Richtlijn 2008/112 - Wijziging van de Richtlijnen 76/768/EEG, 88/378/EEG en 1999/13/EG van de Raad en de Richtlijnen 2000/53/EG, 2002/96/EG en 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad teneinde ze aan te passen aan Verordening (EG) nr. 1272/2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels

1.

Wettekst

23.12.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 345/68

 

RICHTLIJN 2008/112/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 december 2008

tot wijziging van de Richtlijnen 76/768/EEG, 88/378/EEG en 1999/13/EG van de Raad en de Richtlijnen 2000/53/EG, 2002/96/EG en 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad teneinde ze aan te passen aan Verordening (EG) nr. 1272/2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95 en artikel 175, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (3) harmoniseert de indeling en etikettering van stoffen en mengsels in de Gemeenschap. Zij komt in de plaats van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (4) en Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (5).

 

(2)

Verordening (EG) nr. 1272/2008 bouwt voort op de ervaring die is opgedaan met de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en bevat de criteria voor de indeling en etikettering van stoffen en mengsels volgens het wereldwijd geharmoniseerd systeem voor de indeling en etikettering van chemische stoffen (GHS) dat op internationaal niveau is goedgekeurd in het kader van de Verenigde Naties.

 

(3)

Een aantal bepalingen betreffende indeling en etikettering in de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG wordt ook gebruikt voor de toepassing van andere communautaire wetgeving, zoals Richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten (6), Richtlijn 88/378/EEG van de Raad van 3 mei 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de veiligheid van speelgoed (7), Richtlijn 1999/13/EG van de Raad van 11 maart 1999 inzake de beperking van de emissie van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen bij bepaalde werkzaamheden en in installaties (8), Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken (9), Richtlijn 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) (10) en Richtlijn 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in bepaalde verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen (11).

 

(4)

Door de opneming van de GHS-criteria in de communautaire wetgeving worden nieuwe gevarenklassen en -categorieën ingevoerd die slechts gedeeltelijk overeenstemmen met de indelings- en etiketteringsregelingen van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG. Een analyse van de mogelijke gevolgen van de overgang van het oude naar het nieuwe indelings- en etiketteringssysteem leidde tot de conclusie dat door aanpassing van de verwijzingen naar de indelingscriteria in de Richtlijnen 76/768/EEG, 88/378/EEG, 2000/53/EG en 2002/96/EG aan het bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 ingevoerde nieuwe systeem het toepassingsgebied van de respectieve besluiten moet worden behouden.

 

(5)

Het is ook noodzakelijk Richtlijn 76/768/EEG aan te passen om rekening te houden met de vaststelling van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (12).

 

(6)

Het is dienstig Richtlijn 1999/13/EG in overeenstemming te brengen met de vervanging, krachtens Richtlijn 67/548/EEG, van waarschuwingszin R40 door de twee nieuwe waarschuwingszinnen R40 en R68 om te zorgen voor een correcte overgang naar de in Verordening (EG) nr. 1272/2008 vastgestelde gevarenaanduidingen.

 

(7)

De overgang ten opzichte van de indelingscriteria in de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG moet op 1 juni 2015 volledig zijn afgerond. De fabrikanten van cosmetische producten, speelgoed, verven, vernissen, producten voor het overspuiten van voertuigen, voertuigen, en elektrische en elektronische apparatuur zijn fabrikanten, importeurs of downstreamgebruikers in de zin van Verordening (EG) nr. 1272/2008, evenals de exploitanten van wie de activiteiten onder Richtlijn 1999/13/EG vallen. Zij moeten allen in staat worden gesteld om krachtens deze richtlijn hun overgangsstrategie te bepalen volgens een tijdschema zoals dat van Verordening (EG) nr. 1272/2008.

 

(8)

Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord „Beter wetgeven” (13) worden de lidstaten ertoe aangespoord om voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, die, voor zover mogelijk, het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken.

 

(9)

De Richtlijnen 76/768/EEG, 88/378/EEG, 1999/13/EG, 2000/53/EG, 2002/96/EG en 2004/42/EG moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Richtlijn 76/768/EEG

Richtlijn 76/768/EEG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

De woorden „preparaat” en „preparaten” in de zin van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 in de versie van 30 december 2006 worden overal in de tekst vervangen door „mengsel”, respectievelijk „mengsels”.

 

2.

Artikel 4 bis, lid 1, punt d), wordt vervangen door:

 

„d)

het verrichten van dierproeven met ingrediënten of combinaties van ingrediënten op hun grondgebied, om aan de voorschriften van deze richtlijn te voldoen, uiterlijk op de datum waarop die proeven dienen te zijn vervangen door één of meer gevalideerde methoden die zijn genoemd in Verordening van de Commissie (EG) nr. 440/2008 van 30 mei 2008 houdende vaststelling van testmethoden uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) (14), of in bijlage IX van deze richtlijn.

