Verordening 2006/1801 - Sluiting van de visserijovereenkomst met Mauritanië

1.

Wettekst

8.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 343/1

 

VERORDENING (EG) Nr. 1801/2006 VAN DE RAAD

van 30 november 2006

betreffende de sluiting van de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, juncto artikel 300, lid 2 en lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië hebben onderhandeld over een partnerschapsovereenkomst inzake de visserij waarbij aan vissers uit de Gemeenschap vangstmogelijkheden worden toegekend in de wateren waarover de Islamitische Republiek Mauritanië de soevereiniteit bezit, en hebben deze overeenkomst (hierna „de partnerschapsovereenkomst” genoemd) geparafeerd.

 

(2)

Het is in het belang van de Gemeenschap om deze partnerschapsovereenkomst goed te keuren.

 

(3)

Er dient te worden bepaald hoe de vangstmogelijkheden over de lidstaten moeten worden verdeeld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de partnerschapsovereenkomst is aan deze verordening gehecht.

Artikel 2

  • 1. 
    De in het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de in de partnerschapsovereenkomst bedoelde financiële tegenprestatie (hierna „het protocol” genoemd) worden als volgt over de lidstaten verdeeld:
 

Visserijcategorie

Maximale BT of maximumaantal vergunningen per vergunningperiode

Lidstaat

BT, vergunningen of jaarlijks maximaal toegestane vangst per lidstaat

Categorie 1: Vaartuigen voor de visserij op schaaldieren met uitzondering van langoesten en krab

9 440 BT

Spanje

7 183 BT

Italië

1 371 BT

Portugal

886 BT

Categorie 2: Trawlers en vaartuigen voor de visserij met de grondbeug op zwarte heek

3 600 BT

Spanje

3 600 BT

Categorie 3: Vaartuigen voor de visserij op andere demersale vissoorten dan zwarte heek, met ander vistuig dan trawls

2 324 BT

Spanje

1 500 BT

Verenigd Koninkrijk

800 BT

Malta

24 BT

Categorie 4: Vriestrawlers voor de visserij op demersale vissoorten

750 BT

Griekenland

750 BT

Categorie 5: Koppotigen

18 600 BT

43 vergunningen

Spanje

39 vergunningen

Italië

4 vergunningen

Categorie 6: Langoesten

300 BT

Portugal

300 BT

Categorie 7: Vriesvaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen

36 vergunningen

Spanje

15 vergunningen

Frankrijk

20 vergunningen

Malta

1 vergunning

Categorie 8: Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en met de drijvende beug

31 vergunningen

Spanje

23 vergunningen

Frankrijk

5 vergunningen

Portugal

3 vergunningen

Categorie 9: Vriestrawlers voor de pelagische visserij

22 vergunningen voor een maximumtonnage van 440 000 t

Nederland

190 000 t

Litouwen

120 500 t

Letland

73 500 t

Duitsland

20 000 t

Verenigd Koninkrijk

10 000 t

Portugal

6 000 t

Frankrijk

10 000 t

Polen

10 000 t

Categorie 10: Krab

300 BT

Spanje

300 BT

Categorie 11: Koelvaartuigen voor de pelagische visserij

15 000 BT per maand gemiddeld op jaarbasis

   
  • 2. 
    Krachtens de bepalingen van het protocol kunnen de niet benutte vangsten van categorie 11 (Koelvaartuigen voor de pelagische visserij) worden benut door categorie 9 (Vriestrawlers voor de pelagische visserij) tot maximaal 25 vergunningen per maand.
  • 3. 
    Wanneer het aantal aanvragen voor vergunningen voor categorie 9 (Vriestrawlers voor de pelagische visserij) het maximumaantal per referentieperiode overschrijdt, zal de Commissie prioriteit geven aan aanvragen van vaartuigen die het meest gebruik hebben gemaakt van de vergunningen in de zes maanden die voorafgaan aan de aanvraag van de vergunning.
  • 4. 
    Voor categorie 11 (Koelvaartuigen voor de pelagische visserij) zal de Commissie aanvragen voor vergunningen doorsturen nadat zij, uiterlijk op 1 maart van het jaar waarin het visserijplan van toepassing is, een jaarlijks visserijplan heeft ontvangen met een uitvoerig overzicht van de aanvragen per vaartuig (met vermelding van het aantal GT voor elke vangstmaand, dit voor elke maand van het jaar).

Wanneer de aanvragen gemiddeld (over een jaar) meer dan 15 000 GT per maand bedragen, zullen de vergunningen worden verleend aan de hand van een tabel van de aanvragen en de in de eerste alinea genoemde visserijplannen.

  • 5. 
    De vangstmogelijkheden worden beheerd overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (2).

Indien met de door deze lidstaten ingediende vergunningaanvragen niet alle in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, kan de Commissie vergunningaanvragen van andere lidstaten in aanmerking nemen.

Artikel 3

De lidstaten waarvan de vaartuigen in het kader van de partnerschapsovereenkomst vissen, melden de in de visserijzone van Mauritanië gevangen hoeveelheden van elk bestand aan de Commissie op de wijze zoals bepaald bij Verordening (EG) nr. 500/2001 van de Commissie van 14 maart 2001 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad wat betreft de controle op de vangsten van de communautaire vissersvaartuigen in de wateren van derde landen en in volle zee (3).

Artikel 4

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn om de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Europese Gemeenschap te binden (4).

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 november 2006.

Voor de Raad

De voorzitster

  • L. 
    HYSSÄLÄ
 

  • (1) 
    Advies uitgebracht op 16 november 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (4) 
    De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt worden in het Publicatieblad van de Europese Unie.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.