Richtlijn 2008/73 - Vereenvoudiging van de procedures voor het opstellen en publiceren van lijsten met informatie op veterinair en zoötechnisch gebied

1.

Wettekst

14.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/40

 

RICHTLIJN 2008/73/EG VAN DE RAAD

van 15 juli 2008

tot vereenvoudiging van de procedures voor het opstellen en publiceren van lijsten met informatie op veterinair en zoötechnisch gebied en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG, 77/504/EEG, 88/407/EEG, 88/661/EEG, 89/361/EEG, 89/556/EEG, 90/426/EEG, 90/427/EEG, 90/428/EEG, 90/429/EEG, 90/539/EEG, 91/68/EEG, 91/496/EEG, 92/35/EEG, 92/65/EEG, 92/66/EEG, 92/119/EEG, 94/28/EG en 2000/75/EG, Beschikking 2000/258/EG en de Richtlijnen 2001/89/EG, 2002/60/EG en 2005/94/EG

(Voor de EER relevante tekst)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De communautaire wetgeving op veterinair gebied bepaalt dat verzamelcentra voor runderen, varkens, schapen en geiten en paardachtigen, handelaren in deze dieren, pluimvee-inrichtingen, spermacentra of spermaopslagcentra, embryoteams of embryoproductieteams, en bepaalde instellingen, instituten en centra („diergezondheidsinrichtingen”) aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen en door de lidstaten officieel moeten worden erkend voor het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten daarvan, en met name dierlijk genetisch materiaal zoals sperma, eicellen en embryo’s.

 

(2)

De communautaire wetgeving voorziet in verschillende procedures voor de registratie van deze diergezondheidsinrichtingen en het opstellen, actualiseren, verzenden en publiceren van lijsten daarvan. Verschillen in de procedures maken het opstellen en actualiseren van deze lijsten echter ingewikkeld en maken het praktische gebruik ervan zeer moeilijk voor de bevoegde controlediensten en de betrokken marktdeelnemers.

 

(3)

Daarom moeten deze procedures worden geharmoniseerd en moet worden voorzien in meer systematische, coherente en uniforme voorschriften betreffende de vijf kernelementen van deze procedures, namelijk de registratie en het opstellen, actualiseren, verzenden en publiceren van de lijsten.

 

(4)

Bovendien moet de verantwoordelijkheid voor het opstellen van de lijsten bij de lidstaten liggen en niet bij de Commissie, aangezien het de taak van de lidstaten is om de voorwaarden te controleren waaraan de verschillende diergezondheidsinrichtingen moeten voldoen om in de lijsten te worden opgenomen.

 

(5)

De lidstaten moeten daarom lijsten van de betrokken diergezondheidsinrichtingen opstellen en actueel houden en deze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek stellen. Met het oog op de harmonisering van de modelformulieren voor deze lijsten en van de methode om te voorzien in gemakkelijke toegang tot actuele lijsten voor de Gemeenschap, moeten volgens een comitéprocedure gemeenschappelijke criteria worden vastgesteld.

 

(6)

Ter wille van de duidelijkheid en de samenhang van de communautaire voorschriften moet deze nieuwe procedure ook gelden op zoötechnisch gebied, met name voor fokkersverenigingen die erkend zijn voor het bijhouden of instellen van stamboeken in de lidstaten, en voor de door de lidstaten te verstrekken informatie over paardenwedstrijden overeenkomstig Richtlijn 90/428/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake het handelsverkeer in voor wedstrijden bestemde paardachtigen en houdende vaststelling van de voorwaarden voor deelneming aan deze wedstrijden (1).

 

(7)

Net zoals het intracommunautaire handelsverkeer is ook de invoer van sperma, eicellen en embryo’s op zodanige wijze geregeld dat de diergezondheidsinrichtingen van oorsprong in derde landen aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen om de risico’s voor de diergezondheid tot een minimum te beperken. Dienovereenkomstig mag de invoer in de Gemeenschap van dergelijk genetisch materiaal alleen worden toegestaan als het afkomstig is van spermacentra of spermaopslagcentra en embryoteams of embryoproductieteams die, overeenkomstig communautaire voorschriften en zo nodig na communautaire veterinaire inspecties, door de bevoegde autoriteiten van het betrokken derde land officieel erkend zijn voor uitvoer naar de Gemeenschap.

 

(8)

Afhankelijk van het type genetisch materiaal en de betrokken diersoort worden momenteel uiteenlopende procedures toegepast voor het opstellen en actualiseren van lijsten van diergezondheidsinrichtingen, gaande van besluiten die volgens een comitéprocedure overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (2) worden vastgesteld, tot eenvoudig overleg met de lidstaten.

 

(9)

Het naast elkaar bestaan van verschillende procedures kan tot verwarring en onzekerheid leiden bij administratieve functionarissen in derde landen en bij exploitanten en handelaren in de landbouwsector. Aangezien het aan de derde landen is om te controleren of is voldaan aan de voorwaarden die door de verschillende diergezondheidsinrichtingen moeten worden vervuld om overeenkomstig de communautaire voorschriften te worden erkend voor uitvoer naar de Gemeenschap, moet het huidige rechtskader voor de toelating van die inrichtingen worden geharmoniseerd en vereenvoudigd zodat de verantwoordelijkheid voor het opstellen en actualiseren van de lijsten bij de derde landen ligt en niet bij de Commissie. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat het niveau van de door het betrokken derde land geboden diergezondheidswaarborgen niet wordt aangetast. De vereenvoudigingsmaatregelen doen geen afbreuk aan het recht van de Commissie om zo nodig vrijwaringsmaatregelen te nemen.

 

(10)

De verschillende bestaande procedures moeten dan ook worden vervangen door een procedure volgens welke de invoer in de Gemeenschap alleen mag worden toegestaan uit derde landen waar bevoegde autoriteiten de lijsten opstellen, actueel houden en aan de Commissie meedelen. De Commissie moet de lidstaten op de hoogte brengen van deze lijsten en ze ter informatie ter beschikking van het publiek stellen. Indien er bezorgdheid bestaat over de door derde landen verstrekte lijsten, moeten vrijwaringsmaatregelen worden genomen overeenkomstig Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (3).

 

(11)

Ter wille van de duidelijkheid en de samenhang van de communautaire wetgeving moet die procedure ook gelden voor autoriteiten in derde landen die overeenkomstig de communautaire zoötechnische wetgeving erkend zijn voor het bijhouden van rundveestamboeken, schapen- en geitenstamboeken of paardenstamboeken.

