Richtlijn 2006/46 - Wijziging van de Richtlijn 78/660/EEG betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, 83/349/EEG van de Raad betreffende de geconsolideerde jaarrekening, 86/635/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen - Hoofdinhoud
16.8.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 224/1 |
RICHTLIJN 2006/46/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 14 juni 2006
tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen, 83/349/EEG van de Raad betreffende de geconsolideerde jaarrekening, 86/635/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot de oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 44, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 21 mei 2003 heeft de Commissie een actieplan aangenomen waarin maatregelen worden aangekondigd tot modernisering van het vennootschapsrecht en tot verbetering van de corporate governance in de Europese Unie. Hierin is als prioriteit op korte termijn voor de Gemeenschap sprake van bevestiging van de collectieve verantwoordelijkheid van de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van een onderneming, vergroting van de transparantie bij transacties met verbonden partijen en buiten de balans vallende regelingen en verbetering van de informatieverstrekking over corporate-governancepraktijken bij ondernemingen. |
(2) |
Overeenkomstig dit actieplan dienen de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van een onderneming minimaal collectief verantwoordelijk te zijn jegens de onderneming voor de opstelling en openbaarmaking van de jaarrekening en het jaarverslag. Diezelfde aanpak zou ook moeten worden toegepast ten aanzien van leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van ondernemingen voor de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening. Deze organen handelen binnen het kader van de bevoegdheden die hun krachtens het nationale recht zijn toegewezen. Dit laat de mogelijkheid onverlet voor de lidstaten om verdergaande maatregelen te nemen en te voorzien in de directe verantwoordelijkheid jegens aandeelhouders of zelfs andere belanghebbenden. Evenwel dienen de lidstaten zich ervan te weerhouden om voor een stelsel te kiezen dat deze verantwoordelijkheid beperkt tot de individuele leden van de raad van bestuur. Dit mag evenwel rechtbanken of andere handhavingsinstanties in de lidstaten niet de mogelijkheid ontnemen om sancties op te leggen aan een individueel lid van een bestuurs-, leidinggevend en toezichthoudend orgaan. |
(3) |
De aansprakelijkheid voor het opstellen en publiceren van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen alsmede van de jaarverslagen en geconsolideerde jaarverslagen is gebaseerd op het nationale recht. De passende aansprakelijkheidsregels zoals door iedere lidstaat in de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften vastgelegd, dienen van toepassing te zijn op de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen. Het moet de lidstaten vrij staan de omvang van de aansprakelijkheid te bepalen. |
(4) |
Teneinde geloofwaardige processen van financiële verslaggeving over de gehele Europese Unie te bevorderen, moeten de leden van het orgaan van een onderneming dat verantwoordelijk is voor de opstelling van de financiële verslagen van de onderneming de plicht hebben ervoor te zorgen dat de financiële informatie in de jaarrekeningen en jaarverslagen een getrouw beeld geven. |
(5) |
Op 27 september 2004 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan een mededeling inzake het voorkomen en bestrijden van financiële wanpraktijken van ondernemingen, waarin onder andere een beeld wordt gegeven van de beleidsinitiatieven van de Commissie ten aanzien van de interne controle bij vennootschappen en de verantwoordelijkheid van de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen. |
(6) |
