooruitgang geboekt wordt;
  • f) 
    ingeval een overeenkomst niet wordt nagekomen, voeren de lidstaten de betrokken bepalingen van deze richtlijn door middel van wettelijke of bestuursrechtelijke maatregelen uit.";
  • 10. 
    bijlage I wordt vervangen door de aan deze richtlijn gehechte bijlage.

Artikel 2

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 18 augustus 2005 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 11 februari 2004.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • P. 
    Cox

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    McDowell
  • (1) 
    PB C 103 E van 30.4.2002, blz. 17.
  • (2) 
    PB C 221 van 17.9.2002, blz. 31.
  • (3) 
    Advies van het Europees Parlement van 3 september 2002 (PB C 272 E van 13.11.2003, blz. 287), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 6 maart 2003 (PB C 107 E van 6.5.2003, blz. 17), standpunt van het Europees Parlement van 2 juli 2003 (nog niet verschenen in het Publicatieblad), resolutie van het Europees Parlement van 29 januari 2004 en besluit van de Raad van 26 januari 2004.
  • (4) 
    PB L 365 van 31.12.1994, blz. 10. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
  • (5) 
    PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
  • (6) 
    PB L 30 van 6.2.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2557/2001 van de Commissie (PB L 349 van 31.12.2001, blz. 1).
  • (7) 
    PB L 166 van 1.7.1999, blz. 6. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2118/2003 van de Commissie (PB L 318 van 3.12.2003, blz. 5).
  • (8) 
    PB L 185 van 17.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2118/2003.
  • (9) 
    PB L 50 van 20.2.1997, blz. 28.
  • (10) 
    PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

BIJLAGE

"BIJLAGE I

VOORBEELDEN TER ILLUSTRATIE VAN DE CRITERIA MET BETREKKING TOT ARTIKEL 3, PUNT 1

Voorbeelden ter illustratie van criterium i)

Verpakking

Bonbondozen

Plasticfolie om een cd-doosje

Geen verpakking

Bloempotten die voor de gehele levensduur van de plant zijn bedoeld

Gereedschapsdozen

Theezakjes

Waslagen om kaas

Velletjes rond worst

Voorbeelden ter illustratie van criterium ii)

Verpakking, indien ontworpen en bedoeld om op het verkooppunt te worden gevuld

Draagtassen van papier of kunststof

Wegwerpborden en -bekers

Krimpfolie

Broodzakjes

Aluminiumfolie

Geen verpakking

Roerstaafjes

Wegwerpbestek

Voorbeelden ter illustratie van criterium iii)

Verpakking

Labels die aan het product hangen of eraan bevestigd zijn.

Deel van de verpakking

Mascaraborstel die deel uitmaakt van de dop van een mascarahouder

Kleefetiketten die op een ander verpakkingsartikel bevestigd zijn

Nietjes

Kunststoffolie

Sluitdoppen van wasmiddelenverpakkingen die als doseringsdop dienen."

Verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie

Gezien de uitleg van het begrip "terugwinning" door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in de arresten C-458/00, C-228/00 en C-116/01 en de gevolgen van deze uitleg voor de verwezenlijking van de doelstellingen inzake terugwinning verklaren het Europees Parlement, de Raad en de Commissie dat zij gezamenlijk voornemens zijn zich zo spoedig mogelijk over deze kwestie te zullen buigen.

Gezien de geuite bezorgdheid verklaart de Commissie voornemens te zijn de nodige wijzigingen in de desbetreffende regelgeving te zullen voorstellen. De Raad en het Parlement verbinden zich ertoe een dergelijk voorstel overeenkomstig hun respectieve procedures met spoed te zullen behandelen.

Een en ander vormt geen beletsel voor een toekomstige herziening van de definitie van terugwinning in het kader van de thematische strategie inzake voorkoming en recycling van afval en eventueel in het kader van de horizontale wetgeving inzake afval.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.