Verordening 2006/1908 - Regels voor deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma van Euratom voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2011)

1.

Wettekst

30.12.2006 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 400/1

I

(Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

Verordening (Euratom) nr. 1908/2006 van de Raad

van 19 december 2006

tot vaststelling van de regels voor deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor atoomenergie voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2011)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor atoomenergie, en met name op artikel 7 en artikel 10,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement 1,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comite 2,

Gezien het advies van de Rekenkamer 3

Advies uitgebracht op 30 november 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Advies uitgebracht op 5 juli 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Advies uitgebracht volgens niet-verplichte raadpleging.

PB C 203 van 25.8.2006, blz. 1. Advies uitgebracht op eigen iniatief.

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie is vast-gesteld bij Besluit 2006/970/Euratom van de Raad van 18 december 2006 betreffende het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie (2007-2011) 1. De uitvoering van het kaderprogramma en de specifieke programma's ervan, inclusief de gerelateerde financiele aspecten, is de verantwoordelijkheid van de Commissie.
  • (2) 
    Het zevende kaderprogramma wordt uitgevoerd in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen2, hierna "het Financieel Reglement", en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften voor het Financieel Reglement3, hierna "de Uitvoeringsvoorschriften".
  • (3) 
    Het zevende kaderprogramma wordt eveneens uitgevoerd in overeenstemming met de staatssteunregels, met name de regels inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling, thans de communautaire kaderregeling inzake staatsteun voor onderzoek en ontwikkeling4.
  • (4) 
    Voor de verwerking van vertrouwelijke gegevens is de relevante communautaire wetgeving van toepassing, alsmede de interne regels van de instellingen zoals Besluit 2001/844/EG,ESC van de Commissie van 29 november 2001 tot wijziging van haar reglement van orde met betrekking tot de veiligheidsvoorschriften5.

1

2

3

4

5

PB L 400 van 30.12.2006, blz.....

PB L 248 van 16.09.02, blz. 1.

PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1248/2006 van de Commissie (PB L 227 van 19.8.2006, blz. 3).

PB C 45 van 17.2.1996, blz. 5

PB 317 van 3.12.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2006/548/EG, Euratom (PB L 215 van 5.8.2006, blz. 38).

  • (5) 
    De regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten moeten een coherent, algemeen en transparant kader verschaffen om een zo efficient mogelijke uitvoering te verzekeren, ermee rekening houdend dat alle deelnemers via vereenvoudigde procedures gemakkelijk toegang moeten krijgen, overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel.
  • (6) 
    De regels moeten tevens de exploitatie van door een deelnemer ontwikkelde intellectuele eigendom vergemakkelijken, waarbij mede rekening wordt gehouden met de manier waarop deze deelnemer internationaal georganiseerd kan zijn en tegelijkertijd de legitieme belangen van de andere deelnemers en van de Gemeenschap worden beschermd.
  • (7) 
    Het zevende kaderprogramma moet de deelname bevorderen van de ultraperifere regio's van de Gemeenschap, van een brede groep ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten.
  • (8) 
    Om redenen van coherentie en transparantie moet de definitie van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van toepassing zijn.
  • (9) 
    Het is nodig de minimumvoorwaarden voor deelname, zowel als een algemene regel als ten aanzien van de specificiteit van acties onder contract op grond van het zevende kaderprogramma, vast te stellen. Met name moeten regels worden vastgesteld betreffende het aantal deelnemers en hun vestigingsplaats.
  • (10) 
    Het is aangewezen dat elke juridische entiteit vrij kan deelnemen zodra de minimumvoorwaarden zijn vervuld. Deelname boven het minimum moet de efficiente uitvoering van de betrokken actie onder contract verzekeren.

PB L 124 van 20.5.03, blz. 36.

  • (11) 
    Internationale organisaties die als opdracht hebben de samenwerking op het gebied van onderzoek en opleiding inzake kernenergie in Europa te ontwikkelen, en grotendeels uit lidstaten of geassocieerde landen bestaan, moeten worden aangemoedigd om deel te nemen aan het zevende kaderprogramma.
  • (12) 
    Overeenkomstig artikel 101 van het Verdrag moet ook de deelname van in derde landen gevestigde juridische entiteiten en international organisaties worden overwogen. Het is echter aangewezen te vereisen dat een dergelijke deelname gerechtvaardigd wordt door de extra bijdrage die zij levert tot het bereiken van de doelstellingen uit hoofde van het zevende kaderprogramma.
  • (13) 
    Overeenkomstig artikel 198 van het Verdrag kan aan het zevende kaderprogramma worden deelgenomen door juridische entiteiten uit niet-Europese gebieden die onder de rechtsbevoegdheid van de lidstaten vallen.
  • (14) 
    In overeenstemming met de bovenvermelde doelstellingen is het nodig de voorwaarden vast te stellen voor het verstrekken van communautaire financiering aan deelnemers aan acties onder contract.
  • (15) 
    Er moet voorzien worden in een doeltreffende en vlotte overgang van het in het zesde kaderprogramma gebruikte kostenberekeningssysteem. Ten behoeve van de deelnemers moet derhalve in het monitoringproces van het zevende kaderprogramma worden ingegaan op de budgettaire gevolgen van deze wijziging, en in het bijzonder op de gevolgen ervan voor de administratieve lasten van de deelnemers.
  • (16) 
    Het is nodig dat de Commissie nadere regels en procedures vaststelt, naast die waarin het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften ervan en deze verordening voorzien, betreffende de indiening, evaluatie en selectie van voorstellen en de gunning van subsidies; zij dient tevens beroepsprocedures voor deelnemers vast te stellen. Met name moeten regels betreffende de inschakeling van onafhankelijke deskundigen worden vastgesteld.
  • (17) 
    Het is aangewezen dat de Commissie nadere regels en procedures vaststelt, naast die waarin het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften ervan voorzien, betreffende de beoordeling van de juridische en financiele levensvatbaarheid van deelnemers aan acties onder contract uit hoofde van het zevende kaderprogramma. Bij deze regels moet worden gestreefd naar het juiste evenwicht tussen de bescherming van de financiele belangen van de Gemeenschap en de vereenvoudiging en vergemakkelijking van de deelname van juridische entiteiten aan het kaderprogramma.
  • (18) 
    In deze context regelen het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften ervan, alsook Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiele belangen van de Europese Gemeenschappen1, onder meer de bescherming van de financiele belangen van de Gemeenschap, de strijd tegen fraude en onregelmatigheden, de procedures voor de invordering van Commissietegoeden, uitsluiting van contract- en subsidieprocedures en gerelateerde straffen, en audits, controles en inspecties door de Commissie en de Rekenkamer ingevolge artikel 160 C van het Verdrag.
  • (19) 
    De financiele bijdrage van de Gemeenschap moet zonder nodeloze vertraging ter beschikking van de deelnemers worden gesteld.
  • (20) 
    De voor elke actie gesloten overeenkomsten moeten voorzien in supervisie en financiele controle door de Commissie of een door de Commissie gemachtigd vertegenwoordiger alsmede audits door de Rekenkamer en controles ter plaatse door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), overeenkomstig de procedures van Verordening nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiele belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden2.

PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1. PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

  • (21) 
    De Commissie moet zowel de acties on der contract die uitgevoerd worden krachtens het zevende kaderprogramma als het zevende kaderprogramma en de specifieke programma's ervan monitoren. Met het oog op de efficiente en samenhangende monitoring en evaluatie van de uitvoering van acties onder contract, moet de Commissie een passend informatiesysteem instellen en beheren.
  • (22) 
    Het zevende kaderprogramma weerspiegelt en bevordert de algemene beginselen die zijn neergelegd in het Handvest voor Onderzoekers en de gedragscode voor de aanwerving van onderzoekers1, onder eerbiediging van het vrijwillige karakter daarvan.
  • (23) 
    De regels die van toepassing zijn op de verspreiding van de onderzoeksresultaten moeten, voorzover van toepassing, de bescherming door de deelnemers van in acties gegenereerde intellectuele eigendom en het gebruik en de verspreiding van deze resultaten bevorderen.
  • (24) 
    Met inachtneming van de rechten van de bezitters van intellectuele eigendom moeten deze regels zo worden ontworpen dat ervoor wordt gezorgd dat deelnemers en, in voorkomend geval, hun in een lidstaat of geassocieerd land gevestigde gelieerde entiteiten in de mate dat dit nodig is om het onderzoekswerk te verrichten of de resulterende kennis te gebruiken toegang hebben tot informatie die zij in het project inbrengen en tot kennis die voortkomt uit onderzoekswerk dat in het kader van het project wordt uitgevoerd.
  • (25) 
    De verplichting die bepaalde deelnemers krachtens het zesde kaderprogramma hadden om financiele verantwoordelijkheid voor hun partners in hetzelfde consortium op zich te nemen, wordt verlaten. In dit verband moet een door de Commissie beheerd “Garantiefonds voor de deelnemers” worden ingesteld ter dekking van verschuldigde bedragen die niet worden terugbetaald door in gebreke blijvende partners. Een dergelijke aanpak komt de vereenvoudiging ten goede en vergemakkelijkt de deelname, terwijl de financiele belangen van de Gemeenschap op een voor het kaderprogramma passende wijze worden gevrijwaard.

PB L 75 van 22.3.2005, blz. 67.

  • (26) 
    Communautaire bijdragen aan een gemeenschappelijke onderneming die is opgezet krachtens de artikelen 45 tot en met 51 van het Verdrag, vallen niet onder de werkingssfeer van deze verordening.
  • (27) 
    Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en is in overeenstemming met de beginselen die met name erkend zijn in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
  • (28) 
    De Gemeenschap kan financiele steun, zoals vastgesteld in het Financieel Reglement, verlenen met name door middel van:

(a)    overheidsopdrachten, in de vorm van een prijs voor goederen of diensten, vastgesteld bij contract en geselecteerd op basis van aanbestedingen;

(b)    subsidies;

(c)    steun aan een organisatie in de vorm van een contributie;

(d)    honoraria voor onafhankelijke deskundigen als bedoeld in artikel 16 van deze verordening.

