Verordening 2006/764 - Sluiting van een visserijovereenkomst met Marokko

1.

Wettekst

29.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 141/1

 

VERORDENING (EG) Nr. 764/2006 VAN DE RAAD

van 22 mei 2006

betreffende de sluiting van een Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, juncto artikel 300, lid 2 en lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko hebben onderhandeld over een Partnerschapsovereenkomst inzake visserij waarbij aan vissers uit de Gemeenschap vangstmogelijkheden worden toegekend in de wateren waarover het Koninkrijk Marokko de soevereiniteit of de jurisdictie bezit, en hebben deze overeenkomst geparafeerd.

 

(2)

Het is in het belang van de Gemeenschap deze overeenkomst goed te keuren.

 

(3)

Er dient te worden bepaald hoe de vangstmogelijkheden over de lidstaten moeten worden verdeeld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan deze verordening gehecht.

Artikel 2

De in het protocol bij de overeenkomst vastgestelde vangstmogelijkheden worden als volgt over de lidstaten verdeeld:

 

Type visserij

Vaartuigtype

Lidstaat

Vergunningen of quota

Kleinschalige pelagische visserij in het noorden

Zegenvisserijvaartuigen

Spanje

20

Kleinschalige visserij in het noorden

Vaartuigen voor de visserij met de grondbeug,

< 40 GT

Spanje

20

Portugal

7

Vaartuigen voor de visserij met de grondbeug,

> 40 GT < 150 GT

Portugal

3

Kleinschalige visserij in het zuiden

 

Spanje

20

Demersale visserij

Vaartuigen voor de visserij met de grondbeug

Spanje

7

Portugal

4

Trawlers

Spanje

10

   

Italië

1

Tonijnvisserij

Vaartuigen voor de visserij met de hengel

Spanje

23

Frankrijk

4

Industriële pelagische visserij

 

Duitsland

4 850 t

Litouwen

15 520 t

Letland

8 730 t

Nederland

19 400 t

Ierland

2 500 t

Polen

2 500 t

Verenigd Koninkrijk

2 500 t

Spanje

400 t

   

Portugal

1 333 t

   

Frankrijk

2 267 t

Het beheer van de vangstmogelijkheden geschiedt geheel overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (2). Indien met de door deze lidstaten ingediende vergunningaanvragen niet alle in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, kan de Commissie vergunningaanvragen van andere lidstaten in aanmerking nemen.

Artikel 3

De lidstaten waarvan de vaartuigen in het kader van deze overeenkomst vissen, melden de in de Marokkaanse visserijzone gevangen hoeveelheden van elk bestand aan de Commissie op de wijze zoals bepaald bij Verordening (EG) nr. 500/2001 van de Commissie van 14 maart 2001 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad wat betreft de controle op de vangsten van de communautaire vissersvaartuigen in de wateren van derde landen en in volle zee (3).

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 mei 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    PRÖLL
 

  • (1) 
    Advies van het Europees Parlement van 16 mei 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
 

PROTOCOL

tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake visserij

Artikel 1

Geldigheidsduur en vangstmogelijkheden

  • 1. 
    De krachtens artikel 5 van de overeenkomst verleende vangstmogelijkheden worden voor een op 1 maart 2006 ingaande periode van vier jaar vastgesteld in de bij dit protocol gevoegde tabel.
  • 2. 
    Lid 1 is van toepassing onverminderd de artikelen 4 en 5 van dit protocol.
  • 3. 
    Op grond van artikel 6 van de overeenkomst mogen vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Gemeenschap voeren slechts visserijactiviteiten in de Marokkaanse viszones uitoefenen indien daarvoor in het kader van dit protocol en overeenkomstig de bepalingen van de bijlage bij dit protocol een vergunning is verleend.

Artikel 2

Financiële tegenprestatie — Betalingswijze

  • 1. 
    De in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde financiële tegenprestatie wordt, voor de in artikel 1 bepaalde periode, vastgesteld op 144 400 000 EUR (1).
  • 2. 
    Lid 1 is van toepassing behoudens de artikelen 4, 5 en 6 en 10 van dit protocol.
  • 3. 
    Om de in lid 1 vastgestelde financiële tegenprestatie te voldoen, betaalt de Gemeenschap elk jaar van de geldigheidsduur van dit protocol een bedrag van 36 100 000 EUR.
  • 4. 
    De betaling door de Gemeenschap van de financiële tegenprestatie gebeurt uiterlijk op 30 juni 2006 voor het eerste jaar en uiterlijk op 1 maart voor de volgende jaren.
  • 5. 
    De financiële tegenprestatie wordt overgemaakt namens de Thesaurier-generaal van het Koninkrijk op een bij de Generale Thesaurie van het Koninkrijk geopende rekening, waarvan de referenties door de Marokkaanse autoriteiten worden meegedeeld.
  • 6. 
    Behoudens artikel 6 van dit protocol valt de beslissing over de bestemming van de tegenprestatie onder de exclusieve bevoegdheid van de Marokkaanse autoriteiten.

Artikel 3

Coördinatie op wetenschappelijk gebied

  • 1. 
    De twee partijen verbinden zich hierbij tot het bevorderen van verantwoorde visserij in de Marokkaanse visserijzones zonder onderscheid te maken tussen de verschillende vloten die in die wateren aanwezig zijn.
  • 2. 
    Tijdens de duur van dat protocol werken de Gemeenschap en de Marokkaanse autoriteiten samen om de evolutie van de situatie van de visbestanden in de Marokkaanse visserijzone te volgen; daartoe wordt overeengekomen een gezamenlijke jaarlijkse wetenschappelijke vergadering in te stellen, conform artikel 4, lid 1, van de overeenkomst.
  • 3. 
    Op basis van de conclusies van de jaarlijkse wetenschappelijke vergadering en in het licht van de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen voeren de twee partijen overleg binnen de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie om in voorkomend geval en in onderlinge overeenstemming maatregelen te nemen die gericht zijn op een duurzaam beheer van de visbestanden.

Artikel 4

Herziening van de vangstmogelijkheden

  • 1. 
    De in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden kunnen in onderlinge overeenstemming worden verhoogd, inzoverre uit de conclusies van de in artikel 3, lid 2, bedoelde wetenschappelijke vergadering blijkt dat een dergelijke verhoging het duurzame beheer van de Marokkaanse visbestanden niet schaadt. De in artikel 2, lid 1, bedoelde financiële tegenprestatie wordt dan overeenkomstig verhoogd pro rata temporis. Het totaalbedrag van de door de Europese Gemeenschap betaalde financiële tegenprestatie mag evenwel niet meer bedragen dan tweemaal het in lid 1 van artikel 2 genoemde bedrag.
  • 2. 
    Wanneer de partijen aan de andere kant overeenstemming bereiken over de vaststelling van in artikel 3, lid 3, bedoelde maatregelen ter verlaging van de in artikel 1 bedoelde vangstmogelijkheden, wordt de financiële tegenprestatie overeenkomstig verlaagd pro rata temporis. Deze financiële tegenprestatie zou, onverminderd de bepalingen van artikel 6 van dit protocol, door de Europese Gemeenschap kunnen worden opgeschort in het geval dat de in dat protocol vastgestelde totale visserij-inspanning niet kan worden ontplooid.
  • 3. 
    De verdeling van de vangstmogelijkheden over de verschillende categorieën vaartuigen kan eveneens worden herzien, mits de partijen daartoe samen besluiten en eventuele aanbevelingen van de jaarlijkse wetenschappelijke vergadering inzake het beheer van de bestanden die de gevolgen van die herverdeling zouden ondervinden, in acht worden genomen. De partijen spreken een overeenkomstige aanpassing van de financiële bijdrage af in het geval dat de herverdeling van de vangstmogelijkheden dat rechtvaardigt.
  • 4. 
    Tot de herzieningen van de vangstmogelijkheden als bedoeld in de lid 1, lid 2, eerste zin, en lid 3, wordt in onderlinge overeenstemming door de partijen besloten in het kader van de gemengde commissie als bedoeld in artikel 10 van de overeenkomst.

Artikel 5

Experimentele visserij

De partijen stimuleren de experimentele visserij in de Marokkaanse viszones op basis van de resultaten van het onderzoek onder leiding van het gezamenlijk wetenschappelijk comité als bedoeld in deze overeenkomst. Daartoe plegen zij overleg op verzoek van een van de partijen en bepalen per geval de soorten, (zoals de sponzen), voorwaarden en andere relevante parameters.

