Verordening 2004/1927 - Sluiting van de overeenkomst inzake de verlenging, voor de periode van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005, van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst met Kaapverdië inzake de visserij voor de kust van Kaapverdië

1.

Wettekst

6.11.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 332/1

 

VERORDENING (EG) Nr. 1927/2004 VAN DE RAAD

van 21 oktober 2004

betreffende de sluiting van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de verlenging, voor de periode van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005, van het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië inzake de visserij voor de kust van Kaapverdië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, in samenhang met artikel 300, lid 2 en lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op grond van de overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië inzake de visserij voor de kust van Kaapverdië (2) voeren de overeenkomstsluitende partijen vóórdat de geldigheidsduur van het aan de overeenkomst gehechte protocol afloopt, onderhandelingen om in onderlinge overeenstemming de inhoud van het protocol voor de volgende periode te bepalen en, in voorkomend geval, te bepalen welke wijzigingen of aanvullingen in de bijlage moeten worden aangebracht.

 

(2)

De twee partijen hebben besloten om, bij overeenkomst in de vorm van een briefwisseling, het huidige bij Verordening (EG) nr. 301/2002 (3) goedgekeurde protocol (4) met een jaar te verlengen, in afwachting dat onderhandelingen worden gevoerd over de in het protocol aan te brengen wijzigingen.

 

(3)

Het is in het belang van de Gemeenschap die verlenging goed te keuren.

 

(4)

De sleutel voor de verdeling van de vangstmogelijkheden over de lidstaten die bij het aflopende protocol betrokken zijn, moet worden bevestigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de verlenging van het protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië inzake de visserij voor de kust van Kaapverdië, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan deze verordening gehecht.

Artikel 2

De in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

 

vaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen:

Frankrijk:

19 vaartuigen

Spanje:

18 vaartuigen

vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel:

Frankrijk:

6 vaartuigen

Spanje:

10 vaartuigen

Portugal:

2 vaartuigen

vaartuigen voor de visserij met drijvende beug:

Spanje:

52 vaartuigen

Portugal:

10 vaartuigen

vaartuigen voor de visserij met de grondbeug:

Portugal:

630 brutoregisterton per maand gemiddeld op jaarbasis, waarbij ten hoogste 4 vaartuigen tegelijk mogen vissen.

Indien met de door deze lidstaten ingediende vergunningaanvragen niet alle in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, kan de Commissie vergunningaanvragen van andere lidstaten in aanmerking nemen.

Artikel 3

De lidstaten waarvan vaartuigen in het kader van deze overeenkomst vissen, melden de Commissie de hoeveelheden van elk bestand die in de visserijzone van Kaapverdië zijn gevangen, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 500/2001 van de Commissie (5).

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 21 oktober 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

  • G. 
    ZALM
 

  • (1) 
    Advies van 15 september 2004 (nog niet in het Publicatieblad verschenen).
 

OVEREENKOMST

in de vorm van een briefwisseling betreffende de verlenging van het protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Kaapverdië inzake de visserij voor de kust van Kaapverdië

Mevrouw, geachte heer,

Met het oog op de verlenging van het huidige protocol (1 juli 2001 tot en met 30 juni 2004) tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Visserijovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Republiek Kaapverdië en in afwachting dat onderhandelingen worden gevoerd over de in het protocol aan te brengen wijzigingen, heb ik de eer te bevestigen dat wij de volgende tussentijdse regeling zijn overeengekomen:

 

1.

De in de afgelopen drie jaar toegepaste regeling wordt met ingang van 1 juli 2004 verlengd tot en met 30 juni 2005.

De financiële tegenprestatie van de Gemeenschap voor de tussentijdse regeling is gelijk aan het in artikel 2 van het thans geldende protocol bepaalde jaarlijkse bedrag. De financiële compensatie zal uiterlijk op 31 januari 2005 worden betaald. De betaling voor de in artikel 3 bedoelde doelgerichte acties zal worden verricht zodra aan de in artikel 3 van het protocol voor deze acties vastgestelde voorwaarden is voldaan.

 

2.

Gedurende deze periode worden visvergunningen afgegeven met inachtneming van de maxima die zijn vastgesteld in artikel 1 van het thans geldende protocol, tegen betaling van rechten of voorschotten die gelijk zijn aan die welke in punt 2 van de bijlage bij het protocol zijn bepaald.

Ik moge U verzoeken de ontvangst van dit schrijven te willen bevestigen en mij mee te delen dat U met de inhoud ervan instemt.

Hoogachtend,

Namens de Raad van de Europese Unie

Mevrouw, geachte heer,

Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief van heden, die luidt als volgt:

„Met het oog op de verlenging van het huidige protocol (1 juli 2001 tot en met 30 juni 2004) tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Visserijovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Republiek Kaapverdië en in afwachting dat onderhandelingen worden gevoerd over de in het protocol aan te brengen wijzigingen, heb ik de eer te bevestigen dat wij de volgende tussentijdse regeling zijn overeengekomen:

 

1.

De in de afgelopen drie jaar geldende regeling wordt met ingang van 1 juli 2004 verlengd tot en met 30 juni 2005.

De financiële tegenprestatie van de Gemeenschap voor de tussentijdse regeling is gelijk aan het in artikel 2 van het thans geldende protocol bepaalde jaarlijkse bedrag. De financiële compensatie zal uiterlijk op 31 januari 2005 worden betaald. De betaling voor de in artikel 3 bedoelde doelgerichte acties zal worden verricht. De betaling voor de in artikel 3 bedoelde doelgerichte acties zal worden verricht zodra aan de in artikel 3 van het protocol voor deze acties vastgestelde voorwaarden is voldaan.

 

2.

Gedurende deze periode worden visvergunningen afgegeven met inachtneming van de maxima die zijn vastgesteld in artikel 1 van het thans geldende protocol, tegen betaling van rechten of voorschotten die gelijk zijn aan die welke in punt 2 van de bijlage bij het protocol zijn bepaald.

Ik moge U verzoeken de ontvangst van dit schrijven te willen bevestigen en mij mee te delen dat U met de inhoud ervan instemt.”.

Ik heb de eer u te bevestigen dat de inhoud van uw brief voor de regering van de Republiek Kaapverdië aanvaardbaar is en dat uw brief en deze brief, overeenkomstig uw voorstel, een overeenkomst vormen.

Hoogachtend,

Voor de regering van de Republiek Kaapverdië

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.