Besluit 2007/502 - Ondertekening en voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking met Zwitserland anderzijds

1.

Wettekst

20.7.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 189/24

 

BESLUIT VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE

van 25 juni 2007

betreffende de ondertekening, namens de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie enerzijds en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds

(2007/502/EG, Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 170 in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 101, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Commissie heeft namens de Gemeenschappen onderhandelingen gevoerd over een Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking, die eveneens voorziet in voorlopige toepassing van de overeenkomst per 1 januari 2007. Voorlopige toepassing zou Zwitserse entiteiten de mogelijkheid bieden deel te nemen aan de eerste uitnodigingen tot het indienen van voorstellen op grond van het zevende kaderprogramma.

 

(2)

De overeenkomst is op 27 februari 2007 geparafeerd.

 

(3)

De overeenkomst moet worden ondertekend en voorlopig worden toegepast, in afwachting van de voltooiing van de procedures voor de formele sluiting ervan,

BESLUITEN:

Artikel 1

  • 1. 
    De ondertekening van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, tezamen met de slotakte, wordt namens de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie goedgekeurd, onder voorbehoud van de sluiting van genoemde overeenkomst.
  • 2. 
    De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

  • 1. 
    De voorzitster van de Raad wordt hierbij gemachtigd om de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn om de overeenkomst en de slotakte namens de Europese Gemeenschap te ondertekenen.
  • 2. 
    De voorzitter van de Commissie wordt hierbij gemachtigd om de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn om de overeenkomst en de slotakte namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie te ondertekenen.

Artikel 3

De Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, wordt voorlopig toegepast.

Artikel 4

  • 1. 
    De Commissie neemt het standpunt van de Gemeenschappen aan dat in het bij artikel 10 van de Kaderovereenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en de Zwitserse Bondsstaat ingestelde Onderzoekscomité Zwitserland/Gemeenschappen (1) moet worden ingenomen ten aanzien van besluiten overeenkomstig artikel 2, lid 1, van de Overeenkomst over de toepasselijkheid in Zwitserland van de regels voor de instelling van de op grond van de artikelen 169 en 171 van het EG-Verdrag gecreëerde rechtsstructuren.
  • 2. 
    De Commissie neemt het standpunt van de Gemeenschappen aan dat in het bij artikel 10 van de Kaderovereenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en de Zwitserse Bondsstaat ingestelde Onderzoekscomité Zwitserland/Gemeenschappen moet worden ingenomen ten aanzien van besluiten overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 3, van de Overeenkomst tot aanwijzing van de regio’s van Zwitserland die in aanmerking komen voor deelname aan onderzoeksacties op grond van het werkprogramma „Onderzoekspotentieel” op grond van het specifieke programma „Capaciteiten”.

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 25 juni 2007.

Voor de Raad

De voorzitster

  • A. 
    SCHAVAN

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO

 

 

BIJLAGE A

BEGINSELEN INZAKE DE TOEKENNING VAN INTELLECTUELE-EIGENDOMSRECHTEN

  • I. 
    Toepassing

Voor de toepassing van deze overeenkomst heeft „intellectuele eigendom” de betekenis die daaraan wordt toegekend in artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom, gesloten te Stockholm op 14 juli 1967.

In de zin van deze overeenkomst wordt onder „kennis” verstaan de resultaten, met inbegrip van informatie, al dan niet beschermbaar, alsmede de auteursrechten of aan de genoemde resultaten verbonden rechten ten gevolge van de aanvraag of eventuele toekenning van octrooien, tekeningen en modellen, kwekersrechten, aanvullende beschermingscertificaten of soortgelijke vormen van bescherming.

II.   Intellectuele-eigendomsrechten van de juridische entiteiten van de partijen

 

1.

Elke partij zorgt ervoor dat de intellectuele-eigendomsrechten van juridische entiteiten van de andere partij die deelnemen aan activiteiten die overeenkomstig deze overeenkomst worden uitgevoerd, en aanverwante rechten en verplichtingen die uit een dergelijke deelname voortvloeien, worden behandeld in overeenstemming met de ter zake geldende internationale overeenkomsten die op de partijen van toepassing zijn, met inbegrip van de TRIPS-overeenkomst (overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom, die door de Wereldhandelsorganisatie wordt beheerd), de Conventie van Bern (Akte van Parijs 1971) en de Conventie van Parijs (Akte van Stockholm 1967).