Vergunningen voor experimentele visserij worden toegekend voor een proefperiode van maximaal zes maanden.

Wanneer de partijen concluderen dat de experimentele visserij positieve resultaten heeft opgeleverd, kunnen aan de Gemeenschap nieuwe vangstmogelijkheden worden toegekend volgens de overlegprocedure als bedoeld in artikel 4 en tot aan het verstrijken van dit protocol. Daarbij wordt de financiële compensatie dienovereenkomstig verhoogd.

Artikel 6

Bijdrage van de Partnerschapsovereenkomst tot de instelling van een sectoraal visserijbeleid in Marokko

  • 1. 
    Van de in artikel 2, lid 1, van dit protocol vermelde financiële tegenprestatie is 13 500 000 EUR per jaar bestemd voor de ontwikkeling en de tenuitvoerlegging van het sectorale visserijbeleid in Marokko met het oog op de instelling van een duurzame en verantwoorde visserij in zijn wateren. Van dit bedrag wordt in totaal 10 050 000 EUR per jaar door de Gemeenschap toegekend bij wijze van steun zoals bepaald in lid 1, onder b, van artikel 7 van de overeenkomst.
  • 2. 
    De toewijzing en het beheer door Marokko van deze bijdrage gebeurt op basis van doelstellingen die de twee partijen in onderlinge overeenstemming vaststellen en de desbetreffende jaarlijkse en meerjaarlijkse programmering.
  • 3. 
    Onverminderd de vaststelling door de twee partijen van deze doelstellingen en conform de huidige prioriteiten van het Marokkaanse visserijbeleid met het oog op de zorg voor een duurzaam en verantwoord beheer van de sector:
 

a)

wordt minstens 4,75 miljoen EUR per jaar van het in lid 1 bepaalde bedrag door Marokko toegewezen aan de modernisering en het op peil brengen van de kustvloot;

 

b)

wordt een bedrag van 1,25 miljoen EUR per jaar toegekend aan het programma voor de afschaffing van drijfnetten;

 

c)

en wordt het resterende gedeelte door Marokko toegewezen aan de andere componenten van zijn visserijbeleid, met name:

 

wetenschappelijk onderzoek;

 

de herstructurering van de kleinschalige visserij;

 

het op peil brengen van de afzetkanalen en de bevordering van de interne consumptie;

 

de mechanisering van de middelen voor het aanlanden en behandelen;

 

opleiding;

 

ondersteuning van de beroepsorganisaties.

Artikel 7

Uitvoering van de ondersteuning van de instelling van een verantwoorde visserij

  • 1. 
    Op voorstel van Marokko en met het oog op de uitvoering van de bepalingen van bovenstaand artikel 6 komen de Gemeenschap en Marokko binnen de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie vanaf de inwerkingtreding van het protocol en uiterlijk binnen drie maanden na de inwerkingtreding van dit protocol tot overeenstemming over:
 

a)

de jaarlijkse en meerjaarlijkse richtsnoeren voor de uitvoering van de prioriteiten van het Marokkaanse visserijbeleid tot instelling van een duurzame en verantwoorde visserij, en met name die welke bedoeld worden in artikel 6, lid 2;

 

b)

de te realiseren jaarlijkse en meerjaarlijkse doelstellingen alsmede de criteria en de indicatoren die moeten worden gebruikt om een evaluatie van de behaalde resultaten op jaarbasis mogelijk te maken.

  • 2. 
    Elke wijziging van deze richtsnoeren, doelstellingen en van deze criteria en indicatoren voor evaluatie wordt goedgekeurd door de twee partijen binnen de gemengde commissie.
  • 3. 
    Wat betreft het eerste jaar van geldigheid van het protocol wordt de toewijzing door Marokko van de in lid 2 van artikel 6 bedoelde bijdrage aan de Gemeenschap meegedeeld op het moment van de goedkeuring in de gemengde commissie van de richtsnoeren, doelstellingen en criteria en indicatoren voor evaluatie. Voor elk jaar wordt deze toewijzing door Marokko aan de Gemeenschap meegedeeld vóór 30 september van het jaar daarvoor.
  • 4. 
    In het geval dat halverwege het protocol de evaluatie van de op dat moment bereikte resulaten dit rechtvaardigt en na overleg binnen de gemengde commissie kan de Europese Gemeenschap een aanpassing vragen van maximaal 50 % van het in lid 1 van artikel 6 van het protocol genoemde bedrag om het bedrag van de door Marokko toegewezen middelen aan te passen aan de effectieve resultaten van de uitvoering van zijn visserijbeleid.

Artikel 8

Economische integratie van de communautaire actoren in de visserijsector in Marokko

  • 1. 
    De twee partijen verbinden zich ertoe de economische integratie van de communautaire actoren in de hele visserijsector in Marokko te bevorderen.
  • 2. 
    Tijdens het eerste jaar van het protocol wordt een door de Europese Commissie ondersteund initiatief opgestart teneinde de communautaire particuliere actoren bewust te maken van de commerciële en industriële kansen in de hele visserijsector in Marokko, inclusief op het gebied van directe investeringen.
  • 3. 
    Bovendien verleent Marokko met dat doel als prikkel aan de communautaire actoren die in Marokkaanse havens in de Marokkaanse viszone gevangen vis ontschepen voor met name de verkoop aan plaatselijke ondernemingen, exploitatie in Marokko door deze actoren of vervoer ervan over de weg, een korting op de rechten conform de bepalingen van de bijlage.
  • 4. 
    De twee partijen besluiten eveneens een denkgroep op te richten voor het vaststellen van de remmen op de communautaire directe investeringen in de sector en de maatregelen om de voorwaarden betreffende deze investeringen te kunnen versoepelen.

Artikel 9

Geschillen — Opschorting van de toepassing van het protocol

  • 1. 
    De partijen moeten in de in artikel 10 van de overeenkomst bedoelde gemengde commissie, zo nodig in een bijzondere zitting ervan, overleg plegen over eventuele onderlinge geschillen inzake de interpretatie en de toepassing van de in dit protocol vastgestelde bepalingen.
  • 2. 
    De toepassing van het protocol kan op initiatief van een partij worden opgeschort, wanneer het geschil tussen de twee partijen als ernstig wordt beschouwd en het overeenkomstig lid 1 in de gemengde commissie gevoerde overleg niet is uitgemond in een minnelijke schikking.
  • 3. 
    De toepassing van het protocol kan pas worden opgeschort, indien de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de opschorting meldt.
  • 4. 
    Bij opschorting blijven de partijen in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van het geschil. Wanneer zij hierin slagen, wordt de toepassing van het protocol hervat en wordt het bedrag van de financiële tegenprestatie pro rata temporis overeenkomstig verlaagd afhankelijk van de duur van de periode waarin de toepassing van het protocol is opgeschort.

Artikel 10

Opschorting van de toepassing van het protocol bij niet-betaling

Onverminderd artikel 4 kan, wanneer de Gemeenschap de in artikel 2 bedoelde betalingen niet verricht, de toepassing van dit protocol als volgt worden opgeschort:

 

a)

de bevoegde autoriteiten van Marokko stellen de Europese Commissie in kennis van het feit dat de betaling niet heeft plaatsgevonden. De Commissie verricht de nodige controles en gaat zo nodig binnen 30 werkdagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving, over tot betaling;

 

b)

indien binnen de in artikel 2, lid 4, gestelde termijn de betaling niet is gedaan of niet op adequate wijze is gemotiveerd waarom dat niet is gebeurd, hebben de bevoegde autoriteiten van Marokko het recht de toepassing van het protocol op te schorten. Zij stellen de Europese Commissie daarvan onverwijld in kennis;

 

c)

de toepassing van het protocol wordt hervat zodra het betrokken bedrag is betaald.

Artikel 11

Geldend nationaal recht

Op de activiteiten van vaartuigen die onder dit protocol en de bijlage daarvan vallen, met name op het overladen, het gebruik van havendiensten en de aankoop van uitrusting, zijn de in Marokko vigerende wetten van toepassing.

Artikel 12

Inwerkingtreding

Dit protocol en de bijlage ervan treden in werking op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst.

