Verordening 2008/662 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 442/2007 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op ammoniumnitraat uit Oekraïne naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 - Hoofdinhoud
12.7.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/35 |
VERORDENING (EG) Nr. 662/2008 VAN DE RAAD
van 8 juli 2008
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 442/2007 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op ammoniumnitraat van oorsprong uit Oekraïne naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name op artikel 8,
Gezien het voorstel van de Commissie, ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité,
Overwegende hetgeen volgt:
-
A.PROCEDURE
(1) |
Op 22 januari 2001 heeft de Raad bij Verordening (EG) nr. 132/2001 van de Raad van 22 januari 2001 tot instelling van definitieve antidumpingrechten en tot definitieve inning van de voorlopige antidumpingrechten op ammoniumnitraat uit Polen en Oekraïne en tot beëindiging van de antidumpingprocedure ten aanzien van Litouwen (2) een definitief antidumpingrecht van 33,25 EUR per ton ingesteld op ammoniumnitraat, ingedeeld onder de GN-codes 3102 30 90 en 3102 40 90, van oorsprong uit onder andere Oekraïne. Naar aanleiding van een in januari 2006 geopend nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen heeft de Raad deze maatregelen bij Verordening (EG) nr. 442/2007 (3) op hun huidige niveau voor twee jaar verlengd. |
(2) |
Op 19 december 2006 kondigde de Commissie bij een in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt bericht van inleiding (4) aan dat zij op verzoek van Open Joint Stock Company (OJSC) Azot Cherkassy („de producent/exporteur”) een gedeeltelijke tussentijdse herziening van de antidumpingmaatregelen op de invoer van ammoniumnitraat uit Oekraïne zou inleiden. De definitieve bevindingen en conclusies van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek zijn opgenomen in Verordening (EG) nr. 237/2008 (5) waarbij het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek werd beëindigd zonder de geldende antidumpingmaatregelen te wijzigen. |
-
B.VERBINTENIS
(3) |
Tijdens het tussentijdse nieuwe onderzoek wenste de producent/exporteur een prijsverbintenis aan te bieden, maar slaagde er niet in vóór het verstrijken van de overeenkomstig artikel 8, lid 2, van de basisverordening vastgestelde termijn een voldoende onderbouwde verbintenis aan te bieden. Zoals vermeld in de overwegingen 46 en 47 van Verordening (EG) nr. 237/2008 oordeelde de Raad evenwel dat de producent/exporteur bij uitzondering toestemming moest krijgen om zijn verbintenis binnen 10 kalenderdagen na de inwerkingtreding van die verordening te voltooien, gezien de complexiteit van diverse aspecten, namelijk: 1. de volatiliteit van de prijs van het betrokken product, waardoor een of andere vorm van indexatie van minimumprijzen nodig zou zijn, terwijl de belangrijkste kostenfactor de volatiliteit onvoldoende verklaart, en 2. de specifieke marktsituatie van het betrokken product. Na de publicatie van Verordening (EG) nr. 237/2008 en binnen de in die verordening vastgestelde termijn bood de producent/exporteur een aanvaardbare prijsverbintenis aan overeenkomstig artikel 8, lid 1, van de basisverordening. |
(4) |
De Commissie heeft de verbintenis bij Besluit 2008/577/EG (6) aanvaard. De Raad erkent dat de verbintenis het schadelijke effect van de dumping opheft en het gevaar van ontwijking aanzienlijk beperkt. |
(5) |
Om de Commissie en de douaneautoriteiten in staat te stellen effectief toezicht op de naleving van de verbintenis door de onderneming uit te oefenen, moet, wanneer de aanvraag voor het vrije verkeer bij de douaneautoriteit wordt ingediend, de vrijstelling van het antidumpingrecht afhankelijk worden gesteld van i) de overlegging van een verbintenisfactuur, zijnde een handelsfactuur die ten minste de gegevens en de verklaring bevat die in de bijlage zijn vermeld; ii) het feit dat de ingevoerde goederen door de producent/exporteur zijn vervaardigd en verzonden en door hem direct aan de eerste onafhankelijke afnemer in de Gemeenschap zijn gefactureerd, en iii) het feit dat de bij de douane aangegeven en aangeboden goederen exact overeenstemmen met de beschrijving in de verbintenisfactuur. Wanneer niet aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan, is op het ogenblik van de aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer het van toepassing zijnde antidumpingrecht verschuldigd. |
(6) |
Wanneer de Commissie ingevolge artikel 8, lid 9, van de basisverordening onder verwijzing naar specifieke transacties haar aanvaarding van een verbintenis wegens een schending opzegt en de desbetreffende verbintenisfacturen ongeldig verklaart, ontstaat op het ogenblik van de aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer een douaneschuld. |
(7) |
Importeurs moeten zich ervan bewust zijn dat op het ogenblik van de aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer een douaneschuld kan ontstaan, zoals beschreven in de overwegingen 5 en 6, ook al heeft de Commissie een verbintenis aanvaard van de fabrikant bij wie zij direct of indirect kopen; zij dienen dit als een normaal handelsrisico aan te merken. |
(8) |
Ingevolge artikel 14, lid 7, van de basisverordening moeten de douaneautoriteiten de Commissie onverwijld op de hoogte stellen wanneer zij aanwijzingen hebben dat de verbintenis wordt geschonden. |
(9) |
Om bovenstaande redenen acht de Commissie de door de producent/exporteur aangeboden verbintenis aanvaardbaar en heeft zij de betrokken producent/exporteur in kennis gesteld van de belangrijkste feiten, overwegingen en verplichtingen waarop de aanvaarding is gebaseerd. |
(10) |
Als een verbintenis wordt geschonden of opgezegd of als de Commissie de aanvaarding van een verbintenis opzegt, is ingevolge artikel 8, lid 9, van de basisverordening automatisch het op grond van artikel 9, lid 4, van de basisverordening ingestelde antidumpingrecht van toepassing, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 442/2007 wordt hierbij als volgt gewijzigd:
1. |
Na artikel 1 wordt het volgende artikel ingevoegd: „Artikel 1 bis
|
2. |
Onderstaande bijlage wordt toegevoegd: „BIJLAGE De volgende gegevens moeten worden vermeld op de door de onderneming opgestelde handelsfactuur die de invoer in de Gemeenschap waarop een verbintenis van toepassing is, vergezelt:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 8 juli 2008.
Voor de Raad
De voorzitster
-
C.LAGARDE
-
PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).
-
PB L 23 van 25.1.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 945/2005 (PB L 160 van 23.6.2005, blz. 1).
-
Zie bladzijde 43 van dit Publicatieblad.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.