Richtlijn 2008/31 - Wijziging van Richtlijn 98/8/EG betreffende het op de markt brengen van biociden, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft

1.

Wettekst

20.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 81/57

 

RICHTLIJN 2008/31/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 maart 2008

tot wijziging van Richtlijn 98/8/EG betreffende het op de markt brengen van biociden, wat de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden betreft

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) bepaalt dat een aantal maatregelen dient te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (4).

 

(2)

Besluit 1999/468/EG is gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG, waardoor de regelgevingsprocedure met toetsing is ingevoerd voor de aanneming van maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van een volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag aangenomen basisbesluit, onder meer door sommige van deze niet-essentiële onderdelen te schrappen of door het besluit aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen.

 

(3)

Opdat de regelgevingsprocedure met toetsing kan worden toegepast op op grond van de procedure van artikel 251 van het Verdrag vastgestelde, reeds geldende besluiten, moeten, overeenkomstig de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (5) betreffende Besluit 2006/512/EG, deze besluiten volgens de geldende procedures worden aangepast.

 

(4)

De Commissie moet tevens de bevoegdheid worden gegeven om gemeenschappelijke voorwaarden voor onderzoek en ontwikkeling vast te stellen, de bijlagen aan te passen en het toetsingsprogramma vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet essentiële onderdelen van Richtlijn 98/8/EG, onder meer door haar aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.

 

(5)

Derhalve dient Richtlijn 98/8/EG dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

 

(6)

Daar de bij deze richtlijn aan Richtlijn 98/8/EG aangebrachte wijzigingen van technische aard zijn en alleen betrekking hebben op de comitéprocedure, dienen zij niet te worden omgezet door de lidstaten. Het is derhalve niet nodig daartoe bepalingen vast te stellen,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Richtlijn 98/8/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

Artikel 10, lid 5, wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

punt i), derde alinea, wordt vervangen door:

„De evaluatie wordt rondgezonden overeenkomstig artikel 11, lid 2, met het oog op een door de Commissie te nemen besluit volgens de procedure van artikel 27. Dit besluit, dat niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 28, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”;

 

b)

punt ii), onder 5, wordt vervangen door:

 

„5.

de volledige dossiers met de gegevens van de beoordeling aan de hand waarvan stoffen in bijlage I, IA of IB zijn of worden opgenomen, worden ter beschikking gesteld van het in artikel 28, lid 1, bedoelde comité.”.

 

2.

Artikel 11, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   Na ontvangst van de beoordeling stelt de Commissie zonder onnodige vertraging overeenkomstig artikel 27 een voorstel op, waarover uiterlijk twaalf maanden na ontvangst van de in lid 2 vermelde evaluatie wordt beslist. Dat besluit, dat niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beoogt te wijzigen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 28, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

 

3.

Artikel 16, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Na de aanneming van deze richtlijn start de Commissie een tienjarig werkprogramma voor een systematisch onderzoek van alle werkzame stoffen die op de in artikel 34, lid 1, bedoelde datum reeds op de markt zijn als werkzame stoffen van een biocide, bestemd voor andere doeleinden dan de in artikel 2, lid 2, onder c) en d), gedefinieerde. In voorschriften worden de opstelling en uitvoering van het programma opgenomen, met inbegrip van prioriteiten voor de beoordeling van de verschillende werkzame stoffen en een tijdschema. Deze voorschriften, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 28, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Uiterlijk twee jaar voor de voltooiing van het werkprogramma dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een rapport over de vordering van het programma in.

Tijdens die periode van tien jaar kan vanaf de in artikel 34, lid 1, bedoelde datum worden besloten dat een werkzame stof in bijlage I, IA of IB wordt opgenomen en onder welke voorwaarden, of, in gevallen waarin niet wordt voldaan aan de voorschriften van artikel 10 of waarin de vereiste informatie en gegevens niet binnen de voorgeschreven periode zijn verstrekt, dat de bewuste werkzame stof niet in bijlage I, IA of IB wordt opgenomen. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 28, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

 

4.

Artikel 17, lid 5, wordt vervangen door:

„5.   De gezamenlijke voorwaarden voor de toepassing van dit artikel, met name de maximumhoeveelheden werkzame stoffen of biociden die bij experimenten mogen vrijkomen en de minimuminformatie die moet worden verstrekt om de beoordeling overeenkomstig lid 2 mogelijk te maken. Deze maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 28, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

 

5.

Artikel 27, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Aan het eind van die periode stelt de Commissie op basis van de volgende elementen een voorstel op, waarover volgens de toepasselijke procedures van artikel 28, lid 2 of lid 4, wordt beslist:

 

a)

de van de lidstaat ontvangen bescheiden met een beoordeling van de dossiers en

 

b)

eventueel bij raadgevende wetenschappelijke comités ingewonnen adviezen,

 

c)

de van andere lidstaten en de aanvragers ontvangen opmerkingen, alsmede

 

d)

eventueel andere relevante informatie.”.

 

6.

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De Commissie wordt bijgestaan door een permanent comité voor biociden.”;

 

b)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.”;

 

c)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.”;

 

d)

het volgende lid 4 wordt toegevoegd:

„4.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.”.

 

7.

Artikel 29 wordt vervangen door:

„Artikel 29

Aanpassing aan de vooruitgang van de techniek

De wijzigingen die nodig zijn voor de aanpassing van de bijlagen IIA, IIB, IIIA, IIIB, IVA of IVB en de beschrijvingen van de productsoorten in bijlage V aan de vooruitgang van de techniek, of voor de specificatie van de voor elke productsoort vereiste informatie worden vastgesteld. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 28, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 11 maart 2008.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

  • J. 
    LENARČIČ
 

  • (2) 
    Advies van het Europees Parlement van 14 november 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 3 maart 2008.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.