Richtlijn 2004/76 - Wijziging van richtlijn 2003/49/eg waarbij bepaalde lidstaten overgangsperioden mogen instellen voor de toepassing van een gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty's tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten - Hoofdinhoud
30.4.2004 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 157/106
RICHTLIJN 2004/76/EG VAN DE RAAD van 29.4.2004
tot wijziging van Richtlijn 2003/49/EG waarbij bepaalde lidstaten overgangsperioden mogen instellen voor de toepassing van een gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty’s tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 94, Gezien het voorstel van de Commissie 1,
Gezien het advies van het Europees Parlement 2,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comite 3,
PB C [...] van [...], blz. [...]. PB C [...] van [...], blz. [...]. PB C [...] van [...], blz. [...].
Overwegende hetgeen volgt:
-
(1)Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende een gemeenschappelijke belastingregeling inzake uitkeringen van interest en royalty’s tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten1 voorziet in de afschaffing van de belasting op die uitkeringen in de lidstaat waar zij ontstaan, maar waarborgt ook dat deze uitkeringen eenmaal in een lidstaat worden belast.
-
(2)De toepassing van Richtlijn 2003/49/EG kan tot begrotingsproblemen leiden in Tsjechie, Letland, Litouwen, Polen en Slowakije, gezien de tarieven van de bronbelasting die worden toegepast overeenkomstig het nationale recht alsmede op basis van de overeenkomsten inzake belasting naar het inkomen en naar het vermogen, en de aldus vergaarde inkomsten.
-
(3)Het zou deze lidstaten derhalve moeten worden toegestaan om op tijdelijke basis, tot aan de datum van toepassing als bedoeld in Artikel 17, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, sommige bepalingen van Richtlijn 2003/49/EG niet toe te passen wat betreft uitkeringen van interest en royalty's, in het geval van Letland en Litouwen, dan wel alleen uitkeringen van royalty's, in het geval van Tsjechie, Polen en Slowakije.
-
(4)De in deze richtlijn vervatte maatregel is geen aanpassing in de zin van artikel 57 van de Toetredingsakte van 2003.
PB L 157 van 26.6.2003, blz. 49.
-
(5)Aangezien de lidstaten een verrekening moeten toestaan voor de belasting die in mindering is gebracht op de uitkeringen van interest en royalty’s, is het noodzakelijk om te verzekeren dat deze bij de inwerkingtreding van de Toetredingsakte van 2003 wordt omgezet.
-
(6)De bepalingen van deze richtlijn moeten van toepassing zijn vanaf de datum waarop de nieuwe lidstaten toetreden. Gelet op het dringende karakter van de materie is een afwijking gerechtvaardigd van de in punt I.3. van het Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie voorgeschreven periode van zes weken,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 6 van Richtlijn 2003/49/EG wordt als volgt gewijzigd:
-
1)de titel wordt vervangen door:
"Overgangsregels voor Tsjechie, Griekenland, Spanje, Letland, Litouwen,
Polen, Portugal en Slowakije"
-
2)de leden 1, 2 en 3 worden vervangen door:
"1. Griekenland, Letland, Polen en Portugal hebben de mogelijkheid om artikel 1 niet toe te passen tot de toepassingsdatum bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling *. Gedurende een overgangsperiode van acht jaar die op de genoemde datum begint, mag de belasting op uitkeringen van interest of royalty's aan een verbonden onderneming van een andere lidstaat of een in een andere lidstaat gelegen vaste inrichting van een verbonden onderneming van een lidstaat gedurende de eerste vier jaar ten hoogste 10% en gedurende de laatste vier jaar ten hoogste 5% bedragen.
