Besluit 2008/580 - Garantie van de EG voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de EG (zuidoostelijke buurlanden, Middellandse Zeegebied, Latijns-Amerika en Azië en Zuid-Afrika)

1.

Wettekst

15.7.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 186/30

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 23 juni 2008

tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (zuidoostelijke buurlanden, Middellandse Zeegebied, Latijns-Amerika en Azië en de Republiek Zuid-Afrika)

(Gecodificeerde versie)

(2008/580/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 181 A,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Besluit 2000/24/EG van de Raad van 22 december 1999 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (Midden- en Oost-Europa, Middellandse Zeegebied, Latijns-Amerika en Azië en de Republiek Zuid-Afrika) (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van dit besluit te worden overgegaan.

 

(2)

De Europese Raad heeft op 15 en 16 december 1995 te Madrid het belang bevestigd van de Europese Investeringsbank, hierna „EIB” genoemd, als instrument van samenwerking tussen de Gemeenschap en Latijns-Amerika, en heeft de EIB verzocht haar activiteiten in de regio te intensiveren. Deze projecten dienen van belang te zijn voor zowel de Gemeenschap als de betrokken landen.

 

(3)

De Europese Raad heeft op 21 en 22 juni 1996 te Florence verklaard verheugd te zijn over de resultaten van de Aziatisch-Europese topontmoeting, die een keerpunt in de betrekkingen tussen de twee werelddelen vormt.

 

(4)

De Europese Raad heeft op 16 en 17 juni 1997 te Amsterdam zijn voldoening uitgesproken over de conclusies van de tweede Europees-mediterrane conferentie van 15 en 16 april 1997 te Valletta (Malta), waar de in 1995 in Barcelona overeengekomen beginselen en doelstellingen zijn bevestigd.

 

(5)

De Europese Raad heeft op 12 en 13 december 1997 te Luxemburg het proces van de uitbreiding met de landen van Midden- en Oost-Europa en Cyprus op gang gebracht.

 

(6)

De Europese Raad heeft op 15 en 16 juni 1998 te Cardiff verklaard verheugd te zijn over de inspanningen die de Republiek Zuid-Afrika zich getroost om zijn economie te moderniseren en in het wereldhandelsstelsel te integreren.

 

(7)

De huidige programma’s van de EIB voor de verstrekking van leningen aan Midden- en Oost-Europa, het Middellandse Zeegebied, Azië en Latijns-Amerika en de Republiek Zuid-Afrika op grond van Besluit 97/256/EG (4) lopen ten einde; dit is ook het geval met de kredietverlening die geregeld is bij het Protocol betreffende financiële samenwerking met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, overeenkomstig Besluit 98/348/EG (5).

 

(8)

De Raad heeft de EIB verzocht activiteiten te starten in Bosnië en Herzegovina. Deze activiteiten kunnen worden voortgezet indien een positief verslag (6) wordt uitgebracht, zoals bepaald in Besluit 98/729/EG van de Raad (7).

 

(9)

Hoewel Bosnië en Herzegovina en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië sinds de aanneming van Besluit 97/256/EG onder Midden- en Oost-Europa vallen, moet het totaal aan leningen van de EIB voor kandidaat-lidstaten in die regio worden verhoogd vanwege het belang van de pretoetredingsfaciliteit die de Bank wil creëren voor EIB-leningen voor projecten in die landen waarvoor geen garantie van de Gemeenschapsbegroting of de lidstaten geldt.

 

(10)

De EIB moet er tegen die achtergrond voor zorgen dat met haar gegarandeerde leningen, binnen het mandaat betreffende Midden- en Oost-Europa, in het bijzonder projecten gefinancierd worden in landen waar minder projecten zich voor financiering uit de pretoetredingsfaciliteit lenen, of in landen die geen kandidaat-lidstaat zijn.

