Verordening 2009/753 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 43/2009, met betrekking tot de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en de bij de visserij in acht te nemen voorschriften

1.

Wettekst

19.8.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/1

 

VERORDENING (EG) Nr. 753/2009 VAN DE RAAD

van 27 juli 2009

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 43/2009, met betrekking tot de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en de bij de visserij in acht te nemen voorschriften

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 20,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden (2), en met name op artikel 12,

Gelet op Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee (3), en met name op artikel 9, leden 3, 4, 5, 7, 8, 9 en 10,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 43/2009 van de Raad (4) zijn voor 2009 de vangstmogelijkheden vastgesteld voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, alsmede de bij de visserij in acht te nemen voorschriften.

 

(2)

In bijlage IIA bij Verordening (EG) nr. 43/2009 zijn de voorschriften voor het beheer van de visserijinspanning in het kader van het bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 vastgestelde langetermijnplan voor kabeljauwbestanden vastgesteld en met name, in aanhangsel 1 van die bijlage, de maximale visserijinspanning in kilowattdagen die elke lidstaat in de betrokken gebieden met de betrokken vistuiggroepen mag verrichten. Gelet op Verordening (EG) nr. 754/2009 waarbij bepaalde groepen vaartuigen worden uitgesloten van de in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008 (5) opgenomen visserij-inspanningsregeling, dient de in aanhangsel 1 van bijlage IIA bij Verordening (EG) nr. 43/2009 vastgestelde maximale toegestane visserijinspanning te worden aangepast door voor Spanje 590 583 kilowattdagen af te trekken van inspanningsgroep TR1 in gebied d), en voor Zweden 148 118 kilowattdagen van inspanningsgroep TR2 in geografisch gebied a) en 705 625 kilowattdagen van inspanningsgroep TR2 in geografisch gebied b). Aangezien Verordening (EG) nr. 754/2009 met terugwerkende kracht van toepassing is vanaf 1 februari 2009, dienen dezen aanpassingen vanaf diezelfde datum van toepassing te zijn.

 

(3)

Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 302/2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, dient de Raad vast te stellen hoeveel met de hengel vissende vaartuigen en sleepvaartuigen actief op blauwvintonijn mogen vissen in de Atlantische Oceaan, hoeveel vaartuigen in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn mogen vissen voor kweekdoeleinden, en hoeveel met de hengel, de beug en de handlijn vissende vaartuigen in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op verse blauwvintonijn mogen vissen, en dient hij deze maximumaantallen over de lidstaten te verdelen. Voorts dient de Raad een besluit te nemen over de verdeling van de communautaire quota voor blauwvintonijn over de lidstaten. Het communautaire quotum voor ondermaatse blauwvintonijn is gebaseerd op het quotum dat aan de Europese Gemeenschap is toegekend door ICCAT-aanbeveling 08-05 tot wijziging van de ICCAT-aanbeveling tot instelling een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.

 

(4)

Teneinde meer wetenschappelijke gegevens te verzamelen over krielgarnaal, een soort die van fundamenteel belang is voor het mariene ecosysteem van Antarctica, is het dienstig om, met het oog op een volledig toezicht door waarnemers op de krielgarnaalvisserij in het CCAMLR-verdragsgebied uit hoofde van het Gemeenschapsrecht, een aantal recente aanbevelingen van het wetenschappelijk comité van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR), die zijn bekrachtigd tijdens de bijeenkomst van het wetenschappelijk comité in 2008, te implementeren.

 

(5)

In het kader van de visserijovereenkomst met Noorwegen is nog eens 750 t kabeljauw in de Noorse wateren van de ICES-zones I en II ter beschikking van de Commissie gesteld.

 

(6)

Het tijdens een vergadering in Londen van 9 tot en met 11 februari 2009 door vertegenwoordigers van de Europese Gemeenschap, de Faeröer, Groenland, IJsland, Noorwegen en de Russische Federatie voorgelegde voorstel inzake het beheer van roodbaars in de Irminger Zee en aangrenzende wateren in het NEAFC-verdragsgebied in 2009, dat naderhand is goedgekeurd door de verdragsluitende partijen bij de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC), dient in Gemeenschapsrecht te worden omgezet. Aangezien de overeenkomst van toepassing is in heel 2009, moeten de vangstmogelijkheden met terugwerkende kracht gelden vanaf 1 januari 2009.

 

(7)

De conclusies van de vergadering van het Gemengd Comité Europese Unie/Groenland van 25 november 2008 in Kopenhagen met betrekking tot het communautaire aandeel in het quotum voor roodbaars in de Groenlandse wateren van de ICES-zones V en XIV dienen in Gemeenschapsrecht te worden omgezet. Aangezien de met Groenland gesloten regeling gerelateerd is aan de NEAFC-overeenkomst inzake het beheer van roodbaars in de Irminger Zee en aangrenzende wateren, moeten de maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de conclusies van de vergadering van het Gemengd Comité Europese Unie/Groenland eveneens met terugwerkende kracht van toepassing zijn vanaf 1 januari 2009.

