Verordening 2009/1070 - Wijziging van Verordeningen (EG) nr. 549/2004, (EG) nr. 550/2004, (EG) nr. 551/2004 en (EG) nr. 552/2004 teneinde de prestaties en de duurzaamheid van het Europese luchtvaartsysteem te verbeteren - Hoofdinhoud
14.11.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 300/34 |
VERORDENING (EG) Nr. 1070/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 21 oktober 2009
tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 549/2004, (EG) nr. 550/2004, (EG) nr. 551/2004 en (EG) nr. 552/2004 teneinde de prestaties en de duurzaamheid van het Europese luchtvaartsysteem te verbeteren
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2,
Gelet op het voorstel van de Commissie,
Gelet op het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gelet op het advies van het Comité van de Regio’s (2),
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om het gemeenschappelijke vervoersbeleid ten uitvoer te kunnen leggen, is een efficiënt systeem voor luchtvervoer nodig dat het mogelijk maakt de luchtvervoersdiensten op veilige, regelmatige en duurzame wijze uit te voeren, de capaciteit te optimaliseren en het vrije verkeer van goederen, personen en diensten te vergemakkelijken. |
(2) |
Met de goedkeuring door het Europees Parlement en de Raad van het eerste pakket wetgeving betreffende het gemeenschappelijke Europese luchtruim, namelijk Verordening (EG) nr. 549/2004 van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijk Europese luchtruim (de kaderverordening) (4), Verordening (EG) nr. 550/2004 van 10 maart 2004 betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim (de luchtvaartnavigatiedienstenverordening) (5), Verordening (EG) nr. 551/2004 van 10 maart 2004 betreffende de organisatie en het gebruik van het gemeenschappelijk Europees luchtruim (de luchtruimverordening) (6) en Verordening (EG) nr. 552/2004 van 10 maart 2004 betreffende de interoperabiliteit van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging (de interoperabiliteitsverordening) (7) is een solide rechtsgrondslag gelegd voor een naadloos, interoperabel en veilig systeem voor luchtverkeersbeveiliging (Air Traffic Management — ATM). |
(3) |
Op aandringen van de sector, de lidstaten en andere belanghebbenden om het regelgevingskader voor de luchtvaart in Europa te vereenvoudigen en de doeltreffendheid ervan te vergroten, is in november 2006 een groep op hoog niveau inzake de toekomst van het regelgevingskader voor de Europese luchtvaart opgericht („de groep op hoog niveau”). De groep op hoog niveau, die bestaat uit vertegenwoordigers van de meerderheid der belanghebbenden, heeft in juli 2007 een verslag ingediend waarin een reeks aanbevelingen worden gedaan om de prestaties en het beheer van het Europese luchtvaartsysteem te verbeteren. De groep op hoog niveau heeft aanbevolen om evenveel belang te hechten aan de milieuvriendelijkheid als aan de veiligheid en doeltreffendheid van het luchtvaartsysteem, en heeft erop aangedrongen dat de sector en de regelgevers zouden moeten samenwerken om te garanderen dat de luchtverkeersbeveiliging zoveel mogelijk bijdraagt tot duurzaamheid. |
(4) |
Op de vergadering van de Raad van 7 april 2008 werd de Commissie verzocht om, overeenkomstig de aanbevelingen van de groep op hoog niveau en in overeenstemming met het gate-to-gateconcept, een algemene aanpak uit te werken om de veiligheid, de luchtverkeersbeveiliging en de kostenefficiëntie te verbeteren. |
(5) |
Om het gemeenschappelijke Europese luchtruim te voltooien, moeten aanvullende maatregelen op communautair niveau worden genomen om met name de prestaties van het Europese luchtvaartsysteem te verbeteren op cruciale punten zoals gevolgen voor het milieu, capaciteit, alsook kostenefficiëntie, en dit alles met het oog op de veiligheidsdoelstellingen, die van de hoogste orde zijn. Het is eveneens nodig de wetgeving inzake het gemeenschappelijke Europese luchtruim aan de voortgang van de techniek aan te passen. |
(6) |