 

(11)

De samenwerkingsovereenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en onderscheidenlijk Nepal, de Democratische Volksrepubliek Laos en Jemen zijn op 1 juni 1996 respectievelijk 1 december 1997 en 1 juli 1998 in werking getreden. De samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Zuid-Korea is op 28 oktober 1996 ondertekend. Nepal, Jemen, de Democratische Volksrepubliek Laos en Zuid-Korea zouden in aanmerking moeten komen voor financiering van de EIB in het kader van haar mandaat voor Azië en Latijns-Amerika.

 

(12)

Het is passend om in de leningsprogramma’s een aantal verbeteringen aan te brengen met betrekking tot de duur en de geografische werkingssfeer. Het is passend het percentage voor de globale garantie alsmede het leningspercentage waarvoor de EIB het commerciële risico uit niet-soevereine garanties moet dekken, aan te passen.

 

(13)

De Raad verzoekt de EIB haar kredietverlening ten behoeve van investeringsprojecten in deze landen voort te zetten en verleent haar daartoe de bij dit besluit vastgestelde garantie.

 

(14)

De Commissie heeft in overleg met de EIB in juni 1996 een voorstel bij de Raad ingediend voor een nieuwe garantieregeling voor de kredietverlening van de EIB in derde landen.

 

(15)

De Raad heeft op 2 december 1996 de conclusies goedgekeurd inzake een nieuwe garantieregeling voor EIB-leningen aan derde landen, gebaseerd op het beginsel van een globale garantie waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen regio’s en projecten, en een regeling voor de scheiding van de risico’s is aanvaard. In de risicodelingsregeling moet de begrotingsgarantie de politieke risico’s van niet-overdracht van deviezen, onteigening, oorlog en binnenlandse onlusten en van rechtsweigering na bepaalde vormen van contractbreuk door de overheid van het derde land of andere instanties dekken.

 

(16)

In de risicodelingsregeling moet de EIB commerciële risico’s afdekken door middel van niet-soevereine garanties van derde partijen of door middel van andere waarborgen of onderpanden, en tevens steunen op de financiële soliditeit van de debiteur, volgens haar gebruikelijke criteria.

 

(17)

De garantieregeling mag geen afbreuk doen aan de uitstekende kredietwaardigheid van de EIB.

 

(18)

Bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1149/1999 van de Raad (8) zijn het streefbedrag en het voorzieningspercentage voor het Garantiefonds voor leningen als vastgesteld bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2728/94 van de Raad (9) herzien.

 

(19)

In de financiële vooruitzichten 2000-2006 bij het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (10) is voor de leninggarantiereserve in de Gemeenschapsbegroting een plafond van 200 miljoen EUR (in prijzen van 1999) per jaar opgenomen.

 

(20)

De kredietverlening door de EIB aan de in aanmerking komende landen moet, in overeenstemming met de gebruikelijke criteria en procedures van de EIB, met inbegrip van passende controlemaatregelen, en met de desbetreffende regels en procedures in verband met de controle door de Rekenkamer en het OLAF, zodanig beheerd worden dat de communautaire beleidsmaatregelen worden ondersteund en de coördinatie met de andere financiële instrumenten van de Gemeenschap wordt verbeterd. Er vindt regelmatig overleg plaats tussen de EIB en de Commissie om de prioriteiten en activiteiten in die landen te coördineren en om na te gaan of er vorderingen zijn gemaakt in de verwezenlijking van de relevante beleidsdoelstellingen van de Gemeenschap; de Raad van bewind van de EIB is verantwoordelijk voor de vaststelling en de periodieke herziening van de operationele doelstellingen en de beoordeling van de verwezenlijking daarvan. In de kredietverlening door de EIB aan de kandidaat-lidstaten moeten met name de prioriteiten die zijn vastgelegd in de toetredingspartnerschappen tussen de Gemeenschap en deze landen tot uitdrukking komen. De transparantie van de EIB moet in het kader van dit besluit aanzienlijk verbeterd worden. De Commissie heeft derhalve verslag uitgebracht over de toepassing van Besluit 2000/24/EG (11).