 

(8)

De totale toegestane vangst (TAC) die is vastgesteld voor Groenlandse heilbot in beheersgebied EG-wateren van IIa en IV; EG-wateren en internationale wateren van VI, voor makreel in beheersgebied VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; EG-wateren van Vb; internationale wateren van IIa, XII en XIV, en voor horsmakrelen in beheersgebied VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; EG-wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV, moet zowel de EG-wateren als de internationale wateren van zone Vb omvatten om foutieve aangiften te voorkomen. De beheersgebieden voor deze TAC’s moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(9)

Ter bescherming van jonge exemplaren van kabeljauw, schelvis, koolvis en wijting dient een systeem van visserijsluitingen in realtime in de Noordzee en het Skagerrak te worden ingesteld, overeenkomstig de goedgekeurde notulen van het overleg tussen de Europese Gemeenschap en Noorwegen dat op 3 juli 2009 in Londen heeft plaatsgevonden.

 

(10)

De bepalingen betreffende de beperkingen op de kabeljauw-, schelvis- en wijtingvisserij in ICES-zone VI moeten worden gecorrigeerd om ervoor te zorgen dat het geografische toepassingsgebied van de afwijkingen voor de visserij op langoustine en voor het vissen met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk vistuig hetzelfde is.

 

(11)

Het tijdens de vergadering van 24 tot en met 27 maart 2009 in Londen door de delegatiehoofden van de verdragsluitende partijen bij de Visserijcommissie voor het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) (Denemarken voor de Faeröer en Groenland, de Europese Gemeenschap, IJsland, Noorwegen en de Russische Federatie) voorgelegde voorstel inzake de bescherming van kwetsbare mariene ecosystemen tegen significante nadelige effecten in het gereglementeerde NEAFC-gebied, dat naderhand is goedgekeurd door de verdragsluitende partijen bij de NEAFC, dient in Gemeenschapsrecht te worden omgezet.

 

(12)

Om te zorgen voor een correcte boeking van de hoeveelheden makreel die vaartuigen van derde landen in communautaire wateren vangen, moeten de controlebepalingen voor dergelijke vaartuigen worden aangescherpt. Gelet op de verdeling van het makreelbestand, dat vooral in de wateren van het Verenigd Koninkrijk voorkomt, is het passend dat vaartuigen uit derde landen hun rapporten toezenden aan het visserijcontrolecentrum van de UK (Edinburgh).

 

(13)

Om de betrokken vissers zekerheid te bieden en hun de mogelijkheid te geven hun activiteiten voor dit visseizoen zo vroeg mogelijk te plannen, dient een uitzondering te worden toegestaan op de periode van zes weken waarvan sprake is in titel I, artikel 3, van het Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen.

 

(14)

Verordening (EG) nr. 43/2009 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 43/2009

Verordening (EG) nr. 43/2009 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Het volgende hoofdstuk VIII bis wordt ingevoegd:

„HOOFDSTUK VIII bis

ETIKETTERING VAN VIS DIE DOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP OF VAN DERDE LANDEN IS GEVANGEN IN HET NEAFC-VERDRAGSGEBIED EN IS BEVROREN

Artikel 39 bis

Etikettering van bevroren vis

Alle bevroren vis die wordt gevangen in het NEAFC-verdragsgebied, wordt voorzien van een duidelijk leesbaar etiket of stempel. Op het etiket of het stempel, dat wordt aangebracht op elke doos of elk blok bevroren vis, worden de soort, de productiedatum, het ICES-deelgebied en de ICES-sector waar de vangst is gedaan, en de naam van het vaartuig dat de vis heeft gevangen, vermeld.”.

 

2)

In artikel 48 wordt het volgende lid ingevoegd:

„1 bis.   Vissersvaartuigen die deelnemen aan de in artikel 49 bedoelde visserij op krielgarnaal, moeten bij alle visserijactiviteiten in het visseizoen ten minste één wetenschappelijk waarnemer aan boord hebben die is aangewezen volgens de CCAMLR-regeling voor internationale wetenschappelijke waarneming of die voldoet aan de voorwaarden van die regeling.”.

 

3)

Artikel 50, lid 4, wordt geschrapt.

 

4)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 91 bis

Maximum aantal vaartuigen dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan op blauwvintonijn mag vissen

Het maximumaantal met de hengel of de sleeplijn vissende vaartuigen van de Gemeenschap dat gemachtigd is om in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn van 8 kg of 75 cm tot 30 kg of 115 cm te vissen, en de verdeling van dit maximumaantal over de lidstaten, worden als volgt vastgesteld:

 

Spanje

63

Frankrijk

44

EG

107

Artikel 91 ter

Vangstbeperkingen voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan

  • 1. 
    Binnen de in bijlage ID opgenomen vangstbeperkingen worden de vangstbeperkingen voor blauwvintonijn van 8 kg of 75 cm tot 30 kg of 115 cm voor de in artikel 91 bis bedoelde communautaire vaartuigen die deze visserij mogen uitoefenen, en de verdeling van deze vangstbeperkingen over de lidstaten als volgt vastgesteld (uitgedrukt in ton):
 

Spanje

599,3

Frankrijk

269,3

EG (6)