In Verordening (EG) nr. 219/2007 van de Raad van 27 februari 2007 betreffende de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming voor de realisatie van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem (SESAR) (8) wordt ertoe opgeroepen een masterplan inzake luchtverkeersbeveiliging op te stellen en ten uitvoer te leggen. De tenuitvoerlegging van dit masterplan vereist regelgevende maatregelen ter ondersteuning van de ontwikkeling, de invoering en de financiering van nieuwe concepten en technologieën. Dit moet uitmonden in een systeem dat bestaat uit volledig geharmoniseerde en interoperabele componenten die de uitmuntende prestaties van de luchtvervoersactiviteiten in Europa garanderen. Bij de bepaling van het tijdsschema voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim moet rekening worden gehouden met het tijdsschema voor de ontwikkelings- en tenuitvoerleggingsfase van het SESAR-programma, als onderdeel van het gemeenschappelijke Europese luchtruim. Beide processen moeten nauw op elkaar worden afgestemd. |
(7) |
De gemeenschappelijke projecten, die bedoeld zijn om luchtruimgebruikers en/of verleners van luchtvaartnavigatiediensten te helpen bij het verbeteren van de gemeenschappelijke infrastructuur van de luchtvaartnavigatie, het verlenen van luchtvaartnavigatiediensten en het gebruik van het luchtruim, en met name projecten die nodig kunnen zijn voor de tenuitvoerlegging van het masterplan inzake luchtverkeersbeveiliging, mogen geen afbreuk doen aan reeds bestaande projecten met gelijkaardige doelstellingen waartoe door één of meerdere lidstaten is besloten. De bepalingen betreffende de financiering van de operationalisering van de gemeenschappelijke projecten mogen niet vooruitlopen op de manier waarop deze gemeenschappelijke projecten worden opgezet. De Commissie mag voorstellen indienen om financiering, zoals financiering in het kader van trans-Europese netwerken of financiering afkomstig van de Europese Investeringsbank aan te wenden om gemeenschappelijke projecten te ondersteunen, met name om de operationalisering van het SESAR-programma te bespoedigen, binnen het meerjarig financieel kader. Onverminderd de toegang tot die financiering, moeten de lidstaten zelf kunnen beslissen hoe ze de inkomsten uit de veiling van de emissierechten voor de luchtvaart uit hoofde van de regeling voor emissiehandel gebruiken en mogen ze zelf bepalen of een deel van dergelijke inkomsten wordt aangewend om gemeenschappelijke projecten te financieren op het niveau van functionele luchtruimblokken. |
(8) |
Met name bij de operationalisering van gemeenschappelijke projecten moet onder meer door middel van uitgebreide en transparante controles, met zorg erop worden toegezien dat luchtruimgebruikers niet dubbel betalen. De toepassing van gemeenschappelijke projecten moet ten goede komen aan alle belanghebbenden, die op een gelijke manier moeten worden behandeld. |
(9) |
Om te garanderen dat het toezicht op de dienstverlening in heel Europa op correcte en consequente wijze plaatsvindt, moeten de nationale toezichthoudende instanties de garantie op voldoende onafhankelijkheid en middelen krijgen. Deze onafhankelijkheid mag deze instanties niet weerhouden van de uitoefening van hun taken binnen een administratief kader. |
(10) |
De nationale toezichthoudende instanties spelen een belangrijke rol bij de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijke Europees luchtruim en de Commissie moet bijgevolg hun onderlinge samenwerking vergemakkelijken om hen op die manier in staat te stellen beste praktijken uit te wisselen en een gemeenschappelijke aanpak te ontwikkelen, onder meer door verhoogde samenwerking op regionaal niveau. Deze samenwerking moet op regelmatige basis gebeuren. |
(11) |
De sociale partners moeten beter worden geïnformeerd en geraadpleegd over alle maatregelen die belangrijke sociale gevolgen hebben. Ook moet op communautair niveau het Comité voor de sectorale dialoog, opgericht bij Besluit 98/500/EG van de Commissie (9), worden geraadpleegd. |