 

(21)

Door nauwe samenwerking tussen de EIB en de Commissie moet worden gezorgd voor consistentie en synergie met de geografische samenwerkingsprogramma’s van de Europese Unie en moet er voorts voor worden gezorgd dat de leningen van de EIB de beleidsmaatregelen van de Europese Unie voor deze regio’s aanvullen en versterken.

 

(22)

De garantie van de Gemeenschap voor de speciale aardbevingsfaciliteit voor Turkije, verleend bij Besluit 1999/786/EG van de Raad (12), zal de vorm krijgen van een uitbreiding van de algemene garantie van de Gemeenschap als vervat in het onderhavige besluit.

 

(23)

De EIB en de Commissie zullen de procedures voor de verlening van de garantie vaststellen,

BESLUIT:

Artikel 1

  • 1. 
    De Gemeenschap verleent de Europese Investeringsbank (EIB) een globale garantie voor alle betalingen die de EIB niet ontvangt, maar die verschuldigd zijn wegens kredieten die volgens haar gebruikelijke criteria en ter ondersteuning van de doelstellingen van het buitenlandse beleid van de Gemeenschap zijn verleend voor investeringsprojecten in de zuidoostelijke buurlanden, het Middellandse Zeegebied, Azië en Latijns-Amerika, en de Republiek Zuid-Afrika.

Deze garantie is beperkt tot 65 % van het totale bedrag van de uitstaande kredieten, plus alle daarmee verband houdende bedragen. Het totale plafond voor de verleende kredieten is 19 460 miljoen EUR, verdeeld als volgt:

 

zuidoostelijke buurlanden:

9 185 miljoen EUR,

 

Middellandse Zeegebied:

6 520 miljoen EUR,

 

Azië en Latijns-Amerika:

2 480 miljoen EUR,

 

de Republiek Zuid-Afrika:

825 miljoen EUR,

 

speciaal actieprogramma ter ondersteuning van de consolidatie en verdieping van de douane-unie tussen de Europese Gemeenschap en Turkije:

450 miljoen EUR,

en kan uiterlijk tot en met 31 januari 2007 worden gebruikt. De al ondertekende kredieten worden van de regionale plafonds afgetrokken.

De Commissie zal uiterlijk zes maanden voor de inwerkingtreding van een nieuw toetredingsverdrag, verslag uitbrengen over de toepassing van dit besluit, en, indien nodig, voorstellen voor wijziging van dit besluit indienen. De Raad zal eventuele voorstellen vanaf de datum van de inwerkingtreding van een nieuw toetredingsverdrag bespreken en aannemen.

Indien bij het verstrijken van de periode van de gegarandeerde kredietverlening op 31 januari 2007, het bedrag van de door de EIB verstrekte leningen niet de in de tweede alinea genoemde totale bedragen bereikt heeft, wordt die periode automatisch één keer met zes maanden verlengd.

  • 2. 
    Tot de in lid 1 genoemde landen behoren:
 

zuidoostelijke buurlanden: Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Servië, Montenegro en Turkije;

 

in het Middellandse Zeegebied: Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Syrië, Tunesië, Gazastrook en Westelijke Jordaanoever;

 

in Latijns-Amerika: Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Colombia, Costa Rica, Ecuador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Paraguay, Peru, El Salvador, Uruguay en Venezuela;

 

in Azië: Bangladesh, Brunei, China, India, Indonesië, Laos, Macau, de Maldiven, Maleisië, Mongolië, Nepal, Pakistan, Filipijnen, Singapore, Zuid-Korea, Sri Lanka, Thailand, Vietnam en Jemen;

 

de Republiek Zuid-Afrika.

  • 3. 
    De EIB wordt verzocht ernaar te streven het commerciële risico van haar totale kredietverlening uit hoofde van dit besluit zo veel mogelijk op basis van een individueel regionaal mandaat voor 30 % te dekken met andere dan staatsgaranties. Dit percentage moet, voor zover de marktomstandigheden dat toelaten, worden opgevoerd.