 

3.

Met ingang van 1 december 2010 wordt artikel 4 ter van Richtlijn 76/768/EEG vervangen door:

„Artikel 4 ter

Het gebruik in cosmetische producten van stoffen die als kankerverwekkend, mutageen in geslachtscellen of vergiftig voor de voortplanting zijn ingedeeld in categorie 1A, 1B en 2 in deel 3 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (15) wordt verboden. De Commissie neemt daartoe de nodige maatregelen overeenkomstig de in artikel 10, lid 2 bedoelde regelgevingsprocedure. Een stof die in categorie 2 is ingedeeld, mag in cosmetische producten worden gebruikt, indien zij door het Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid (WCCV) werd beoordeeld en voor gebruik in cosmetische producten werd aanvaard.

 

4.

Met ingang van 1 december 2010 wordt artikel 7 bis, lid 1, punt h), tweede alinea, laatste zin, vervangen door:

„De kwantitatieve informatie die overeenkomstig letter a) algemeen toegankelijk gemaakt moet worden, beperkt zich tot stoffen waarvoor de criteria van een of meer van de volgende gevarenklassen of categorieën van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 vervuld zijn;

 

a)

de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, en 2.15 typen A tot en met F;

 

b)

de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10;

 

c)

gevarenklasse 4.1;

 

d)

gevarenklasse 5.1.”.

 

5.

In bijlage IX wordt de eerste zin vervangen door:

„Deze bijlage bevat de lijst van de alternatieve methoden die door het Europees Centrum voor de validatie van alternatieve methoden (CEVMA) van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek zijn gevalideerd, beschikbaar zijn om aan de eisen van deze richtlijn te voldoen en niet zijn vermeld in Verordening (EG) nr. 440/2008.”.

Artikel 2

Wijziging van Richtlijn 88/378/EEG

Richtlijn 88/378/EEG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

De woorden „preparaat” en „preparaten” in de zin van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 in de versie van 30 december 2006 worden overal in de tekst vervangen door „mengsel”, respectievelijk „mengsels”.

 

2.

Met ingang van 1 december 2010 wordt bijlage II, deel II, punt 2, letter b), vervangen door:

 

„b)

Speelgoed mag als zodanig geen stoffen of mengsels bevatten die ontvlambaar worden door het verlies van vluchtige niet-ontvlambare componenten, indien het om te kunnen functioneren, met name materiaal en apparatuur voor scheikundige experimenten, modelbouw, boetseren met kunststof of klei, emailleren, fotograferen of soortgelijke activiteiten, mengsels bevat die gevaarlijk zijn zoals omschreven in Richtlijn 67/548/EEG, noch stoffen waarvoor de criteria van een of meer van de volgende gevarenklassen of categorieën van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en van de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (16), vervuld zijn:

 

i)

de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, en 2.15 typen A tot en met F;

 

ii)

de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10;

 

iii)

gevarenklasse 4.1;

 

iv)

gevarenklasse 5.1.

 

3.

Met ingang van 1 juni 2015 wordt bijlage II, deel II, punt 2, letter b), vervangen door:

 

„b)

Speelgoed mag als zodanig geen stoffen of mengsels bevatten die ontvlambaar worden door het verlies van vluchtige niet-ontvlambare componenten, indien het om te kunnen functioneren, met name materiaal en apparatuur voor scheikundige experimenten, modelbouw, boetseren met kunststof of klei, emailleren, fotograferen of soortgelijke activiteiten, stoffen of mengsels bevat waarvoor de criteria van een of meer van de volgende gevarenklassen of categorieën van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en van de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (17), vervuld zijn:

 

i)

de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, en 2.15 typen A tot en met F;

 

ii)

de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10;

 

iii)

gevarenklasse 4.1;

 

iv)

gevarenklasse 5.1;

 

4.

Met ingang van 1 december 2010 wordt bijlage II, deel II, punt 3, eerste alinea, vervangen door:

 

„3.

Speelgoed mag geen mengsels bevatten die gevaarlijk zijn in de zin van Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (18), noch stoffen waarvoor de criteria van een of meer van de volgende gevarenklassen of categorieën van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 vervuld zijn:

 

a)

de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, en 2.15 typen A tot en met F;

 

b)

de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10;

 

c)

gevarenklasse 4.1;

 

d)

gevarenklasse 5,1,

in hoeveelheden die de gezondheid van het kind dat het speelgoed gebruikt, kunnen schaden. In ieder geval is het formeel verboden in speelgoed dergelijke stoffen of mengsels te verwerken indien het speelgoed bestemd is om als zodanig bij het spelen te worden gebruikt.