HOOFDSTUK I

INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

Voorwerp van de overeenkomst

Deze verordening bepaalt de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten en andere juridische entiteiten aan acties die door een of meer deelnemers worden ondernomen door middel van financieringssystemen vastgesteld in deel (a) van bijlage II bij Besluit 2006/970/Euratom tot instelling van het zevende kaderprogramma, hierna "acties onder contract".

Zij bepaalt, in overeenstemming met de regels die zijn neergelegd in het Financieel Reglement en Verordening (EG, Euratom) de Uitvoeringsvoorschriften, ook regels betreffende de communautaire financiele bijdrage aan deelnemers aan acties onder contract uit hoofde van het zevende kaderprogramma.

Ten aanzien van de resultaten van krachtens het zevende kaderprogramma uitgevoerd onderzoek bepaalt deze verordening regels voor de openbaarmaking van foreground op alle geschikte wijzen, met uitzondering van de openbaarmaking die voortvloeit uit de formaliteiten voor het beschermen ervan, en inclusief de publicatie van foreground in elk medium, hierna "verspreiding" genoemd.

Bovendien bepaalt zij regels voor het directe of indirecte gebruik van foreground in andere onderzoeksactiviteiten dan die welke onder de betrokken actie onder contract vallen, of voor het ontwikkelen, creeren en op de markt brengen van een product of procede, of voor het creeren en aanbieden van een dienst, hierna "gebruik" genoemd.

Met betrekking tot zowel foreground als background stelt deze verordening regels vast betreffende

licenties en gerelateerde gebruikersrechten, hierna "toegangsrechten" genoemd.

Artikel 2 Definities

In het kader van deze verordening zijn, naast de definities in het Financieel Reglement en de

Uitvoeringsvoorschriften, de volgende definities van toepassing:

  • 1) 
    "juridische entiteit": elke natuurlijke persoon of elke rechtspersoon, opgericht krachtens het nationale recht van zijn vestigingsplaats, of krachtens het Gemeenschapsrecht of het international recht, die rechtspersoonlijkheid bezit en in eigen naam rechten en verplichtingen kan hebben. Bij natuurlijke personen worden verwijzingen naar de vestiging geacht te verwijzen naar de gewone verblijfplaats;
  • 2) 
    "gelieerde entiteit": een juridische entiteit die onder de directe of indirecte zeggenschap van een deelnemer staat, dan wel onder dezelfde directe of indirecte zeggenschap als de deelnemer staat, waarbij zeggenschap een van de vormen als bedoeld in artikel 7, lid 2, aanneemt.
  • 3) 
    "eerlijke en redelijke voorwaarden": passende voorwaarden, met inbegrip van eventuele financiele voorwaarden, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden van het verzoek om toegang, bijvoorbeeld de feitelijke of potentiele waarde van de foreground of background waartoe om toegang is verzocht en/of de reikwijdte, duur of andere kenmerken van het beoogde gebruik.
  • 4) 
    "nieuwe kennis": de resultaten, inclusief informatie, al of niet beschermbaar, die worden gegenereerd door de actie onder contract in kwestie. Dergelijke resultaten omvatten aan het auteursrecht gerelateerde rechten, ontwerprechten, octrooirechten, kwekersrechten of soortgelijke vormen van bescherming;
  • 5) 
    "basiskennis": informatie die in het bezit is van de deelnemers voor hun toetreding tot de subsidieovereenkomst alsmede auteursrechten of andere intellectuele eigendomsrechten betreffende dergelijke informatie waarvoor een aanvraag is ingediend voor hun toetreding tot de subsidieovereenkomst, en die nodig is voor het uitvoeren van de actie onder contract of voor het gebruiken van de resultaten van de actie onder contract;
  • 6) 
    "deelnemer": een juridische entiteit die bijdraagt tot een actie onder contract en uit hoofde van deze verordening rechten en verplichtingen ten aanzien van de Gemeenschap heeft;
  • 7) 
    "onderzoeksorganisatie": een juridische entiteit die als non-profit organisatie is gevestigd en die als een van haar hoofddoelen het uitvoeren van onderzoek of technologische ontwikkeling heeft;
  • 8) 
    "derde land": een staat die geen lidstaat is;
  • 9) 
    "geassocieerd land": een derde land dat partij is bij een internationale overeenkomst met de Gemeenschap, onder de voorwaarden of op basis waarvan het financieel bijdraagt in het gehele zevende kaderprogramma of een deel ervan;
  • 10) 
    "internationale organisatie": een intergouvernementele organisatie, met uitzondering van de Europese Gemeenschap, die krachtens het internationaal publiekrecht rechtspersoonlijkheid bezit, alsmede elk door een dergelijke internationale organisatie opgericht gespecialiseerd agentschap;
  • 11) 
    "internationale Europese belangenorganisatie": een internationale organisatie, waarvan de meeste leden een lidstaat of een geassocieerd land zijn, en waarvan het hoofddoel is de wetenschappelijke en technologische samenwerking in Europa te bevorderen;
  • 12) 
    "overheidsinstantie": elke juridische entiteit die als zodanig is opgericht krachtens nationaal recht, alsmede internationale organisaties;
  • 13) 
    "KMO's": micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG in de versie van 6 mei 2003;
  • 14) 
    "werkprogramma": een door de Commissie goedgekeurd plan voor de uitvoering van een specifiek programma zoals vastgesteld in artikel 2 van Besluit 2006/970/Euratom;
  • 15) 
    "financieringssystemen": de mechanismen voor de communautaire financiering van acties onder contract zoals vastgesteld in deel (a) van bijlage B bij Besluit 2006/970/Euratom.

Artikel 3

Vertrouwelijkheid

Op de in de subsidieovereenkomst, de aanstellingsbrief of het contract vastgestelde voorwaarden behandelen de Commissie en de deelnemers alle aan hen als vertrouwelijk medegedeelde gegevens, kennis en documenten als vertrouwelijk.

HOOFDSTUK II DEELNAME

Artikel 4

Bijzondere voorschriften voor onderzoek inzake fusie-energie

De voorschriften in dit hoofdstuk laten de bijzondere voorschriften uit hoofde van het thematische terrein “onderzoek inzake fusie-energie” in hoofdstuk IV onverlet.

DEEL 1

MINIMUMVOORWAARDEN

Artikel 5

Algemene beginselen

  • 1. 
    Elke onderneming, universiteit of onderzoekscentrum of andere juridische entiteit,

ongeacht of deze gevestigd is in een lidstaat of een geassocieerd land, of in een derde land, mag deelnemen aan een actie onder contract mits de in dit hoofdstuk neergelegde minimumvoorwaarden, inclusief alle ingevolge artikel 11 gespecificeerde voorwaarden, zijn vervuld.

Bij een actie onder contract als bedoeld in de artikelen 6 of 8, op grond waarvan het mogelijk is aan de minimumvoorwaarden te voldoen zonder de deelname van een in een lidstaat gevestigde juridische entiteit, moet echter daardoor de realisering van de in de artikelen 1 en 2 van het Verdrag neergelegde doelstellingen worden bevorderd.

  • 2. 
    Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Europese Commissie, hierna het "GCO" genoemd, kan op dezelfde voet en met dezelfde rechten en verplichtingen aan acties onder contract deelnemen als een in een lidstaat gevestigde juridische entiteit.

Artikel 6

Minimumvoorwaarden

  • 1. 
    De minimumvoorwaarden voor acties onder contract luiden als volgt:
  • a) 
    er moeten minstens drie juridische entiteiten deelnemen, die elk in een lidstaat of geassocieerd land zijn gevestigd, en waarvan er geen twee in dezelfde lidstaat of geassocieerd land zijn gevestigd;
  • b) 
    alle drie de juridische entiteiten moeten onafhankelijk zijn van elkaar, in overeenstemming met artikel 7.
  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1, onder a), wordt, indien een van de deelnemers het GCO, een internationale Europese belangenorganisatie of een krachtens het Gemeenschapsrecht opgerichte entiteit is, deze geacht gevestigd te zijn in een andere lidstaat of geassocieerd land dan een lidstaat of geassocieerd land waarin een andere deelnemer aan dezelfde actie gevestigd is.

Artikel 7

Onafhankelijkheid

  • 1. 
    Twee juridische entiteiten worden geacht onafhankelijk te zijn van elkaar indien geen van beide onder de directe of indirecte zeggenschap van de andere staat of onder dezelfde directe of indirecte zeggenschap staat als de andere.
  • 2. 
    Voor de toepassing van lid 1 kan zeggenschap met name een van de twee volgende vormen aannemen:
  • a) 
    het direct of indirect bezitten van meer dan 50% van de nominale waarde van het uitgegeven aandelenkapitaal in de betrokken juridische entiteit, of van een meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van die entiteit;
  • b) 
    het direct of indirect rechtens of feitelijk bezitten van beslissingsbevoegdheden in de betrokken juridische entiteit.
  • 3. 
    De volgende verhoudingen tussen juridische entiteiten worden evenwel niet geacht als zodanig een zeggenschapsverhouding te vormen:
  • a) 
    dezelfde publieke investeringsmaatschappij, institutionele investeerder of durfkapitaalonderneming bezit direct of indirect meer dan 50% van de nominale waarde van het uitgegeven aandelenkapitaal of een meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten;
  • b) 
    de betrokken juridische entiteiten zijn in het bezit van of staan onder toezicht van dezelfde overheidsinstantie.

Artikel 8

Coordinatie- en ondersteuningsacties, en acties ten behoeve van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers

Voor coordinatie- en ondersteuningsacties, en acties ten behoeve van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers is de minimumvoorwaarde deelname van een juridische entiteit.