Momenteel wordt in de Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad (3) en in de Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad (4) alleen voorzien in de verstrekking van informatie over transacties tussen een vennootschap en de daarmee verbonden ondernemingen. Teneinde de positie van vennootschappen waarvan de effecten niet zijn toegelaten tot de handel op gereglementeerde markten, meer te doen aansluiten op die van vennootschappen die voor hun geconsolideerde jaarrekeningen de internationale standaarden voor jaarrekeningen toepassen, zou de openbaarmaking moeten worden uitgebreid tot andere categorieën van verbonden partijen, zoals managers in een sleutelpositie en echtgenoten van leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen, echter alleen wanneer het om transacties van enige betekenis gaat die niet met gepaste afstand worden uitgevoerd. De openbaarmaking van transacties van enige betekenis met verbonden partijen die niet onder normale marktvoorwaarden worden verricht, kunnen de gebruikers van de jaarrekening helpen om de financiële positie van de onderneming te beoordelen alsook, wanneer de onderneming tot een groep behoort, de financiële situatie van de groep als geheel. Transacties met verbonden partijen binnen een groep moeten bij de opstelling van geconsolideerde financiële verslagen worden geëlimineerd. |
(7) |
De definities van een verbonden partij, zoals vastgelegd in de internationale standaarden voor jaarrekeningen die door de Commissie zijn goedgekeurd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (5), dienen van toepassing te zijn op de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG. |
(8) |
Buiten de balans vallende regelingen kunnen voor een vennootschap risico’s en voordelen meebrengen die van belang zijn voor een beoordeling van de financiële positie van de vennootschap en, indien de vennootschap tot een groep behoort, de financiële positie van de groep als geheel. |
(9) |
Bij dergelijke buiten de balans vallende regelingen kan het gaan om elke transactie of overeenkomst tussen vennootschappen en entiteiten, ook wanneer zij geen rechtspersoonlijkheid hebben, die niet in de balans zijn opgenomen. Dergelijke regelingen kunnen verband houden met de oprichting of het gebruik van één of meer voor een speciaal doel opgerichte entiteiten (Special Purpose Entities — SPE’s) en offshore-activiteiten die bedoeld zijn om onder andere op economische, juridische, fiscale of boekhoudkundige doelstellingen in te spelen. Voorbeelden van dergelijke buiten de balans vallende regelingen zijn risico- en winstdelingsregelingen of verplichtingen die voortvloeien uit een overeenkomst zoals schuldfactoring, gecombineerde koop- en terugkoopovereenkomsten, regelingen met betrekking tot consignatie van aandelen, take or pay-regelingen, securitisatie die wordt geregeld via afzonderlijke vennootschappen en entiteiten zonder rechtspersoonlijkheid, in onderpand gegeven activa, operationele leasingregelingen, outsourcing en dergelijke. Passende informatie over de risico's van enige betekenis en voordelen van dergelijke regelingen die niet in de balans zijn opgenomen, dient te worden vermeld in de toelichting bij de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening. |
(10) |
Vennootschappen waarvan de effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en die hun statutaire zetel in de Gemeenschap hebben, dienen te worden verplicht om een jaarlijkse verklaring inzake corporate governance openbaar te maken als een specifiek en duidelijk herkenbaar onderdeel van het jaarverslag. Deze verklaring dient de aandeelhouders op zijn minst belangrijke, gemakkelijk toegankelijke informatie te verstrekken over de feitelijk toegepaste corporate-governancepraktijken, met inbegrip van een beschrijving van de belangrijkste kenmerken van eventuele bestaande risicobeheersystemen en interne controles met betrekking tot het proces van financiële verslaggeving. In de verklaring inzake corporate governance moet duidelijk worden gemaakt of de vennootschap andere corporate-governancebepalingen toepast dan voorzien in het nationale recht, ongeacht de vraag of deze bepalingen rechtstreeks zijn vastgelegd in een corporate-governancecode waaraan een vennootschap is onderworpen of in ongeacht welke corporate-governancecode die de vennootschap eventueel heeft besloten toe te passen. Bovendien kunnen vennootschappen een analyse van sociale en milieuaspecten verschaffen als dat nodig is voor het inzicht in de ontwikkeling, resultaten en positie van de vennootschap. Het is niet nodig om een aparte verklaring inzake corporate governance op te leggen aan ondernemingen die een geconsolideerd jaarverslag opstellen, maar er dient informatie inzake het risicobeheer- en interne-controlesysteem van de groep te worden verstrekt. |