 

(12)

In Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht (4) is bepaald dat, indien uit derde landen ingevoerde dieren in een quarantainestation op het grondgebied van de Gemeenschap worden geplaatst, dat quarantainestation moet zijn erkend en de lijst van quarantainestations moet worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Ter wille van de duidelijkheid en de samenhang van de communautaire voorschriften moet ook voor de actualisering van de lijst van quarantainestations in de lidstaten een vereenvoudigde procedure gelden.

 

(13)

Op veterinair gebied is de Commissie verantwoordelijk voor het opstellen en actualiseren van de lijsten van erkende nationale referentielaboratoria en andere erkende laboratoria op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie.

 

(14)

Overeenkomstig de communautaire wetgeving worden in die lijsten wijzigingen aangebracht op verzoek van een lidstaat en bij een besluit dat volgens een comitéprocedure overeenkomstig Besluit 1999/468/EG of door de Raad op voorstel van de Commissie wordt vastgesteld.

 

(15)

Wijzigingen in deze lijsten zijn echter vaak van louter formele aard, zoals wijzigingen in de contactgegevens van de nationale referentielaboratoria of de andere erkende laboratoria in kwestie.

 

(16)

Tot dusver werden de lijsten van die laboratoria slechts periodiek geactualiseerd om het aantal te nemen Commissiebesluiten te beperken. Deze praktijk garandeert echter geen snelle actualisering van die lijsten. Daardoor kan de rechtsstatus van nationale referentielaboratoria en andere erkende laboratoria in het gedrang komen.

 

(17)

Daar de lidstaten de nationale referentielaboratoria aanwijzen en alle nodige gegevens en actualiseringen verstrekken, moet de verantwoordelijkheid voor het opstellen van de lijsten van die laboratoria bij de lidstaten liggen en niet bij de Commissie. Evenzo moet de verantwoordelijkheid voor het opstellen van lijsten van andere erkende laboratoria bij de lidstaten liggen.

 

(18)

De lidstaten moeten daarom de lijsten van de betrokken nationale referentielaboratoria en andere erkende laboratoria opstellen en actueel houden en deze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek stellen. Met het oog op de harmonisering van het model voor deze lijsten en van de methode om te voorzien in gemakkelijke toegang tot actuele lijsten voor de Gemeenschap, moeten volgens de comitéprocedure gemeenschappelijke criteria worden vastgesteld.

 

(19)

Wanneer de lijsten echter betrekking hebben op in derde landen gevestigde erkende laboratoria, moet de Commissie verantwoordelijk blijven voor het opstellen en publiceren van de lijsten van die laboratoria.

 

(20)

Om verstoringen te vermijden in verband met aanvragen om erkenning van laboratoria die door de lidstaten worden ingediend krachtens Beschikking 2000/258/EG van de Raad van 20 maart 2000 houdende aanwijzing van een specifiek instituut dat verantwoordelijk is voor de vaststelling van de criteria die nodig zijn voor de normalisatie van de serologische tests om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren (5), moet deze richtlijn voorzien in overgangsmaatregelen.

 

(21)

In artikel 6, lid 2, onder a), van Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (6) is bepaald dat voor het intracommunautaire handelsverkeer bestemde fok- en gebruiksrunderen afkomstig moeten zijn van een officieel tuberculosevrij rundveebedrijf en, wanneer het gaat om dieren die ouder zijn dan zes weken, negatief moeten hebben gereageerd op een intradermale tuberculinatie die is verricht in de laatste 30 dagen voordat zij het beslag van oorsprong hebben verlaten. Ten gevolge van traditionele veeteelt- en handelspraktijken hebben sommige lidstaten problemen ondervonden met de naleving van deze voorschriften inzake testen vóór verplaatsing. Derhalve dient te worden voorzien in de mogelijkheid om de intradermale tuberculinatie te verrichten op een andere plaats dan het bedrijf van oorsprong, die volgens de comitéprocedure moet worden vastgesteld.

 

(22)

Voorts dienen sommige bijlagen bij Richtlijn 64/432/EEG met een louter technisch karakter, zoals de bijlagen betreffende diergezondheidstests, de lijst van ziekten waarvoor een aangifteplicht bestaat of de diergezondheidscertificaten, volgens de comitologieprocedure te worden gewijzigd om snel rekening te kunnen houden met de nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen. De wijziging van de bijlagen met de gedetailleerde voorwaarden met betrekking tot de ziektevrije status, die van invloed kan zijn op de intracommunautaire handel, moet evenwel aan de Raad worden voorbehouden.

 

(23)

Sedert het begin van de jaren negentig hebben zich technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen voorgedaan in de winning en de productie van genetisch materiaal. Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (7), is nog niet aangepast aan deze ontwikkeling en aan de nieuwe OIE-normen. Deze richtlijn dient derhalve te worden gewijzigd, door in het toepassingsgebied ervan bepalingen betreffende de handel in en de invoer van genetisch materiaal van andere dieren dan schapen, geiten, paardachtigen en varkens op te nemen. De lidstaten dienen voorts te worden gemachtigd nationale regelgeving toe te passen, in afwachting van de vaststelling van gedetailleerde geharmoniseerde regelgeving op dat gebied. De lidstaten dienen tevens te worden gemachtigd nationale regelgeving toe te passen, in afwachting van de vaststelling van gedetailleerde geharmoniseerde regelgeving betreffende de onder die richtlijn vallende invoer van dieren.

 

(24)

De Raad dient de lidstaten, overeenkomstig punt 34 van het interinstitutioneel akkoord „Beter wetgeven” (8), ertoe aan te sporen om voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, waarin voor zover mogelijk het verband wordt weergegeven tussen de richtlijnen en de omzettingsmaatregelen, en deze tabellen openbaar te maken.