(12) |
Om de prestaties van de luchtverkeersbeveiliging en de luchtvaartnavigatiediensten (Air Navigation Services, ANS) te verbeteren, moet een kader worden opgericht voor de definitie, implementatie en handhaving van bindende prestatiedoelstellingen op cruciale prestatiegebieden, overeenkomstig het beleid van de International Civil Aviation Organisation (ICAO). Wat zeker deel moet uitmaken van dit kader is een passend mechanisme voor het rapporteren, bestuderen, evalueren en verspreiden van prestatiegegevens van de luchtverkeersbeveiliging en de luchtvaartnavigatiediensten, samen met een relevante stimuleringsregeling om de verwezenlijking van de doelstellingen aan te moedigen. |
(13) |
De nationale toezichthoudende instanties dienen over de flexibiliteit te beschikken om bij het opstellen van hun nationale en regionale plannen rekening te houden met specifieke nationale of regionale omstandigheden. De lidstaten dienen, wanneer ze nationale plannen goedkeuren of vaststellen, het recht te hebben passende wijzigingen aan te brengen. |
(14) |
De Commissie en de lidstaten dienen, wanneer ze heffingen voor luchtvaartnavigatiediensten vaststellen, ernaar te streven gemeenschappelijke ramingen te gebruiken. In gevallen waarin het vervoer in belangrijke mate van de ramingen afwijkt, dient enige flexibiliteit te worden toegestaan, in het bijzonder door gebruik te maken van passende waarschuwingsmechanismen. |
(15) |
In de door de lidstaten op nationaal niveau of op het niveau van functionele luchtruimblokken bepaalde kosten die bedoeld zijn om over luchtruimgebruikers te worden verdeeld, dient rekening te worden houden met de prestatiedoelstellingen. |
(16) |
Wat het grensoverschrijdend verlenen van diensten betreft, dienen lidstaten ervoor te zorgen dat het aanwijzen van een verlener van luchtverkeersdiensten niet mag worden verboden door enig nationaal rechtsstelsel omdat hij in een andere lidstaat is gevestigd of eigendom is van onderdanen van die lidstaat. |
(17) |
De nationale toezichthoudende instanties dienen passende maatregelen te nemen om een hoog niveau van veiligheid te waarborgen, met inbegrip van de mogelijkheid om voor elk type luchtvaartnavigatiedienst een eigen certificaat af te geven, met inachtneming van de noodzaak van kostenefficiëntie en consistentie, en met het vermijden van overlappingen. |
(18) |
De functionele luchtruimblokken zijn van cruciaal belang om de samenwerking tussen verleners van luchtvaartnavigatiediensten te vergroten, met als doel de prestaties te verbeteren en synergieën tot stand te brengen. De lidstaten moeten binnen een redelijk tijdsbestek functionele luchtruimblokken oprichten. Daartoe en om de interface tussen de functionele luchtruimblokken in het gemeenschappelijke Europese luchtruim te optimaliseren, dienen de betrokken lidstaten met elkaar en, indien van toepassing, met derde landen samen te werken. |
(19) |
Wanneer lidstaten een functioneel luchtruimblok oprichten, kunnen andere lidstaten, de Commissie en andere betrokken partijen opmerkingen indienen met het oog op het bevorderen van de uitwisseling van gedachten. Deze opmerkingen hebben voor de betrokken lidsta(a)t(en) slechts een adviserend karakter. |
(20) |
In het geval van problemen in het onderhandelingsproces met betrekking tot de oprichting van functionele luchtruimblokken kan de Commissie een coördinator voor het systeem van functionele luchtruimblokken aanwijzen („de coördinator”). De taken van de coördinator moeten zijn gericht op het bieden van ondersteuning om dergelijke problemen op te lossen, zonder in te grijpen in de soevereiniteit van de betrokken lidsta(a)t(en) en, indien van toepassing, van derde landen die aan hetzelfde functionele luchtruimblok deelnemen. De kosten die aan de activiteiten van de coördinator zijn verbonden, zouden niet ten laste mogen komen van de nationale begrotingen van de lidstaten. |
(21) |