868,6

  • 2. 
    Binnen de in lid 1 genoemde vangstbeperkingen worden de vangstbeperkingen voor blauwvintonijn die ten minste 6,4 kg weegt of ten minste 70 cm lang is voor de in artikel 91 bis bedoelde communautaire met de hengel vissende vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 17 m, en de verdeling van deze vangstbeperkingen over de lidstaten als volgt vastgesteld (uitgedrukt in ton):
 

Frankrijk

45 (7)

EG

45

Artikel 91 quater

Maximumaantal vaartuigen dat, in het kader van de communautaire ambachtelijke kustvisserij, in de Middellandse Zee op blauwvintonijn mag vissen

Het maximumaantal vaartuigen dat, in het kader van de communautaire ambachtelijke kustvisserij, gemachtigd is om in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn van 8 kg of 75 cm tot 30 kg of 115 cm te vissen, en de verdeling van dit maximumaantal over de lidstaten worden als volgt vastgesteld:

 

Spanje

139

Frankrijk

86

Italië

35

Cyprus

25

Malta

89

EG

374

Artikel 91 quinquies

Vangstbeperkingen voor blauwvintonijn in het kader van de communautaire ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee

Binnen de in bijlage ID opgenomen vangstbeperkingen worden de vangstbeperkingen voor blauwvintonijn van 8 kg tot 30 kg in het kader van de communautaire ambachtelijke kustvisserij op verse vis in de Middellandse Zee door met de hengel, de beug en de handlijn vissende vaartuigen als bedoeld in artikel 91 quater, en de verdeling van deze vangstbeperkingen over de lidstaten als volgt vastgesteld (uitgedrukt in ton):

 

Spanje

82,3

Frankrijk

71,8

Italië

63,5

Cyprus

2,3

Malta

5,3

EG (6)

225,2

Artikel 91 sexies

Maximumaantal vaartuigen dat in de Adriatische Zee op blauwvintonijn mag vissen voor kweekdoeleinden

Het maximumaantal vaartuigen van de Gemeenschap dat gemachtigd is om in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn van 8 kg of 75 cm tot 30 kg of 115 cm te vissen voor kweekdoeleinden, en de verdeling van dit maximumaantal over de lidstaten worden als volgt vastgesteld:

 

Italië

68

EG

68

Artikel 91 septies

Vangstbeperkingen voor blauwvintonijn die in de Adriatische Zee wordt gevangen voor kweekdoeleinden

Binnen de in bijlage ID opgenomen vangstbeperkingen worden de vangstbeperkingen voor blauwvintonijn van 8 kg tot 30 kg voor de in artikel 91 sexies bedoelde communautaire vaartuigen die in de Adriatische Zee op blauwvintonijn vissen voor kweekdoeleinden, en de verdeling van deze vangstbeperkingen over de lidstaten als volgt vastgesteld (uitgedrukt in ton):

 

Italië

63,5

EG

63,5

 

5)

Bijlage IA wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de tekst betreffende Groenlandse heilbot in de EG-wateren van IIa en IV en de EG-wateren en internationale wateren van VI wordt vervangen door:

 

„Soort

:

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied

:

EG-wateren van IIa en IV; EG-wateren en internationale wateren van Vb en VI (GHL/2A-C46)

Denemarken

4

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Duitsland

7

Estland

4

Spanje

4

Frankrijk

69

Ierland

4

Litouwen

4

Polen

4

Verenigd Koninkrijk

270

EG

720 (8)

TAC

Niet relevant

 

b)

de tabel voor makreel in de ICES-zones VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe, de EG-wateren van Vb en de internationale wateren van IIa, XII en XIV, wordt vervangen door:

 

„Soort

:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied

:

VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; EG-wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van IIa, XII en XIV

(MAC/2CX14-)

Duitsland

19 821

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Spanje

20

Estland

165

Frankrijk

13 216

Ierland

66 070

Letland

122

Litouwen

122

Nederland

28 905

Polen

1 396

Verenigd Koninkrijk

181 694

EG

311 531

Noorwegen

12 300 (9)

Faeröer

4 798 (10)

TAC

511 287 (11)

In de betrokken zones mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de hieronder opgegeven hoeveelheden worden gevangen, en uitsluitend van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december.

 
 

EG-wateren van IVa (MAC/*04A-C)

Duitsland

5 981

Frankrijk

3 988

Ierland

19 938

Nederland

8 723

Verenigd Koninkrijk

54 829

EG

93 459”

 

c)

de tabel voor horsmakreel in de ICES-zones VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe, de EG-wateren van Vb en de internationale wateren van XII en XIV, wordt vervangen door:

 

„Soort

:

Horsmakreel

Trachurus spp.

Gebied

:

VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; EG-wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(JAX/578/14)

Denemarken

15 056

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Duitsland

12 035

Spanje

16 435

Frankrijk

7 952

Ierland

39 179

Nederland

57 415

Portugal

1 591

Verenigd Koninkrijk

16 276

EG

165 939

Faeröer

4 061 (12)

TAC

170 000

 

6)

Bijlage IB wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de tabel betreffende kabeljauw in de Noorse wateren van I en II wordt vervangen door:

 

„Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

Noorse wateren van I en II

(COD/1N2AB)

Duitsland

2 425

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Griekenland

301

Spanje

2 706

Ierland

301

Frankrijk

2 226

Portugal

2 706

Verenigd Koninkrijk

9 410

EG

20 074

TAC

525 000”

 

b)

de tabel voor roodbaarzen in de EG-wateren en internationale wateren van ICES-zone V en de EG-wateren van de ICES-zones XII en XIV wordt vervangen door:

 

„Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

EG-wateren en internationale wateren van V; internationale wateren van XII en XIV

(RED/51214.)