Litouwen heeft de mogelijkheid om artikel 1 niet toe te passen tot de toepassingsdatum bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling **. Gedurende een overgangsperiode van zes jaar die op de genoemde datum begint, mag de belasting op uitkeringen van royalty's aan een verbonden onderneming van een andere lidstaat of een in een andere lidstaat gelegen vaste inrichting van een verbonden onderneming van een lidstaat ten hoogste 10% bedragen. Gedurende de eerste vier jaar van de overgangsperiode van zes jaar mag de belasting op uitkeringen van interest aan een verbonden onderneming van een andere lidstaat of een in een andere lidstaat gelegen vaste inrichting ten hoogste 10% bedragen; de daaropvolgende twee jaar mag de belasting op dergelijke uitkeringen van interest ten hoogste 5% bedragen.
Spanje en Polen hebben, alleen voor de uitkeringen van royalty's, de mogelijkheid om artikel 1 niet toe te passen tot de toepassingsdatum bedoeld in artikel 17, leden 2 en 3, van Richtlijn 2003/48/EG. Gedurende een overgangsperiode van zes jaar die op de genoemde datum begint, mag de belasting op uitkeringen van royalty's aan een verbonden onderneming van een andere lidstaat of een in een andere lidstaat gelegen vaste inrichting van een verbonden onderneming van een lidstaat ten hoogste 10% bedragen. Slowakije heeft, alleen voor de uitkeringen van royalty’s, de mogelijkheid om artikel 1 niet toe te passen gedurende een overgangsperiode van twee jaar die op 1 mei 2004 ingaat.
Aan deze overgangsregels is echter de voorwaarde verbonden dat belastingtarieven die eventueel lager zijn dan die genoemd in de eerste, tweede en derde alinea, en waarin wordt voorzien door bilaterale overeenkomsten tussen Tsjechie, Griekenland, Spanje, Letland, Litouwen, Polen, Portugal of Slowakije en andere lidstaten, van toepassing blijven. Voor het einde van elk van de in dit lid genoemde overgangsperioden kan de Raad, op voorstel van de Commissie, met eenparigheid van stemmen besluiten deze te verlengen."
-
2.Indien een onderneming van een lidstaat of een in die lidstaat gelegen vaste inrichting van een onderneming van een lidstaat:
-
-interest of royalty’s ontvangt van een verbonden onderneming van Griekenland, Letland, Litouwen of Portugal,
-
-royalty’s ontvangt van een verbonden onderneming van Tsjechie, Spanje, Polen of Slowakije,
-
-interest of royalty’s ontvangt van een in Griekenland, Letland, Litouwen of Portugal gelegen vaste inrichting van een verbonden onderneming van een lidstaat, of
-
-royalty’s ontvangt van een in Tsjechie, Spanje, Polen of Slowakije gelegen vaste inrichting van een verbonden onderneming van een lidstaat,
staat de eerstgenoemde lidstaat toe dat een bedrag, gelijk aan de belasting die overeenkomstig lid 1 in Tsjechie, Griekenland, Spanje, Letland, Litouwen, Polen, Portugal of Slowakije over die inkomsten is betaald, in mindering wordt gebracht op de belasting over de inkomsten van de onderneming of de vaste inrichting die deze inkomsten heeft ontvangen.
-
3.De in lid 2 bedoelde vermindering behoeft niet hoger te zijn dan het laagste van de volgende twee bedragen:
-
a)de belasting die in Tsjechie, Griekenland, Spanje, Letland, Litouwen, Polen, Portugal of Slowakije verschuldigd is op grond van lid 1, of
-
b)het gedeelte van de belasting over de inkomsten van de onderneming of vaste inrichting die de interest of de royalty's heeft ontvangen, berekend voordat de vermindering is toegestaan, dat volgens de nationale wetgeving van de lidstaat van de onderneming of waar de vaste inrichting gelegen is, aan deze uitkeringen kan worden toegerekend.
PB L 157 van 26.6.2003, blz. 38. PB L 157 van 26.6.2003, blz. 38".
Artikel 2
-
1.De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 2 mei 2004 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mede, alsmede een transponeringstabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiele bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
-
2.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking onder voorbehoud van en op de datum van inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechie, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenie en Slowakije.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Luxemburg, 29.4.2004.
Voor de Raad De voorzitter M. McDOWELL
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.