De eerste alinea is niet van toepassing bij acties waarvan het doel is onderzoeksactiviteiten te coordineren.

Artikel 9

Enige deelnemers

Indien de minimumvoorwaarden voor een actie onder contract worden vervuld door een aantal juridische entiteiten die samen een juridische entiteit vormen, kan deze laatste de enige deelnemer zijn aan een actie onder contract, mits deze in een lidstaat of een geassocieerd land is gevestigd.

Artikel 10

In derde landen gevestigde internationale organisaties en juridische entiteiten

Deelname aan acties onder contract staat open voor in derde landen gevestigde internationale organisaties en juridische entiteiten nadat is voldaan aan de minimumvoorwaarden van dit hoofdstuk en van de specifieke programma's of relevante werkprogramma's.

Artikel 11

Aanvullende voorwaarden

Naast de minimumvoorwaarden van dit hoofdstuk kunnen in specifieke programma's of werk-programma's voorwaarden worden vastgesteld betreffende het minimumaantal deelnemers.

Zij kunnen ook, overeenkomstig de aard en de doelstellingen van de actie onder contract, aanvullende voorwaarden vaststellen ten aanzien van het type van deelnemer en, indien van toepassing, de vestigingsplaats.

DEEL 2 PROCEDURES ONDERAFDELING 1

UITNODIGINGEN TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN

Artikel 12

Uitnodigingen tot het indienen van voorstellen

1.

De Commissie schrijft uitnodigingen tot het indienen van voorstellen voor acties onder contract uit in overeenstemming met de eisen van de relevante specifieke programma's en werkprogramma's.

Naast de in de Uitvoeringsvoorschriften gespecificeerde publiciteit publiceert de Commissie uitnodigingen tot het indienen van voorstellen op de internetpagina's van het zevende kaderprogramma, langs specifieke informatiekanalen en via de door de lidstaten en de geassocieerde landen opgezette nationale contactpunten.

  • 2. 
    Indien nodig specificeert de Commissie in de uitnodiging tot het indienen van voorstellen dat de deelnemers geen consortiumovereenkomst dienen op te richten.
  • 3. 
    De uitnodigingen tot het indienen van voorstellen moeten duidelijke doelstellingen bevatten om te voorkomen dat inschrijvers voor niets reageren.

Artikel 13 Uitzonderingen

De Commissie schrijft geen uitnodigingen tot het indienen van voorstellen uit voor:

  • a) 
    coordinatie- en ondersteuningsacties die moeten worden uitgevoerd door in de specifieke programma's of in de werkprogramma's vastgestelde juridische entiteiten wanneer het specifiek programma toestaat dat de werkprogramma's begunstigden vaststellen, in overeenstemming met de Uitvoeringsvoorschriften;
  • b) 
    coordinatie- en ondersteuningsacties die bestaan uit een aankoop van goederen of diensten die onderworpen zijn aan de regels inzake overheidsopdrachten van het Financieel Reglement;
  • c) 
    coordinatie- en ondersteuningsacties betreffende de aanstelling van onafhankelijke deskundigen;
  • d) 
    andere acties indien daarin is voorzien door het Financieel Reglement of de Uitvoeringsvoorschriften.

ONDERAFDELING 2

EVALUATIE EN SELECTIE VAN DE VOORSTELLEN EN GUNNING VAN DE SUBSIDIES

Artikel 14

Evaluatie, selectie en gunning

  • 1. 
    De Commissie evalueert alle ingevolge een uitnodiging tot het indienen van voorstellen ingediende voorstellen op basis van de beginselen betreffende evaluatie en de selectie- en gunningscriteria.

De criteria zijn excellentie, effect en uitvoering. Binnen dit kader worden in het werkprogramma de evaluatie- en selectiecriteria gespecificeerd en kunnen aanvullende eisen, wegingen en drempels worden toegevoegd of verdere details betreffende de toepassing van de criteria worden vastgesteld.

  • 2. 
    Een voorstel dat indruist tegen fundamentele ethische beginselen of niet voldoet aan de in het specifiek programma, het werkprogramma of de uitnodiging tot het indienen van voorstellen gestelde voorwaarden wordt niet geselecteerd. Een dergelijk voorstel kan op elk moment van de evaluatie-, selectie- en gunningsprocedures worden uitgesloten.
  • 3. 
    Voorstellen worden gerangschikt aan de hand van de evaluatieresultaten. Besluiten tot financiering worden genomen op basis van deze rangschikking.

Artikel 15

Indienings-, evaluatie-, selectie- en gunningsprocedures

  • 1. 
    Indien in een uitnodiging tot het indienen van voorstellen een tweeledige evaluatieprocedure wordt gespecificeerd, gaan enkel die voorstellen welke op basis van toetsing aan een beperkt aantal criteria door de eerste fase komen door voor verdere evaluatie.
  • 2. 
    Indien een uitnodiging tot het indienen van voorstellen een tweeledige indieningsprocedure specificeert, gaan enkel die indieners van wie de voorstellen voldoen aan de evaluatiecriteria voor de eerste fase door naar de tweede fase, waarin dan een volledig voorstel moet worden ingediend.

Alle indieners worden snel in kennis gesteld van de resultaten van de evaluatie van de eerste fase.

  • 3. 
    De Commissie stelt regels voor de procedures voor de indiening, evaluatie, selectie en gunning van voorstellen vast en publiceert deze; zij publiceert tevens handleidingen voor de indieners, met inbegrip van richtsnoeren voor de beoordelaars. Met name stelt de Commissie gedetailleerde regels voor de tweeledige indieningsprocedure (onder meer inzake de inhoud en vorm van het voorstel in de eerste fase en van het volledige voorstel in de tweede fase) en regels voor de tweeledige evaluatieprocedure vast.

De Commissie verstrekt informatie aan de indieners en stelt voor hen beroepsprocedures

°p.

  • 4. 
    De Commissie dient regels goed te keuren en te publiceren waarmee aan de hand van vaste criteria het bestaan en de rechtspositie van deelnemers aan acties onder contract en hun financiele geschiktheid worden gecontroleerd.

De Commissie onderneemt deze controle niet opnieuw, tenzij de situatie van de betrokken deelnemer is gewijzigd.

Artikel 16

Aanwijzing van onafhankelijke deskundigen

1.

2.

De Commissie stelt onafhankelijke deskundigen aan om te helpen bij de evaluaties van de voorstellen.

Voor coordinate- en ondersteuningsacties als bedoeld in artikel 13 worden alleen onafhankelijke deskundigen aangewezen indien de Commissie dit nodig acht.

Onafhankelijke deskundigen worden gekozen op basis van de vaardigheden en kennis waarover zij moeten beschikken om de hun opgedragen taken te kunnen uitvoeren. Voor de aanstelling van onafhankelijke deskundigen die te maken zullen krijgen met gerubriceerde gegevens, is een veiligheidsonderzoek vereist.

Onafhankelijke deskundigen worden geselecteerd via oproepen tot het indienen van indivi-duele sollicitaties of oproepen die aan daarvoor in aanmerking komende organisaties, zoals nationale onderzoeksagentschappen, onderzoeksinstellingen of bedrijven, worden gericht om lijsten van geschikte kandidaten samen te stellen.

De Commissie mag, indien dat nodig wordt geacht, iemand met geschikte vaardigheden buiten de lijsten om selecteren.

De nodige maatregelen worden genomen om te zorgen voor een redelijk genderevenwicht bij de aanstelling van groepen van onafhankelijke deskundigen.

  • 3. 
    Bij de aanstelling van een onafhankelijke deskundige doet de Commissie al het nodige om ervoor te zorgen dat de deskundige ten aanzien van de aangelegenheid waarover hij dient te adviseren niet met een belangenconflict wordt geconfronteerd.
  • 4. 
    De Commissie stelt een modelaanstellingsbrief, hierna "de aanstellingsbrief' genoemd, op, die een verklaring omvat dat er bij de aanstelling geen belangenconflict bestaat en dat de aangestelde zich ertoe verbindt de Commissie te waarschuwen wanneer er tijdens het adviseren of het uitvoeren van zijn taken een dergelijk conflict zou ontstaan. De Commissie sluit een aanstellingsbrief tussen de Gemeenschap en elke onafhankelijke deskundige.
  • 5. 
    De Commissie publiceert eenmaal per jaar via elk geschikt medium de lijst van de onafhankelijke deskundigen die haar voor het kaderprogramma en elk specifiek programma hebben bijgestaan.

ONDERAFDELING 3

UITVOERING EN SUBSIDIEOVEREENKOMSTEN

Artikel 17 Algemeen

  • 1. 
    De deelnemers voeren de actie onder contract uit en nemen alle nodige en redelijke maat-regelen daartoe. Deelnemers aan dezelfde actie onder contract voeren het werk gezamenlijk en hoofdelijk ten opzichte van de Gemeenschap uit.
  • 2. 
    De Commissie stelt, op basis van het model van artikel 18, lid 8, en rekening houdend met de kenmerken van het betrokken financieringssysteem, een subsidieovereenkomst op tussen de Gemeenschap en de deelnemers.
  • 3. 
    De deelnemers gaan geen verbintenissen aan die niet verenigbaar zijn met de subsidie-overeenkomst.
  • 4. 
    Indien een deelnemer zijn verplichtingen met betrekking tot de technische uitvoering van de actie onder contract niet nakomt, voldoen de andere deelnemers aan de subsidieovereenkomst zonder enige aanvullende communautaire bijdrage tenzij de Commissie hen uitdrukkelijk ontheft van die verplichting.
  • 5. 
    Indien de uitvoering van een actie onmogelijk wordt of indien de deelnemers deze niet uitvoeren, zorgt de Commissie voor beeindiging van de actie.
  • 6. 
    De deelnemers zorgen ervoor dat de Commissie op de hoogte wordt gebracht van elke gebeurtenis die van invloed kan zijn op de uitvoering van de actie onder contract of de belangen van de Gemeenschap.
  • 7. 
    Indien de subsidieovereenkomst hierin voorziet, kunnen de deelnemers aan de actie onder contract bepaalde onderdelen van het uit te voeren werk aan derden uitbesteden.
  • 8. 
    De Commissie stelt beroepsprocedures op voor de deelnemers.