De verslagen van de Eurocontrol Performance Review Commission en het eindverslag van de groep op hoog niveau (High Level Group) bevestigen dat het routenetwerk en de structuur van het luchtruim niet in afzondering kunnen worden ontwikkeld omdat elke lidstaat een integraal onderdeel is van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging (European Air Traffic Management Network, EATMN), zowel binnen als buiten de Gemeenschap. Daarom moet voor het algemene luchtverkeer een geleidelijk steeds beter geïntegreerd luchtruim tot stand worden gebracht. |
(22) |
Met het oog op de oprichting van functionele luchtruimblokken en de vaststelling van de prestatieregeling dient de Commissie de voorwaarden te formuleren en in acht te nemen voor de vorming van een gemeenschappelijk Europees vluchtinformatiegebied (Single European Flight Information Region, SEFIR), door te lidstaten aan te vragen bij de ICAO overeenkomstig zowel de procedures van die organisatie, alsook de rechten en plichten van de lidstaten onder het te Chicago op 7 december 1944 ondertekende Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (het „Verdrag van Chicago”). Door het luchtruim onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten te omvatten, zou het SEFIR een gemeenschappelijke planning en geïntegreerde activiteiten moeten vergemakkelijken, om regionale knelpunten weg te werken. Een dergelijk SEFIR dient voldoende flexibel te zijn om te kunnen inspelen op specifieke behoeften, zoals vervoersintensiteit en de vereiste complexiteit. |
(23) |
Luchtruimgebruikers krijgen binnen het communautaire luchtruim te maken met verschillende voorwaarden voor toegang en vrij verkeer. Dit is te wijten aan het ontbreken van geharmoniseerde communautaire regels en met name aan het ontbreken van een geharmoniseerde classificatie van het luchtruim. De Commissie moet deze regels dan ook harmoniseren op basis van de ICAO-normen. |
(24) |
Het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging moet worden ontworpen en ten uitvoer gelegd teneinde de veiligheid, milieuduurzaamheid, capaciteitsverbetering en verbeterde kostenefficiëntie van het volledige luchtvervoersnetwerk te bereiken. Zoals benadrukt in het verslag van de Eurocontrol Performance Review Commission inzake de beoordeling van initiatieven op het gebied van functionele luchtruimblokken en de mate waarin deze bijdragen tot een verbetering van de prestaties, van 31 oktober 2008, kan dit het best worden gegarandeerd via een gecoördineerd beheer van het luchtvervoersnetwerk op communautair niveau. |
(25) |
Overeenkomstig de verklaring van de lidstaten over militaire kwesties in verband met het gemeenschappelijke Europese luchtruim bij Verordening (EG) nr. 549/2004, dienen civiel-militaire samenwerking en coördinatie een fundamentele rol te spelen bij de implementatie van het gemeenschappelijke Europese luchtruim, teneinde tot een verbeterd flexibel gebruik van het luchtruim te komen voor de verwezenlijking van de prestatiedoelstellingen van het gemeenschappelijke Europese luchtruim, met voldoende oog voor de doeltreffendheid van militaire missies. |
(26) |
Het is noodzakelijk om tot een gemeenschappelijke, geharmoniseerde luchtruimstructuur te komen voor wat de routes betreft, om de huidige en toekomstige organisatie van het luchtruim op gemeenschappelijke beginselen te baseren, om de toenemende tenuitvoerlegging van het masterplan inzake luchtverkeersbeveiliging te garanderen, om optimaal gebruik te maken van schaarse middelen teneinde onnodige uitrustingskosten te vermijden en om het luchtruim te ontwerpen en te beheren volgens geharmoniseerde regels. De Commissie is voor dit doel verantwoordelijk voor het vaststellen van de nodige juridisch bindende regels en uitvoeringsbepalingen. |
(27) |
De lijst van taken voor netwerkbeheer en -ontwerp dient te worden gewijzigd om, indien nodig, toekomstige, in het masterplan inzake luchtverkeersbeveiliging te definiëren taken op te nemen. Hierbij dient de Commissie optimaal gebruik te maken van kennis bij Eurocontrol. |
(28) |