Tabel — Vangstmogelijkheden

 

Type visserij

Kleinschalige visserij

Demersale visserij

Industriële pelagische visserij

Pelagische visserij noord: zegennetten

Kleinschalige visserij zuid: lijnen, hengels, korven

Kleinschalige visserij noord: grondbeugen

Kleinschalige tonijnvisserij: vaartuigen voor de visserij met de hengel

Grondbeugen en bodemtrawls en getwijnde vaste diepzeekieuwnetten

Bestand C

         

Tonnage 60 000 t

20 vaartuigen

20 vaartuigen

30 vaartuigen

27 vaartuigen

22 vaartuigen

 
 

  • (1) 
    Bij dit bedrag komen de volgende middelen:
 

In het kader van de lopende MEDA-programma's (programma voor ondersteuning van ondernemingen, ondersteuning van beroepsverenigingen, ondersteuning van de uitvoering van de Associatieovereenkomst) wordt, in partnerschap met instellingen en overheidsdiensten van de lidstaten, een krediet van in totaal €3 miljoen (over een periode van vier jaar) toegewezen aan acties voor de begeleiding van ondernemers uit de visserijsector (advisering van ondernemingen en verenigingen, toegang tot krediet voor KMO's, …) en voor het aanpassen van het institutionele en regelgevende kader.

 

Het bedrag van de door de reders verschuldigde rechten als bedoeld in hoofdstuk I, punt 4, van de bijlage dat door Marokko rechtstreeks ontvangen wordt op de rekening als bedoeld in hoofdstuk I, punt 5, van de bijlage en dat geraamd wordt op ongeveer €3.400.000 per jaar.

 

BIJLAGE

Voorwaarden voor de uitoefening van de visserij door communautaire vaartuigen in de Marokkaanse visserijzones

HOOFDSTUK I

BEPALINGEN VAN TOEPASSING OP HET AANVRAGEN EN HET AFGEVEN VAN DE VERGUNNINGEN

  • 1. 
    Aanvragen van vergunningen
 

1.

Alleen in aanmerking komende vaartuigen kunnen een visvergunning krijgen voor de Marokkaanse visserijzone.

 

2.

Opdat een vaartuig in aanmerking komt, mag voor de reder, de kapitein en het vaartuig zelf geen verbod tot uitoefening van visserij in Marokko gelden. Tevens mogen zij bij Marokko geen verplichtingen hebben uitstaan uit hoofde van eerdere visserijactiviteiten in het kader van de met de Gemeenschap gesloten visserijovereenkomsten.

 

3.

De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap dienen minstens 20 dagen voor de datum van ingang van de geldigheid van de gevraagde vergunningen bij het ministerie van Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Zeevisserij — Departement Zeevisserij (Departement) de lijsten in van de vaartuigen waarvoor, op grond van de in de technische notities bij het protocol vastgestelde grenzen, een vergunning wordt aangevraagd voor de uitoefening van de visserij.

 

4.

Op deze lijsten worden, per categorie van visserij en per zone, de ingezette tonnage en het aantal vaartuigen vermeld, alsmede voor elk vaartuig de belangrijkste kenmerken en het bedrag van de betalingen uitgesplitst per rubriek. Voor de categorieën „Beugvisserij” en „Kleinschalige visserij” wordt voor elk vaartuig eveneens vermeld welk vistuig tijdens de aangevraagde periode zal worden gebruikt.

Bij de vergunningaanvraag wordt, in een formaat dat compatibel is met de software die het Departement gebruikt, een gegevensbestand gevoegd met alle informatie die nodig is voor het opstellen van de visvergunningen.

 

5.

Voor het indienen van de individuele aanvragen bij het departement wordt gebruikgemaakt van de formulieren volgens het model in aanhangsel I.

 

6.

Elke vergunningsaanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:

 

een door de vlaglidstaat naar behoren voor eensluidend gewaarmerkte kopie van de meetbrief waarop de tonnage van het vaartuig is vermeld;

 

een recente, gecertificeerde kleurenfoto met een zijaanzicht van het vaartuig. Deze foto dient minstens 15 × 10 cm groot te zijn;

 

het bewijs van betaling van de rechten voor de visvergunningen, de andere rechten en de kosten van de waarnemers;

 

elk ander document of attest dat op grond van de bijzondere bepalingen van toepassing volgens het vaartuigtype op grond van dit protocol vereist is.

  • 2. 
    Afgifte van de vergunningen
 

1.

De visvergunningen worden voor alle vaartuigen binnen een termijn van 15 dagen door het Departement afgegeven aan de Delegatie van de Commissie van de Europese Gemeenschappen in Marokko (Delegatie) na ontvangst van alle in punt 6 hierboven bedoelde documentatie.

 

2.

De visserijvergunningen worden opgesteld conform de gegevens in de technische notities bij het protocol, onder vermelding van met name de visserijzone, de afstand uit de kust, het toegestane vistuig, de hoofdsoorten, de toegestane maaswijdten, de gedoogde bijvangsten alsmede de vangstquota voor de pelagische trawlers.

 

3.

De visserijvergunningen kunnen slechts worden afgegeven voor vaartuigen waarvoor alle voor de afgifte van de vergunningen nodige administratieve formaliteiten zijn vervuld.

 

4.

De twee partijen komen overeen de invoering van een elektronisch vergunningssysteem te bevorderen.

  • 3. 
    Geldigheid en gebruik van de vergunningen
 

1.

De perioden van de geldigheid van de vergunningen worden als volgt vastgesteld:

 

eerste periode: vanaf de inwerkingtreding tot en met 31.12.2006;

 

tweede periode: van 1.1.2007 tot en met 31.12.2007;

 

derde periode: van 1.1.2008 tot en met 31.12.2008;

 

vierde periode: van 1.1.2009 tot en met 31.12.2009;

 

vijfde periode: van 1.1.2010 tot en met de datum van verstrijken van het protocol.

 

2.

De visserijvergunning geldt uitsluitend voor de periode waarvoor de rechten zijn betaald en voor de visserijzone, de soorten vistuig en het type visserij die in de vergunning zijn vermeld.

 

3.

Elke visserijvergunning wordt afgegeven voor een bepaald vaartuig en is niet overdraagbaar; in het geval van naar behoren door de bevoegde autoriteiten van de vlagstaat geconstateerde overmacht, wordt op verzoek van de Gemeenschap de vergunning voor een vaartuig echter zo spoedig mogelijk vervangen door een vergunning voor een ander vaartuig voor hetzelfde type visserij, waarbij echter de voor dit type toegestane tonnage niet mag worden overschreden.

De reder van het te vervangen vaartuig of diens vertegenwoordiger zendt de geannuleerde visserijvergunning via de Delegatie terug aan het Departement.

 

4.

De visvergunning moet aan boord van het betrokken vaartuig bewaard worden en moet bij iedere controle aan de hiertoe gemachtigde autoriteiten worden voorgelegd.

 

5.

De visvergunningen zijn geldig voor de duur van één jaar, zes maanden of drie maanden. Voor de industriële pelagische visserij kunnen evenwel visvergunningen voor één maand worden verleend en verlengd.

  • 4. 
    Rechten voor de visvergunning en andere rechten
 

1.

De jaarlijkse rechten voor de visvergunningen worden bij de vigerende Marokkaanse wetgeving vastgesteld.

 

2.

De vergunningsrechten hebben betrekking op het kalenderjaar tijdens hetwelk de vergunning wordt afgegeven en zijn betaalbaar bij de eerste vergunningsaanvraag van het lopende jaar. De bedragen voor deze vergunningen omvatten alle andere desbetreffende rechten of heffingen, met uitzondering van de havenheffingen of heffingen voor dienstprestaties.

 

3.

Naast de rechten voor visvergunningen worden rechten aangerekend voor elk vaartuig op basis van tarieven die zijn vastgesteld in de technische notities bij het protocol.

 

4.

Voor het eerste en het laatste jaar van geldigheid van de overeenkomst gebeurt de berekening van het recht naar rata van de effectieve geldigheid van de visvergunning.

 

5.

Elke wijziging van de wetgeving op de visvergunningen wordt uiterlijk twee maanden voor de toepassing ervan aan de Delegatie meegedeeld.

  • 5. 
    Betalingswijze

De betaling van de rechten voor de visvergunningen, de andere rechten en de kosten van de waarnemers gebeurt vóór afgifte van de visvergunningen ten name van de hoofdthesaurier van Marokko op rekeningnummer 290 130 0065 A bij Bank Al Maghrib — Marokko.