Artikel 18

Algemene bepalingen voor opneming in subsidieovereenkomsten

  • 1. 
    De subsidieovereenkomst stelt de rechten en verplichtingen van de deelnemers vast jegens de Gemeenschap, in overeenstemming met Besluit 2006/970/Euratom, deze verordening, het Financieel Reglement, en de uitvoeringsvoorschriften, en in overeenstemming met de algemene beginselen van Gemeenschapsrecht.

De subsidieovereenkomst stelt ook, in overeenstemming met dezelfde voorwaarden, de rechten en verplichtingen vast van juridische entiteiten die deelnemer worden wanneer de actie onder contract aan de gang is.

  • 2. 
    Waar nodig geeft de subsidieovereenkomst aan welk deel van de communautaire financiele bijdrage gebaseerd wordt op de terugbetaling van subsidiabele kosten, en welk deel gebaseerd wordt op vaste tarieven (inclusief eenheidskostenschaal) of forfaitaire bedragen.
  • 3. 
    In de subsidieovereenkomst wordt gespecificeerd welke wijzigingen in de samenstelling van het consortium voorafgaande publicatie van een aanbestedingsbericht vereisen.
  • 4. 
    De subsidieovereenkomst bepaalt dat bij de Commissie periodieke voortgangsverslagen worden ingediend over de uitvoering van de betrokken actie onder contract.
  • 5. 
    Waar nodig kan de subsidieovereenkomst bepalen dat de Commissie vooraf in kennis moet worden gesteld van elke voorgenomen overdracht van eigendom van foreground aan een derde.
  • 6. 
    Indien de subsidieovereenkomst vereist dat deelnemers activiteiten uitvoeren die derden ten goede komen, geven de deelnemers hieraan op grote schaal ruchtbaarheid en identificeren, evalueren en selecteren zij transparant, eerlijk en onpartijdig derden. Indien daarin in het werkprogramma is voorzien, stelt de subsidieovereenkomst criteria vast voor de selectie van dergelijke derden. De Commissie behoudt zich het recht voor bezwaar te maken tegen de selectie van derden.
  • 7. 
    De Commissie stelt in nauwe samenwerking met de lidstaten een modelsubsidieovereenkomst vast in overeenstemming met deze verordening. Indien een belangrijke wijziging van de modelsubsidieovereenkomst nodig blijkt, herziet de Commissie de overeenkomst waar nodig, in nauwe samenwerking met de lidstaten.
  • 8. 
    De modelsubsidieovereenkomst dient in overeenstemming te zijn met de algemene beginselen die zijn neergelegd in het Europese Handvest voor Onderzoekers en de Gedragscode voor de Rekrutering van Onderzoekers . Zij zal, al naar het geval, voorzien in synergieen met onderwijs op alle niveaus, paraatheid en capaciteit ter bevordering van de dialoog en de discussie over wetenschappelijke kwesties en onderzoeksresultaten met een breed publiek buiten de onderzoeksgemeenschap, activiteiten om de deelname van vrouwen aan en de rol van vrouwen in onderzoek te vergroten en activiteiten die betrekking hebben op sociaal-economische aspecten van het onderzoek.
  • 9. 
    De modelsubsidieovereenkomst voorziet in supervisie en financiele controle door de Commissie of een door haar gemachtigde vertegenwoordiger, en door de Rekenkamer.
  • 10. 
    De subsidieovereenkomst kan termijnen bepalen binnen welke de deelnemers de in deze verordening bedoelde kennisgevingen moeten doen.

Artikel 19

Bepalingen betreffende toegangsrechten, gebruik en verspreiding

  • 1. 
    De subsidieovereenkomst stelt de respectieve rechten en verplichtingen van de deelnemers met betrekking tot toegangsrechten, gebruik en verspreiding vast in zover deze rechten en verplichtingen niet in deze verordening zijn neergelegd.

Hiertoe vereist de subsidieovereenkomst de indiening bij de Commissie van een plan voor het gebruik en de verspreiding van foreground.

  • 2. 
    In de subsidieovereenkomst kan worden gespecificeerd onder welke voorwaarden de deelnemers er bezwaar tegen kunnen maken dat een technologische audit van het gebruik en de verspreiding van de foreground door bepaalde gemachtigde vertegenwoordigers van de Commissie wordt uitgevoerd.

Artikel 20

Bepalingen betreffende beeindiging

De subsidieovereenkomst specificeert, geheel of gedeeltelijk, de gronden voor beeindiging ervan, met name wegens niet-naleving van deze verordening, niet-uitvoering of inbreuk, alsmede de gevolgen voor de deelnemers van elke niet-nakoming door een andere deelnemer.

Artikel 21

Bijzondere bepalingen

  • 1. 
    Bij acties onder contract ter ondersteuning van bestaande onderzoeksinfrastructuren en, indien van toepassing, nieuwe onderzoeksinfrastructuren kan de subsidieovereenkomst voorzien in specifieke bepalingen betreffende vertrouwelijkheid, publiciteit en toegangsrechten en verbintenissen die van invloed kunnen zijn op gebruikers van de infrastructuur.
  • 2. 
    Bij acties onder contract ter ondersteuning van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers kan de subsidieovereenkomst met betrekking tot de onderzoekers die profiteren van de actie voorzien in specifieke bepalingen betreffende vertrouwelijkheid, toegangsrechten en verbintenissen.
  • 3. 
    Ten einde de defensiebelangen van de lidstaten in de zin van artikel 24 van het Verdrag te vrijwaren kan de subsidieovereenkomst in voorkomend geval voorzien in specifieke bepalingen inzake vertrouwelijkheid, rubricering van gegevens, toegangsrechten, overdracht van eigendom van foreground en het gebruik daarvan.

Artikel 22

Ondertekening en toetreding

De subsidieovereenkomst treedt in werking bij ondertekening door de coordinator en de Commissie.

Zij is van toepassing op elke deelnemer die formeel is toegetreden.

ONDERAFDELING 4 CONSORTIA

Artikel 23

Consortiumovereenkomsten

  • 1. 
    Tenzij anders bepaald in de uitnodiging tot het indienen van voorstellen, sluiten alle deelnemers aan een actie onder contract een overeenkomst, hierna "de consortium-overeenkomst" genoemd, waarin onder meer worden geregeld:
  • a) 
    de interne organisatie van het consortium;
  • b) 
    de verdeling van de communautaire financiele bijdrage;
  • c) 
    regels ter aanvulling van de regels in Hoofdstuk III Verspreiding en gebruik en toegangsrechten, alsmede van daarmee samenhangende bepalingen in de subsidieovereenkomst;
  • d) 
    de regeling van interne geschillen, waaronder gevallen van machtsmisbruik;
  • e) 
    regelingen inzake aansprakelijkheid, schadeloosstelling en vertrouwelijkheid tussen de deelnemers;
  • 2. 
    De Commissie stelt richtsnoeren op over de belangrijkste zaken die de deelnemers in hun consortiumovereenkomsten kunnen regelen, en maakt deze bekend.

Artikel 24 Coordinator

  • 1. 
    Juridische entiteiten die willen deelnemen aan een actie onder contract stellen uit hun midden een coordinator aan voor het uitvoeren van de volgende taken in overeenstemming met deze verordening, het Financieel Reglement, de uitvoeringsvoorschriften en de subsidieovereenkomst:
  • a) 
    erop toezien dat de deelnemers aan de actie onder contract hun verplichtingen nakomen;
  • b) 
    nagaan of de in de subsidieovereenkomst aangewezen juridische entiteiten de nodige formaliteiten vervullen voor toetreding tot de subsidieovereenkomst;
  • c) 
    ontvangen en verdelen van de communautaire financiele bijdrage overeenkomstig de consortium- en subsidieovereenkomst;
  • d) 
    in orde houden van de documenten en de financiele boekhouding met betrekking tot de financiele bijdrage van de Gemeenschap, en de Commissie op de hoogte brengen van de verdeling ervan in overeenstemming met de artikelen 23, lid 1, punt b) en 35;
  • e) 
    als tussenpersoon optreden voor efficiente en correcte communicatie tussen de deelnemers en regelmatig verslag uitbrengen aan de deelnemers en de Commissie over de vorderingen met het project.
  • 2. 
    De coordinator wordt aangewezen in de subsidieovereenkomst.

De aanstelling van een nieuwe coordinator vereist de schriftelijke goedkeuring van de Commissie.

Artikel 25

Wijzigingen in het consortium

  • 1. 
    De deelnemers aan een actie onder contract kunnen overeenkomen een nieuwe deelnemer toe te voegen of een bestaande deelnemer te verwijderen overeenkomstig de respectieve bepalingen in de consortiumovereenkomst.
  • 2. 
    Elke juridische entiteit die zich aansluit bij een aan de gang zijnde actie dient tot de subsidieovereenkomst toe te treden.
  • 3. 
    In specifieke gevallen, indien daarin voorzien is in de subsidieovereenkomst, publiceert het consortium een aanbestedingsbericht en geeft het daaraan ruchtbaarheid op ruime schaal in specifieke informatiemedia, met name de internetsites over het zevende kaderprogramma, de vakpers en brochures en de door de lidstaten en de geassocieerde landen ter informatie en ondersteuning opgezette nationale contactpunten.