Estland

210

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Duitsland

4 266

Spanje

749

Frankrijk

398

Ierland

1

Letland

76

Nederland

2

Polen

384

Portugal

896

Verenigd Koninkrijk

10

EG

6 992 (13)

TAC

46

 

c)

de tabel voor roodbaarzen in de Groenlandse wateren van de ICES-zones V en XIV wordt vervangen door:

 

„Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

Groenlandse wateren van V en XIV

(RED/514GRN)

Duitsland

4 742 (14)

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Frankrijk

24 (14)

Verenigd Koninkrijk

33 (14)

EG

8 000 (14)  (15)  (16)

TAC

Niet relevant

 

7)

Aanhangsel 1 van bijlage IIA wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in tabel a) wordt de kolom betreffende Zweden vervangen door:

„SE

16 609

739 281

55 853

0

0

13 155

22 130

25 339”

 

b)

in tabel b) wordt de kolom betreffende Zweden vervangen door:

„SE

286 779

830 400

263 772

0

0

80 781

53 078

110 468”

 

c)

in tabel d) wordt de kolom betreffende Spanje vervangen door:

„ES

0

0

0

0

0

13 836

0

1 402 142”

 

8)

Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in de punten 5c.1, 5c.2 en 5c.3 worden de woorden „de Noordzee, het Skagerrak of het oostelijk deel van het Kanaal” vervangen door „het oostelijke deel van het Kanaal”;

 

b)

het volgende punt 5e wordt ingevoegd:

„5e.   Visserijsluitingen in realtime in de Noordzee en het Skagerrak

 

5e.1.

Voor de toepassing van dit artikel:

 

a)

worden beschouwd als jonge exemplaren:

 

exemplaren kabeljauw kleiner dan 35 cm;

 

exemplaren schelvis kleiner dan 30 cm;

 

exemplaren koolvis kleiner dan 35 cm;

 

exemplaren wijting kleiner dan 27 cm;

 

b)

het reactieniveau is 15 % in gewicht jonge exemplaren, ten opzichte van het totaal van de vier in punt a) genoemde soorten. Indien de hoeveelheid kabeljauw in de steekproef evenwel meer bedraagt dan 75 % van het totaal van de vier soorten, bedraagt het reactieniveau 10 %.

 

5e.2.

De lidstaten bepalen de gebieden waar het risico op vangst van jonge exemplaren hoger ligt dan de reactieniveaus.

 

5e.3.

In de overeenkomstig punt 5e.2 bepaalde gebieden verrichten de lidstaten inspecties om te bepalen of het percentage jonge exemplaren hoger ligt dan het reactieniveau, mede via gezamenlijke inzetplannen. Hiertoe handelen de lidstaten als volgt:

 

a)

zij nemen steekproeven van de uit een uitzetting afkomstige kabeljauw, schelvis, koolvis en wijting overeenkomstig het bepaalde in aanhangsel 7 van deze bijlage;

 

b)

zij voorzien iedere steekproef van een steekproefverslag in de zin van aanhangsel 8 bij deze bijlage en sturen dit toe aan de kuststaat.

De lidstaten kunnen andere landen die in het betrokken gebied inspecties verrichten, verzoeken om namens hen steekproeven te nemen.

 

5e.4.

De betrokken kustlidstaat maakt via zijn website onverwijld de positie bekend waar de in punt 5e.3, onder a), bedoelde steekproef is genomen, het tijdstip waarop het is genomen en de hoeveelheid jonge exemplaren, uitgedrukt als een percentage van de totale vangst, in gewicht, aan kabeljauw, schelvis, koolvis en wijting. Het percentage wordt bekendgemaakt, per soort en als totaal van de vier soorten.

 

5e.5.

Wanneer een steekproef in de zin van punt 5e.3, onder a), een percentage jonge exemplaren oplevert dat hoger ligt dan het reactieniveau, verbiedt de betrokken lidstaat in dat gebied de visserij met enig ander vistuig dan pelagische trawls, ringzegens, drijfnetten en dreggen gericht op haring, makreel, horsmakreel, kommen en kamschelpkorren en kieuwnetten.

Het voor de visserij gesloten gebied wordt vastgesteld volgens de volgende criteria:

 

het telt 4, 5 of 6 coördinaten;

 

het middelpunt van de visactie of visacties die tot de bovengenoemde steekproef heeft of hebben geleid, is gelijk aan het middelpunt van het gesloten gebied;

 

wanneer het gesloten gebied op één steekproef gebaseerd is en buiten de wateren tot 12 zeemijl vanaf de basislijnen, onder de soevereiniteit of jurisdictie van de betrokken lidstaat gelegen is, is dat gebied 50 vierkante mijl groot, en

 

in het Skagerrak zijn er maximaal 3 gelijktijdige sluitingen.