 

(25)

De Richtlijnen 64/432/EEG, 77/504/EEG (9), 88/407/EEG (10), 88/661/EEG (11), 89/361/EEG (12), 89/556/EEG (13), 90/426/EEG (14), 90/427/EEG (15), 90/428/EEG, 90/429/EEG (16), 90/539/EEG (17), 91/68/EEG (18), 91/496/EEG, 92/35/EEG (19), 92/65/EEG, 92/66/EEG (20), 92/119/EEG (21), 94/28/EG (22) en 2000/75/EG (23), Beschikking 2000/258/EG van de Raad en de Richtlijnen 2001/89/EG (24), 2002/60/EG (25) en 2005/94/EG (26) moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Richtlijn 64/432/EEG

Richtlijn 64/432/EEG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

In artikel 6 wordt de eerste alinea van lid 2, punt a), vervangen door:

„zij moeten afkomstig zijn van een officieel tuberculosevrij rundveebedrijf en moeten, wanneer het gaat om dieren die ouder zijn dan zes weken, negatief hebben gereageerd op een intradermale tuberculinatie die overeenkomstig het bepaalde in bijlage B, punt 2.2., is verricht, hetzij in de laatste 30 dagen voordat zij het beslag van oorsprong hebben verlaten, hetzij op een plaats en onder de voorwaarden die volgens de procedure van artikel 17 moeten worden vastgesteld. ”.

 

2.

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 6 bis

De lidstaten wijzen rijksinstituten, nationale referentielaboratoria of officiële instellingen aan die verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van de in de bijlagen A tot en met D bedoelde diagnosenormen en –methoden. Zij houden daarvan actuele lijsten bij en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De taken en bevoegdheden van deze rijksinstituten, nationale referentielaboratoria en officiële instellingen worden beschreven in de bijlagen B en C en hoofdstuk II van bijlage D.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 17, lid 2, worden vastgesteld.”.

 

3.

In artikel 11 wordt lid 3 vervangen door:

„3.   De bevoegde autoriteit kent een erkenningsnummer toe aan elk erkend verzamelcentrum. De erkenningen van verzamelcentra kunnen worden beperkt tot een bepaalde diersoort, tot fok- en gebruiksdieren of tot slachtdieren.

De bevoegde autoriteit stelt een lijst van erkende verzamelcentra met hun erkenningsnummer op, houdt deze lijst actueel en stelt ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.”.

 

4.

Aan artikel 13 worden de volgende leden toegevoegd:

„5.   De lidstaten stellen een lijst op van erkende handelaren en door de handelaren beroepshalve gebruikte geregistreerde bedrijfsruimten met hun erkenningsnummer, houden deze lijst actueel en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

  • 6. 
    De bepalingen voor de uniforme toepassing van lid 5 kunnen volgens de procedure van artikel 17, lid 2, worden vastgesteld.”.
 

5.

Artikel 16 wordt vervangen door:

„Artikel 16

Bijlage A en bijlage D (hoofdstuk I) worden door de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid besluit op voorstel van de Commissie, gewijzigd, met name met het oog op de aanpassing aan de technologische en wetenschappelijke ontwikkeling.

De bijlagen B en C, bijlage D (hoofdstuk II) en de bijlagen E en F worden door de Commissie gewijzigd volgens de procedure van artikel 17.”.

 

6.

Bijlage B wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

punt 4.1 wordt vervangen door:

„4.1.   Taken en bevoegdheden

De overeenkomstig artikel 6 bis aangewezen rijksinstituten, nationale referentielaboratoria of officiële instellingen zijn verantwoordelijk voor de officiële toetsing in hun lidstaat van de respectievelijk in de punten 2 en 3 bedoelde tuberculinen en reagentia, teneinde te garanderen dat die tuberculinen en reagentia aan de respectievelijk in punt 2.1 en punt 3 bedoelde normen voldoen.”;

 

b)

punt 4.2 wordt geschrapt.

 

7.

Bijlage C wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in punt 4.1. wordt de inleidende zin vervangen door:

„De overeenkomstig artikel 6 bis aangewezen nationale referentielaboratoria zijn verantwoordelijk voor:”;

 

b)

punt 4.2 wordt geschrapt.

 

8.

in bijlage D, hoofdstuk II, punt A, worden de punten 2 en 3 vervangen door:

 

„2.

De rijksinstituten, nationale referentielaboratoria of officiële instellingen die overeenkomstig artikel 6 bis zijn aangewezen voor de coördinatie van de diagnosenormen en -methoden van de tests voor endemische runderleukose, moeten worden belast met het standaardiseren van het standaardantigeen van het laboratorium ten opzichte van het officiële EG-standaardserum (EI-serum) dat wordt betrokken bij het National Veterinary Institute, Technical University of Denmark.

 

3.

Ten minste eenmaal per jaar dienen de in het laboratorium gebruikte standaardantigenen te worden voorgelegd aan de overeenkomstig artikel 6 bis aangewezen rijksinstituten, nationale referentielaboratoria of officiële instellingen om er ten opzichte van het officiële EG-standaardserum te worden getoetst. Bovendien kan het gebruikte antigeen ook worden gestandaardiseerd volgens de in punt B beschreven methode.”.

Artikel 2

Wijziging van Richtlijn 77/504/EEG

Het volgende artikel wordt ingevoegd in Richtlijn 77/504/EEG:

„Artikel 4 bis

  • 1. 
    De lidstaten stellen een lijst op van de lichamen als bedoeld in artikel 1, onder b), eerste streepje, die officieel erkend zijn voor het bijhouden of instellen van stamboeken, houden die lijst actueel en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.
  • 2. 
    De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 8, lid 2, worden vastgesteld.”.

Artikel 3

Wijziging van Richtlijn 88/407/EEG

Richtlijn 88/407/EEG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

In artikel 5 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Alle spermacentra of spermaopslagcentra worden geregistreerd en aan elk centrum wordt een veterinair registratienummer toegekend. Elke lidstaat stelt een lijst van spermacentra of spermaopslagcentra met hun veterinaire registratienummer op, houdt deze lijst actueel en stelt ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

  • 3. 
    De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 18, lid 2, worden vastgesteld.”.
 

2.

Artikel 9 wordt vervangen door:

„Artikel 9

  • 1. 
    De lidstaten staan de invoer van sperma alleen toe als dit wordt verzonden vanuit een spermacentrum of spermaopslagcentrum dat is gevestigd in een van de derde landen die zijn opgenomen in de in artikel 8 bedoelde lijst en waarvoor de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land kan waarborgen dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
 

a)

het voldoet aan de voorwaarden:

 

i)

voor de erkenning van spermacentra of spermaopslagcentra, als vermeld in hoofdstuk I van bijlage A;

 

ii)

inzake het toezicht op deze centra, als vermeld in hoofdstuk II van die bijlage;

 

b)

het is door de bevoegde autoriteit van het derde land officieel erkend voor uitvoer naar de Gemeenschap;

 

c)

het staat onder toezicht van een dierenarts van het centrum;

 

d)

het wordt ten minste tweemaal per jaar door een officiële dierenarts van het derde land geïnspecteerd.