 

2.

In Zwitserland gevestigde juridische entiteiten die aan acties onder contract van de zevende kaderprogramma’s van de Europese Gemeenschap en Euratom deelnemen, hebben met betrekking tot intellectuele eigendom rechten en verplichtingen onder de voorwaarden die zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2321/2002 van het Europees Parlement en de Raad (1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1906/2006, Verordening (Euratom) nr. 2322/2002 van de Raad (2), gewijzigd bij Verordening (Euratom) nr. 1908/2006, en in de met de Europese Gemeenschap gesloten subsidieovereenkomst en/of contract, waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in punt 1. Voor zover Zwitserland deelneemt aan acties onder contract op grond van het zevende EG-kaderprogramma, die overeenkomstig artikel 169 en artikel 171 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap worden uitgevoerd, heeft Zwitserland dezelfde rechten en verplichtingen met betrekking tot intellectuele eigendom als de deelnemende lidstaten, zoals vastgelegd in de desbetreffende bepalingen.

 

3.

In de Europese Unie gevestigde juridische entiteiten die aan Zwitserse onderzoeksprojecten en/of -programma’s deelnemen, hebben met betrekking tot intellectuele eigendom dezelfde rechten en verplichtingen als in Zwitserland gevestigde juridische entiteiten die aan deze onderzoeksprojecten of -programma’s deelnemen, waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in punt 1.

III.   Intellectuele-eigendomsrechten van de partijen

 

1.

Tenzij door de partijen uitdrukkelijk anders overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op kennis die door de partijen is voortgebracht in het kader van activiteiten zoals bedoeld in artikel 2, punt 4:

 

a)

de partij die deze kennis voortbrengt, is daarvan de eigenaar. Voor zover hun respectieve aandeel in het werk niet kan worden vastgesteld, is die kennis de gezamenlijke eigendom van de partijen;

 

b)

de partij die eigenaar is van die kennis, verleent de andere partij toegangsrechten daartoe voor de uitvoering van activiteiten zoals bedoeld in artikel 2, punt 4. Deze toegangsrechten worden vrij van royalty’s verleend.

 

2.

Tenzij door de partijen uitdrukkelijk anders overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op wetenschappelijke publicaties van de partijen:

 

a)

voor zover een partij in tijdschriften, artikelen, rapporten, boeken, video-opnamen of computerprogramma’s wetenschappelijke en technische gegevens, informatie en resultaten publiceert die het resultaat zijn van in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde activiteiten, wordt de andere partij een wereldwijd geldend, niet-exclusief, onherroepelijk recht met vrijstelling van royalty’s verleend om die werken te vertalen, te bewerken, te verspreiden en openbaar te maken;

 

b)

op alle voor publicatie bestemde exemplaren van gegevens en informatie die door het auteursrecht worden beschermd en die in het kader van dit punt tot stand zijn gekomen, dient de naam van de auteur(s) van het werk te worden vermeld, tenzij de auteur uitdrukkelijk daarvan wenst af te zien. Ook moet op een duidelijk zichtbare plaats worden verwezen naar de gezamenlijke steun van de partijen.

 

3.

Tenzij door de partijen uitdrukkelijk anders overeengekomen, zijn de volgende regels van toepassing op niet openbaar te maken informatie van de partijen:

 

a)

wanneer aan de andere partij informatie betreffende in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde activiteiten wordt meegedeeld, stelt elke partij vast welke informatie zij niet openbaar wenst te maken;

 

b)

de ontvangende partij kan onder eigen verantwoordelijkheid, speciaal ten behoeve van de uitvoering van deze overeenkomst, niet openbaar te maken informatie meedelen aan instanties of personen die onder haar gezag vallen;

 

c)

indien de partij die niet openbaar te maken gegevens verstrekt, hiermee schriftelijk instemt, mag de ontvangende partij deze gegevens op een ruimere schaal verspreiden dan volgens letter b) is toegestaan. De partijen werken samen procedures uit voor het aanvragen en verkrijgen van voorafgaande schriftelijke toestemming voor de verspreiding op ruimere schaal; elke partij verleent deze goedkeuring voor zover dit in het kader van haar binnenlandse beleid en haar nationale voorschriften en wetten mogelijk is;