 

5e.6.

Het in punt 5e.5 bedoelde verbod:

 

wordt van kracht 12 uur nadat de betrokken lidstaat daartoe het besluit heeft genomen, en

 

geldt voor de duur van 21 dagen, waarna het automatisch ophoudt om middernacht UTC.

 

5e.7.

In afwijking van punt 5e.5 kan de kustlidstaat, wanneer het percentage iets meer dan het reactieniveau bedraagt of de uitzetting wegens haar totale omvang, samenstelling van de vangst of verdeling naar omvang niet als representatief kan worden beschouwd, binnen 48 uur vanaf het tijdstip waarop de eerste steekproef is genomen, nadere gegevens verzamelen, waaronder inspecties van bijkomende uitzettingen, alvorens een beslissing te nemen overeenkomstig punt 5e.5.

 

5e.8.

Indien tot het te sluiten gebied ook gebieden behoren die onder de jurisdictie of de soevereiniteit van verschillende lidstaten of derde landen vallen, dan brengt de lidstaat die geconstateerd heeft dat het reactieniveau is overschreden, de betrokken buurstaten en derde landen onverwijld op de hoogte van deze bevindingen, alsook van het verbod waartoe overeenkomstig punt 5e.5 is besloten. De naburige lidstaat sluit dan onverwijld zijn deel van het gebied.

 

5e.9.

De kustlidstaat verricht onverwijld de volgende handelingen:

 

a)

hij stelt de nadere gegevens omtrent het overeenkomstig punt 5e.5 vastgestelde verbod beschikbaar op zijn website;

 

b)

hij brengt de vaartuigen die zich in de buurt van het gebied bevinden, indien mogelijk op de hoogte, en

 

c)

hij brengt de Commissie en de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2244/2003 van 18 december 2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake satellietvolgsystemen (VMS) (17) bedoelde VCC’s van de andere lidstaten en derde landen met vaartuigen die in dat gebied aan het vissen zijn, per e-mail op de hoogte van het overeenkomstig punt 5e.5 vastgestelde verbod. De lidstaten doen het nodige opdat de vaartuigen die hun vlag voeren en die door het verbod getroffen worden, door hun VCC’s op de hoogte worden gebracht van het verbod.

 

5e.10.

De betrokken kustlidstaat verstrekt de Commissie desgevraagd de gedetailleerde steekproefverslagen en de motivering van de overeenkomstig punt 5e.5 genomen beslissing. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de beslissing niet voldoende gemotiveerd is, kan zij de betrokken lidstaat verzoeken de beslissing met onmiddellijke ingang in te trekken of te wijzigen.

 

c)

aan het eind van punt 6.6 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Deze afwijking is niet van toepassing in het gebied dat wordt ingesloten door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden, gemeten volgens het WGS84-coördinatensysteem:

 
 

59° 05′ NB, 06° 45′ WL

 
 

59° 30′ NB, 06° 00′ WL

 
 

59° 40′ NB, 05° 00′ WL

 
 

60° 00′ NB, 04° 00′ WL

 
 

59° 30′ NB, 04° 00′ WL

 
 

59° 05′ NB, 06° 45′ WL.”;

 

d)

het volgende punt 9a wordt ingevoegd:

„9a.   Bijzondere maatregelen voor de visserij op roodbaars in de Irminger Zee en aangrenzende wateren

 

9a.1

De in dit punt 9a vastgestelde maatregelen gelden voor de visserij op roodbaars (Sebastes spp.) in de internationale wateren van ICES-zone V en de EG-wateren van de ICES-zones XII en XIV met de onderstaande coördinaten (hierna „het beschermingsgebied voor roodbaars” genoemd):

 

Punt nr.

Noorderbreedte

Westerlengte

1

64° 45

28° 30

2

62° 50

25° 45

3

61° 55

26° 45

4

61° 00

26° 30

5

59° 00

30° 00

6

59° 00

34° 00

7

61° 30

34° 00

8

62° 50

36° 00

9

64° 45

28° 30

 

9a.2

Naast de op grond van artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2791/1999 vereiste gegevens noteert de kapitein van een vissersvaartuig het binnenvaren en verlaten van het beschermingsgebied voor roodbaars en de cumulatieve aan boord gehouden vangsten in zijn logboek. Hierbij dient het gebied met de specifieke code „RCA” te worden aangeduid.

 

9a.3

De kapitein van een vissersvaartuig dat betrokken is bij de visserij in het beschermingsgebied voor roodbaars zendt dagelijks na afsluiting van de visserijactiviteiten van die kalenderdag een vangstaangifte als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 2791/1999 toe. Hierbij dienen de sinds de laatste mededeling van vangstgegevens aan boord genomen vangsten te worden aangegeven.

 

9a.4

Naast de op grond van artikel 6, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 2791/1999 vereiste gegevens deelt de kapitein van een vissersvaartuig de sinds de laatste mededeling van vangstgegevens aan boord genomen vangsten mee alvorens het beschermingsgebied voor roodbaars binnen te varen of te verlaten.