De groep op hoog niveau heeft aanbevolen nieuwe of verbeterde functies op bestaande grondslagen te vestigen, de rol van Eurocontrol te versterken, de Gemeenschap als enige regelgever naar voren te schuiven en het beginsel van scheiding van regelgeving en dienstverlening te eerbiedigen. Overeenkomstig deze aanbevelingen moet de Commissie de uitvoering van de taken die verband houden met verschillende functies, die geen betrekking hebben op de vaststelling van bindende maatregelen van algemene aard, noch op het nemen van politieke beslissingen, toevertrouwen aan een hervormd Eurocontrol, waarvoor nieuwe bestuursarrangementen van kracht zijn. Eurocontrol moet deze taken op onpartijdige en kostenefficiënte wijze uitvoeren, en de luchtruimgebruikers en de verleners van luchtvaartnavigatiediensten daarbij volledig betrekken. |
(29) |
Er moeten passende maatregelen worden genomen om de doeltreffendheid van de regeling van de luchtverkeersstroom te verbeteren, teneinde bestaande operationele eenheden, zoals de Eurocontrol Central Flow Management Unit, te ondersteunen teneinde de efficiëntie van de vluchtactiviteiten te garanderen. Bovendien heeft de Commissie in haar mededeling over een actieplan inzake de capaciteit, efficiëntie en veiligheid van de Europese luchthavens benadrukt dat de operationele samenhang tussen vluchtplannen en luchthavenslots moet worden gegarandeerd. Daarnaast zou het Waarnemingscentrum voor luchthavencapaciteit van de Gemeenschap de lidstaten kunnen helpen met objectieve informatie, teneinde de luchthavencapaciteit af te stemmen op de ATM-capaciteit, onverminderd hun bevoegdheden op dit gebied. |
(30) |
Het aanbieden van moderne, volledige, kwalitatieve en tijdige aeronautische informatie heeft een grote impact op de veiligheid en het vergemakkelijken van toegang tot het communautaire luchtruim en voor vrij verkeer binnen dat luchtruim. Vertrekkende van het masterplan inzake luchtverkeersbeveiliging moet de Gemeenschap het initiatief nemen om deze sector, in samenwerking met Eurocontrol, te moderniseren en te garanderen dat de gebruikers deze gegevens kunnen raadplegen via één openbaar toegangspunt, met een moderne, gebruikersvriendelijke en gevalideerde geïntegreerde briefing. |
(31) |
Voor het elektronische portaal voor meteorologische informatie dient de Commissie rekening te houden met diverse informatiebronnen, waaronder, indien van toepassing, aangewezen dienstverleners. |
(32) |
Om onnodige administratieve lasten en overlappingen tussen verificatieprocedures te vermijden, moeten certificaten die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (10) zijn afgegeven, worden geaccepteerd met het oog op de toepassing van deze verordening, voor zover ze van toepassing zijn op onderdelen of systemen. |
(33) |
Een certificaat dat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 is afgegeven en dat als alternatief bewijs van inachtneming van de essentiële eisen van Verordening (EG) nr. 552/2004 wordt gebruikt, dient vergezeld te gaan van een technisch dossier zoals door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (European Aviation Safety Agency — EASA) voor certificeringsdoeleinden wordt vereist. |
(34) |
Bepaalde vereisten van Verordening (EG) nr. 552/2004 dienen niet van toepassing te zijn op systemen die vóór 20 oktober 2005 in gebruik zijn. Nationale toezichthoudende instanties en verleners van luchtvaartnavigatiediensten dienen de vrijheid te hebben om op nationaal niveau afspraken te maken over de procedures die moeten worden gevolgd en de documenten die moeten worden overlegd om aan te tonen dat systemen inzake luchtverkeersbeveiliging die vóór 20 oktober 2005 in werking waren, voldoen aan de essentiële eisen van Verordening (EG) nr. 552/2004. Toepassingsregels en communautaire specificaties die na de inwerkingtreding van deze verordening worden goedgekeurd, dienen rekening te houden met deze afspraak, en dit dient niet te resulteren in een retroactief vereiste betreffende bewijsstukken. |
(35) |
