Verordening 2004/811 - Herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand - Hoofdinhoud
30.4.2004 Publicatieblad van de Europese Unie NL L 150/1
I
(Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)
VERORDENING (EG) Nr. 811/2004 VAN DE RAAD van 21.4.2004
tot vaststelling van herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement 1,
Advies uitgebracht op 11 februari 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
NL |
Overwegende hetgeen volgt:
-
(1)Volgens recent wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) is de volwassen populatie van het noordelijke heekbestand in de Gemeen-schapswateren als gevolg van visserijsterfte zodanig uitgedund dat het normale herstel ervan door voortplanting in het gedrang komt en dat het betrokken bestand bijgevolg dreigt in te storten.
-
(2)Het betrokken bestand bevindt zich in Noordzee, Skagerrak en Kattegat, ten westen van Schotland, het Kanaal, de wateren rond Ierland en de Golf van Biskaje.
-
(3)Er moeten maatregelen worden getroffen om een meerjarig herstelprogramma voor dit bestand op te stellen.
-
(4)Naar verwachting zal het herstel van dit bestand bij toepassing van deze verordening zo'n vijf a tien jaar vergen.
-
(5)Het doel van het programma van herstelmaatregelen is voor dit bestand bereikt wanneer de hoeveelheid volwassen noordelijke heek zich gedurende twee opeenvolgende jaren binnen de door visserijbeheerders bepaalde biologisch veilige grenzen bevindt.
-
(6)Om dit doel te bereiken is het nodig de visserijsterfte zodanig te beheersen dat toename van de volwassen populatie van het bestand gedurende opeenvolgende jaren zeer waarschijnlijk mag worden geacht.
-
(7)Een dergelijke beheersing van de visserijsterfte kan worden bereikt door middel van een adequate methode om het peil van de totaal toegestane vangst (TAC) voor het betrokken bestand te bepalen.
-
(8)Als een bestand zich eenmaal heeft hersteld, moet de Raad vervolgmaatregelen vaststellen overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van
20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de vis-bestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid 1.
-
(9)Er zijn, in aanvulling op de maatregelen vervat in Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de
Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeen-
.2
schappelijk visserijbeleid , controlemaatregelen nodig om de naleving van de in deze verordening vervatte maatregelen te garanderen,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1954/2003 (PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1).
Artikel 1 Onderwerp
Bij deze verordening wordt een plan van herstelmaatregelen vastgesteld voor het noordelijke heekbestand in ICES-sector III a, ICES-deelgebied IV, ICES-sectoren Vb (wateren van de Gemeenschap) en VI a (wateren van de Gemeenschap), ICES-deelgebied VII en ICES-sectoren VIII a, b, d, e (hierna “het noordelijke heekbestand” te noemen).
Artikel 2
Doel van het herstelplan
Het in artikel 1 bedoelde plan van herstelmaatregelen heeft ten doel de volwassen populaties van het noordelijke heekbestand te laten aangroeien tot ten minste 140 000 ton.
Artikel 3
Bereiken van het streefniveau
Wanneer de Commissie vaststelt, zich daarbij baserend op een advies van de ICES waarmee het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comite voor de visserij (WTECV) zich eens heeft verklaard, dat het streefniveau voor het betrokken noordelijke heekbestand twee jaar na elkaar is bereikt, besluit de Raad bij gekwalificeerde meerderheid en op voorstel van de Commissie om het herstelprogramma te vervangen door een beheersplan voor dit bestand overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2371/2002.
Artikel 4
Vaststelling van de TAC’s
Overeenkomstig artikel 5 wordt een totaal toegestane vangst (TAC) vastgesteld indien de volwassen populatie van het betrokken noordelijke heekbestand volgens de raming van het WTECV op basis van het recentste verslag van de ICES ten minste gelijk is aan 100 000 ton.
Artikel 5
Procedure voor de vaststelling van TAC’s
-
1.Ieder jaar stelt de Raad op voorstel van de Commissie bij gekwalificeerde meerderheid voor het betrokken noordelijke heekbestand de hoogte van de TAC (totaal toegestane vangsten) voor het volgende jaar vast.