  • 2. 
    De lijst van spermacentra of spermaopslagcentra die de bevoegde autoriteit van het derde land dat in de in artikel 8 bedoelde lijst is opgenomen, heeft erkend overeenkomstig de voorwaarden van lid 1 van dit artikel, en vanwaar sperma naar de Gemeenschap mag worden verzonden, wordt aan de Commissie meegedeeld.

De erkenning van het spermacentrum of spermaopslagcentrum moet door de bevoegde autoriteit van het derde land onmiddellijk worden geschorst of ingetrokken als het niet langer aan de voorwaarden van lid 1 voldoet, en de Commissie moet daarvan onmiddellijk in kennis worden gesteld.

De Commissie doet de lidstaten alle nieuwe en geactualiseerde lijsten toekomen die zij overeenkomstig dit lid ontvangt van de bevoegde autoriteit van het derde land, en stelt ze ter informatie ter beschikking van het publiek.

  • 3. 
    De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 18, lid 2, worden vastgesteld.”.
 

3.

Artikel 12 wordt vervangen door:

„Artikel 12

De voorschriften van Richtlijn 97/78/EG zijn met name van toepassing op de organisatie van en het gevolg dat moet worden gegeven aan de door de lidstaten te verrichten controles, alsmede op de vrijwaringsmaatregelen die overeenkomstig de procedure van artikel 22 van die richtlijn moeten worden toegepast.”.

Artikel 4

Wijziging van Richtlijn 88/661/EEG

Richtlijn 88/661/EEG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 4 bis

De lidstaten stellen een lijst op van de lichamen als bedoeld in artikel 1, onder c), eerste streepje, houden die lijst actueel en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 11, lid 2, worden vastgesteld.”.

 

2.

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 7 bis

De lidstaten stellen een lijst op van de lichamen als bedoeld in artikel 1, onder d), eerste streepje, houden die lijst actueel en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 11, lid 2, worden vastgesteld.”.

Artikel 5

Wijziging van Richtlijn 89/361/EEG

Artikel 5 van Richtlijn 89/361/EEG wordt vervangen door:

„Artikel 5

De lidstaten stellen een lijst op van de lichamen als bedoeld in artikel 2, onder b), eerste streepje, die officieel erkend zijn voor het bijhouden of instellen van stamboeken en die aan de overeenkomstig artikel 4, eerste streepje, vastgestelde criteria voldoen, houden die lijst actueel en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 8 worden vastgesteld.”.

Artikel 6

Wijziging van Richtlijn 89/556/EEG

Richtlijn 89/556/EEG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

In artikel 5, lid 2, wordt de eerste alinea vervangen door:

„2.   De bevoegde autoriteit van elke betrokken lidstaat registreert de embryoteams en kent aan elk team een veterinair registratienummer toe.

Elke lidstaat stelt een lijst van embryoteams met hun veterinaire registratienummer op, houdt deze lijst actueel en stelt ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.”.

 

2.

Artikel 8 wordt vervangen door:

„Artikel 8

  • 1. 
    De lidstaten staan de invoer van embryo's alleen toe als deze worden verzonden vanuit een embryoteam of embryoproductieteam dat is gevestigd in een van de derde landen die zijn opgenomen in de in artikel 7 bedoelde lijst en waarvoor de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land kan waarborgen dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
 

a)

het voldoet aan de voorwaarden:

 

i)

voor de erkenning van embryoteams en embryoproductieteams, als vermeld in hoofdstuk I van bijlage A;

 

ii)

inzake de verzameling, de behandeling, de opslag en het vervoer van embryo's door deze teams, als vermeld in hoofdstuk II van die bijlage;

 

b)

het is door de bevoegde autoriteit van het derde land officieel erkend voor uitvoer naar de Gemeenschap;

 

c)

het wordt ten minste tweemaal per jaar door een officiële dierenarts van het derde land geïnspecteerd.

  • 2. 
    De lijst van embryoteams of embryoproductieteams die de bevoegde autoriteit van het derde land dat in de in artikel 7 bedoelde lijst is opgenomen, heeft erkend overeenkomstig de in lid 1 van dit artikel vermelde voorwaarden, en vanwaar embryo's naar de Gemeenschap mogen worden verzonden, wordt aan de Commissie meegedeeld.

De erkenning van een embryoteam of embryoproductieteam moet door de bevoegde autoriteit van het derde land onmiddellijk worden geschorst of ingetrokken als het team niet langer aan de voorwaarden van lid 1 voldoet, en de Commissie moet daarvan onmiddellijk in kennis worden gesteld.

De Commissie doet de lidstaten alle nieuwe en geactualiseerde lijsten toekomen die zij overeenkomstig dit lid ontvangt van de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land, en stelt ze ter informatie ter beschikking van het publiek.

  • 3. 
    De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 18, lid 2, worden vastgesteld.”.
 

3.

Artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

De voorschriften van Richtlijn 97/78/EG zijn met name van toepassing op de organisatie van en het gevolg dat moet worden gegeven aan de door de lidstaten te verrichten controles, alsmede op de vrijwaringsmaatregelen die overeenkomstig de procedure van artikel 22 van die richtlijn moeten worden toegepast.”.

Artikel 7

Wijziging van Richtlijn 90/426/EEG

In artikel 7 van Richtlijn 90/426/EEG wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Paardachtigen moeten zo snel mogelijk, hetzij rechtstreeks, hetzij via een erkende markt, een erkende jaarmarkt of een erkend verzamelcentrum, als omschreven in artikel 2, lid 2, punt o), van Richtlijn 64/432/EEG, van het bedrijf van herkomst naar de plaats van bestemming worden gebracht in vervoermiddelen en met behulp van transport- en bevestigingsvoorzieningen die regelmatig met een door de lidstaat van verzending vast te stellen frequentie worden gereinigd en met een ontsmettingsproduct worden ontsmet. De voor het vervoer gebruikte voertuigen dienen zodanig te zijn ingericht dat gedurende het vervoer daaruit geen dierlijke uitwerpselen, ligstro en voer voor paardachtigen naar buiten kunnen lopen of vallen. Het vervoer moet zodanig geschieden dat de gezondheid en het welzijn van de paardachtigen doeltreffend worden beschermd.”.