 

9a.5

De in de punten 9 bis.3 en 9 bis.4 bedoelde aangiften worden opgesteld overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1085/2000. In de aangiften van vangsten in het beschermingsgebied voor roodbaars wordt voor het betrokken gebied de code „RCA” gebruikt.

 

9a.6

Onverminderd artikel 39 bis van deze verordening draagt het etiket of het stempel ter identificering van in het beschermingsgebied voor roodbaars gevangen roodbaars de specifieke code „RCA”.

 

9a.7

Kopers of houders van vis zien erop toe dat in het beschermingsgebied voor roodbaars gevangen roodbaars die voor het eerst wordt aangevoerd in een haven van de Gemeenschap of wordt overgeladen, wordt gewogen bij aanlanding of overlading.

 

9a.8

Het gebruik van sleepnetten met een maaswijdte van minder dan 100 mm is verboden.

 

9a.9

De omrekeningsfactor voor in het beschermingsgebied voor roodbaars gevangen roodbaars die is ontdaan van kop en ingewanden, bedraagt, ook in het geval van Japanse versnijding, 1,70.”;

 

e)

punt 15.1 wordt vervangen door:

 

„15.1.

De visserij met bodemtrawls en met staand vistuig, met inbegrip van geankerde kieuwnetten en grondbeugen, is verboden in de gebieden die worden ingesloten door de loxodromen die achtereenvolgens de punten met de onderstaande geografische coördinaten met elkaar verbinden (gemeten volgens het WGS84-coördinatensysteem):

 
 

een deel van de Reykjanes Ridge:

 

55° 04,5327′ NB, 36° 49,0135′ WL

 

55° 05,4804′ NB, 35° 58,9784′ WL

 

54° 58,9914′ NB, 34° 41,3634′ WL

 

54° 41,1841′ NB, 34° 00,0514′ WL

 

54° 00,0′ NB, 34° 00,0′ WL

 

53° 54,6406′ NB, 34° 49,9842′ WL

 

53° 58,9668′ NB, 36° 39,1260′ WL

 

55° 04,5327′ NB, 36° 49,0135′ WL

 
 

het noordelijke deel van de Mid-Atlantische rug:

 

59° 45′ NB, 33° 30′ WL

 

57° 30′ NB, 27° 30′ WL

 

56° 45′ NB, 28° 30′ WL

 

59° 15′ NB, 34° 30′ WL

 

59° 45′ NB, 33° 30′ WL

 
 

het centrale deel van de Mid-Atlantische rug (breukzone Charlie-Gibbs en subpolaire frontale regio):

 

53° 30′ NB, 38° 00′ WL

 

53° 30′ NB, 36° 49′ WL

 

55° 04,5327′ NB, 36° 49′ WL

 

54° 58,9914′ NB, 34° 41,3634′ WL

 

54° 41,1841′ NB, 34° 00′ WL

 

53° 30′ NB, 34° 00′ WL

 

53° 30′ NB, 30° 00′ WL

 

51° 30′NB, 28° 00′WL

 

49° 00′ NB, 26° 30′ WL

 

49° 00′ NB, 30° 30′ WL

 

51° 30′ NB, 32° 00′ WL

 

51° 30′NB, 38° 00′ WL

 

53° 30′ NB, 38° 00′ WL

 
 

het zuidelijke deel van de Mid-Atlantische rug:

 

44° 30′ NB, 30° 30′ WL

 

44° 30′NB, 27° 00′ WL

 

43° 15′ NB, 27° 15′ WL

 

43° 15′ NB, 31° 00′ WL

 

44° 30′ NB, 30° 30′ WL

 
 

de Altair Seamounts:

 

45° 00′ NB, 34° 35′ WL

 

45° 00′ NB, 33° 45′ WL

 

44° 25′ NB, 33° 45′ WL

 

44° 25′ NB, 34° 35′ WL

 

45° 00′ NB, 34° 35′ WL

 
 

de Antialtair Seamounts:

 

43° 45′ NB, 22° 50′ WL

 

43° 45′ NB, 22° 05′ WL

 

43° 25′ NB, 22° 05′ WL

 

43° 25′ NB, 22° 50′ WL

 

43° 45′ NB, 22° 50′ WL

 
 

de Hatton Bank:

 

59° 26′ NB, 14° 30′ WL

 

59° 12′ NB, 15° 08′ WL

 

59° 01′ NB, 17° 00′ WL

 

58° 50′ NB, 17° 38′ WL

 

58° 30′ NB, 17° 52′ WL

 

58° 30′ NB, 18° 22′ WL

 

58° 03′ NB, 18° 22′ WL

 

58° 03′ NB, 17° 30′ WL

 

57° 55′ NB, 17° 30′ WL

 

57° 45′ NB, 19° 15′ WL

 

58° 30′ NB, 18° 45′ WL

 

58° 47′ NB, 18° 37′ WL

 

59° 05′ NB, 17° 32′ WL

 

59° 16′ NB, 17° 20′ WL

 

59° 22′ NB, 16° 50′ WL

 

59° 21′ NB, 15° 40′ WL

 
 

het noordwestelijke deel van Rockall:

 