(11) |
De verschillende in het kader van deze richtlijn aangenomen maatregelen zijn niet noodzakelijkerwijze van toepassing op dezelfde soorten vennootschappen of ondernemingen. De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om kleine vennootschappen, als omschreven in artikel 11 van Richtlijn 78/660/EEG, vrij te stellen van de vereisten met betrekking tot verbonden partijen en buiten de balans vallende regelingen uit hoofde van deze richtlijn. Vennootschappen die in hun rekeningen overeenkomstig internationale standaarden voor jaarrekeningen zoals die in de Europese Unie zijn goedgekeurd reeds informatie verstrekken over transacties met verbonden partijen, zouden niet verplicht moeten worden om overeenkomstige deze richtlijn aanvullende informatie te verstrekken, omdat de toepassing van de internationale standaarden voor jaarrekeningen reeds resulteren in een getrouw beeld van een dergelijke vennootschap. De bepalingen van deze richtlijn betreffende de verklaring inzake corporate governance dienen van toepassing te zijn op alle vennootschappen, met inbegrip van banken, verzekerings- en herverzekeringsbedrijven en obligatiesuitgevende instellingen waarvan de effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt voor zover zij niet door de lidstaten zijn vrijgesteld. De bepalingen van deze richtlijn betreffende verplichtingen en aansprakelijkheid van leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen, alsmede sancties, dienen van toepassing te zijn op alle vennootschappen waarop de Richtlijnen 78/660/EEG, 86/635/EEG (6) en 91/674/EEG (7) van de Raad van toepassing zijn, en op alle ondernemingen die overeenkomstig Richtlijn 83/349/EEG een geconsolideerde jaarrekening opstellen. |
(12) |
Thans is in Richtlijn 78/660/EEG de bepaling opgenomen dat om de vijf jaar onder meer de maximumdrempels voor het balanstotaal en de netto-omzet worden onderzocht die de lidstaten kunnen toepassen om vast te stellen welke vennootschappen vrijgesteld kunnen worden van bepaalde openbaarmakingsverplichtingen. In aanvulling op dit vijfjaarlijks onderzoek, kan een aanvullende éénmalige verhoging van deze maximumdrempels voor balanstotaal en netto-omzet ook passend zijn. De lidstaten zijn niet verplicht gebruik te maken van deze verhoogde drempelbedragen. |
(13) |
Aangezien de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk een vergemakkelijking van grensoverschrijdende beleggingen en een verbetering van de vergelijkbaarheid in de gehele EU en van het vertrouwen van het publiek in jaarrekeningen en jaarverslagen door de verschaffing van verdergaande en consequente, specifieke informatie, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen van deze richtlijn, beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. |
(14) |
In deze richtlijn worden de grondrechten en de beginselen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden erkend, in acht genomen. |
(15) |
Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord „Beter wetgeven” (8) worden de lidstaten ertoe aangespoord om voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen die, voor zover mogelijk, het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken. |
(16) |
De Richtlijnen 78/660/EEG, 83/349/EEG, 86/635/EEG en 91/674/EEG dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Richtlijn 78/660/EEG
Richtlijn 78/660/EEG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 11 wordt de eerste alinea als volgt gewijzigd:
|
2) |
In artikel 11, derde alinea, worden de woorden „de richtlijn houdende vaststelling van deze bedragen in het kader van het onderzoek waarin artikel 53, lid 2, voorziet” vervangen door de woorden „enige richtlijn waarmee deze bedragen worden vastgesteld”. |
3) |
In artikel 27 wordt de eerste alinea als volgt gewijzigd:
|
4) |
In artikel 27, derde alinea, worden de woorden „de richtlijn houdende vaststelling van deze bedragen in het kader van het onderzoek waarin artikel 53, lid 2, voorziet” vervangen door de woorden „enige richtlijn waarin deze bedragen worden vastgesteld”. |