-
2.De TAC voor 2004 moet worden vastgesteld op een niveau dat overeenstemt met een visserijsterfte van 0,25, dat is 4% lager dan de voor de status quo vereiste visserijsterfte. Voor de volgende jaren van het herstelplan mag de TAC niet hoger liggen dan een vangstniveau dat volgens wetenschappelijke evaluaties van het WTECV, op basis van de meest recente verslagen van de ICES, overeenstemt met een visserijsterfte van 0,25.
-
3.De Raad mag geen TAC vaststellen die, volgens de prognose van het WTECV op basis van het recentste verslag van de ICES, bij volledige benutting in het jaar waarvoor de TAC geldt, leidt tot een inkrimping van de paaibiomassa.
-
4.Indien de verwachting is dat de toepassing van lid 2 aan het einde van het jaar waarvoor de TAC geldt, zal resulteren in een volwassen populatie van het betrokken bestand die groter is dan het in artikel 2 genoemde streefniveau, herziet de Commissie het herstelplan en stelt zij op basis van de meest recente wetenschappelijke evaluaties eventueel noodzakelijk geachte aanpassingen voor. Deze herziening vindt in geen geval later plaats dan drie jaar na de aanneming van deze verordening, teneinde ervoor te zorgen dat de doelstellingen van het herstelplan worden gehaald.
-
5.Met uitzondering van het eerste jaar waarin deze verordening wordt toegepast, geldt het volgende:
-
a)indien de TAC die het resultaat is van de in lid 2 of lid 4 beschreven regels, in een bepaald jaar meer dan 15% hoger ligt dan de TAC voor het voorgaande jaar, stelt de Raad een TAC vast die de TAC voor het voorgaande jaar met niet meer dan 15% te boven gaat, of
-
b)indien de TAC die het resultaat is van de in lid 2 of lid 4 beschreven regels, in een bepaald jaar meer dan 15% lager ligt dan de TAC voor het voorgaande jaar, stelt de Raad een TAC vast die niet meer dan 15% lager ligt dan de TAC voor dat jaar.
Artikel 6
Vaststelling van de totaal toegestane vangsten in uitzonderlijke omstandigheden
Indien het WTECV, op basis van het recentste verslag van de ICES, van oordeel is dat de volwassen populatie van het betrokken noordelijke heekbestand onder de 100 000 ton is gedaald, geldt het volgende:
-
a)artikel 5 is van toepassing indien zulks naar verwachting aan het einde van het jaar waarvoor de TAC geldt, resulteert in een toename van de volwassen populaties van de bestanden tot ten minste 100 000 ton, of
-
b)indien de toepassing van artikel 5 naar verwachting aan het einde van het jaar waarvoor de TAC geldt, niet resulteert in een toename van de volwassen populatie tot ten minste
100 000 ton, stelt de Raad, op voorstel van de Commissie, bij gekwalificeerde meerderheid voor het volgende jaar een lagere TAC vast dan de volgens de methode van artikel 5 verkregen TAC.
Artikel 7
Registratie en verantwoording van de tijd die in de gebieden wordt doorgebracht
Niettegenstaande artikel 19 bis van Verordening (EEG) nr. 2847/93 zijn de artikelen 19 sexies en 19 undecies van toepassing op de vaartuigen die vissen in het in artikel 1 omschreven geografische gebied.
Artikel 8
Voorafgaande kennisgeving
-
1.Alvorens een communautair vissersvaartuig in een lidstaat een haven binnenvaart of een plaats van aanlanding bereikt met meer dan 2 ton noordelijke heek aan boord, stelt de kapitein of zijn vertegenwoordiger de bevoegde autoriteiten van die lidstaat ten minste vier uur vooraf in kennis van:
-
a)de naam van de haven of de plaats van aanlanding;
-
b)het vermoedelijke tijdstip van aankomst in die haven of op die plaats;
-
c)de hoeveelheden, in kilogram levend gewicht, van gereglementeerde soorten waarvan meer dan 50 kg aan boord is.
-
2.De bevoegde autoriteiten van een lidstaat waar meer dan 2 ton noordelijke heek zal worden aangeland, kunnen eisen dat niet met het lossen van de aan boord gehouden vangsten wordt begonnen voordat zij daartoe toestemming hebben gegeven.