 

d)

niet op schrift gestelde niet openbaar te maken gegevens of andere vertrouwelijke informatie die worden verstrekt tijdens studiedagen en andere bijeenkomsten van vertegenwoordigers van de partijen, welke in het kader van deze overeenkomst plaatsvinden, of gegevens verkregen door de indienstneming van personeel, het gebruik van voorzieningen of acties onder contract blijven vertrouwelijk, voor zover de ontvanger van dergelijke niet openbaar te maken of anderszins vertrouwelijke gegevens is gewezen op het vertrouwelijke karakter van de meegedeelde informatie, voordat deze mededeling plaatsvond, overeenkomstig letter a);

 

e)

elke partij zorgt ervoor dat niet openbaar te maken informatie die zij in overeenstemming met de letters a) en d) ontvangt, wordt beschermd zoals in deze overeenkomst is bepaald. Indien één van de partijen zich realiseert dat zij niet in staat is, of redelijkerwijs verwacht niet in staat te zullen zijn, om de in de letters a) en d) vervatte bepalingen inzake niet-verspreiding na te leven, stelt zij de andere partij daarvan onmiddellijk in kennis. De partijen voeren vervolgens overleg om een passende gedragslijn vast te stellen.

 

 

BIJLAGE B

FINANCIËLE REGELS VOOR DE IN ARTIKEL 5 VAN DEZE OVEREENKOMST BEDOELDE FINANCIËLE BIJDRAGE VAN ZWITSERLAND

  • I. 
    Vaststelling van de financiële bijdrage
 

1.

Zo spoedig mogelijk en uiterlijk voor 1 september van elk jaar deelt de Commissie Zwitserland, samen met de nodige achtergrondinformatie, het volgende mee:

 

a)

de bedragen van de vastleggingskredieten op de staat van uitgaven van het voorontwerp van de begroting van de Europese Unie die betrekking hebben op de beide kaderprogramma’s,

 

b)

het op basis van het voorontwerp van de begroting geraamde bedrag van de bijdrage van Zwitserland in verband met zijn deelname aan de beide kaderprogramma’s. Om de interne begrotingsprocedures te vergemakkelijken, verstrekken de diensten van de Commissie echter uiterlijk op 31 mei van elk jaar reeds de overeenkomstige indicatieve bedragen.

 

2.

Zodra de algemene begroting definitief is vastgesteld, deelt de Commissie Zwitserland de bovenstaande met de deelname van Zwitserland overeenkomstige bedragen op de staat van uitgaven mede.

II.   Betalingsprocedures

 

1.

In juni en november van elk begrotingsjaar doet de Commissie aan Zwitserland een verzoek tot storting in verband met de bijdrage van Zwitserland in het kader van deze overeenkomst. Deze verzoeken tot storting voorzien respectievelijk in de betaling van zes twaalfden van de bijdrage van Zwitserland voor elk verzoek tot storting uiterlijk 30 dagen na ontvangst van het desbetreffende verzoek tot storting. In het laatste jaar van de beide kaderprogramma’s wordt het volledige bedrag van de bijdrage van Zwitserland evenwel uiterlijk 30 dagen na ontvangst van het verzoek tot storting betaald.

 

2.

De bijdrage van Zwitserland wordt uitgedrukt en betaald in euro.

 

3.

Zwitserland betaalt zijn bijdrage in het kader van deze overeenkomst volgens het in punt 1 vermelde tijdschema. Voor elke te late betaling wordt interest betaald ten belope van de Interbank Offered Rate voor één maand in euro (EURIBOR) zoals gegeven op pagina 248 van Telerate. Deze rente wordt met 1,5 procentpunt per maand vertraging verhoogd. De aldus verhoogde rente geldt voor de gehele periode van de vertraging. De interest is evenwel pas verschuldigd als de betaling meer dan 30 dagen na de in punt 1 genoemde termijnen plaatsvindt.

 

4.

Reiskosten van Zwitserse vertegenwoordigers en deskundigen in verband met hun deelname aan de werkzaamheden van onderzoekscomités en in verband met de uitvoering van de beide kaderprogramma’s worden door de Commissie vergoed op dezelfde grondslag en volgens de procedures die gelden voor vertegenwoordigers en deskundigen van de lidstaten van de Gemeenschappen.