De betaling van het recht op de vangsten van de pelagische trawlers gebeurt per kwartaaltranche aan het einde van het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin de bedoelde vangsten zijn gedaan.

HOOFDSTUK II

BEPALINGEN VOOR VAARTUIGEN DIE VISSEN OP STERK MIGRERENDE SOORTEN (VAARTUIGEN VOOR DE TONIJNVISSERIJ)

 

1.

De rechten zijn vastgesteld op 25 EUR per ton vis die in de Marokkaanse visserijzone wordt gevangen.

 

2.

De vergunningen worden afgegeven voor één kalenderjaar na overmaking van een forfaitair voorschot van 5 000 EUR per vaartuig.

 

3.

Voor het eerste en het laatste jaar van de overeenkomst wordt het voorschot berekend naar rata van de geldigheidsduur van de vergunning.

 

4.

De kapiteins van de vaartuigen die houder zijn van vergunningen voor sterk migrerende soorten moeten een logboek bijhouden volgens het model in aanhangsel 6 van de bijlage.

 

5.

Zij zijn eveneens verplicht een kopie van het bedoelde logboek aan hun bevoegde autoriteiten te zenden uiterlijk 15 dagen voor het einde van de derde maand volgend op de maand waarop deze betrekking heeft. Deze autoriteiten zenden de kopieën onverwijld aan de Delegatie, die deze aan het Departement doorzendt voor het einde van de derde maand volgend op de maand waarop zij betrekking hebben.

 

6.

De Delegatie dient voor 30 april van elk jaar bij het Departement een afrekening in van de rechten die voor het vorige visjaar verschuldigd zijn op basis van de door elke reder opgestelde vangstaangiften, gevalideerd door de voor de verificatie van de vangstgegevens bevoegde wetenschappelijke instellingen in de lidstaten, zoals het IRD (Institut de recherche pour le développement), IEO (Instituto Español de Oceanografía) , INIAP (Instituto Nacional de Investigação Agrária e das Pescas) en het INRH (Institut national de recherche halieutique).

 

7.

Voor het laatste jaar van toepassing van de overeenkomst wordt de afrekening van de rechten die voor het vorige visjaar verschuldigd zijn genotificeerd binnen vier maanden volgend op het verstrijken van de overeenkomst.

 

8.

De eindafrekening wordt gezonden aan de betrokken reders, die beschikken over een termijn van 30 dagen, te rekenen van de notificatie van de goedkeuring van de cijfers door het Departement, om zich te kwijten van hun financiële verplichtingen ten aanzien van hun bevoegde autoriteiten. De in euro luidende betaling ten name van de hoofdthesaurier van Marokko op het in punt 5 van het eerste hoofdstuk vermelde rekeningnummer wordt door de Delegatie uiterlijk anderhalve maand na de bedoelde notificatie aan het Departement gezonden.

 

9.

Indien de afrekening echter lager is dan het bovengenoemde voorschot, kan de reder het betrokken verschil niet terugvorderen.

 

10.

De reders doen al het nodige om ervoor te zorgen dat de kopieën van de logboeken worden gezonden en de eventuele aanvullende betalingen worden gedaan binnen de in de punten 6 en 7 gestelde termijnen.

 

11.

Niet-nakoming van de in de punten 6 en 7 vastgestelde verplichtingen leidt automatisch tot opschorting van de visvergunning totdat de reder deze verplichtingen is nagekomen.

HOOFDSTUK III

VISSERIJZONES

De visserijzones voor elk type visserij in de Atlantische zone van Marokko worden gedefinieerd in de technische notities (aanhangsel 2). De mediterrane zone van Marokko, gelegen ten oosten van 35o48'N-6o20'W (Kaap Spartel), is uitgesloten van dit protocol.

HOOFDSTUK IV

WIJZE VAN UITVOERING VAN DE EXPERIMENTELE VISSERIJ

De twee partijen bepalen samen met de communautaire actoren die de experimentele visserij zullen beoefenen welke periode daarvoor het meest geschikt is alsmede de geldende voorwaarden. Om het verkennende werk van de vaartuigen te vergemakkelijken, zendt de regering van het Koninkrijk Marokko de wetenschappelijke informatie en andere fundamentele gegevens die beschikbaar zijn door.

De Marokkaanse visserijsector wordt hierbij nauw betrokken (coördinatie en dialoog inzake de uitvoeringsvoorwaarden voor de experimentele visserij).

De duur van de acties bedraagt maximaal zes maanden en minimaal drie maanden, behoudens wijziging door de twee partijen in onderlinge overeenstemming.

Selectie van de kandidaten voor het uitvoeren van de experimentele acties.

De Europese Commissie deelt aan de Marokkaanse autoriteiten de aanvragen voor vergunningen voor experimentele visserij mee. Zij verstrekt hen een technisch dossier onder precisering van:

 

de techische kenmerken van het vaartuig,

 

het expertiseniveau van de scheepsofficieren betreffende de visserij,

 

het voorstel betreffende de technische parameters van de actie (duur, vistuig, exploratiegebieden, enz.).

De regering van het Koninkrijk Marokko organiseert, indien zij dit nodig acht, een dialoog betreffende de technische aspecten met de Europese Commissie, enerzijds, en de betrokken reders, anderzijds.

Voor het begin van de actie dienen de reders bij de Marokkaanse autoriteiten en bij de Europese Commissie het volgende in:

 

een verklaring betreffende de vangsten die zich reeds aan boord bevinden,

 

de technische kenmerken van het voor de actie gebruikte vistuig,

 

de waarborg dat zij voldoen aan de Marokkaanse visserijvoorschriften.

Tijdens de uitvoering van de actie op zee:

 

zenden de betrokken reders aan de Marokkaanse autoriteiten en de Europese Commissie een weekrapport betreffende de dagelijks gevangen hoeveelheden en de bij elke vangst gevangen hoeveelheden onder precisering van de technische parameters van de actie (positie, diepte, datum en uur, vangsthoeveelheden en andere waarnemingen of opmerkingen);

 

vermelden de betrokken reders de positie, snelheid en de richting van het vaartuig per VMS;

 

zien de betrokken reders erop toe dat een Marokkaanse wetenschappelijke waarnemer of een door de Marokkaanse overheden gekozen waarnemer aan boord is. De waarnemer heeft tot taak wetenschappelijke informatie over de vangsten te verzamelen en de vangsten te bemonsteren. De waarnemer wordt op voet van gelijkheid behandeld met een scheepsofficier en de reder neemt diens kosten van levensonderhoud voor zijn rekening tijdens diens verblijf aan boord van het schip. De beslissing betreffende de tijd die de waarnemer aan boord doorbrengt, de duur van zijn verblijf en de haven van inscheping en ontscheping wordt in overeenstemming met de Marokkaanse autoriteiten genomen. Tenzij de partijen anders besluiten, kan een vaartuig niet worden verplicht meer dan eenmaal om de twee maanden naar de haven terug te keren;

 

onderwerpen de betrokken reders hun schip aan inspectie voor het verlaten van de Marokkaanse wateren indien de Marokkaanse autoriteiten daarom vragen;

 

respecteren de betrokken reders de visserijregelgeving van het Koninkrijk Marokko.

De vangsten, inclusief de bijvangsten, tijdens de wetenschappelijke actie blijven eigendom van de reder, behoudens naleving van de in die zin door de gemengde commissie vastgestelde bepalingen.

De Marokkaanse autoriteiten wijzen een contactpersoon aan voor de afhandeling van onvoorziene problemen die de ontwikkeling van de experimentele visserij zouden kunnen belemmeren.

HOOFDSTUK V

BEPALINGEN BETREFFENDE HET VOLGEN PER SATELLIET VAN DE VISSERSVAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP DIE OP BASIS VAN DEZE OVEREENKOMST IN DE MAROKKAANSE VISSERIJZONES OPEREREN

 

1.

Alle vissersvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 m die visserijactiviteiten uitvoeren in het kader van deze overeenkomst worden per satelliet gevolgd wanneer ze zich in de Marokkaanse visserijzones bevinden.

 

2.

Ter fine van het volgen per satelliet doen de Marokkaanse autoriteiten aan de communautaire partij mededeling van de coördinaten (lengtegraad en breedtegraad) van de Marokkaanse visserijzones.