-
3.De kapitein van een communautair vissersvaartuig of zijn vertegenwoordiger die een aan boord gehouden hoeveelheid vis wil lossen of overladen op zee of wil aanlanden in een haven of op een plaats van aanlanding in een derde land, deelt de in lid 1 bedoelde gegevens ten minste 24 uur vooraf aan de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat mede te delen.
Artikel 9
Aangewezen havens
-
1.Bij aanlanding van meer dan 2 ton noordelijke heek in de Gemeenschap vanaf een communautair vissersvaartuig ziet de kapitein van dit vissersvaartuig erop toe dat de vis uitsluitend in daartoe aangewezen havens wordt aangeland.
-
2.Elke lidstaat wijst de havens aan waar aanlandingen van meer dan 2 ton noordelijke heek mogen plaatsvinden.
-
3.Elke lidstaat deelt de Commissie binnen...........* de lijst van aangewezen havens en, uiterlijk
30 dagen later, de desbetreffende inspectie- en controleprocedures voor deze havens, met inbegrip van de omstandigheden en voorwaarden voor het registreren en melden van de hoeveelheden noordelijke heek bij elke aanlanding, mee. De Commissie geeft deze informatie door aan alle lidstaten.
Artikel 10 Tolerantiemarge
In afwijking van artikel 5, lid 2, van de Verordening (EEG) nr. 2807/83 van de Commissie van 22 september 1983 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de registratie van gegevens over de visvangst van de lidstaten 1 bedraagt de toegestane tolerantiemarge bij de raming van hoeveelheden uitgedrukt in kilogram levend gewicht aan boord, 8% van de hoeveelheid die in het logboek is geregistreerd. Indien in de communautaire wetgeving geen omzettingsfactor is vastgesteld, geldt de omzettingsfactor van de lidstaat wiens vlag het vaartuig voert.
Artikel 11 Gescheiden opslag
Het is verboden voor communautaire vissersvaartuigen om containers aan boord te hebben waarin hoeveelheden noordelijke heek met andere soorten mariene organismen vermengd zijn. Containers met noordelijke heek worden met het oog op identificatie naar behoren gemarkeerd of in het ruim gescheiden van andere containers opgeslagen.
15 dagen na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
PB L 276 van 10.10.1983, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1965/2001 (PB L 268 van 9.10.2001, blz 23).
Artikel 12
Vervoer van noordelijke heek
-
1.De bevoegde autoriteiten van een lidstaat kunnen eisen dat een hoeveelheid noordelijke heek, gevangen in het in artikel 8, lid 2, bedoelde geografische gebied, die voor het eerst wordt aangeland in die lidstaat, in aanwezigheid van controleurs wordt gewogen voordat ze van de haven van eerste aanlanding naar elders wordt vervoerd. Van noordelijke heek die voor het eerst wordt aangeland in een krachtens artikel 9 aangewezen haven, worden representatieve monsters die ten minste 20% van de aangelande hoeveelheid vertegenwoordigen, in aanwezigheid van door de lidstaten erkende controleurs gewogen voordat deze voor eerste verkoop aangeboden en verkocht worden. Te dien
einde delen de lidstaten de Commissie uiterlijk op..........* binnen een maand na de datum van
inwerkingtreding van deze verordening nadere gegevens mee betreffende de te gebruiken bemonsteringsmethode.
-
2.In afwijking van het bepaalde in artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad, moeten alle hoeveelheden noordelijke heek van meer dan 50 kg die naar een andere plaats dan die van eerste aanlanding of invoer worden vervoerd, vergezeld zijn van een afschrift van de aangifte als bedoeld in artikel 8, lid 1, van die verordening voor de hoeveelheden noordelijke heek die worden vervoerd.
Artikel 13
Specifiek controleprogramma
In afwijking van artikel 34 quater, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93, kan de looptijd van het specifieke controleprogramma voor het betrokken noordelijke heekbestand meer dan twee jaar bedragen vanaf de datum van hun inwerkingtreding.
een maand na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
30.4.2004 | NL | |
Publicatieblad van de Europese Unie L 150/11 |
Artikel 14 Inwerkingtreding |
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Luxemburg, 21.4.2004.
Voor de Raad De voorzitter J. WALSH
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.