III.   Voorwaarden voor de uitvoering

 

1.

De financiële bijdrage van Zwitserland aan de beide kaderprogramma’s overeenkomstig artikel 5 van de overeenkomst blijft normaliter gedurende het betrokken begrotingsjaar ongewijzigd.

 

2.

Bij de afsluiting van de rekeningen over elk begrotingsjaar (n) gaat de Commissie in het kader van de opstelling van de jaarrekening over tot een regularisering van de rekeningen in verband met de bijdrage van Zwitserland, rekening houdend met wijzigingen die zich in de loop van het begrotingsjaar hebben voorgedaan door overschrijvingen, annuleringen, overboekingen of aanvullende en gewijzigde begrotingen.

Deze regularisering vindt plaats bij de eerste betaling voor het jaar n + 1. De laatste regularisering vindt evenwel uiterlijk plaats in juli van het vierde jaar na de afloop van de beide kaderprogramma’s. Betalingen van Zwitserland worden ten gunste van de programma’s van de Gemeenschappen als in de begroting opgenomen ontvangsten geboekt onder de passende begrotingslijn van de staat van ontvangsten van de algemene begroting van de Europese Unie.

IV.   Informatie

 

1.

Uiterlijk op 31 mei van elk begrotingsjaar (n + 1) wordt de staat van de kredieten voor de beide kaderprogramma’s in verband met het voorgaande begrotingsjaar (n) opgesteld en ter informatie aan Zwitserland toegezonden in de voor de jaarrekening van de Commissie gebruikelijke opmaak.

 

2.

De Commissie deelt Zwitserland statistieken en alle andere algemene financiële gegevens over de uitvoering van de beide kaderprogramma’s mee die ter beschikking van lidstaten worden gesteld.

 

BIJLAGE C

FINANCIËLE CONTROLE VAN DE ZWITSERSE DEELNEMERS AAN DE PROGRAMMA’S VAN DE GEMEENSCHAPPEN IN HET KADER VAN DE OVEREENKOMST

  • I. 
    Rechtstreekse contacten

De Commissie neemt rechtstreeks contact op met de in Zwitserland gevestigde deelnemers aan de zevende kaderprogramma’s van de Europese Gemeenschap en Euratom en met hun subcontractanten. Deze kunnen alle dienstige informatie en documentatie die zij moeten verstrekken op grond van de in deze overeenkomst genoemde instrumenten en de ter uitvoering daarvan gesloten subsidieovereenkomsten en/of contracten, rechtstreeks aan de Commissie toezenden.

II.   Audits

 

1.

Overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (1), gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 (2), en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie (3), gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1248/2006 (4), en de andere regels waarnaar deze overeenkomst verwijst, kan in de met de in Zwitserland gevestigde deelnemers aan het programma gesloten subsidieovereenkomsten en/of contracten worden bepaald dat functionarissen van de Commissie of andere door haar gemachtigde personen bij hen en hun subcontractanten te allen tijde wetenschappelijke, financiële, technologische of andere audits kunnen uitvoeren.

 

2.

Aan de functionarissen van de Commissie en andere door haar gemachtigde personen wordt passende toegang geboden tot plaatsen, werken en documenten en tot alle nodige informatie, inclusief informatie in elektronische vorm, om deze audits uit te voeren. Dit toegangsrecht wordt uitdrukkelijk vermeld in de subsidieovereenkomsten en/of contracten die worden gesloten ingevolge de in deze overeenkomst vermelde instrumenten.

 

3.

De Europese Rekenkamer heeft dezelfde rechten als de Commissie.

 

4.

De audits kunnen ook worden uitgevoerd na afloop van de zevende kaderprogramma’s van de Europese Gemeenschap en Euratom of deze overeenkomst, overeenkomstig de in de betrokken subsidieovereenkomsten en/of contracten neergelegde voorwaarden.

 

5.

De Zwitserse financiële controledienst (Eidgenössische Finanzkontrolle) wordt van tevoren in kennis gesteld van de audits die op het Zwitserse grondgebied worden uitgevoerd. Deze kennisgeving is geen juridische voorwaarde voor de uitvoering van de audits.

III.   Controles ter plaatse

 

1.