De Marokkaanse autoriteiten zenden deze informatie in elektronische vorm, uitgedrukt in graden minuten seconden.

 

3.

De partijen wisselen overeenkomstig de punten 5 en 7 gegevens uit inzake de X.25-adressen en de parameters voor de elektronische communicatie tussen hun controlecentra. Deze informatie omvat, voorzover mogelijk, de namen, telefoon-, faxnummers en de elektronische adressen (Internet of X.400) die kunnen worden gebruikt voor de algemene communicatie tussen de controlecentra.

 

4.

De positie van vaartuigen wordt bepaald met een foutenmarge van minder dan 500 m en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %.

 

5.

Wanneer een op grond van de overeenkomst vissend vaartuig dat overeenkomstig de geldende Gemeenschapswetgeving via satelliet wordt gevolgd de Marokkaanse visserijzones binnenvaart, meldt het controlecentrum van de vlagstaat de positie ervan met een interval van maximaal twee uur aan het Centrum voor visserijbewaking en -toezicht van Marokko (CSC) (identificatie van het vaartuig, breedtegraad, lengtegraad, vaarrichting en -snelheid). De berichten worden geïdentificeerd met de vermelding „Positierapport”.

 

6.

De in punt 5 bedoelde berichten worden langs elektronische weg in X.25-formaat of volgens elk ander beveiligd protocol verstuurd. De melding gebeurt in real time aan de hand van het formulier volgens het model in tabel II.

 

7.

Indien de aan boord van een vissersvaartuig aanwezige satellietapparatuur voor permanente positiebepaling onklaar is, meldt de kapitein van het vaartuig te gelegener tijd de in punt 5 bedoelde informatie aan het controlecentrum van de vlagstaat en aan het CSC van Marokko. In dat geval moet om de vier uur een algemeen positierapport worden verzonden. Dit algemene positierapport omvat de positierapporten die om de twee uur door de kapitein van het vaartuig zijn geregistreerd en moet voldoen aan de in punt 5 gestelde voorwaarden.

Het controlecentrum van de vlagstaat verzendt deze berichten onverwijld naar het Marokkaanse FMC. Onklare appartuur wordt gerepareerd of vervangen binnen maximaal één maand. Wanneer die termijn verstreken is moet het vaartuig in kwestie de Marokkaanse visserijzones verlaten of een Marokkaanse haven binnenvaren.

 

8.

De controlecentra van de vlagstaten controleren om het uur de bewegingen van hun vaartuigen in de Marokkaanse wateren. Indien de vaartuigen niet volgens de vastgestelde voorwaarden worden gevolgd, wordt het Marokkaanse CSC daarvan onmiddellijk in kennis gesteld en is de procedure van punt 7 van toepassing.

 

9.

Indien het Marokkaanse CSC vaststelt dat de vlagstaat de in punt 5 bedoelde informatie niet verstrekt, worden de bevoegde diensten van de Europese Commissie daarvan onmiddellijk in kennis gesteld.

 

10.

De overeenkomstig deze bepalingen aan de andere partij gemelde bewakingsgegevens dienen uitsluitend om de Marokkaanse autoriteiten in staat te stellen de in het kader van de visserijovereenkomst EG/Marokko visgerechtigde vaartuigen van de Gemeenschap te controleren en te bewaken. Deze gegevens mogen onder geen beding aan derden worden meegedeeld.

 

11.

De componenten van de software en van de apparatuur van het satellietvolgsysteem moeten betrouwbaar zijn; het moet onmogelijk zijn de posities te vervalsen en manueel te bewerken.

Het systeem moet volledig automatisch en permanent operationeel zijn en mag niet worden beïnvloed door milieu- en klimaatfactoren. Het is verboden het satellietvolgsysteem te vernielen, te beschadigen, buiten werking te stellen of te beïnvloeden.

De kapiteins van de vaartuigen zien erop toe dat:

 

de gegevens niet worden gewijzigd;

 

de antenne(s) van de satellietvolgapparatuur niet worden gestoord;

 

de elektrische voeding van de satellietvolgapparatuur niet wordt onderbroken;

 

de satellietvolgapparatuur niet wordt gedemonteerd.

 

12.

De partijen komen overeen elkaar op verzoek de informatie over de gebruikte satellietvolgapparatuur mee te delen, zodat kan worden nagegaan of alle apparatuur volledig compatibel is met de in het kader van deze bepalingen aan de andere partij gestelde eisen. Een eerste bijeenkomst in die zin moet worden georganiseerd voor de inwerkingtreding van het protocol.

 

13.

De partijen plegen met elkaar overleg over geschillen die zouden rijzen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze bepalingen. Dit overleg vindt plaats in de gemengde commissie die is ingesteld bij artikel 10 van de overeenkomst.

 

14.

De partijen komen overeen indien nodig deze bepalingen te herzien binnen de gemengde commissie krachtens artikel 10 van de overeenkomst.

HOOFDSTUK VI

VANGSTAANGIFTEN

  • 1. 
    Logboek
 

1.

De kapiteins van de vaartuigen zijn verplicht gebruik te maken van het logboek dat speciaal is ingevoerd voor het beoefenen van de visserij in de Marokkaanse visserijzone en dit logboek bij te houden conform de bepalingen in de toelichting bij dat logboek.

 

2.

De reders zijn verplicht een kopie van het logboek aan hun bevoegde autoriteiten te zenden uiterlijk 15 dagen voor het einde van de derde maand volgend op de maand waarop deze betrekking heeft. Deze autoriteiten zenden de kopieën onverwijld aan de Delegatie, die deze aan het Departement doorzendt voor het einde van de derde maand volgend op de maand waarop zij betrekking hebben.

 

3.

Niet-nakoming door de reders van de in de bovenstaande punten 1 en 2 vastgestelde verplichtingen leidt automatisch tot opschorting van de visvergunning totdat de reder deze verplichtingen is nagekomen.

  • 2. 
    Kwartaalaangiften van vangsten
 

1.

Vóór het einde van de derde maand van elk kwartaal stelt de Delegatie het Departement in kennis van de hoeveelheden die alle communautaire vaartuigen in het voorgaande kwartaal hebben gevangen.

 

2.

De ter kennis gebrachte gegevens zijn maandgegevens en zijn met name uitgesplitst per type visserij, per vaartuig en per in het logboek gespecificeerde soort.

 

3.

Deze gegevens worden eveneens aan het Departement gezonden door middel van een elektronisch bestand in een formaat dat compatibel is met de software die het ministerie gebruikt.

  • 3. 
    Betrouwbaarheid van de gegevens

Om bruikbaar te zijn als een van de basissen voor het volgen van de ontwikkeling van de visbestanden, moeten de gegevens die zijn vermeld in de documenten als bedoeld in de bovenstaande punten 1 en 2 de visserijrealiteit weergeven.

HOOFDSTUK VII

AANMONSTERING VAN MAROKKAANSE ZEELIEDEN

 

1.

De reders die houder zijn van een visvergunning in het kader van deze overeenkomst monsteren gedurende de hele periode dat zij aanwezig zijn in de Marokkaanse wateren Marokkaanse zeelieden aan volgens de volgende verdeling:

 

a)

Pelagische trawlers

 

tonnage van minder dan 150 GT: vrijwillige aanmonstering van Marokkaanse zeelieden;

 

tonnage van minder dan 5 000 GT: 6 zeelieden;

 

tonnage van ten minste 5 000 GT: 8 zeelieden.

Indien echter deze vaartuigen minder dan één maand per jaar in de Marokkaanse visserijzone opereren, zijn zij ontslagen van de verplichting om Marokkaanse zeelieden aan te monsteren.

Wanneer anderzijds de visvergunningen voor deze vaartuigen worden verlengd voor een periode van meer dan één maand per jaar, zijn de betrokken reders verplicht voor de eerste maand het in punt 10 van dit hoofdstuk genoemde forfaitaire bedrag te betalen. Vanaf de eerste dag van de tweede maand van de visvergunning zijn zij verplicht zich te houden aan hun verplichting tot aanmonstering van Marokkaanse zeelieden.

 

b)

Kleinschalige visserij noord: vrijwillige aanmonstering van Marokkaanse zeelieden

 

c)

Kleinschalige visserij zuid: 2 zeelieden

 

d)

Zegenvisserijvaartuigen noord: 2 zeelieden

 

e)

Trawlers en beugvisserijvaartuigen voor de diepzee: 8 zeelieden

 

f)

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel: 3 zeelieden.