5) |
In artikel 42 bis wordt het volgende lid toegevoegd: „(5 bis) In afwijking van de leden 3 en 4 kunnen de lidstaten overeenkomstig internationale standaarden voor jaarrekeningen zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1725/2003 van de Commissie van 29 september 2003 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (9), zoals gewijzigd tot uiterlijk 5 september 2006, een waardering van financiële instrumenten toestaan of voorschrijven, samen met de daarmee verband houdende openbaarmakingsverplichtingen zoals opgenomen in internationale standaarden voor jaarrekeningen welke zijn vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (10). . |
6) |
In artikel 43, lid 1, worden de volgende punten ingevoegd:
. |
7) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 46 bis
|
8) |
De volgende afdeling wordt ingevoegd: „AFDELING 10 BIS Verplichtingen tot en aansprakelijkheid voor het opstellen en publiceren van de jaarrekening en het jaarverslag Artikel 50 ter De lidstaten zorgen ervoor dat de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van de vennootschap collectief de verplichting hebben ervoor te zorgen dat de jaarrekening, het jaarverslag en, indien deze afzonderlijk wordt opgesteld, de verklaring inzake corporate governance als bepaald in artikel 46 bis overeenkomstig de eisen van deze richtlijn worden opgesteld en gepubliceerd, evenals, indien van toepassing, overeenkomstig de internationale standaarden voor jaarrekeningen die zijn goedgekeurd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002. Deze organen handelen binnen het kader van de bevoegdheden die hun krachtens het nationale recht zijn toegewezen. Artikel 50 quater De lidstaten zorgen ervoor dat hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake aansprakelijkheid van toepassing zijn op de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen als bedoeld in artikel 50 ter, ten minste jegens de vennootschap, wegens schending van de verplichting als bedoeld in artikel 50 ter.” . |
9) |
Artikel 53 bis wordt vervangen door: „Artikel 53 bis De lidstaten mogen de ontheffingen waarin de artikelen 11, 27, 43, lid 1, punt 7, onder a) en b), 46, 47 en 51 voorzien, niet toestaan aan vennootschappen waarvan de effecten in een lidstaat zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 14, van Richtlijn 2004/39/EG.” . |
10) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 60 bis De lidstaten stellen de regels vast voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de krachtens deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze worden toegepast. De voorziene sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.” . |
11) |
Artikel 61 bis wordt vervangen door: „Artikel 61 bis Uiterlijk op 1 juli 2007 toetst de Commissie de bepalingen in de artikelen 42 bis tot en met 42 septies, artikel 43, lid 1, punten 10 en 14, artikel 44, lid 1, artikel 46, lid 2, onder f), en artikel 59, lid 2, onder a) en b), aan de ervaring die is opgedaan met de toepassing van de bepalingen inzake waardering op basis van de waarde in het economisch verkeer, in het bijzonder gelet op IAS 39 zoals goedgekeurd in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 1606/2002, en rekening houdend met de internationale ontwikkelingen op het gebied van de jaarverslaggeving en dient zij in voorkomend geval bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in tot wijziging van bovengenoemde artikelen.” . |
Artikel 2
Wijziging van Richtlijn 83/349/EEG
Richtlijn 83/349/EEG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 34 worden de volgende punten ingevoegd:
. |
2) |
In artikel 36, lid 2, wordt het volgende punt toegevoegd:
|
3) |