Artikel 8

Wijziging van Richtlijn 90/427/EEG

Artikel 5 van Richtlijn 90/427/EEG wordt vervangen door:

„Artikel 5

De lidstaten stellen een lijst op van lichamen die stamboeken bijhouden of aanleggen als bedoeld in artikel 2, onder c), eerste streepje, en die erkend zijn op basis van de overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder a), vastgestelde criteria, houden die lijst actueel en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 10 worden vastgesteld.”.

Artikel 9

Wijziging van Richtlijn 90/428/EEG

In artikel 4 van Richtlijn 90/428/EEG wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Echter

 

de in artikel 3 vermelde verplichtingen doen geen afbreuk aan de mogelijkheid tot het organiseren van:

 

a)

wedstrijden, uitsluitend voor paardachtigen die in éénzelfde stamboek zijn ingeschreven, met het oog op verbetering van het ras;

 

b)

regionale wedstrijden, met het oog op selectie van de paardachtigen;

 

c)

evenementen met een historisch of traditioneel karakter.

De lidstaten die voornemens zijn van deze mogelijkheden gebruik te maken, stellen de andere lidstaten en het publiek vooraf in kennis van dit voornemen en de redenen daarvoor;

 

voor elke wedstrijd of elk wedstrijdtype mogen de lidstaten via de daartoe officieel goedgekeurde of erkende organisaties een bepaald percentage van het totaalbedrag van de in lid 1, onder c), bedoelde prijzen of winsten bestemmen voor het behoud, de ontwikkeling en de verbetering van de fokkerij.

Dit percentage mag vanaf 1993 niet meer bedragen dan 20 %.

De criteria voor de verdeling van deze middelen in de betrokken lidstaat worden aan de andere lidstaten en aan het publiek meegedeeld.”.

Artikel 10

Wijziging van Richtlijn 90/429/EEG

Richtlijn 90/429/EEG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

In artikel 5 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Alle spermacentra worden geregistreerd en aan elk centrum wordt een veterinair registratienummer toegekend.

Elke lidstaat stelt een lijst van spermacentra met hun veterinaire registratienummer op, houdt deze lijst actueel en stelt ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.”.

 

2.

Artikel 8 wordt vervangen door:

„Artikel 8

  • 1. 
    De lidstaten staan de invoer van sperma alleen toe als dit wordt verzonden vanuit een spermacentrum dat is gevestigd in een van de derde landen die zijn opgenomen in de in artikel 7 bedoelde lijst en waarvoor de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land kan waarborgen dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
 

a)

het voldoet aan de voorwaarden:

 

i)

voor de erkenning van spermacentra, als vermeld in hoofdstuk I van bijlage A;

 

ii)

inzake het toezicht op deze centra, als vermeld in hoofdstuk II van die bijlage;

 

b)

het is door de bevoegde autoriteit van het derde land officieel erkend voor uitvoer naar de Gemeenschap;

 

c)

het staat onder toezicht van een dierenarts van het centrum;

 

d)

het wordt ten minste tweemaal per jaar door een officiële dierenarts van het betrokken derde land geïnspecteerd.

  • 2. 
    De lijst van spermacentra die de bevoegde autoriteit van het derde land dat in de in artikel 7 bedoelde lijst is opgenomen, heeft erkend overeenkomstig de in lid 1 van dit artikel vermelde voorwaarden, en vanwaar sperma naar de Gemeenschap mag worden verzonden, wordt aan de Commissie meegedeeld.

De erkenning van het spermacentrum moet door de bevoegde autoriteit van het derde land onmiddellijk worden geschorst of ingetrokken als het centrum niet langer aan de voorwaarden van lid 1 voldoet, en de Commissie moet daarvan onmiddellijk in kennis worden gesteld.

De Commissie doet de lidstaten alle nieuwe en geactualiseerde lijsten toekomen die zij overeenkomstig dit lid ontvangt van de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land, en stelt ze ter informatie ter beschikking van het publiek.

  • 3. 
    De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 18, lid 2, worden vastgesteld.”.
 

3.

In artikel 15 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   De voorschriften van Richtlijn 97/78/EG zijn met name van toepassing op de organisatie van en het gevolg dat moet worden gegeven aan de door de lidstaten te verrichten controles, alsmede op de vrijwaringsmaatregelen die overeenkomstig de procedure van artikel 22 van die richtlijn moeten worden toegepast.”.

Artikel 11

Wijziging van Richtlijn 90/539/EEG

Richtlijn 90/539/EEG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

Elke lidstaat wijst een nationaal referentielaboratorium aan als laboratorium dat verantwoordelijk is voor de coördinatie van de in deze richtlijn bedoelde diagnosemethoden en voor het gebruik ervan door de erkende laboratoria die op zijn grondgebied zijn gevestigd.

Elke lidstaat stelt de gegevens betreffende zijn nationale referentielaboratorium en alle latere wijzigingen ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 32, lid 2, worden vastgesteld.”.

 

2.

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 6 bis

Elke lidstaat stelt een lijst op van overeenkomstig artikel 6, punt 1, onder a), erkende inrichtingen met hun registratienummer, houdt deze lijst actueel en stelt ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 32 worden vastgesteld.”.

 

3.

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

punt 1 wordt geschrapt;

 

ii)

punt 2 wordt vervangen door:

 

„2.

De overeenkomstig artikel 4 aangewezen nationale referentielaboratoria voor pluimveeziekten zijn verantwoordelijk voor de coördinatie in elke lidstaat van de bij deze richtlijn vastgestelde diagnosemethoden. Daartoe:

 

a)

kunnen zij aan de erkende laboratoria de voor het stellen van een diagnose vereiste reagentia leveren;

 

b)

controleren zij de kwaliteit van de reagentia die worden gebruikt door de laboratoria die zijn erkend voor de uitvoering van de krachtens deze richtlijn vereiste diagnosetests;

 

c)

organiseren zij geregeld vergelijkende tests.”.

Artikel 12

Wijziging van Richtlijn 91/68/EEG

Richtlijn 91/68/EEG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

In artikel 8 bis wordt lid 3 vervangen door:

„3.   De bevoegde autoriteit kent een erkenningsnummer toe aan elk erkend verzamelcentrum. De erkenningen kunnen worden beperkt tot één of meer van de onder deze richtlijn vallende diersoorten, tot fok- of mestdieren, of tot slachtdieren.

De bevoegde autoriteit stelt een lijst van erkende verzamelcentra met hun unieke erkenningsnummer op, houdt deze lijst actueel en stelt ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.”.