 

2.

De reders kiezen vrij de zeelieden die zij aanmonsteren op hun vaartuigen.

 

3.

De arbeidscontracten van de zeevissers worden gesloten tussen de reders of hun vertegenwoordigers en de zeevissers.

 

4.

De reder of diens vertegenwoordiger deelt aan het Departement de namen van de op het betrokken vaartuig aangemonsterde Marokkaanse zeelui mee, met vermelding van hun inschrijving op de bemanningslijst.

 

5.

De verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) over de fundamentele beginselen en rechten op het werk is van rechtswege van toepassing op zeelieden die zijn aangemonsterd op communautaire vissersvaartuigen. Het gaat daarbij met name om de vrijheid van vereniging, de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandeling van werknemers en de bestrijding van discriminatie op het gebied van werk en beroep.

 

6.

De arbeidsovereenkomsten van de Marokkaanse zeelieden, waarvan de ondertekenende partijen een afschrift ontvangen, worden gesloten tussen de vertegenwoordiger(s) van de reders en de zeelieden en/of hun vakverenigingen of vertegenwoordigers, in samenwerking met de bevoegde autoriteit van Marokko. Die overeenkomsten garanderen de zeelieden de aansluiting bij de socialezekerheidsregeling die op hen van toepassing is, met inbegrip van een overlijdens-, ziekte- en ongevallenverzekering.

 

7.

De reder of zijn vertegenwoordiger moet binnen een termijn van twee maanden na de afgifte van de vergunning rechtstreeks aan het Departement een kopie meedelen van het bedoelde contract, naar behoren geparafeerd door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat.

 

8.

Het loon van de Marokkaanse zeelieden komt ten laste van de reder. Het loon wordt vóór de afgifte van de vergunningen vastgesteld in onderling overleg tussen de reders of hun vertegenwoordigers en de betrokken Marokkaanse zeelieden of hun vertegenwoordigers. De bezoldigingsvoorwaarden van de Marokkaanse zeelieden mogen evenwel niet ongunstiger zijn dan die welke worden toegepast voor Marokkaanse bemanningen, en moeten in overeenstemming zijn met en mogen in geen geval ongunstiger zijn dan de IAO-normen.

 

9.

Indien een of meer aan boord werkzame zeelieden niet op het voor het vertrek van het vaartuig vastgestelde tijdstip verschijnen, mag het vaartuig de geplande visreis aanvatten na de bevoegde autoriteiten van de haven van inscheping op de hoogte te hebben gebracht van het niet in aantal zijn van de zeelieden en zijn monsterrol te hebben geactualiseerd. Deze autoriteiten brengen het Departement daarvan op de hoogte.

De reder is verplicht de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat zijn vaartuig uiterlijk bij de volgende visreis het op grond van deze overeenkomst vereiste aantal zeelieden aan boord heeft.

 

10.

Bij niet-aanmonstering van Marokkaanse zeelieden om andere redenen dan die welke bedoeld zijn in het vorige punt zijn de reders van de betrokken communautaire vaartuigen verplicht binnen een maximumtermijn van drie maanden een forfaitair bedrag over te maken van 20 EUR per visdag in de Marokkaanse visserijzone per zeeman.

Dat bedrag wordt gebruikt voor de opleiding van Marokkaanse zeevissers en wordt overgemaakt op de in punt 5 van hoofdstuk I vermelde rekening.

 

11.

De Delegatie deelt aan het Departement halfjaarlijks de lijst mee van de op 1 januari en op 1 juli van elk jaar op communautaire vaartuigen aangemonsterde Marokkaanse zeelieden, onder vermelding van hun nummer van inschrijving in het register van zeelieden en het vaartuig waarop zij aangemonsterd zijn.

 

12.

Behoudens het in punt 9 bedoelde geval wordt, indien de reders de bepaling inzake de aanmonstering van het aantal Marokkaanse vissers herhaaldelijk niet nakomen, de visvergunning van het vaartuig automatisch opgeschort totdat wel aan die verplichting is voldaan.

HOOFDSTUK VIII

MONITORING EN OBSERVATIE VAN DE VISSERIJ

  • A. 
    Observatie van de visserij
 

1.

De vaartuigen die in het kader van de overeenkomst een vergunning hebben om te vissen in de Marokkaanse visserijzones nemen overeenkomstig de onderstaande voorwaarden waarnemers aan boord die zijn aangewezen door Marokko.

 

1.1.

Per kwartaal neemt 25 % van de visgerechtigde vaartuigen met een tonnage van meer dan 100 GT waarnemers aan boord.

 

1.2.

Vaartuigen voor de industriële pelagische visserij nemen tijdens heel hun periode van activiteit in de Marokkaaanse wateren permanent een waarnemer aan boord.

 

1.3.

De andere communautaire vissersvaartuigen waarvan de tonnage minder dan of gelijk aan 100 GT is, worden per jaar en per categorie van visserij gedurende maximaal tien visreizen geobserveerd.

 

1.4.

De lijst van schepen die zijn aangewezen om een waarnemer aan boord te nemen en de lijst van waarnemers die zijn aangewezen om aan boord te gaan, worden door het Departement vastgesteld. Van deze lijsten wordt aan de Delegatie mededeling gedaan zodra zij zijn opgesteld.

 

1.5.

Bij de afgifte van de vergunning of uiterlijk 15 dagen vóór de datum waarop de waarnemer aan boord moet gaan, deelt het Departement aan de betrokken reders via de Delegatie de naam van de waarnemer mee die is aangewezen om aan boord te gaan van het vaartuig.

 

2.

Op pelagische visserijvaartuigen blijft de waarnemer permanent aan boord aanwezig. Voor de andere categorieën van visserij bedraagt de tijd aan boord van de waarnemers één visreis per schip.

 

3.

De voorwaarden voor het aan boord nemen van de waarnemer worden door de reder of diens vertegenwoordiger en de autoriteiten van Marokko in onderlinge overeenstemming vastgesteld.

 

4.

De waarnemer gaat aan boord in een door de reder gekozen haven aan het begin van de eerste visreis die na de mededeling van de lijst van aangewezen vaartuigen plaatsvindt in de Marokkaanse viswateren.

 

5.

De betrokken reders krijgen twee weken de tijd om de data en de Marokkaanse havens die voor het aan boord nemen van de waarnemers zijn vastgesteld te melden, met dien verstande dat deze mededeling ten minste tien dagen vóór de waarnemers aan boord gaan, plaatsvindt.

 

6.

Indien de waarnemer in een ander land aan boord gaat, zijn de reiskosten van de waarnemer voor rekening van de reder. Als een vaartuig dat een Marokkaanse waarnemer aan boord heeft de Marokkaanse visserijzone verlaat, wordt alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat de waarnemer zo spoedig mogelijk naar Marokko kan terugkeren; de kosten hiervan zijn voor rekening van de reder.

 

7.

Wanneer de wetenschappelijke waarnemer tevergeefs komt, omdat de reder zijn verbintenissen niet nakomt, zijn de reiskosten, alsmede de dagvergoedingen voor de dagen waarop de wetenschappelijke waarnemer niet kan werken en die gelijk zijn aan die van nationale Marokkaanse ambtenaren van een overeenkomstige rang, voor rekening van de reder. Ook wanneer de inscheping later gebeurt door de schuld van de reder, betaalt deze de wetenschappelijke waarnemer de hierboven aangeduide dagvergoedingen.

Iedere wijziging in de regelingen inzake de dagvergoedingen wordt uiterlijk twee maanden vóór de toepassing ervan aan de Delegatie meegedeeld.

 

8.

Indien de waarnemer zich binnen twaalf uur na het afgesproken tijdstip nog niet op de afgesproken plaats heeft gemeld, is de reder automatisch ontheven van de verplichting hem aan boord te nemen.

 

9.

De waarnemer wordt aan boord als een officier behandeld. Hij verricht de volgende taken:

 

9.1.

hij observeert de visserijactiviteiten van de vaartuigen;

 

9.2.

hij controleert de positie van de vaartuigen die bij visserijactiviteiten betrokken zijn;

 

9.3.

hij verricht bemonsteringsactiviteiten voor biologische doeleinden in het kader van de wetenschappelijke programma's;

 

9.4.

hij noteert welk vistuig wordt gebruikt;

 

9.5.

hij controleert de in het logboek opgenomen gegevens over de vangsten die in de Marokkaanse wateren zijn gedaan;

 

9.6.

hij controleert de percentages van de bijvangsten en schat de hoeveelheden teruggegooide verkoopbare vis, schaaldieren en koppotigen;

 

9.7.

hij deelt per fax of per radio de visserijgegevens mee, waaronder de aan boord aanwezige hoeveelheden hoofd- en bijvangst.