De groep op hoog niveau heeft in zijn eindverslag aan de Commissie aanbevolen dat in het SESAR-programma specifiek aandacht zou moeten worden besteed aan de definitie van interoperabele procedures, systemen en informatie-uitwisseling binnen Europa en met de rest van de wereld. Dit heeft eveneens betrekking op de ontwikkeling van relevante normen en de identificatie van nieuwe uitvoeringsbepalingen of communautaire specificaties in het kader van het gemeenschappelijke Europese luchtruim. |
(36) |
De Commissie dient, wanneer ze toepassingsmaatregelen, met inbegrip van normen van Eurocontrol, vaststelt, te waarborgen dat de maatregelen alle noodzakelijke verbeteringen aan de oorspronkelijke normen omvatten en de noodzaak in acht nemen regelgevingsoverlappingen te vermijden. |
(37) |
Bij de gelijktijdige inspanningen gericht op het aanscherpen van de normen inzake luchtvervoersveiligheid en op het verbeteren van de totale prestatie van luchtverkeersbeveiliging en luchtvaartnavigatiediensten voor het algemene luchtvervoer in Europa, dient rekening te worden gehouden met de menselijke factor. Vandaar dat de lidstaten de invoering van zogenaamde „just culture”-beginselen dienen te overwegen. |
(38) |
In verband met de voorgestelde uitbreiding van de bevoegdheden van het EASA door de opname daarin van de veiligheid van het luchtverkeersbeheer, dient voor consistentie te worden gezorgd tussen de Verordeningen (EG) nr. 549/2004, (EG) nr. 550/2004, (EG) nr. 551/2004, (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008. |
(39) |
De voor de tenuitvoerlegging van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (11). Deze maatregelen dienen binnen een redelijke termijn te worden aangenomen, teneinde te kunnen voldoen aan de in deze verordening en de Verordeningen (EG) nr. 549/2004, (EG) nr. 550/2004, (EG) nr. 551/2004, (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 opgenomen termijnen. |
(40) |
In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om maatregelen te actualiseren naar aanleiding van technische of operationele ontwikkelingen en om de basiscriteria en procedures voor de uitoefening van bepaalde managementfuncties binnen het netwerk vast te stellen. Daar het gaat om maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële elementen van de Verordeningen (EG) nr. 549/2004, (EG) nr. 550/2004, (EG) nr. 551/2004 en (EG) nr. 552/2004 door hen aan te vullen met niet-essentiële elementen, dienen zij te worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing bepaald in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG. |
(41) |
Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen. |
(42) |
De ministeriële verklaring over de luchthaven van Gibraltar, die in Cordoba op 18 september 2006 (de „ministeriële verklaring”) tijdens de eerste ministersbijeenkomst van het Forum voor dialoog over Gibraltar werd overeengekomen, vervangt de gemeenschappelijke verklaring over het vliegveld die in Londen op 2 december 1987 werd opgesteld, en volledige naleving van die verklaring wordt geacht volledige naleving van de verklaring van 1987 te zijn. |
(43) |
Deze verordening is in de context van en krachtens de ministeriële verklaring in al zijn onderdelen van toepassing op de luchthaven van Gibraltar. Onverminderd deze ministeriële verklaring zijn de toepassing op de luchthaven van Gibraltar en alle maatregelen in verband met de implementatie van die verklaring volledig in overeenstemming met de verklaring en alle bepalingen daarvan. |
(44) |
De Verordeningen (EG) nr. 549/2004, (EG) nr. 550/2004, (EG) nr. 551/2004 en (EG) nr. 552/2004 moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG) nr. 549/2004 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1 wordt vervangen door: „Artikel 1 Doel en werkingssfeer
|
2) |
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 4 wordt vervangen door: „Artikel 4 Nationale toezichthoudende instanties
|
4) |
Artikel 5, lid 4, wordt vervangen door: „4. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.