57° 00′ NB, 14° 53′ WL

 

57° 37′ NB, 14° 42′ WL

 

57° 55′ NB, 14° 24′ WL

 

58° 15′ NB, 13° 50′ WL

 

57° 57′ NB, 13° 09′ WL

 

57° 50′ NB, 13° 14′ WL

 

57° 57′ NB, 13° 45′ WL

 

57° 49′ NB, 14° 06′ WL

 

57° 29′ NB, 14° 19′ WL

 

57° 22′ NB, 14° 19′ WL

 

57° 00′ NB, 14° 34′ WL

 

56° 56′ NB, 14° 36′ WL

 

56° 56′ NB, 14° 51′ WL

 

57° 00′ NB, 14° 53′ WL

 
 

het zuidwestelijke deel van Rockall (Empress of Britain Bank):

 

56° 24′ NB, 15° 37′ WL

 

56° 21′ NB, 14° 58′ WL

 

56° 04′ NB, 15° 10′ WL

 

55° 51′ NB, 15° 37′ WL

 

56° 10′ NB, 15° 52′ WL

 

56° 24′ NB, 15° 37′ WL

 
 

de Logachev Mound:

 

55° 17′ NB 16° 10′ WL

 

55° 33′ NB 16° 16′ WL

 

55° 50′ NB 15° 15′ WL

 

55° 58′ NB 15° 05′ WL

 

55° 54′ NB 14° 55′ WL

 

55° 45′ NB 15° 12′ WL

 

55° 34′ NB 15° 07′ WL

 

55° 17′ NB 16° 10′ WL

 
 

de West Rockall Mound:

 

57° 20′ NB, 16° 30′ WL

 

57° 05′ NB, 15° 58′ WL

 

56° 21′ NB, 17° 17′ WL

 

56° 40′ NB, 17° 50′ WL

 

57° 20′ NB, 16° 30′ W.”;

 

f)

het volgende punt 19a wordt ingevoegd:

„19a.   Voorwaarden voor in EG-wateren vissende vissersvaartuigen van derde landen

De volgende bepalingen gelden voor vaartuigen uit derde landen die in EG-wateren op makreel willen vissen:

 

a)

De vaartuigen mogen hun visreis pas beginnen nadat zij daarvoor toestemming hebben gekregen van de bevoegde autoriteit van de betrokken kustlidstaat. Deze vaartuigen mogen de EG-wateren pas binnenkomen nadat zij door een van de volgende controlegebieden zijn gevaren:

 

ICES-vak 48 E2 in sector VIa;

 

ICES-vak 50 F1 in sector IVa;

 

ICES-vak 46 F1 in sector IVa.

Ten minste vier uur voor het binnenvaren van één van de controlegebieden, bij het binnenvaren van de EG-wateren, stuurt de kapitein van het vaartuig het visserijcontrolecentrum van de UK (Edinburgh) per e-mail een bericht op het volgende adres: ukfcc@scotland.gsi.gov.uk of telefonisch (+ 44 1312719700).

Dit bericht bevat de naam, de internationale radioroepnaam, de havencode en het havennummer (PLN) van het vaartuig, de totale hoeveelheid vis aan boord, per soort, en het controlegebied waarlangs het vaartuig de EG-wateren zal binnenkomen. Het vaartuig begint pas te vissen wanneer het bevestiging heeft gekregen van ontvangst van het bericht en instructies over de vraag of de kapitein het schip al dan niet ter inspectie moet aanbieden. Elke bevestiging heeft een uniek vergunningsnummer dat de kapitein bewaart tot het einde van de visreis.

 

b)

De voorschriften van punt a) gelden niet voor vaartuigen die de EG-wateren binnenvaren zonder vangst aan boord.

 

c)

De visreis wordt als beëindigd beschouwd zodra het vaartuig de EG-wateren verlaat of een haven van de Gemeenschap binnenloopt waar de vangsten volledig worden aangeland.

De vaartuigen mogen de EG-wateren pas verlaten nadat zij door een van de controlegebieden zijn gevaren.

Bij het verlaten van de EG-wateren stuurt de kapitein van het vaartuig het visserijcontrolecentrum in Edinburgh ten minste twee uur voor de melding van het binnenvaren van één van de controlegebieden per e-mail of telefonisch een bericht zoals bepaald in punt a).

In dit bericht worden de naam, de internationale radioroepnaam en de havencode en het havennummer (PLN) van het vaartuig, de totale hoeveelheid vis aan boord, per soort, en het controlegebied waardoor het vaartuig van plan is te varen. Het vaartuig verlaat het controlegebied pas wanneer het bevestiging heeft gekregen van ontvangst van het bericht en instructies over de vraag of de kapitein het schip al dan niet ter inspectie moet aanbieden. Elke bevestiging heeft een uniek vergunningsnummer dat de kapitein bewaart tot het vaartuig de EG-wateren verlaat.”;

 

d)

de volgende aanhangsels worden toegevoegd aan bijlage III:

„Aanhangsel 7 van bijlage III

Methode voor de steekproeven

De steekproeven worden in overeenstemming met de volgende bepalingen genomen en gemeten:

 

De steekproeven worden in nauwe samenwerking met de kapitein van het vissersvaartuig en diens bemanning genomen en gemeten. Deelneming van de bemanning aan de steekproeven moet worden aangemoedigd. De bemanning moet ook worden aangemoedigd informatie mede te delen die van belang zou kunnen zijn voor de afbakening van een gesloten gebied.