 

2.

Aan artikel 8 ter wordt het volgende toegevoegd:

„5.   De lidstaten stellen een lijst op van erkende handelaren en door de handelaren beroepshalve gebruikte geregistreerde bedrijfsruimten met hun erkenningsnummer, houden deze lijst actueel en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit lid kunnen volgens de procedure van artikel 15, lid 2, worden vastgesteld.”.

Artikel 13

Wijziging van Richtlijn 91/496/EEG

In artikel 10 van Richtlijn 91/496/EEG wordt lid 4 vervangen door:

 

„4.

a)

De goedkeuring en de eventuele latere bijwerkingen van de lijst van quarantainestations als bedoeld in lid 1, eerste streepje, geschieden volgens de procedure van artikel 22. De Commissie maakt de lijst van deze quarantainestations en de eventuele bijwerkingen daarvan bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.

b)

Quarantainestations als bedoeld in lid 1, tweede streepje, en in lid 2, eerste streepje, die voldoen aan de eisen van bijlage B, worden door de lidstaten erkend, waarbij aan elk quarantainestation een erkenningsnummer wordt toegekend. Elke lidstaat stelt een lijst van erkende quarantainestations met hun erkenningsnummer op, houdt deze lijst actueel en stelt ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek. Quarantainestations worden onderworpen aan de inspectie als bedoeld in artikel 19.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit punt kunnen volgens de procedure van artikel 22 worden vastgesteld.”.

Artikel 14

Wijziging van Richtlijn 92/35/EEG

Richtlijn 92/35/EEG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

Artikel 14 wordt vervangen door:

„Artikel 14

  • 1. 
    De lidstaten wijzen een nationaal laboratorium aan dat wordt belast met de in deze richtlijn bedoelde laboratoriumonderzoeken, en stellen de gegevens betreffende dat laboratorium en alle latere wijzigingen ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit lid kunnen volgens de procedure van artikel 19 worden vastgesteld.

  • 2. 
    De bevoegdheden en verplichtingen van de overeenkomstig lid 1 aangewezen nationale laboratoria zijn in bijlage I aangegeven.
  • 3. 
    De overeenkomstig lid 1 aangewezen nationale laboratoria onderhouden contacten met het in artikel 15 bedoelde communautaire referentielaboratorium.”.
 

2.

In bijlage I wordt punt A geschrapt.

Artikel 15

Wijziging van Richtlijn 92/65/EEG

Richtlijn 92/65/EEG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

Artikel 11 wordt vervangen door:

„Artikel 11

  • 1. 
    De lidstaten zien erop toe dat, onverminderd de ter toepassing van de artikelen 21 en 23 te nemen besluiten, slechts sperma, eicellen en embryo's in het handelsverkeer worden gebracht die voldoen aan de voorwaarden van de leden 2, 3, 4 en 5.
  • 2. 
    Sperma van schapen, geiten en paardachtigen moet, onverminderd eventuele criteria die moeten worden nageleefd voor opneming van paardachtigen in het stamboek van bepaalde specifieke rassen:
 

met het oog op kunstmatige inseminatie gewonnen, behandeld en opgeslagen zijn in een station of centrum dat, wat betreft de gezondheidssituatie, overeenkomstig bijlage D, hoofdstuk I, is erkend of, wat betreft schapen en geiten, in afwijking van het voorgaande, in een bedrijf dat voldoet aan de eisen van Richtlijn 91/68/EEG;

 

gewonnen zijn bij dieren die voldoen aan de voorwaarden van bijlage D, hoofdstuk II;

 

gewonnen, behandeld, bewaard, opgeslagen en vervoerd zijn overeenkomstig de bepalingen van bijlage D, hoofdstuk III;

 

tijdens het vervoer naar een andere lidstaat vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat naar een model dat volgens de procedure van artikel 26 moet worden vastgesteld.

  • 3. 
    Eicellen en embryo's van schapen/geiten, paardachtigen en varkens moeten:
 

gewonnen zijn bij vrouwelijke donordieren die voldoen aan de voorwaarden van bijlage D, hoofdstuk IV, door een winningsteam, dan wel geproduceerd door een productieteam, dat is erkend door de bevoegde autoriteit van de lidstaat en dat voldoet aan de eisen die volgens de procedure van artikel 26 moeten worden vastgelegd in bijlage D, hoofdstuk I;

 

gewonnen, behandeld en bewaard zijn in een passend laboratorium, en opgeslagen en vervoerd zijn overeenkomstig de bepalingen van bijlage D, hoofdstuk III;

 

tijdens het vervoer naar een andere lidstaat vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat naar een model dat volgens de procedure van artikel 26 moet worden vastgesteld.

Sperma dat voor de inseminatie van de vrouwelijke donordieren wordt gebruikt, moet wat schapen, geiten en paardachtigen betreft, voldoen aan de bepalingen van lid 2 en wat varkens betreft aan de bepalingen van Richtlijn 90/429/EEG.

Eventuele aanvullende garanties kunnen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 26.

  • 4. 
    De in lid 2, eerste streepje, bedoelde erkende centra en de in lid 3, eerste streepje, bedoelde erkende teams worden door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat geregistreerd en aan elk centrum en elk team wordt een veterinair registratienummer toegekend.

Elke lidstaat stelt een lijst van deze erkende centra en teams met hun veterinaire registratienummer op, houdt deze lijst actueel en stelt ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit lid kunnen volgens de procedure van artikel 26 worden vastgesteld.

  • 5. 
    De veterinairrechtelijke voorschriften en de modellen van gezondheidscertificaten voor sperma, eicellen en embryo's van niet in de leden 2 en 3 genoemde soorten worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 26.

In afwachting van de vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften en de modellen van gezondheidscertificaten voor de handel in sperma, eicellen en embryo’s van deze soorten blijven de nationale voorschriften van toepassing.”.

 

2.

In artikel 13, lid 2, wordt punt d) vervangen door:

 

„d)

De bevoegde autoriteit registreert alle erkende instellingen, instituten en centra en kent die een erkenningsnummer toe.

Elke lidstaat stelt een lijst van erkende instellingen, instituten en centra met hun erkenningsnummer op, houdt deze lijst actueel en stelt ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit punt kunnen volgens de procedure van artikel 26 worden vastgesteld.”.

 

3.