Het consortium evalueert de inschrijvingen in het licht van de criteria die van toepassing waren op de oorspronkelijke actie met hulp van onafhankelijke deskundigen die door het consortium zijn aangesteld, in overeenstemming met de beginselen van respectievelijk artikel 14 en artikel 16.

  • 4. 
    Het consortium moet elke voorgestelde wijziging van zijn samenstelling melden aan de Commissie, die binnen 45 dagen na de kennisgeving bezwaar kan aantekenen.

Wijzigingen in de samenstelling van het consortium die gepaard gaan met voorstellen voor andere wijzigingen in de subsidieovereenkomst welke niet direct verband houden met de wijziging in samenstelling zijn onderworpen aan schriftelijke goedkeuring door de Commissie.

ONDERAFDELING 5

MONITORING EN EVALUATIE VAN PROGRAMMA’S EN ACTIES ONDER CONTRACT EN COMMUNICATIE VAN

INFORMATIE

Artikel 26

Monitoring en evaluatie

  • 1. 
    De Commissie monitort de uitvoering van acties onder contract op basis van de ingevolge artikel 18, lid 4, ingediende periodieke voortgangsverslagen.

Met name monitort de Commissie de uitvoering van het ingevolge de tweede alinea van artikel 19, lid 1, ingediende plan voor het gebruik en de verspreiding van foreground.

Met het oog daarop kan de Commissie worden bijgestaan door in overeenstemming met artikel 16 aangestelde onafhankelijke deskundigen.

  • 2. 
    De Commissie creeert en beheert een informatiesysteem om deze monitoring in het hele kaderprogramma op doeltreffende en samenhangende wijze te doen verlopen.

Met inachtneming van artikel 3 publiceert de Commissie op elk geschikt medium informatie over de gefinancierde projecten.

  • 3. 
    De in artikel 6 van Besluit 2006/970/Euratom bedoelde monitoring en evaluatie omvat ook aspecten betreffende de toepassing van deze verordening en geeft aan welke gevolgen het in vergelijking met het zesde kaderprogramma gewijzigde kostenberekeningssysteem met zich meebrengt voor de begroting, enerzijds, en voor de administratieve lasten van de deelnemers, anderzijds.
  • 4. 
    Overeenkomstig artikel 16 stelt de Commissie onafhankelijke deskundigen aan om te helpen bij de op grond van het zevende kaderprogramma en de specifieke programma's ervan vereiste evaluaties en, indien dit nodig wordt geacht, bij de evaluatie van eerdere kaderprogramma's.
  • 4. 
    De Commissie kan bovendien groepen van in overeenstemming met artikel 16 aangestelde onafhankelijke deskundigen oprichten om haar te adviseren over de opstelling en uitvoering van het onderzoeksbeleid van de Gemeenschap.

Artikel 27

Beschikbaar te stellen informatie

  • 1. 
    Met inachtneming van artikel 3 verstrekt de Commissie op verzoek aan elke lidstaat of geassocieerd land alle nuttige informatie in haar bezit over foreground die voortkomt uit werkzaamheden die zijn uitgevoerd in de context van een actie onder contract, mits de volgende voorwaarden zijn vervuld:
  • a) 
    de betrokken informatie is relevant voor het overheidsbeleid;
  • b) 
    de deelnemers hebben geen deugdelijke en toereikende redenen opgegeven om de betrokken informatie niet te verstrekken.

In geen geval wordt het verstrekken van informatie ingevolge lid 1 geacht op de ontvanger rechten of verplichtingen van de Commissie of van de deelnemers te doen overgaan.

2.

1.

De ontvanger behandelt dergelijke informatie als vertrouwelijk, tenzij deze openbaar wordt of door de deelnemers openbaar wordt gemaakt, of tenzij deze aan de Commissie is medegedeeld zonder vertrouwelijkheidsbeperkingen.

DEEL 3

COMMUNAUTAIRE FINANCIELE BIJDRAGE ONDERAFDELING 1

SUBSIDIABILITEIT EN SUBSIDIEVORMEN

Artikel 28 Subsidiabiliteit

De hieronder bedoelde juridische entiteiten die deelnemen aan een actie onder contract, kunnen een communautaire financiele bijdrage ontvangen:

  • a) 
    elke in een lidstaat of een geassocieerd land gevestigde of krachtens het Gemeenschapsrecht opgerichte juridische entiteit,
  • b) 
    elke internationale Europese belangenorganisatie,
  • 2. 
    Bij een deelnemende internationale organisatie met uitzondering van een internationale

Europese belangenorganisatie, of een juridische entiteit die in een ander derde land dan een geassocieerd land is gevestigd, kan een communautaire financiele bijdrage worden verstrekt mits aan minstens een van de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a) 
    hierin is voorzien in de specifieke programma's of in het relevante werkprogramma,
  • b) 
    het is essentieel voor het uitvoeren van de actie onder contract,
  • c) 
    er is in dergelijke financiering voorzien in een bilaterale wetenschappelijke en technologische overeenkomst of elke andere regeling tussen de Gemeenschap en het land waarin de juridische entiteit is gevestigd.

Artikel 29

Vormen van subsidie

De communautaire financiele bijdrage voor subsidies als bedoeld in deel a) van bijlage B bij Besluit 2006/970/Euratom is gebaseerd op de gehele of gedeeltelijke terugbetaling van subsidiabele kosten.

De communautaire financiele bijdrage kan evenwel de vorm aannemen van financiering op basis van vaste tarieven, inclusief eenheidskostenschaal, of financiering op basis van forfaitaire bedragen, of kan een combinatie zijn van de terugbetaling van subsidiabele kosten, vaste tarieven en forfaitaire bedragen. De communautaire financiele bijdrage kan ook de vorm aannemen van beurzen of prijzen.

In de werkprogramma's en de uitnodigingen tot het indienen van voorstellen wordt vermeld welke vormen van subsidies in de betrokken acties moeten worden gebruikt.

Artikel 30

Terugbetaling van subsidiabele kosten

  • 1. 
    Acties onder contract die worden gefinancierd middels subsidies worden medegefinancierd door de deelnemers.

De communautaire financiele bijdrage voor de terugbetaling van subsidiabele kosten mag niet leiden tot winst.

  • 2. 
    Ontvangsten worden aan het einde van de uitvoering van de actie in aanmerking genomen voor de betaling van de subsidie.
  • 3. 
    Om als subsidiabel te worden beschouwd, moeten kosten die zijn gemaakt voor de uitvoering van de actie onder contract aan de volgende voorwaarden voldoen:
  • a) 
    zij moeten reeel zijn;
  • b) 
    zij moeten zijn gemaakt in de loop van de actie, met uitzondering van eindverslagen wanneer daarin is voorzien in de subsidieovereenkomst;
  • c) 
    zij moeten zijn bepaald overeenkomstig de gewone boekhoudings- en beheers-beginselen en -praktijken van de deelnemer en enkel zijn gemaakt om de doelstellingen en verwachte resultaten van de actie te verwezenlijken op een wijze die in overeenstemming is met de beginselen van zuinigheid, efficientie en effectiviteit;
  • d) 
    zij moeten geregistreerd staan in de boekhouding van de deelnemer en, in geval van een bijdrage van derden, geregistreerd staan in de boekhouding van de derden;
  • e) 
    zij mogen niet omvatten: niet-subsidiabele kosten, met name aanwijsbare indirecte belastingen inclusief belasting over de toegevoegde waarde, heffingen, debetinteresten, voorzieningen voor mogelijke toekomstige verliezen of lasten, wisselverliezen, kosten in verband met kapitaalopbrengsten, in verband met een ander communautair project gedeclareerde, gemaakte of terugbetaalde kosten, schulden en kosten van schulden, buitensporige of ondoordachte kosten, en alle andere kosten die niet voldoen aan de onder a) tot en met d) genoemde voorwaarden.

Voor de toepassing van punt a) mogen gemiddelde personeelskosten worden gebruikt indien deze in overeenstemming zijn met de beheersbeginselen en boekhoudpraktijken van de deelnemer en niet sterk van de reele kosten verschillen.

  • 4. 
    Ofschoon de communautaire financiele bijdrage berekend wordt op basis van de kosten van de actie onder contract als geheel, is de terugbetaling ervan gebaseerd op de gedeclareerde kosten van elke deelnemer.

Artikel 31

Directe subsidiabele kosten en indirecte subsidiabele kosten

  • 1. 
    Subsidiabele kosten omvatten de kosten die direct aan de actie kunnen worden

toegeschreven, hierna "directe subsidiabele kosten" genoemd en, indien van toepassing, de kosten die niet direct aan de actie kunnen worden toegeschreven, maar die direct in verband met de aan de actie toegeschreven directe subsidiabele kosten zijn gemaakt, hierna "indirecte subsidiabele kosten" genoemd.

  • 2. 
    De terugbetaling van de kosten van de deelnemers is gebaseerd op hun directe en indirecte subsidiabele kosen.

Overeenkomstig artikel 30, lid 3, onder c), kan een deelnemer gebruik maken van een vereenvoudigde methode voor de berekening van zijn indirecte subsidiabele kosten op het niveau van zijn juridische entiteit, indien dit in overeenstemming is met de gebruikelijke boekhoudings- en beheersbeginselen en -praktijken De beginselen waaraan in dat verband de hand moet worden gehouden staan vermeld in de modelsubsidieovereenkomst.

  • 3. 
    De subsidieovereenkomst kan erin voorzien dat de terugbetaling van indirecte subsidiabele kosten beperkt moet worden tot een maximumpercentage van de directe subsidiabele kosten, exclusief de directe subsidiabele kosten voor uitbesteding, met name bij coordinatie- en ondersteuningsacties en, indien van toepassing, acties ten behoeve van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers.
  • 4. 
    In afwijking van lid 2 mag ter dekking van de indirecte subsidiabele kosten een deelnemer kiezen voor een vast percentage van zijn totale directe subsidiabele kosten, exclusief de desbetreffende directe subsidiabele kosten van uitbesteding of terugbetaling van de kosten van derden.