 

De totale vangst in de uitzetting wordt geraamd.

 

Er wordt een steekproef genomen wanneer één uitzetting naar schatting ten minste 300 kg kabeljauw, koolvis en wijting bevat.

 

De minimale omvang van de steekproef is 200 kg kabeljauw, koolvis en wijting.

 

De steekproef moet zo worden genomen dat hij de samenstelling van de vangst met betrekking tot de vier soorten weerspiegelt.

 

Indien zulks, gelet op de omvang van de vangst mogelijk is, moet de steekproef in het begin, in het midden en op het einde van de vangst worden genomen.

 

De hoeveelheid jonge exemplaren wordt berekend als een percentage per soort en als een totaal van de vier soorten.

 

Het steekproefverslag wordt onmiddellijk nadat de steekproef is gemeten, naar behoren ingevuld. Het verslag wordt vervolgens aan de kuststaat toegezonden.”

„Aanhangsel 8 van bijlage III

 

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, lid 6, is van toepassing met ingang van 1 januari 2009, artikel 1, lid 7, met ingang van 1 februari 2009 en artikel 1, lid 8, onder a), b) f) en g), met ingang van 1 september 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 juli 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

  • C. 
    BILDT
 

  • (5) 
    Zie bladzijde 16 van dit Publicatieblad.
  • (6) 
    De communautaire vangstbeperkingen zijn gebaseerd op de communautaire quota die aan de Europese Gemeenschap zijn toegekend door ICCAT-aanbeveling 08-05 tot wijziging van de ICCAT-aanbeveling tot instelling een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee.
  • (7) 
    Deze hoeveelheid kan door de Commissie op verzoek van Frankrijk worden herzien tot 100 t zoals aangegeven in ICCAT-aanbeveling 08-05.”.
  • (8) 
    Waarvan 350 t wordt toegewezen aan Noorwegen. Deze hoeveelheid moet worden gevangen in EG-wateren van de ICES-zones IIa en VI. In ICES-zone VI mag deze hoeveelheid alleen met beuglijnen worden gevist.”
  • (9) 
    Mag enkel worden gevangen in de ICES-zones IIa, VIa (benoorden 56°30′ NB), IVa, VIId, VIIe, VIIf en VIIh.
  • Mag worden gevangen in de EG-wateren van ICES-zone IVa benoorden 59°NB van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december. 3 982 t van het eigen quotum van de Faeröer mag het gehele jaar worden gevangen in ICES-zone VIa (benoorden 56°30′ NB).
  • TAC goedgekeurd door de Europese Gemeenschap, Noorwegen en de Faeröer voor het noordelijke gebied.

Bijzondere voorwaarden

In de betrokken zones mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de hieronder opgegeven hoeveelheden worden gevangen, en uitsluitend van 1 januari tot en met 15 februari en van 1 oktober tot en met 31 december.

 
 

EG-wateren van IVa (MAC/*04A-C)

Duitsland

5 981

Frankrijk

3 988

Ierland

19 938

Nederland

8 723

Verenigd Koninkrijk

54 829

EG

93 459”

  • Mag gevangen worden in de ICES-zones IV, VIa benoorden 56°30′ NB, VIIe, VIIf en VIIh.”
  • Ten hoogste 70 % van het quotum mag worden gevangen in het gebied met de onderstaande coördinaten; in de periode van 1 april tot en met 10 mei mag ten hoogste 15 % van het quotum in dat gebied worden gevangen. (RED/*5X14.)
 

Punt nr.

Noorderbreedte

Westerlengte

1

64° 45

28° 30

2

62° 50

25° 45

3

61° 55

26° 45

4

61° 00

26° 30

5

59° 00

30° 00

6

59° 00

34° 00

7

61° 30

34° 00

8

62° 50

36° 00

9

64° 45

28° 30”

  • Mag alleen met pelagische trawl worden gevangen. Mag in de oostelijke of westelijke wateren worden gevangen. De quota mogen in het gereglementeerde NEAFC-gebied worden gevangen mits de Groenlandse voorwaarden voor vangstrapportage vervuld zijn (RED/*51214).
  • Waarvan 3 000 t, uitsluitend met pelagische trawls te vangen, is toegewezen aan Noorwegen en 200 t aan de Faeroër.
  • Ten hoogste 70 % van het quotum mag worden gevangen in het gebied met de onderstaande coördinaten; in de periode van 1 april tot en met 10 mei mag ten hoogste 15 % van het quotum in dat gebied worden gevangen. (RED/*5-14.)
 

Punt nr.

Noorderbreedte

Westerlengte

1

64° 45

28° 30

2

62° 50

25° 45

3

61° 55

26° 45

4

61° 00

26° 30

5

59° 00

30° 00

6

59° 00

34° 00

7

61° 30

34° 00

8

62° 50

36° 00

9

64° 45

28° 30”

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.