Artikel 2

Eenmaal per jaar stelt de Commissie het Europees Parlement en de Raad op de hoogte van de verstrekte leningen en van de vooruitgang die geboekt is bij de in artikel 1, lid 3, bedoelde risicodeling; tegelijkertijd legt zij een beoordeling over van de werking van de regelingen en van de coördinatie tussen de financiële instellingen die in het betrokken gebied werkzaam zijn. De informatie van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad behelst onder meer een beoordeling van de vraag in hoeverre de uit hoofde van dit besluit verstrekte lening bijdraagt aan de verwezenlijking van de relevante externe beleidsdoelstellingen van de Gemeenschap; daarbij moet rekening worden gehouden met de door de EIB voor leningen uit hoofde van dit besluit vast te stellen operationele doelstellingen en criteria om de realisatie daarvan te toetsen.

Hiertoe doet de EIB de dienstige informatie aan de Commissie toekomen.

Artikel 3

De EIB en de Commissie stellen de voorwaarden vast waarop de garantie wordt verleend.

Artikel 4

Besluit 2000/24/EG, zoals gewijzigd bij de besluiten vermeld in bijlage I, wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar het ingetrokken besluit gelden als verwijzingen naar het onderhavige besluit en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 5

Dit besluit wordt van kracht op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 23 juni 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

  • I. 
    JARC
 

  • (1) 
    Advies uitgebracht op 19 juni 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (3) 
    Zie bijlage I.
  • (4) 
    Besluit 97/256/EG van de Raad van 14 april 1997 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten buiten de Gemeenschap (landen in Midden- en Oost-Europa, mediterrane landen, landen in Azië en Latijns-Amerika, Zuid-Afrika, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Bosnië-Herzegovina) (PB L 102 van 19.4.1997, blz. 33). Besluit laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2666/2000 (PB L 306 van 7.12.2000, blz. 1).
  • (5) 
    Besluit 98/348/EG van de Raad van 19 mei 1998 tot verlening van een garantie van de Gemeenschap voor verliezen van de Europese Investeringsbank op leningen voor projecten in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (PB L 155 van 29.5.1998, blz. 53).
  • (6) 
    COM(2000) 115 def. (Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende de tenuitvoerlegging van Besluit 98/729/EG van de Raad van 14 december 1998 tot wijziging van Besluit 97/256/EG om de aan de Europese Investeringsbank verleende garantie van de Gemeenschap uit te breiden tot leningen voor projecten in Bosnië-Herzegovina).
  • COM(2006) 323 def. (Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de activiteiten van de Europese Investeringsbank in het kader van de mandaten voor leningen in derde landen en over toekomstvooruitzichten, met bijlage I: SEC(2006) 789 en bijlage 2: SEC(2006) 790).
 

BIJLAGE I

Ingetrokken besluit met de achtereenvolgende wijzigingen ervan

 

Besluit 2000/24/EG van de Raad

(PB L 9 van 13.1.2000, blz. 24)

Besluit 2000/688/EG van de Raad

(PB L 285 van 10.11.2000, blz. 20)

Besluit 2000/788/EG van de Raad

(PB L 314 van 14.12.2000, blz. 27)

Besluit 2001/778/EG van de Raad

(PB L 292 van 9.11.2001, blz. 43)

Besluit 2005/47/EG van de Raad

(PB L 21 van 25.1.2005, blz. 9)

Besluit 2006/174/EG van de Raad

(PB L 62 van 3.3.2006, blz. 26)

 

BIJLAGE II

Concordantietabel

 

Besluit 2000/24/EG

Het onderhavige besluit

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2, eerste en tweede alinea

Artikel 2, eerste en tweede alinea

Artikel 2, derde alinea

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 4

Artikel 5

Bijlage I

Bijlage II

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.