In het kader van deze overeenkomst is de Commissie (OLAF) gemachtigd om overeenkomstig de voorwaarden van Verordening (EG, Euratom) nr. 2185/96 van de Raad (5) en Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad (6) op het Zwitserse grondgebied controles en verificaties ter plaatse uit te voeren.

 

2.

De controles en verificaties ter plaatse worden door de Commissie voorbereid en uitgevoerd in nauwe samenwerking met de Eidgenössische Finanzkontrolle of andere door de Eidgenössische Finanzkontrolle aangewezen bevoegde Zwitserse instanties, die tijdig in kennis worden gesteld van het voorwerp, het doel en de juridische grondslag van de controles en verificaties, zodat zij alle nodige hulp kunnen bieden. Te dien einde kunnen functionarissen van de bevoegde Zwitserse autoriteiten aan de controles en verificaties ter plaatse deelnemen.

 

3.

Wanneer de betrokken Zwitserse instanties dat verlangen, worden de controles en verificaties ter plaatse gezamenlijk door de Commissie en henzelf uitgevoerd.

 

4.

Voor zover de deelnemers aan de zevende kaderprogramma’s van de Europese Gemeenschap en Euratom zich verzetten tegen een controle of verificatie ter plaatse, verlenen de Zwitserse instanties aan de controleurs van de Commissie, in overeenstemming met de nationale voorschriften, de nodige bijstand om hen in staat te stellen hun taken wat de controles en verificaties ter plaatse betreft uit te voeren.

 

5.

De Commissie doet de Zwitserse financiële controledienst ten spoedigste mededeling van iedere onregelmatigheid en van ieder vermoeden betreffende een onregelmatigheid waarvan zij in het kader van de controle of verificatie ter plaatse kennis heeft gekregen. De Commissie stelt in ieder geval de bovengenoemde instantie in kennis van het resultaat van deze controles en verificaties.

IV.   Informatie en overleg

 

1.

Met het oog op een goede uitvoering van deze bijlage wisselen de bevoegde Zwitserse en communautaire instanties regelmatig informatie uit en plegen zij op verzoek van een van hen overleg.

 

2.

De bevoegde Zwitserse instanties stellen de Commissie onverwijld in kennis van elk feit of elke verdenking waarvan zij kennis hebben gekregen betreffende onregelmatigheden in verband met de sluiting en uitvoering van de subsidieovereenkomsten en/of contracten die worden gesloten ingevolge de in deze overeenkomst genoemde instrumenten.

  • V. 
    Vertrouwelijkheid

Ingevolge deze bijlage meegedeelde of verkregen informatie, in eender welke vorm, valt onder het beroepsgeheim en wordt op dezelfde wijze beschermd als soortgelijke informatie wordt beschermd krachtens het Zwitserse recht en de overeenkomstige bepalingen die gelden voor de instellingen van de Gemeenschappen. Deze informatie mag niet worden meegedeeld aan andere personen dan die welken binnen de instellingen van de Gemeenschappen of in de lidstaten of Zwitserland op grond van hun functie op de hoogte moeten zijn van deze informatie, en mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan het waarborgen van een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de partijen.

VI.   Administratieve maatregelen en sancties

Onverminderd de toepassing van het Zwitserse strafrecht kan de Commissie administratieve maatregelen en sancties opleggen in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006, en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 , gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) 1248/2006, en Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (7).

VII.   Invordering en uitvoering

Besluiten die de Commissie ingevolge het zevende EG-kaderprogramma neemt binnen het toepassingsgebied van deze overeenkomst, welke voor natuurlijke of rechtspersonen, met uitzondering van de staten, een geldelijke verplichting inhouden, vormen in Zwitserland executoriale titel. De formule van uitvoering wordt, zonder andere controle dan de verificatie van de authenticiteit van de titel, aangebracht door de autoriteit die daartoe door de Zwitserse regering wordt aangewezen. Van de aanwijzing geeft zij kennis aan de Commissie. De uitvoering vindt plaats volgens de Zwitserse regels. De rechtsgeldigheid van het besluit dat executoriale titel vormt, wordt ter controle voorgelegd aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. Arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen die worden gewezen ingevolge een arbitrageclausule in een contract onder de zevende kaderprogramma’s van de Europese Gemeenschap en Euratom, vormen onder dezelfde voorwaarden executoriale titel.

 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.