In artikel 17 worden de leden 2 en 3 vervangen door:

„2.   De dieren, het sperma, de eicellen en de embryo's als bedoeld in artikel 1 mogen slechts in de Gemeenschap worden ingevoerd indien zij aan de volgende eisen voldoen:

 

a)

zij moeten afkomstig zijn uit een derde land dat voorkomt op een lijst die overeenkomstig lid 3, onder a), zal worden opgesteld;

 

b)

zij moeten vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat overeenkomstig een model dat volgens de procedure van artikel 26 zal worden opgesteld, ondertekend door de bevoegde autoriteit van het exporterende land, waarin wordt verklaard dat:

 

i)

de dieren

 

voldoen aan de aanvullende eisen of dat de gelijkwaardige garanties als bedoeld in lid 4 worden geboden, en

 

afkomstig zijn van erkende centra, instellingen of instituten die garanties bieden die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van bijlage C;

 

ii)

het sperma, de eicellen en de embryo's afkomstig zijn van erkende winnings- en opslagcentra of winnings- en productieteams die garanties bieden welke ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke volgens de procedure van artikel 26 zullen worden vastgelegd in bijlage D, hoofdstuk I.

In afwachting van de vaststelling van de lijsten van derde landen, de in punt b) genoemde erkende inrichtingen, de veterinairrechtelijke voorschriften en de modellen van gezondheidscertificaten als bedoeld in de punten a) en b), blijven de nationale voorschriften van toepassing, mits zij niet gunstiger zijn dan die welke in hoofdstuk II zijn vastgesteld.

  • 3. 
    Worden vastgesteld:
 

a)

overeenkomstig de procedure van artikel 26, een lijst van derde landen of delen van derde landen die de lidstaten en de Commissie garanties kunnen bieden die gelijkwaardig zijn aan die van hoofdstuk II ten aanzien van dieren, sperma, eicellen en embryo's;

 

b)

overeenkomstig dit punt, een lijst van erkende centra of teams als bedoeld in artikel 11, lid 2, eerste streepje, en artikel 11, lid 3, eerste streepje, die gevestigd zijn in een van de derde landen die zijn opgenomen in de in punt a) van dit lid bedoelde lijst en waarvoor de bevoegde autoriteit de garanties van artikel 11, leden 2 en 3, kan bieden.

De lijst van de in de eerste alinea bedoelde erkende centra en teams met hun veterinaire registratienummer wordt aan de Commissie meegedeeld.

De erkenning van een centrum of team moet door de bevoegde autoriteit van het derde land onmiddellijk worden geschorst of ingetrokken als het centrum of team niet langer aan de voorwaarden van lid 11, leden 2 en 3, voldoet, en de Commissie moet daarvan onmiddellijk in kennis worden gesteld.

De Commissie doet de lidstaten alle nieuwe en geactualiseerde lijsten toekomen die zij overeenkomstig de tweede en derde alinea ontvangt van de bevoegde autoriteit van het derde land, en stelt ze ter informatie ter beschikking van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit lid kunnen volgens de procedure van artikel 26 worden vastgesteld.

 

c)

overeenkomstig de procedure van artikel 26, de specifieke veterinairrechtelijke voorschriften, met name ter bescherming van de Gemeenschap tegen bepaalde exotische ziekten, of garanties die gelijkwaardig zijn aan die van deze richtlijn.

De voor derde landen vastgestelde specifieke bepalingen en gelijkwaardige garanties mogen niet gunstiger zijn dan die van hoofdstuk II.”.

 

4.

In artikel 20, wordt het eerste lid vervangen door:

„De voorschriften van Richtlijn 97/78/EG zijn met name van toepassing op de organisatie van en het gevolg dat moet worden gegeven aan de door de lidstaten te verrichten controles, alsmede op de vrijwaringsmaatregelen die overeenkomstig de procedure van artikel 22 van die richtlijn moeten worden toegepast.”.

Artikel 16

Wijziging van Richtlijn 92/66/EEG

Richtlijn 92/66/EEG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   De in lid 1 bedoelde nationale laboratoria worden belast met de coördinatie van de voor de diagnose geldende normen en methoden, van het gebruik van de reagentia en van de tests van de vaccins.”;

 

b)

in lid 3 wordt de inleidende zin vervangen door:

„3.   De in lid 1 bedoelde nationale laboratoria zijn verantwoordelijk voor de coördinatie van de normen en methoden voor de diagnose die in elk diagnoselaboratorium voor de ziekte van Newcastle in de lidstaat worden vastgesteld. Daartoe:”;

 

c)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   De in lid 1 bedoelde nationale laboratoria onderhouden contacten met het in artikel 15 bedoelde communautaire referentielaboratorium.

  • 5. 
    De lidstaten houden actuele lijsten van de in lid 1 bedoelde nationale laboratoria of instituten bij en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit lid kunnen volgens de procedure van artikel 25, lid 2, worden vastgesteld.”.

 

2.

Bijlage IV wordt geschrapt.

Artikel 17

Wijziging van Richtlijn 92/119/EEG

Richtlijn 92/119/EEG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

In artikel 17 wordt lid 5 vervangen door:

„5.   De lidstaten houden actuele lijsten van de in lid 1 bedoelde nationale laboratoria bij en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.”.

 

2.

In bijlage II wordt punt 5 geschrapt.

Artikel 18

Wijziging van Richtlijn 94/28/EG

Richtlijn 94/28/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   Een lijst van lichamen voor de betrokken soort en/of het betrokken ras die door de bevoegde autoriteit van het derde land voor de toepassing van deze richtlijn zijn erkend, wordt aan de Commissie meegedeeld.

De erkenning van een lichaam moet door de bevoegde autoriteit van het derde land onmiddellijk worden geschorst of ingetrokken als het lichaam niet langer aan de voorwaarden van artikel 3, lid 2, onder b), voldoet, en de Commissie moet daarvan onmiddellijk in kennis worden gesteld.

De Commissie doet de lidstaten alle nieuwe en geactualiseerde lijsten toekomen die zij overeenkomstig de tweede alinea ontvangt van de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land, en stelt ze ter informatie ter beschikking van het publiek.”;

 

b)

in lid 2 wordt punt a) geschrapt;

 

c)

lid 3 wordt geschrapt.

 

2.

Aan artikel 10 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Indien ernstige inbreuken op artikel 3, lid 2, onder b), dit rechtvaardigen, met name in het licht van bevindingen in verband met de in de eerste alinea van dit artikel bedoelde controles ter plaatse, kunnen overeenkomstig de procedure van artikel 12 maatregelen worden genomen om de invoer van dieren, sperma, eicellen en embryo's als bedoeld in artikel 1, lid 1, te schorsen.”.