 

5.

Met ingang van 1 juni 2015 wordt bijlage II, deel II, afdeling 3, punt 3, eerste alinea, vervangen door:

 

„3.

Speelgoed mag geen stoffen of mengsels waarvoor de criteria van een of meer van de volgende gevarenklassen of categorieën van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 vervuld zijn:

 

a)

de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, en 2.15 typen A tot en met F;

 

b)

de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10;

 

c)

gevarenklasse 4.1;

 

d)

gevarenklasse 5.1,

bevatten in hoeveelheden die de gezondheid van het kind dat het speelgoed gebruikt, kunnen schaden. In ieder geval is het formeel verboden in speelgoed dergelijke stoffen of mengsels te verwerken indien het speelgoed bestemd is om als zodanig bij het spelen te worden gebruikt.”.

 

6.

Met ingang van 1 december 2010 worden in bijlage IV, punt 4, de titel en punt a) vervangen door:

„4.   Speelgoed dat stoffen of mengsels bevat die als zodanig gevaarlijk zijn. Chemisch speelgoed

 

a)

Onverminderd de toepassing van Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt op de gebruiksaanwijzing van het speelgoed dat mengsels bevat die als zodanig gevaarlijk zijn of stoffen waarvoor de criteria van een of meer van de volgende gevarenklassen of categorieën van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 vervuld zijn:

 

i)

de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, en 2.15 typen A tot en met F;

 

ii)

de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10;

 

iii)

gevarenklasse 4.1;

 

iv)

gevarenklasse 5.1,

de gevaarlijke aard van deze stoffen of mengsels vermeld, alsmede de voorzorgsmaatregelen die de gebruiker in acht moet nemen om de desbetreffende gevaren te vermijden, die al naargelang van het type speelgoed kort nader moeten worden aangeduid. Tevens wordt aangegeven welke eerste hulp moet worden verleend bij ernstige ongevallen die het gevolg zijn van het gebruik van dit soort speelgoed. Ook wordt vermeld dat het speelgoed buiten het bereik van zeer jonge kinderen moet worden gehouden.”.

 

7.

Met ingang van 1 juni 2015 worden in bijlage IV, punt 4, de titel en punt a) vervangen door:

„4.   Speelgoed dat stoffen of mengsels bevat die als zodanig gevaarlijk zijn. Chemisch speelgoed

 

a)

Onverminderd de toepassing van Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt op de gebruiksaanwijzing van het speelgoed dat stoffen of mengsels bevat waarvoor de criteria van een of meer van de volgende gevarenklassen of categorieën van bijlage I bij die verordening vervuld zijn:

 

i)

de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, en 2.15 typen A tot en met F;

 

ii)

de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10;

 

iii)

gevarenklasse 4.1;

 

iv)

gevarenklasse 5.1,

de gevaarlijke aard van deze stoffen of mengsels vermeld, alsmede de voorzorgsmaatregelen die de gebruiker in acht moet nemen om de desbetreffende gevaren te vermijden, die al naargelang van het type speelgoed kort nader moeten worden aangeduid. Tevens wordt aangegeven welke eerste hulp moet worden verleend bij ernstige ongevallen die het gevolg zijn van het gebruik van dit soort speelgoed. Ook wordt vermeld dat het speelgoed buiten het bereik van zeer jonge kinderen moet worden gehouden.”.

Artikel 3

Wijziging van Richtlijn 1999/13/EG

Richtlijn 1999/13/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

De woorden „preparaat” en „preparaten” in de zin van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 in de versie van 30 december 2006 worden overal in de tekst vervangen door „mengsel”, respectievelijk „mengsels”.

 

2.

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

met ingang van 1 december 2010 wordt lid 6 vervangen door:

„6.   Stoffen of mengsels waaraan een of meer van de gevarenaanduidingen H340, H350, H350i, H360D of H360F of de risicozinnen R45, R46, R49, R60 en R61 is of zijn toegekend of die van deze aanduidingen moeten zijn voorzien wegens hun gehalte aan VOS die krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (19) als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting zijn ingedeeld, moeten voor zover mogelijk en rekening houdend met de in artikel 7, lid 1, bedoelde richtsnoeren binnen zo kort mogelijke tijd door minder schadelijke stoffen of mengsels worden vervangen.

 

b)

met ingang van 1 juni 2015 wordt lid 6 vervangen door:

„6.   Stoffen of mengsels waaraan een of meer van de gevarenaanduidingen H340, H350, H350i, H360D of H360F is of zijn toegekend of die van deze aanduidingen moeten zijn voorzien wegens hun gehalte aan VOS die krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (20) als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting zijn ingedeeld, moeten voor zover mogelijk en rekening houdend met de in artikel 7, lid 1, genoemde richtsnoeren binnen zo kort mogelijke tijd door minder schadelijke stoffen of mengsels worden vervangen.