De Commissie stelt passende vaste tarieven vast op basis van een nauwkeurige raming van de betrokken reele indirecte kosten, overeenkomstig het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften ervan.

  • 5. 
    Non-profitoverheidsinstanties, instellingen voor middelbaar en hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties en KMO's die niet in staat zijn hun reele indirecte kosten voor de betrokken actie met zekerheid te bepalen, kunnen, wanneer zij deelnemen aan financieringsprogramma's die de in artikel 32 bedoelde activiteiten voor onderzoek en technologische ontwikkeling en demonstratie omvatten, kiezen voor een vast tarief gelijk aan 60% van de totale directe subsidiabele kosten voor subsidies toegekend in het kader van uitnodigingen tot het indienen van voorstellen die voor 1 januari 2010 worden afgesloten.

Teneinde de overgang naar de volledige toepassing van het in lid 2 bedoelde algemene beginsel te vergemakkelijken, bepaalt de Commissie voor subsidies toegekend in het kader van uitnodigingen die na 31 december 2009 worden afgesloten, een geschikt vast tarief dat een benadering moet zijn van de betrokken reele indirecte kosten, maar niet minder dan 40% mag bedragen. Hierbij wordt uitgegaan van een evaluatie van de deelname van non-profitoverheidsinstanties, instellingen voor middelbaar en hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties en KMO's die niet in staat zijn hun reele indirecte kosten voor de betrokken actie met zekerheid te bepalen.

  • 6. 
    Alle vaste tarieven worden in de modelsubsidieovereenkomst vermeld.

Artikel 32

Financieringsplafonds

  • 1. 
    Voor activiteiten voor onderzoek en technologische ontwikkeling mag de communautaire financiele bijdrage maximaal 50% van de totale subsidiabele kosten bedragen.

Bij non-profitoverheidsinstanties, instellingen voor middelbaar en hoger onderwijs, onderzoeksorganisaties en KMO's mag deze echter maximaal 75% van de totale subsidiabele kosten bedragen.

  • 2. 
    Voor demonstratieactiviteiten mag de communautaire financiele bijdrage maximaal 50% van de totale subsidiabele kosten bedragen.
  • 3. 
    Voor activiteiten die worden ondersteund door middel van coordinatie- en ondersteuningsacties en acties ten behoeve van de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers mag de communautaire financiele bijdrage maximaal 100% van de totale subsidiabele kosten bedragen.

Voor beheersactiviteiten, inclusief certificaten betreffende de financiele staten, en andere activiteiten die niet vallen onder de leden 1, 2 en 3 mag de communautaire financiele bijdrage maximaal 100% van de totale subsidiabele kosten bedragen.

4.

5.

6.

1.

De in de eerste alinea bedoelde andere activiteiten omvatten onder meer opleiding in verband met acties die niet vallen onder het financieringssysteem voor de opleiding en loopbaanontwikkeling van onderzoekers, coordinate, netwerking en verspreiding.

Voor de toepassing van de leden 1 tot 4 worden om de communautaire financiele bijdrage te bepalen de subsidiabele kosten en de ontvangsten in aanmerking genomen.

De leden 1 tot 5 zijn, al naar het geval, van toepassing bij acties onder contract waar financiering op basis van vaste tarieven of financiering op basis van forfaitaire bedragen wordt gebruikt voor de hele actie onder contract.

Artikel 33

Declaratie en audit van subsidiabele kosten

Er dienen periodieke verslagen bij de Commissie te worden ingediend betreffende subsidiabele kosten, financiele rente die de voorfinanciering oplevert en ontvangsten in verband met de betreffende actie onder contract, en, waar nodig, een certificaat betreffende de financiele staten, in overeenstemming met het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften.

Het bestaan van medefinanciering in verband met de betrokken actie dient te worden gedeclareerd en, indien nodig, gecertificeerd aan het einde van de actie.

  • 2. 
    Onverminderd het Financieel Reglement en de Uitvoeringsvoorschriften is een certificaat betreffende de financiele staten alleen verplicht indien het gecumuleerde bedrag van de aan een deelnemer verrichte tussentijdse betalingen en saldobetalingen gelijk is aan

375 000 EUR of meer voor een actie onder contract.

Voor acties onder contract met een duur van 2 jaar of minder wordt van de deelnemer echter slechts een certificaat betreffende de financiele staten gevraagd aan het eind van het project.

Certificaten betreffende de financiele staten zijn niet vereist voor acties onder contract die volledig worden terugbetaald middels forfaitaire of vaste bedragen.

  • 3. 
    Bij overheidsinstanties, onderzoeksorganisaties en instellingen voor hoger en middelbaar onderwijs mag een certificaat betreffende de financiele staten als vereist krachtens lid 1 worden opgesteld door een bevoegd overheidsfunctionaris.

Artikel 34

Netwerken van excellentie

  • 1. 
    In de werkprogramma's wordt vermeld welke vormen van subsidies voor de netwerken van excellentie moeten worden gebruikt.
  • 2. 
    Indien de communautaire financiele bijdrage voor netwerken van excellentie de vorm aanneemt van een forfaitair bedrag, wordt dat berekend volgens het aantal in het netwerk van excellentie te integreren onderzoekers en de duur van de actie. De eenheidswaarde voor forfaitaire bedragen beloopt 23.500 EUR per jaar en per onderzoeker.

Dat bedrag wordt door de Commissie aangepast in overeenstemming met het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften.

  • 3. 
    Het werkprogramma bepaalt het maximumaantal deelnemers en, indien nodig, het maximumaantal onderzoekers dat kan worden gebruikt als basis voor de berekening van het maximale forfaitaire bedrag. Deelnemers boven de maxima voor de vaststelling van de financiele bijdrage mogen echter deelnemen indien dat wenselijk is.
  • 4. 
    De betaling gebeurt door middel van periodieke stortingen.

Deze periodieke stortingen gebeuren overeenkomstig de beoordeling van de geleidelijke uitvoering van het gezamenlijke activiteitenprogramma; hiertoe worden de voor het gesubsidieerde onderzoek aangewende onderzoeksmiddelen en -capaciteiten gemeten aan de hand van met het consortium overeengekomen en in de subsidieovereenkomst gespecificeerde indicatoren.

ONDERAFDELING 2

BETALING, VERDELING, INVORDERING EN GARANTIES

Artikel 35

Betaling en verdeling

  • 1. 
    De financiele bijdrage van de Gemeenschap wordt zonder nodeloze vertraging aan de deelnemers betaald via de coordinator.
  • 2. 
    De coordinator houdt documenten bij waarmee op elk tijdstip kan worden bepaald welk deel van de communautaire middelen aan elke deelnemer is toegewezen.

De coordinator deelt die informatie op verzoek mee aan de Commissie.

Artikel 36 Invordering

De Commissie kan een invorderingsbesluit vaststellen in overeenstemming met het Financieel Reglement.

Artikel 37

Mechanisme voor risicovermijding

  • 1. 
    De financiele aansprakelijkheid van elke deelnemer is beperkt tot zijn eigen schulden, met inachtneming van de leden 2 tot en met 5.
  • 2. 
    Met het oog op het beheer van het risico in verband met het niet terugkrijgen van aan de Gemeenschap verschuldigde bedragen, stelt de Commissie overeenkomstig de bijlage een “deelnemersgarantiefonds” in (hierna "het Fonds" genoemd).

De renteopbrengsten van het Fonds worden aan het Fonds toegevoegd en worden uitsluitend aangewend voor de in punt 3 van de bijlage vermelde doelen, zonder afbreuk te doen aan punt 4.

  • 3. 
    De bijdrage aan het Fonds door een deelnemer aan een actie onder contract middels een subsidie bedraagt niet meer dan 5% van de aan de deelnemer verschuldigde financiele bijdrage van de Gemeenschap. Aan het eind van de actie wordt het aan het Fonds bijgedragen bedrag via de coordinator aan de deelnemer terugbetaald, met inachtneming van lid 4.
  • 4. 
    Indien de renteopbrengsten van het Fonds ontoereikend zijn om aan de Gemeenschap verschuldigde bedragen te dekken, kan de Commissie op het aan een deelnemer terug te betalen bedrag maximaal 1 percent van de financiele bijdrage van de Gemeenschap inhouden.
  • 5. 
    De in lid 4 bedoelde inhouding is niet van toepassing op: overheidsinstanties, juridische entiteiten waarvan deelname aan de actie onder contract wordt gegarandeerd door een lidstaat of een geassocieerd land, en instellingen voor middelbaar en hoger onderwijs;
  • 6. 
    De Commissie controleert vooraf alleen de financiele geschiktheid van coordinatoren en andere dan de in lid 5 bedoelde deelnemers die bij de Gemeenschap een aanvraag indienen voor een financiele bijdrage van meer dan 500 000 EUR voor een actie onder contract, tenzij er zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen waarin er, op basis van reeds beschikbare informatie, gegronde redenen zijn om te twijfelen aan de financiele geschiktheid van deze deelnemers."
  • 7. 
    Het Fonds wordt beschouwd als een toereikende garantie uit hoofde van het Financieel Reglement. Een aanvullende garantie of zekerheid mag niet van de deelnemers worden geeist, noch aan hen worden opgelegd.

HOOFDSTUK III

VERSPREIDING EN GEBRUIK, EN TOEGANGSRECHTEN

DEEL 1

NIEUWE KENNIS

Artikel 38

Bijzondere voorschriften voor onderzoek inzake fusie-energie

De voorschriften in dit hoofdstuk laten de bijzondere voorschriften uit hoofde van het thematische terrein “onderzoek inzake fusie-energie” in hoofdstuk IV onverlet.