De volgende afdeling wordt ingevoegd: „AFDELING 3 BIS Verplichting tot en aansprakelijkheid voor het opstellen en publiceren van de geconsolideerde jaarrekening en het geconsolideerde jaarverslag Artikel 36 bis De lidstaten zorgen ervoor dat de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen van ondernemingen die de geconsolideerde jaarrekening en het geconsolideerde jaarverslag opstellen collectief de verplichting hebben ervoor te zorgen dat de geconsolideerde jaarrekening, het geconsolideerde jaarverslag en, indien deze afzonderlijk wordt opgesteld, de verklaring inzake corporate governance als bepaald in artikel 46 bis van Richtlijn 78/660/EEG overeenkomstig de eisen van deze richtlijn worden opgesteld en gepubliceerd, evenals, indien van toepassing, overeenkomstig de internationale standaarden voor jaarrekeningen die zijn goedgekeurd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (14). Deze organen handelen binnen de bevoegdheden die hun krachtens het nationale recht zijn toegewezen. Artikel 36 ter De lidstaten zorgen ervoor dat hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake aansprakelijkheid van toepassing zijn op de leden van de bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen als bedoeld in artikel 36 bis, ten minste jegens de onderneming die de geconsolideerde jaarrekening opstelt, wegens schending van de verplichting als bedoeld in artikel 36 bis. |
4) |
In artikel 41 wordt het volgende lid ingevoegd: „1 bis. Onder „verbonden partij” wordt hetzelfde verstaan als in de internationale standaarden voor jaarrekeningen zoals die zijn goedgekeurd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002.” . |
5) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 48 De lidstaten stellen de regels vast voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de krachtens deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen en treffen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze worden toegepast. De voorziene sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.” . |
Artikel 3
Wijziging van Richtlijn 86/635/EEG
Richtlijn 86/635/EEG, artikel 1, lid 1, eerste zin, wordt vervangen door:
„De artikelen 2 en 3, artikel 4, leden 1 en 3 tot en met 6, de artikelen 6, 7, 13 en 14, artikel 15, leden 3 en 4, de artikelen 16 tot en met 21, de artikelen 29 tot en met 35, de artikelen 37 tot en met 41, artikel 42, eerste zin, de artikelen 42 bis tot en met 42 septies, artikel 45, lid 1, artikel 46, leden 1 en 2, de artikelen 46 bis, 48 tot en met 50, 50 bis, 50 ter, 50 quater, de artikelen 51, lid 1, 51 bis, 56 tot en met 59, 60 bis, 61 en 61 bis van Richtlijn 78/660/EEG zijn van toepassing op de in artikel 2 van deze richtlijn bedoelde instellingen, tenzij in deze richtlijn anders is bepaald.”
.
Artikel 4
Wijziging van Richtlijn 91/674/EEG
Richtlijn 91/674/EEG, artikel 1, lid 1, eerste zin, wordt vervangen door:
„De artikelen 2 en 3, artikel 4, leden 1 en 3 tot en met 6, de artikelen 6, 7, 13 en 14, artikel 15, leden 3 en 4, de artikelen 16 tot en met 21, de artikelen 29 tot en met 35, de artikelen 37 tot en met 41, de artikelen 42, 42 bis tot en met 42 septies, 43, lid 1, de punten 1 tot en met 7 ter en de punten 9 tot en met 14, artikel 45, lid 1, artikel 46, leden 1 en 2, de artikelen 46 bis, 48 tot en met 50, 50 bis, 50 ter en 50 quater, artikel 51, lid 1, artikel 51 bis, de artikelen 56 tot en met 59, de artikelen 60 bis, 61 en 61 bis van Richtlijn 78/660/EEG zijn van toepassing op de in artikel 2 van deze richtlijn bedoelde ondernemingen, tenzij in deze richtlijn anders is bepaald.”
.
Artikel 5
Omzetting
-
1.De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 5 september 2008 aan deze richtlijn te voldoen.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
-
2.De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 6
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 7
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Straatsburg, 14 juni 2006.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
J.BORRELL FONTELLES
Voor de Raad
De voorzitter
-
H.WINKLER
-
Advies van het Europees Parlement van 15 december 2005 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 22 mei 2006.
-
PB L 222 van 14.8.1978, blz. 11. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87).
-
PB L 193 van 18.7.1983, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/43/EG.
-
PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/51/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 178 van 17.7.2003, blz. 16).
-
PB L 374 van 31.12.1991, blz. 7. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2003/51/EG.
-
PB L 261 van 13.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 108/2006 (PB L 24 van 27.1.2006, blz. 1).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.