Artikel 19

Wijzigingen van Richtlijn 2000/75/EG

Richtlijn 2000/75/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

Artikel 15 wordt vervangen door:

„Artikel 15

  • 1. 
    De lidstaten wijzen een nationaal laboratorium aan dat verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de in deze richtlijn bedoelde laboratoriumtests, en stellen de gegevens betreffende dat laboratorium en alle latere wijzigingen ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit lid kunnen volgens de procedure van artikel 20, lid 2, worden vastgesteld.

  • 2. 
    De taken van de overeenkomstig lid 1 aangewezen nationale laboratoria zijn in bijlage I aangegeven.
  • 3. 
    De overeenkomstig lid 1 van dit artikel aangewezen nationale laboratoria onderhouden contacten met het in artikel 16 bedoelde communautaire referentielaboratorium.”.
 

2.

In bijlage I wordt punt A geschrapt.

Artikel 20

Wijziging van Beschikking 2000/258/EG

Beschikking 2000/258/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

Artikel 3 wordt vervangen door:

„Artikel 3

  • 1. 
    Op basis van een gunstig resultaat van de beoordeling van een aanvragend laboratorium in een lidstaat, met documenten gestaafd door AFSSA, Nancy, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat het aanvragende laboratorium erkennen voor het uitvoeren van serologische tests om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren.

De lidstaten stellen een lijst van erkende laboratoria op, houden deze lijst actueel en stellen ze ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek.

  • 2. 
    Op basis van een gunstig resultaat van de beoordeling van een aanvragend laboratorium in een derde land, met documenten gestaafd door AFSSA, Nancy, en na een aanvraag om erkenning, ingediend door de bevoegde autoriteit van het derde land van oorsprong van het aanvragende laboratorium, wordt dat laboratorium overeenkomstig de procedure van artikel 5, lid 2, erkend voor het uitvoeren van serologische tests om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren.
  • 3. 
    De bepalingen voor de uniforme toepassing van dit artikel kunnen volgens de procedure van artikel 5, lid 2, worden vastgesteld.”.
 

2.

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 5 bis

Aanvragen om erkenning van laboratoria die door de lidstaten vóór 1 januari 2010 overeenkomstig artikel 3 en bijlage II worden ingediend, vallen onder die beschikking, zoals geformuleerd vóór 3 september 2008”.

 

3.

De bijlagen I en II worden vervangen door de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 21

Wijziging van Richtlijn 2001/89/EG

Richtlijn 2001/89/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

In artikel 17, lid 1, wordt punt b) vervangen door:

 

„b)

een nationaal laboratorium verantwoordelijk is voor de coördinatie van de diagnosenormen en -technieken in elke lidstaat, overeenkomstig bijlage III.

De lidstaten stellen de gegevens betreffende hun nationale laboratorium en alle latere wijzigingen ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek op een wijze die overeenkomstig de procedure van artikel 26, lid 2, kan worden gespecificeerd.”.

 

2.

Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de titel wordt vervangen door:

„Taken van de nationale laboratoria voor klassieke varkenspest”;

 

b)

punt 1 wordt geschrapt.

Artikel 22

Wijziging van Richtlijn 2002/60/EG

Richtlijn 2002/60/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

In artikel 18, lid 1, wordt punt b) vervangen door:

 

„b)

een nationaal laboratorium verantwoordelijk is voor de coördinatie van de normen en diagnosetechnieken in elke lidstaat, overeenkomstig bijlage IV.

De lidstaten stellen de gegevens betreffende hun nationale laboratorium en alle latere wijzigingen ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek op een wijze die overeenkomstig de procedure van artikel 23, lid 2, kan worden gespecificeerd.”.

 

2.

Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de titel wordt vervangen door:

„Taken van de nationale laboratoria voor Afrikaanse varkenspest”;

 

b)

punt 1 wordt geschrapt.

Artikel 23

Wijziging van Richtlijn 2005/94/EG

In artikel 51 van Richtlijn 2005/94/EG wordt lid 2 vervangen door:

„2.   De lidstaten wijzen een nationaal referentielaboratorium aan en stellen de gegevens betreffende dat laboratorium en alle latere wijzigingen ter beschikking van de andere lidstaten en van het publiek op een wijze die overeenkomstig de procedure van artikel 64, lid 2, kan worden gespecificeerd.”.

Artikel 24

Omzetting

  • 1. 
    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vóór 1 januari 2010 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 25

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 26

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 15 juli 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

  • M. 
    BARNIER
 

 

BIJLAGE

BIJLAGE I

 

AFSSA, Nancy

Laboratoire d’études sur la rage et la pathologie des animaux sauvages

Technopôle Agricole et Vétérinaire

BP 40 009

54220 Malzéville Cedex

Frankrijk

BIJLAGE II

Het specifieke instituut dat verantwoordelijk is voor de vaststelling van de criteria die nodig zijn voor de normalisatie van de serologische tests om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren, wordt belast met de volgende taken:

 

de coördinatie van de opstelling, de verbetering en de normalisatie van de serologische titrering om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren;

 

de beoordeling van de laboratoria in de lidstaten die een aanvraag hebben ingediend om de in het eerste streepje bedoelde serologische titreringen uit te voeren; indien het resultaat gunstig is met het oog op erkenning, moet het resultaat van deze beoordeling worden toegezonden aan het aanvragende laboratorium en aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat;

 

de beoordeling van de laboratoria in derde landen die een aanvraag hebben ingediend om de in het eerste streepje bedoelde serologische titreringen uit te voeren; indien het resultaat gunstig is met het oog op erkenning, moet het resultaat van deze beoordeling worden toegezonden aan het aanvragende laboratorium en aan de Commissie;

 

het verstrekken van alle nuttige informatie over analysemethoden en vergelijkende proeven aan deze laboratoria en het organiseren van scholings- en bijscholingscursussen voor het personeel;

 

het organiseren van vergelijkende tests om de geschiktheid van laboratoria te bepalen (bekwaamheidsproeven);

 

het verstrekken van wetenschappelijke en technische bijstand aan de Commissie en aan de betrokken bevoegde autoriteiten over de in deze bijlage vermelde aangelegenheden, met name bij meningsverschillen over de resultaten van serologische titreringen.


Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.