ONDERAFDELING 1 EIGENDOM

Artikel 39

Eigendom van nieuwe kennis

Nieuwe kennis die voortkomt uit werk dat is uitgevoerd in het kader van andere acties onder contract dan die bedoeld in lid 3 wordt eigendom van de deelnemer die het werk uitvoert dat die nieuwe kennis genereert.

  • 2. 
    Indien werknemers of ander personeel dat werkzaam is voor een deelnemer aanspraak kunnen maken op nieuwe kennis draagt de deelnemer er zorg voor dat deze rechten kunnen worden uitgeoefend op een wijze die verenigbaar is met zijn verplichtingen uit hoofde van de subsidieovereenkomst.
  • 3. 
    Nieuwe kennis is de eigendom van de Gemeenschap bij:
  • a) 
    coordinatie- en ondersteuningsacties die bestaan uit een aankoop van goederen of diensten die onderworpen zijn aan de regels inzake overheidsopdrachten van het Financieel Reglement;
  • b) 
    coordinatie- en ondersteuningsacties betreffende onafhankelijke deskundigen;

Artikel 40

Gezamenlijke eigendom van nieuwe kennis

  • 1. 
    Voorzover verschillende deelnemers gezamenlijk werkzaamheden die nieuwe kennis

genereren hebben uitgevoerd en hun respectieve aandeel in de werkzaamheden niet kan worden vastgesteld, zijn zij gezamenlijk eigenaar van deze nieuwe kennis.

Zij stellen een overeenkomst betreffende de toewijzing en de voorwaarden voor de uitoefening van dit gezamenlijk eigendomsrecht op overeenkomstig de voorwaarden van de subsidieovereenkomst.

  • 2. 
    Wanneer nog geen gezamenlijke eigendomsovereenkomst is gesloten, heeft ieder van de gezamenlijke eigenaars op de volgende voorwaarden het recht niet-exclusieve licenties te verlenen, zij het zonder enig recht om onderlicenties aan derden toe te kennen:
  • a) 
    er moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de andere gezamenlijke eigenaren;
  • b) 
    de andere gezamenlijke eigenaren moeten eerlijk en redelijk worden gecompenseerd.
  • 3. 
    De Commissie geeft, op verzoek, leidraden over eventuele aspecten die in de gezamenlijke eigendomsovereenkomst moeten worden opgenomen.

Artikel 41

Overdracht van nieuwe kennis

  • 1. 
    De eigenaar van de nieuwe kennis kan deze overdragen naar elke juridische entiteit, met inachtneming van de leden 2 tot en met 5 en artikel 42.
  • 2. 
    Voorzover een deelnemer de eigendom van nieuwe kennis overdraagt, doet hij, in overeen-stemming met de subsidieovereenkomst, zijn verplichtingen betreffende die nieuwe kennis op de verkrijger overgaan, met inbegrip van de verplichting om deze ook aan een volgende verkrijger te doen overgaan.
  • 3. 
    Behoudens zijn vertrouwelijkheidsverplichtingen geeft de deelnemer, voorzover hij verplicht is toegangsrechten over te dragen, vooraf kennis aan de andere deelnemers aan dezelfde actie en verstrekt hij voldoende informatie over de nieuwe eigenaar van de nieuwe kennis om hen in staat te stellen hun toegangsrechten uit hoofde van de subsidieovereenkomst uit te oefenen.

De andere deelnemers mogen echter bij schriftelijke overeenkomst afstand doen van hun recht op individuele voorafgaande kennisgeving bij overdrachten van eigendom van een deelnemer aan een welbepaalde derde.

  • 4. 
    Na kennisgeving in overeenstemming met de eerste alinea van lid 3 kunnen andere deelnemers bezwaar maken tegen elke overdracht van eigendom op grond van het feit dat dit een negatief effect zou hebben op hun toegangsrechten.

Indien een van de andere deelnemers aantoont dat zijn rechten nadelig zouden worden bei'nvloed, kan de voorgenomen overdracht pas plaatsvinden wanneer tussen de betrokken deelnemers overeenstemming is bereikt.

  • 5. 
    In voorkomend geval mag in de subsidieovereenkomst worden bepaald dat de Commissie vooraf in kennis moet worden gesteld van elke voorgenomen overdracht van eigendom of van elke voorgenomen toekenning van een licentie aan een derde die gevestigd is in een derde land dat niet met het zevende kaderprogramma geassocieerd is.

Artikel 42

Bescherming van het Europese concurrentievermogen, de defensiebelangen van de lidstaten en de ethische beginselen

De Commissie kan bezwaar maken tegen de overdracht van eigendom van nieuwe kennis, of tegen de toekenning van een licentie betreffende nieuwe kennis aan derden, gevestigd in een derde land dat niet geassocieerd is met het zevende kaderprogramma, indien zij van oordeel is dat dit niet in ondereenstemming met het belang van de ontwikkeling van het concurrentievermogen van de Europese economie, met de veiligheidsbelangen van de lidstaten in de zin van artikel 24 van het Verdrag of met ethische beginselen.

In dergelijke gevallen kan de overdracht van eigendom of verlening van een exclusieve licentie pas plaatsvinden wanneer de Commissie ervan overtuigd is dat de nodige voorzorgsmaatregelen zullen worden genomen.

ONDERAFDELING 2

BESCHERMING, PUBLICATIE, VERSPREIDING EN GEBRUIK

Artikel 43

Bescherming van nieuwe kennis

  • 1. 
    Voorzover nieuwe kennis geschikt is voor industriele of commerciele toepassing zorgt de eigenaar ervoor dat deze op geschikte en effectieve wijze wordt beschermd, naar behoren rekening houdend met zijn legitieme belangen en de legitieme, met name commerciele, belangen van de overige deelnemers aan de betrokken actie onder contract.

Voorzover een deelnemer die niet de eigenaar is van de nieuwe kennis, zich beroept op zijn legitiem belang moet hij telkens aantonen dat hij een onevenredig groot nadeel zou lijden.

Voorzover nieuwe kennis industrieel of commercieel kan worden toegepast en door de eigenaar niet wordt beschermd en niet samen met de daaraan verbonden verplichtingen aan een andere deelnemer, een in een lidstaat of geassocieerd land gevestigde gelieerde entiteit of een andere in een lidstaat of geassocieerd land gevestigde derde, wordt overgedragen in overeenstemming met artikel 41, mogen geen verspreidingsactiviteiten plaatsvinden voordat de Commissie op de hoogte is gesteld.

In dergelijke gevallen mag de Commissie, met akkoord van de betrokken deelnemer, bezit nemen van deze nieuwe kennis en maatregelen nemen voor de adequate en effectieve bescherming ervan. De betrokken deelnemer kan dit enkel weigeren indien hij kan aantonen dat zijn legitieme belangen disproportioneel zouden worden geschaad.

Artikel 44

Verklaring betreffende communautaire fmanciele steun

In alle publicaties en octrooiaanvragen die door of namens een deelnemer worden ingediend moet, evenals in elke andere verspreiding betreffende nieuwe kennis, eventueel met gebruikmaking van visuele middelen worden verklaard dat de betrokken nieuwe kennis is gegenereerd met fmanciele steun van de Gemeenschap.

De bewoordingen van die verklaring worden in de subsidieovereenkomst vastgesteld.

Artikel 45

Gebruik en verspreiding

  • 1. 
    De deelnemers gebruiken de nieuwe kennis die zij bezitten of zorgen ervoor dat deze wordt gebruikt.
  • 2. 
    Elke deelnemer draagt er zorg voor dat de nieuwe kennis die hij bezit zo snel mogelijk wordt verspreid. Mocht hij verzuimen dit te doen, dan mag de Commissie die nieuwe kennis verspreiden overeenkomstig artikel 12 van het Verdrag.

In de subsidieovereenkomst kunnen dienaangaande termijnen worden vastgesteld.

  • 3. 
    Verspreidingsactiviteiten dienen verenigbaar te zijn met de bescherming van intellectuele eigendomsrechten, met de verplichtingen inzake vertrouwelijkheid, met de legitieme belangen van de eigenaar van de nieuwe kennis en met de defensiebelangen van de lidstaten in de zin van artikel 24 van het Verdrag.
  • 4. 
    De andere betrokken deelnemers worden vooraf van elke verspreidingsactiviteit in kennis gesteld.

Na kennisgeving mag elk van deze deelnemers bezwaar maken indien hij van oordeel is dat zijn legitieme belangen met betrekking tot zijn nieuwe kennis of zijn basiskennis disproportioneel grote schade zouden kunnen lijden. In dergelijke gevallen mag de verspreidingsactiviteit enkel plaatsvinden indien de nodige maatregelen zijn genomen om deze legitieme belangen te beschermen.

DEEL 2

TOEGANGSRECHTEN VOOR BASISKENNIS EN NIEUWE

KENNIS

Artikel 46

Basiskennis waarin is voorzien

De deelnemers kunnen in een schriftelijke overeenkomst vastleggen welke basiskennis nodig is voor de actie onder contract en kunnen, waar nodig, specifieke basiskennis uitsluiten.

Artikel 47 Beginselen

  • 1. 
    Alle verzoeken voor toegangsrechten dienen schriftelijk te worden gedaan.
  • 2. 
    Tenzij door de eigenaar van de nieuwe kennis of de basiskennis anders overeengekomen houden toegangsrechten niet het recht in om onderlicenties toe te kennen.
  • 3. 
    Er kunnen exclusieve licenties voor nieuwe kennis of basiskennis worden verleend na schriftelijke bevestiging door alle andere deelnemers dat zij afstand doen van hun desbetreffende toegangsrechten.
  • 4. 
    Onverminderd lid 3 moet elke overeenkomst waarbij toegangsrechten voor nieuwe kennis of basiskennis aan deelnemers of derden worden verleend, de potentiele toegangsrechten voor andere deelnemers onverlet laten.
  • 5. 
    Onverminderd de artikelen 48 en 49 en onverminderd de subsidieovereenkomst brengen de deelnemers aan dezelfde actie elkaar zo spoedig mogelijk op de hoogte van alle beperkingen op de toekenning van toegangsrechten voor basiskennis of van elke andere beperking die substantieel van invloed kan zijn op de toekenning van toegangsrechten.
  • 6. 
    De beeindiging van zijn deelname aan een actie onder contract is op geen enkele wijze van invloed op de verplichting van deze deelnemer om aan de overblijvende deelnemers aan dezelfde actie toegangsrechten toe te kennen onder de voorwaarden van de subsidie-overeenkomst.