 

10.

De kapitein neemt binnen de grenzen van zijn bevoegdheid de nodige maatregelen om de fysieke en morele veiligheid van de waarnemer bij de uitoefening van zijn taken te garanderen.

 

11.

De waarnemer krijgt alle faciliteiten die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. De kapitein vergemakkelijkt voor de waarnemer de toegang tot de communicatiemiddelen die deze voor zijn werk nodig heeft, tot de documenten die rechtstreeks met de visserijactiviteit van het vaartuig verband houden, met inbegrip van met name het logboek en het navigatieboek, en tot de delen van het vaartuig waar hij dient te zijn voor de uitoefening van zijn taak.

 

12.

Hierbij:

 

12.1.

zorgt de waarnemer ervoor dat zijn inscheping en zijn verblijf aan boord de visserijactiviteiten niet onderbreken of hinderen;

 

12.2.

gaat hij zorgvuldig om met de inventaris en de installaties van het vaartuig, en bewaart hij geheimhouding over alle aan het vaartuig toebehorende documenten.

 

13.

Aan het einde van de waarnemingsperiode stelt hij, vóór hij van boord gaat, een verslag van zijn activiteiten op dat wordt overgelegd aan de bevoegde Marokkaanse autoriteiten en waarvan een afschrift wordt bezorgd aan de Delegatie van de Europese Commissie. Hij ondertekent dat verslag in aanwezigheid van de kapitein, die er opmerkingen aan kan toevoegen of laten toevoegen en daarbij zijn handtekening plaatst. De wetenschappelijke waarnemer geeft bij het verlaten van het vaartuig een kopie van het rapport aan de kapitein.

 

14.

De reder moet, op zijn kosten en volgens de mogelijkheden van het vaartuig, zorgen voor kost en logies van de waarnemers die overeenstemmen met die van de officieren.

 

15.

Het loon en de sociale premies voor de waarnemer zijn voor rekening van de bevoegde Marokkaanse autoriteiten.

 

16.

Als vergoeding voor de kosten die voor Marokko verbonden zijn aan de wetenschappelijke waarnemers aan boord van de vaartuigen, betalen de reders naast de rechten een „waarnemersbijdrage” ten bedrage van 3,5 EUR/GT/kwartaal voor elk vaartuig dat in de Marokkaanse visserijzone vist.

Deze bijdrage moet tegelijk worden voldaan als de kwartaalbetalingen overeenkomstig de bepalingen in punt 5, hoofdstuk I van de bijlage.

 

17.

Niet-nakoming van de in bovenstaand punt 4 vastgestelde verplichtingen leidt automatisch tot opschorting van de visvergunning totdat de reder deze verplichtingen is nagekomen.

  • B. 
    Systeem voor gezamenlijke monitoring van de visserij

De overeenkomstsluitende partijen zetten een systeem op voor gezamenlijke monitoring en observatie van de ontschepingscontroles dat gericht is op het verbeteren van de doeltreffenheid van de controle teneinde de naleving van de bepalingen van deze overeenkomst te verzekeren.

Daartoe wijzen de bevoegde autoriteiten van elke overeenkomstsluitende partij hun vertegenwoordiger aan voor het bijwonen van de controle op de ontschepingen en het observeren van de wijze waarop deze verlopen en stellen zij de andere overeenkomstsluitende partij in kennis van diens naam.

De vertegenwoordiger van de Marokkaanse autoriteit woont als waarnemer de inspecties door de nationale controledienten van de lidstaten bij van de ontscheping van vaartuigen die in de Marokkaanse visserijzone hebben geopereerd.

De waarnemer vergezelt de nationale controleambtenaren bij hun bezoeken in havens, aan boord van vaartuigen, aan de kade, in vismijnen, in magazijnen van groothandelaren in vis, in koelhuizen en andere ruimten in verband met de ontscheping en opslag van vis vóór de eerste verkoop, en heeft toegang tot de documenten waarop deze inspecties betrekking hebben.

De vertegenwoordiger van de Marokkaanse autoriteit stelt een rapport op over de controles waarbij hij aanwezig is geweest en dient dit in.

Het Departement nodigt de Delegatie tien dagen voor de inspectiedatum uit tot het bijwonen van de in de ontschepingshavens geplande inspecties.

Op verzoek van de Europese Commissie mogen de communautaire visserij-inspecteurs als waarnemer de inspecties bijwonen door de Marokkaanse autoriteiten van de ontschepingsactiviteiten van de communautaire vaartuigen in de Marokkaanse havens.

De praktische wijze van uitvoering van deze activiteiten wordt in gemeenschappelijke overeenstemming door de bevoegde autoriteiten van de twee partijen vastgelegd.

HOOFDSTUK IX

CONTROLE

 

1.

De Europese Gemeenschap houdt een lijst bij van vaartuigen waarvoor een visvergunning is afgegeven overeenkomstig de bepalingen van dit protocol. Deze lijst wordt meteen na de vaststelling ervan en vervolgens na elke bijwerking ervan meegedeeld aan de voor de visserijcontrole bevoegde autoriteiten van Marokko.

 

2.

Technische keuringen

 

2.1.

De in bovenstaand punt 1 bedoelde communautaire vaartuigen melden zich eens per jaar en na elke wijziging van de tonnage of elke verandering van de categorie van visserij resulterend in het gebruik van andere soorten vistuig, in de Marokkaanse haven aan om de voorgeschreven inspecties te ondergaan. Deze inspecties vinden verplicht plaats binnen 48 uur na aankomst van het schip in de haven.

 

2.2.

Wanneer het vaaartuig in orde is bevonden, wordt aan de kapitein een verklaring afgegeven met een geldigheidsduur die gelijk is aan de duur van de vergunning en die de facto wordt verlengd voor vaartuigen die hun vergunning in de loop van het jaar vernieuwen. De geldigheidsduur van de verklaring mag echter niet langer zijn dan één jaar. De verklaring moet te allen tijde aan boord van het vaartuig worden bewaard.

 

2.3.

Bij de technische controle wordt nagegaan of de technische kenmerken van het vaartuig en het vistuig aan boord in overeenstemming zijn met de bepalingen van de overeenkomst en of aan de voorwaarden wat betreft de Marokkaanse bemanning is voldaan.

 

2.4.

De kosten van de controle worden aan de reder in rekening gebracht volgens de in de Marokkaanse wetgeving vastgestelde tariefregeling. Zij mogen niet hoger zijn dan de gewoonlijk door andere vaartuigen voor dezelfde diensten betaalde bedragen.

 

2.5.

Als de in de bovenstaande punten 2.1 en 2.2 vastgestelde bepalingen niet worden nageleefd, wordt de visvergunning automatisch opgeschort totdat de reder deze verplichtingen is nagekomen.

 

3.

Binnenvaren en verlaten van de zone

 

3.1.

De communautaire vaartuigen stellen minstens vier uur van te voren het Departement op de hoogte van hun voornemen om Marokkaanse visserijzones binnen te varen of te verlaten.

 

3.2.

Wanneer het vaartuig zijn voornemen om de wateren te verlaten meedeelt, geeft het tegelijkertijd zijn positie en de aan boord gehouden gevangen hoeveelheden en soorten door. Deze mededelingen worden bij voorkeur per fax doorgestuurd; vaartuigen die daarmee niet zijn uitgerust, mogen hun gegevens via de radio meedelen, waarvan de referenties zijn opgenomen in aanhangsel 8.

 

3.3.

Vaartuigen die in de visserijzone vissen zonder de nodige meldingen te hebben gedaan aan het Departement worden aangemerkt als vaartuigen zonder vergunning.

 

3.4.

De fax- en telefoonnummers en het e-mailadres worden eveneens medegedeeld bij het afgeven van de visvergunning.

 

4.

Controleprocedures

 

4.1.

