Besluit 2005/884 - Gevolgen van de toetreding van Tsjechië en Polen voor de deelname van de EG aan de Overeenkomst inzake de Internationale Commissie ter bescherming van de Oder tegen verontreiniging en de Overeenkomst betreffende de Internationale Commissie voor de bescherming van de Elbe

1.

Wettekst

13.12.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 326/35

 

BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 2 december 2005

tot vaststelling van de gevolgen van de toetreding van de Tsjechische Republiek en de Republiek Polen voor de deelname van de Europese Gemeenschap aan de Overeenkomst inzake de Internationale Commissie ter bescherming van de Oder tegen verontreiniging en de Overeenkomst betreffende de Internationale Commissie voor de bescherming van de Elbe

(2005/884/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Toetredingsakte van 2003, en met name op artikel 57,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De deelneming van de Europese Gemeenschap aan de Overeenkomst inzake de Internationale Commissie ter bescherming van de Oder tegen verontreiniging (1) en de Overeenkomst betreffende de Internationale Commissie voor de bescherming van de Elbe (2) (hierna „de overeenkomsten betreffende de Oder en de Elbe” genoemd) was noodzakelijk omdat de beide overeenkomsten gesloten waren met derde landen en betrekking hadden op aangelegenheden die onder het milieubeleid van de Gemeenschap vielen.

 

(2)

Met ingang van 1 mei 2004 zijn, ten gevolge van de toetreding van de Tsjechische Republiek en de Republiek Polen tot de Europese Unie, alle partijen bij de twee overeenkomsten thans lidstaten van de Europese Unie. Om deze reden is de grondslag voor de instemming van de Gemeenschap om zich door deze overeenkomsten te laten binden niet langer aanwezig. Vanaf dit ogenblik is de deelname van de Gemeenschap niet langer nodig of gewettigd.

 

(3)

Bovendien heeft de uitbreiding van de Europese Unie een radicale wijziging van de juridische betrekkingen tussen de overeenkomstsluitende partijen tot gevolg gehad. Met de recente toetredingen is het mogelijk geworden de onderliggende beleidsdoelstellingen van de overeenkomsten betreffende de Ode en de Elbe door middel van de in de interne communautaire wetgeving neergelegde maatregelen te verwezenlijken.

 

(4)

De Toetredingsakte van 2003 voorziet niet specifiek in bepalingen voor deze situatie en het is derhalve noodzakelijk de vereiste maatregelen goed te keuren in overeenstemming met artikel 57 van de Toetredingsakte, op grond waarvan deze leemten kunnen worden gevuld.

 

(5)

Daarom moet duidelijk worden gesteld dat de Gemeenschap, met ingang van de datum van de toetredingen, niet langer partij bij de overeenkomsten betreffende de Oder en de Elbe is en dat er wellicht bepaalde overgangsmaatregelen moeten worden genomen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De Europese Gemeenschap is niet langer partij bij de Overeenkomst inzake de Internationale Commissie ter bescherming van de Oder tegen verontreiniging en de Overeenkomst betreffende de Internationale Commissie voor de bescherming van de Elbe, en dit met ingang van 1 mei 2004.
  • 2. 
    In voorkomend geval komt de Commissie met de Tsjechische Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Polen oplossingen overeen voor enigerlei overgangsprobleem dat zou kunnen optreden als gevolg van het feit dat de Gemeenschap niet langer partij is bij de overeenkomsten betreffende de Oder en de Elbe.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Tsjechische Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Polen.

Gedaan te Brussel, 2 december 2005.

Voor de Raad

De voorzitster

  • M. 
    BECKETT
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.