Artikel 48

Toegangsrechten voor de uitvoering van acties onder contract

  • 1. 
    Er worden toegangsrechten voor nieuwe kennis aan de andere deelnemers aan dezelfde actie onder contract toegekend indien dit nodig is om deze deelnemers in staat te stellen hun eigen werkzaamheden op grond van die actie onder contract uit te voeren.

Dergelijke toegangsrechten worden vrij van auteursrechten verleend.

  • 2. 
    Er worden toegangsrechten voor basiskennis aan de andere deelnemers aan dezelfde actie onder contract toegekend indien dit nodig is om deze deelnemers in staat te stellen hun eigen werkzaamheden op grond van die actie onder contract uit te voeren, mits de betrokken deelnemer het recht heeft deze toe te kennen.

Dergelijke toegangsrechten worden vrij van auteursrechten verleend, tenzij door alle deelnemers voor hun toetreding tot de subsidieovereenkomst anders is overeengekomen.

Artikel 49

Toegangsrechten voor gebruik

  • 1. 
    De deelnemers aan dezelfde actie onder contract genieten toegangsrechten voor nieuwe kennis indien dit nodig is om hun eigen nieuwe kennis te gebruiken.

Dergelijke toegangsrechten worden na onderling akkoord onder eerlijke en redelijke voorwaarden of vrij van auteursrechten verleend.

  • 2. 
    De deelnemers aan dezelfde actie onder contract genieten toegangsrechten voor basiskennis indien dit nodig is om hun eigen nieuwe kennis te gebruiken mits de betrokken deelnemer het recht heeft deze toe te kennen.

Dergelijke toegangsrechten worden na onderling akkoord onder eerlijke en redelijke voorwaarden of vrij van auteursrechten verleend.

  • 3. 
    Een in een lidstaat of geassocieerd land gevestigde gelieerde entiteit beschikt onder dezelfde voorwaarden als de deelnemer waaraan zij is gelieerd eveneens over de in de leden 1 en 2 bedoelde toegangsrechten voor nieuwe kennis of basiskennis, tenzij anders is bepaald in de subsidieovereenkomst of consortiumovereenkomst.
  • 4. 
    Een verzoek voor toegangsrechten uit hoofde van de leden 1, 2 en 3 kan worden ingediend tot een jaar na een van de volgende gebeurtenissen:
  • a) 
    het einde van de actie onder contract;
  • b) 
    beeindiging van de deelname door de eigenaar van de betrokken basiskennis of nieuwe kennis.

De betrokken deelnemers kunnen echter een andere termijn overeenkomen.

Hoofdstuk IV

Specifieke regels voor deelname aan activiteiten in het kader van het thematische gebied "onderzoek inzake fusie-energie"

Artikel 50 Toepassingsgebied

De regels in dit hoofdstuk gelden voor activiteiten in het kader van het thematische gebied "onderzoek inzake fusie-energie" zoals vastgesteld in het specifiek programma. Ingeval van strijdigheid van de regels in dit hoofdstuk met de regels in de hoofdstukken II en III, zijn de regels in dit hoofdstuk van toepassing.

Artikel 51

Uitvoering van onderzoek op het gebied van fusie-energie:

Activiteiten op grond van het thematische gebied "onderzoek inzake fusie-energie" kunnen worden

uitgevoerd op basis van procedures en regels voor verspreiding en gebruik die zijn opgenomen in de

volgende kaders:

(a)    de associatiecontracten die zijn gesloten tussen de Gemeenschap en lidstaten of geassocieerde derde landen of juridische entiteiten binnen lidstaten of geassocieerde derde landen;

(b)    de European Fusion Development Agreement (EFDA), gesloten tussen de Gemeenschap en organisaties in, of handelend voor, lidstaten en geassocieerde landen;

(c)    de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER, op basis van de bepalingen van titel II, hoofdstuk 5 van het Verdrag;

(d)    internationale overeenkomsten betreffende samenwerking met derde landen of elke juridische entiteit die bij een dergelijke overeenkomst, met name de ITER-Overeenkomst, kan worden opgericht;

(e)    elke andere multilaterale overeenkomst die is gesloten tussen de Gemeenschap en geassocieerde organisaties, in het bijzonder de overeenkomst inzake de personeelsmobiliteit;

(f)    kostendelende acties om tezamen met instanties in de lidstaten of de met het zevende kaderprogramma geassocieerde landen waarmee geen associatiecontract gesloten is, onderzoek inzake fusie-energie te bevorderen of hiertoe bij te dragen.

Artikel 52

Communautaire financiele bijdrage

  • 1. 
    De in artikel 51, onder (a), bedoelde associatiecontracten en in artikel 51, onder (f,) bedoelde kostendelende acties omvatten de regels betreffende de communautaire financiele bijdrage voor de activiteiten waarin zij voorzien.

De jaarlijkse communautaire financiele basisbijdrage bedraagt niet meer dan 20% tijdens de hele duur van het zevende kaderprogramma.

  • 2. 
    Na raadpleging van het raadgevend comite voor het fusieprogramma bedoeld in artikel 7, lid 2, van het specifiek programma tot uitvoering van het zevende kaderprogramma (20072011) van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie kan de Commissie financieren:

(a) binnen het kader van de associatiecontracten en voor niet meer dan 40%: uitgaven van specifieke samenwerkingsprojecten tussen de geassocieerde juridische entiteiten die het raadgevend comite heeft geadviseerd prioritair te steunen en door de Commissie zijn goedgekeurd; de prioritaire steun concentreert zich op acties die relevant zijn voor ITER/DEMO, behalve bij projecten die al prioritaire status hebben verkregen tijdens eerdere kaderprogramma’s;

(b)    acties die worden uitgevoerd uit hoofde van de European Fusion Development Agreement inclusief overheidsopdrachten of in het kader van de in artikel 51, onder c, bedoelde gemeenschappelijke onderneming;

(c)    acties die worden uitgevoerd op grond van de Overeenkomst inzake de personeels-mobiliteit.

  • 3. 
    Bij projecten en acties waarvoor een financiele bijdrage wordt ontvangen overeenkomstig lid 2, onder (a) of (b), hebben alle in artikel 51, onder (a) en (b), bedoelde juridische entiteiten het recht deel te nemen aan de experimenten die met de betrokken uitrusting plaatsvinden.
  • 4. 
    De communautaire financiele bijdrage voor acties die worden uitgevoerd in het kader van een internationale samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 51, onder (d), wordt bepaald in overeenstemming met de voorwaarden van een dergelijke overeenkomst of door elke bij de overeenkomst opgerichte juridische entiteit. De Gemeenschap mag haar deel-name en haar financiele bijdrage aan een dergelijke overeenkomst beheren door middel van elke adequate juridische entiteit.

Hoofdstuk V Slotbepalingen

Artikel 53

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 19 december 2006.

Voor de Raad De voorzitter

  • J. 
    KORKEAOJA

BIJLAGE

Deelnemersgarantiefonds

  • 1. 
    Het Fonds wordt onder de in de modelsubsidieovereenkomst vast te stellen voorwaarden beheerd door de Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Commissie die namens de deel-nemers optreedt als uitvoerend orgaan.

De Commissie vertrouwt het financieel beheer van het Fonds toe aan de Europese Investeringsbank of, overeenkomstig artikel 13, onder b), aan een passende financiele instelling (hierna de "depositobank" genoemd). De depositobank beheert het Fonds overeenkomstig de instructies van de Commissie.

  • 2. 
    De Commissie kan de bijdrage van de deelnemers aan het Fonds inhouden op de eerste voorfinanciering aan het consortium, en deze namens hen in het Fonds storten.
  • 3. 
    Indien een deelnemer de Gemeenschap bedragen verschuldigd is, kan de Commissie overeenkomstig het Financieel Reglement, onverminderd de boetes die aan de in gebreke blijvende deelnemer kunnen worden opgelegd:
  • a) 
    de depositobank opdracht geven het verschuldigde bedrag rechtstreeks over te maken van het Fonds naar de coordinator van de actie onder contract, indien deze actie nog loopt en de overige deelnemers ermee instemmen deze actie geheel volgens de doelstellingen uit te voeren overeenkomstig artikel 17, lid 4. Uit het Fonds overgemaakte bedragen zullen worden beschouwd als een financiele bijdrage van de Gemeenschap; of
  • b) 
    het bedrag in kwestie daadwerkelijk van het Fonds terugvorderen indien de actie onder contract reeds is afgelopen of voltooid.

De Commissie zal ten voordele van het Fonds een invorderingsopdracht tegen die deelnemer afgeven. De Commissie kan daartoe een invorderingsbesluit vaststellen in overeenstemming met het Financieel Reglement.

  • 4. 
    De tijdens het zevende kaderprogramma van het Fonds teruggevorderde bedragen vormen aan het zevende kaderprogramma toegewezen ontvangsten in de zin van artikel 18, lid 2, van het Financieel Reglement.

Zodra alle subsidies uit hoofde van het zevende kaderprogramma zijn verstrekt, zullen eventuele restbedragen van het Fonds door de Commissie worden teruggevorderd en worden opgenomen in de begroting van de Gemeenschap, met inachtneming van besluiten inzake het achtste kaderprogramma.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.