 

c)

lid 8 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

de woorden „de risicozin R40 is toegekend” worden vervangen door „de risicozinnen R40 of R68 zijn toegekend”;

 

ii)

de woorden „de vermelding van R40” worden vervangen door „de vermelding van R40 of R68”;

 

iii)

met ingang van 1 juni 2015 worden de woorden „de risicozinnen R40 of R68” vervangen door „de gevarenaanduidingen H341 of H351”;

 

iv)

met ingang van 1 juni 2015 worden de woorden „waarvoor de vermelding van R40 of R68 verplicht is” vervangen door „waarvoor de gevarenaanduidingen H341 of H351 verplicht zijn”;

 

d)

met ingang van 1 juni 2015 worden in lid 9 de woorden „risicozinnen” en „zinnen” vervangen door de woorden „gevarenaanduidingen”, respectievelijk „aanduidingen”;

 

e)

lid 13 wordt als volgt gewijzigd:

 

i)

de woorden „waarvoor op de etikettering R40, R60 of R61 moet worden vermeld” worden vervangen door „waarvoor op de etikettering de risicozinnen R40, R68, R60 of R61 moeten worden vermeld”;

 

ii)

met ingang van 1 juni 2015 worden de woorden „de risicozinnen R40, R68, R60 of R61” vervangen door „de gevarenaanduidingen H341, H351, H360F of H360D.”.

Artikel 4

Wijziging van Richtlijn 2000/53/EG

Met ingang van 1 december 2010 wordt artikel 2, punt 11, van Richtlijn 2000/53/EG vervangen door:

 

„11.

„gevaarlijke stof”: stof waarvoor de criteria van een of meer van de volgende gevarenklassen of categorieën van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (21) vervuld zijn:

 

a)

de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, en 2.15 typen A tot en met F;

 

b)

de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10;

 

c)

gevarenklasse 4.1;

 

d)

gevarenklasse 5.1.

Artikel 5

Wijziging van Richtlijn 2002/96/EG

Richtlijn 2002/96/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

De woorden „preparaat” of „preparaten” in de zin van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006, in de versie van 30 december 2006, worden overal in de tekst vervangen door „mengsel”, respectievelijk „mengsels”.

 

2.

Met ingang van 1 december 2010 wordt artikel 3, punt l), vervangen door:

 

„l)

„gevaarlijke stof of mengsel”: een mengsel dat als gevaarlijk moet worden beschouwd in de zin van Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (22) of een stof waarvoor de criteria van een of meer van de volgende gevarenklassen of categorieën van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (23) vervuld zijn:

 

i)

de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, en 2.15 typen A tot en met F;

 

ii)

de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10;

 

iii)

gevarenklasse 4.1;

 

iv)

gevarenklasse 5.1.

 

3.

Met ingang van 1 juni 2015 wordt artikel 3, punt l), vervangen door:

 

„l)

„gevaarlijke stof of mengsel”: een stof of een mengsel waarvoor de criteria van een of meer van de volgende gevarenklassen of categorieën van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (24) vervuld zijn:

 

i)

de gevarenklassen 2.1 tot en met 2.4, 2.6 en 2.7, 2.8 typen A en B, 2.9, 2.10, 2.12, 2.13 categorieën 1 en 2, 2.14 categorieën 1 en 2, en 2.15 typen A tot en met F;

 

ii)

de gevarenklassen 3.1 tot en met 3.6, 3.7 schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid of de ontwikkeling, 3.8 andere effecten dan een narcotische werking, 3.9 en 3.10;

 

iii)

gevarenklasse 4.1;

 

iv)

gevarenklasse 5.1;

 

4.

Bijlage II, punt 1, dertiende streepje, wordt vervangen door:

 

„—

onderdelen die vuurvaste keramische vezels bevatten zoals beschreven in bijlage VI, deel 3, bij Verordening (EG) nr. 1272/2008”.

Artikel 6

Wijziging van Richtlijn 2004/42/EG

Artikel 2 van Richtlijn 2004/42/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 3 wordt het woord „preparaat” vervangen door „mengsel”;

 

b)

in lid 8 wordt het woord „preparaat” vervangen door „mengsel”.

Artikel 7

Omzetting

  • 1. 
    De lidstaten dienen uiterlijk 1 april 2010 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Zij passen deze bepalingen toe vanaf 1 juni 2010.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 9

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 16 december 2008.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

  • B. 
    LE MAIRE
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 3 september 2008 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 28 november 2008.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.