Besluit 2006/655 - Goedkeuring van het Protocol inzake de toepassing van de Alpenovereenkomst van 1991 op het gebied van berglandbouw

1.

Wettekst

30.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 271/61

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 19 juni 2006

betreffende de goedkeuring, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol inzake de toepassing van de Alpenovereenkomst van 1991 op het gebied van berglandbouw

(2006/655/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het Alpengebied kan bogen op een overvloed aan natuurlijke rijkdommen, inclusief waterreserves, mogelijkheden voor de landbouw, een historisch en cultureel waardevol erfgoed en troeven voor levenskwaliteit en voor economische en recreatieactiviteiten, niet alleen voor de plaatselijke bevolking, maar ook voor andere bevolkingsgroepen. Tegelijk wordt het Alpengebied als gevolg van geomorfologische en klimaatfactoren gekenmerkt door moeilijke levensomstandigheden en moeilijke productieomstandigheden voor de landbouw.

 

(2)

De Alpenovereenkomst is op 7 november 1991 namens de Europese Gemeenschap ondertekend, op 26 februari 1996 goedgekeurd bij Besluit 96/191/EG van de Raad (2) en op 4 april 1998 in werking getreden. Krachtens artikel 2, leden 2 en 3, van de Alpenovereenkomst worden de concrete maatregelen om de doelstellingen van deze overeenkomst te bereiken, vastgesteld via een reeks protocollen, waaronder het Protocol inzake berglandbouw.

 

(3)

De Commissie heeft deelgenomen aan de onderhandelingen over het Protocol inzake berglandbouw, dat duidelijk het stempel draagt van het communautaire beleid en het Gemeenschapsrecht. De Europese Gemeenschap heeft het Protocol inzake de toepassing van de Alpenovereenkomst van 1991 op het gebied van berglandbouw (hierna „Protocol „berglandbouw” ” genoemd) op 20 december 1994 te Chambéry ondertekend.

 

(4)

In het kader van de overkoepelende doelstelling van duurzame ontwikkeling beoogt het Protocol inzake berglandbouw, overeenkomstig artikel 1 van dat protocol, in het Alpengebied landbouw in stand te houden en te stimuleren die aan de plaatselijke omstandigheden is aangepast, milieuvriendelijk is en zo een essentiële bijdrage levert tot het behoud van de bewoonde gebieden en de instandhouding van duurzame economische activiteiten. Een en ander omvat de productie van typische kwaliteitsproducten, de vrijwaring van het natuurlijke milieu, de bescherming tegen natuurrisico's en het behoud van de schoonheid en waarde van het traditionele platteland. De partijen bij de overeenkomst dienen de multifunctionaliteit van de berglandbouw te optimaliseren.

 

(5)

De doelstellingen en maatregelen waarin het Protocol „berglandbouw” voorziet, zoals het bevorderen van de berglandbouw en de verbetering van levensomstandigheden, bodemgebruik, natuurvriendelijke landbouwmethoden, commerciële promotie en bosbouwmaatregelen, sporen met de wetgeving en het beleid van de Europese Unie inzake landbouw en met name met Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) (3).

 

(6)

Het Protocol „berglandbouw” biedt een gemeenschappelijk kader voor het uitwerken van een grensoverschrijdende benadering waarbij gemeenschappelijke doelstellingen en acties worden geïntegreerd om specifieke problemen van het Alpengebied op te lossen.

 

(7)

De Alpenovereenkomst en het Protocol „berglandbouw” zijn relevant voor 13 miljoen inwoners en bijna 6 000 gemeenschappen in een gebied van 19 000 000 ha. Ook voor de bevolking van andere regio’s zijn de Alpen van groot belang.

 

(8)

De Alpenovereenkomst vormt samen met de bijbehorende uitvoeringsprotocollen, met inbegrip van het Protocol „berglandbouw”, wereldwijd de eerste internationale overeenkomst betreffende een berggebied en kan als model dienen voor andere regio's.

 

(9)

Door het Protocol „berglandbouw” te bekrachtigen, bevestigt de Europese Gemeenschap haar engagement, geeft zij een krachtig politiek signaal en versterkt zij het ecologische proces in een regio die voor Europa van grote betekenis is.

 

(10)

Het is derhalve passend dat het Protocol „berglandbouw” namens de Gemeenschap wordt goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

Het Protocol inzake de toepassing van de Alpenovereenkomst van 1991 op het gebied van berglandbouw wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van het protocol en van de daarbij behorende verklaringen is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon of personen aan te wijzen die bevoegd zijn om namens de Europese Gemeenschap de akte van goedkeuring neer te leggen overeenkomstig artikel 24 van het Protocol en tevens de aan dit besluit gehechte verklaringen neer te leggen.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 19 juni 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    PRÖLL
 

  • (1) 
    Advies van het Europees Parlement van 13 juni 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
 

VERKLARINGEN NAMENS DE EUROPESE GEMEENSCHAP

VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP BETREFFENDE DE ARTIKELEN 8 EN 9 VAN HET PROTOCOL INZAKE BERGLANDBOUW

De Europese Gemeenschap erkent het coëxistentiebeginsel, zijnde de mogelijkheid voor landbouwers om te kiezen tussen de teelt van traditionele, biologische en genetisch gemodificeerde landbouwgewassen, overeenkomstig de wettelijke voorschriften inzake de etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en/of zuiverheidsnormen. De desbetreffende artikelen van het Protocol inzake berglandbouw dienen in dat licht te worden geïnterpreteerd.

VERKLARING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP BETREFFENDE DE ARTIKELEN 7, 9 TOT EN MET 11, 13, 14 EN 16 VAN HET PROTOCOL INZAKE BERGLANDBOUW

De Europese Gemeenschap is van mening dat overheidssteunmaatregelen ten gunste van bepaalde ondernemingen in overeenstemming dienen te zijn met de EG-regels inzake concurrentie, zoals vastgesteld op basis van de artikelen 36, 87, 88 en 89 van het EG-Verdrag, en dat deze maatregelen de concurrentie niet mogen verstoren of dreigen te verstoren en geen invloed mogen hebben op het handelsverkeer tussen de partijen.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.