De kapiteins van de communautaire vaartuigen die in de Marokkaanse visserijwateren vissen, moeten iedere met de inspectie en controle van de visserijactiviteiten belaste Marokkaanse ambtenaar het aan boord gaan toestaan en vergemakkelijken en hem bijstaan bij het vervullen van zijn taken.

 

4.2.

Deze ambtenaren mogen niet langer aan boord blijven dan voor het uitvoeren van hun taken nodig is.

 

4.3.

Na elke inspectie en controle wordt aan de kapitein van het vaartuig een attest afgegeven.

 

5.

Aanhouding

 

5.1.

Wanneer een communautair vaartuig in de Marokkaanse visserijwateren wordt aangehouden of een sanctie krijgt opgelegd, stelt het Departement de Europese Commissie binnen maximaal 48 uur daarvan in kennis.

 

5.2.

Terzelfder tijd ontvangt de Europese Commissie een beknopt verslag over de omstandigheden van en de redenen voor de aanhouding.

 

6.

Proces-verbaal van de aanhouding

 

6.1.

De kapitein van het vaartuig moet het proces-verbaal waarin de geconstateerde feiten door de Marokkaanse controleautoriteiten zijn opgetekend, ondertekenen.

 

6.2.

Deze ondertekening heeft geen consequenties ten aanzien van de rechten en de middelen die de kapitein te zijner verdediging kan doen gelden met betrekking tot de overtreding die hem ten laste wordt gelegd.

 

6.3.

De kapitein moet zijn vaartuig naar de door de Marokkaanse controleautoriteiten opgegeven haven brengen. Het vaartuig dat in overtreding is van de vigerende Marokkaanse zeevisserijregelgeving wordt in de haven vastgehouden totdat de gebruikelijke administratieve aanhoudingsformaliteiten zijn vervuld.

 

7.

Afwikkeling van de overtreding

 

7.1.

Voor een gerechtelijke procedure wordt ingeleid, wordt ernaar gestreefd de vermoedelijke overtreding via een minnelijke schikking af te handelen. Deze procedure moet uiterlijk drie dagen na de aanhouding zijn afgewikkeld.

 

7.2.

Bij een minnelijke schikking wordt het bedrag van de boete vastgesteld overeenkomstig de Marokkaanse visserijregelgeving.

 

7.3.

Als de zaak niet via een minnelijke schikking kan worden afgehandeld en door een bevoegde rechterlijke instantie in behandeling moet worden genomen, stelt de reder bij een door de bevoegde autoriteit van Marokko opgegeven bank een bankgarantie die wordt vastgesteld met inachtneming van de met de aanhouding gepaard gaande kosten, de boetesom en de vergoedingen die moeten worden betaald door degenen die verantwoordelijk zijn voor de overtreding.

 

7.4.

De bankgarantie wordt niet vrijgegeven voordat de gerechtelijke procedure is afgesloten. De bankgarantie wordt vrijgegeven indien de procedure niet tot een veroordeling leidt. Als bij veroordeling de boete kleiner is dan de gestelde bankgarantie, wordt het saldo na de uitspraak vrijgegeven door de bevoegde autoriteit van Marokko.

 

7.5.

Het vaartuig mag de haven verlaten:

 

zodra aan de bij de minnelijke schikking vastgestelde verplichtingen is voldaan, of

 

zodra, in afwachting van de voltooiing van de gerechtelijke procedure, een bankgarantie als bedoeld in bovenstaand punt 7.3 is gesteld en deze door de bevoegde autoriteit van Marokko is aanvaard.

 

8.

Overlading

 

8.1.

Overlading op zee is verboden in de Marokkaanse visserijzone. Communautaire pelagische trawlers die evenwel vangsten in de Marokkaanse wateren wensen over te laden, doen dit in een Marokaanse haven of op een andere door de Marokkaanse bevoegde autoriteiten aangewezen plaats, en dit na het krijgen van de toesteming van het Departement. Dit overladen gebeurt onder supervisie van de waarnemer of een vertegenwoordiger van de Delegatie van de zeevisserij en de controleautoriteiten. Overtredingen worden bestraft met de sancties waarin de geldende Marokkaanse regelgeving voorziet.

 

8.2.

Voordat wordt overgeladen, stellen de reders van die vaartuigen het Departement ten minste 24 uur van tevoren in kennis van:

 

de naam van de vissersvaartuigen waaruit wordt overgeladen;

 

de naam van het vrachtschip waarop wordt overgeladen, zijn vlagstaat, registratienummer en oproepnaam;

 

de overgeladen hoeveelheid (in ton) van elke soort;

 

de bestemming van de vangst;

 

de datum en de dag waarop wordt overgeladen.

De Marokkaanse partij behoudt zich het recht voor de overlading te weigeren indien het transportvaartuig zich zowel binnen als buiten de maritieme zones onder Marokkaanse jurisdictie aan illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visvangst heeft schuldig gemaakt.

 

8.3.

Overladen wordt beschouwd als het uitvaren van de Marokkaanse visserijzone. De betrokken vaartuigen moeten derhalve de vangstaangiften bij het Departement indienen en hun voornemen bekendmaken om de visserij voort te zetten of de Marokkaanse visserijzone te verlaten.

De kapiteins van de communautaire pelagische trawlers die hun vangst in een Marokkaanse haven aanlanden of overladen, moeten de controle op deze verrichtingen door Marokkaanse inspecteurs toestaan en vergemakkelijken. Na elke inspectie en controle in de haven wordt aan de kapitein van het vaartuig een attest afgegeven.

HOOFDSTUK X

ONTSCHEPING VAN DE VANGSTEN

De overeenkomstsluitende partijen, die zich bewust zijn van het belang van een betere integratie met het oog op een gezamenlijke ontwikkeling van hun respectieve visserijsector, zijn het volgende overeengekomen ten aanzien van de ontscheping in Marokkaanse havens van een deel van de vangsten door communautaire vaartuigen in de Marokkaanse wateren.

De verplichte ontscheping gebeurt volgens de verdeling die is vermeld in de bij de overeenkomst gevoegde technische notities.

Financiële prikkels

 

1.

Ontschepingen

 

De communautaire vaartuigen voor de tonijnvisserij die vrijwillig hun vangsten ontschepen in een Marokkaanse haven genieten op het recht dat vermeld wordt op technische notitie nr. 5 een korting van 2,5 EUR per in de Marokkaanse wateren gevangen ton vis.

 
 

Een extra korting van 2,5 EUR wordt verleend bij een verkoop van de visserijproducten in de vismijnen.

 
 

Dit mechanisme is voor elk communautair vaartuig van toepassing tot een bedrag van 50 % van de eindafrekening van de vangsten (zoals omschreven in hoofdstuk II van de bijlage) vanaf het eerste jaar van dit protocol.

 
 

De communautaire pelagische vaartuigen die in een Marokkaanse haven vrijwillig meer dan 25 % van de in technische notitie nr. 6 vastgestelde verplichte vangsten ontschepen, genieten een korting van 10 % op het recht voor elke vrijwillig ontscheepte ton.

 

2.

Uitvoeringsbepalingen

 

Met betrekking tot de ontschepingsactiviteiten wordt door de vismijn een weegbriefje opgesteld dat als basis dient voor de traceerbaarheid van de producten.

 
 

Met betrekking tot de verkoop van producten in de vismijn wordt een attest „afrekening verkoop en inhoudingen” (AVI) opgesteld.

 
 

De kopieën van de weegbriefjes en de AVI's worden aan de delegatie van de zeevisserij van de haven van ontscheping gezonden. Na goedkeuring door het Departement worden de betrokken reders op de hoogte gesteld van de bedragen die hen worden gerestitueerd. Die bedragen worden in mindering gebracht op de bij de volgende vergunningaanvragen verschuldigde rechten.

 

3.

Evaluatie

Het niveau van de de financiële prikkels zal in het kader van de gemengde commissie worden aangepast op grond van het sociaal-economische effect van de ontschepingen in het betrokken jaar.

Aanhangsels

 

1.

Formulier voor het aanvragen van een vergunning

 

2.

Technische notities

 

3.

Melding van de VMS-gegevens aan Marokko, positierapport

 

4.

Grenzen van de Marokkaaanse visserijzones, coördinaten van de visserijzones

 

5.

Gegevens van het Marokkaanse visserijcontrolecentrum (VCC)

 

6.

Logboek

 

7.

Vangstaangifteformulier. Te harmoniseren model

 

8.

Kenmerken van het radiostation van Marokko

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.