|
5) |
De artikelen 6 tot en met 11 worden vervangen door: „Artikel 6 Raadgevend orgaan voor de luchtvaartsector Onverminderd de rol van het Comité en van Eurocontrol, richt de Commissie een raadgevend orgaan voor de luchtvaartsector op waar verleners van luchtvaartnavigatiediensten, verenigingen van luchtruimgebruikers, luchthavenexploitanten, de industrie en belangenorganisaties van het beroepspersoneel deel van uitmaken. De taak van dit orgaan bestaat er uitsluitend in de Commissie te adviseren met betrekking tot de implementatie van het gemeenschappelijke Europese luchtruim. Artikel 7 Betrekkingen met derde landen in Europa De Gemeenschap en haar lidstaten zetten zich in voor en ondersteunen de uitbreiding van het gemeenschappelijke Europese luchtruim tot landen die geen lid zijn van de Europese Unie. Daartoe streven zij ernaar om, hetzij in het kader van overeenkomsten met aangrenzende derde landen, hetzij in de context van overeenkomsten over functionele luchtruimblokken, de toepassing van deze verordening en van de in artikel 3 bedoelde maatregelen tot die landen uit te breiden. Artikel 8 Uitvoeringsbepalingen
Artikel 9 Sancties De sancties die de lidstaten vaststellen voor de overtredingen van deze verordening en van de in artikel 3 bedoelde maatregelen met name door luchtruimgebruikers en dienstverleners zijn doeltreffend en proportioneel en hebben een ontmoedigende werking. Artikel 10 Raadpleging van de belanghebbende partijen
Tot de belanghebbende partijen kunnen behoren:
Artikel 11 Prestatieregeling
De Commissie kan procedures toevoegen aan de in dit lid bedoelde lijst van procedures. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 5, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
|
6) |
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 13 bis Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart Bij de tenuitvoerlegging van deze verordening, de Verordeningen (EG) nr. 550/2004, (EG) nr. 551/2004, (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (14) zorgen de lidstaten en de Commissie, overeenkomstig hun respectieve rol als bepaald bij deze verordening, voor passende coördinatie met het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, teneinde te garanderen dat alle veiligheidsaspecten naar behoren worden geregeld. |
Artikel 2
Verordening (EG) nr. 550/2004 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De artikelen 2 tot en met 4 worden vervangen door: „Artikel 2 Taken van de nationale toezichthoudende instanties
Artikel 3 Gekwalificeerde entiteiten
Artikel 4 Veiligheidseisen De Commissie stelt, overeenkomstig de in artikel 5, lid 3, van de kaderverordening vermelde regelgevingsprocedure, uitvoeringsbepalingen vast die de relevante bepalingen van de Eurocontrol Safety Regulatory Requirements (ESARRs) en latere wijzigingen op deze ESARRs in het kader van deze verordening omvatten, waar nodig met passende aanpassingen.”. |
2) |
Artikel 5 wordt geschrapt. |
3) |
In artikel 7 worden de leden 6 en 7 vervangen door: „6. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 8 en 9, krijgen verleners van luchtvaartnavigatiediensten, wanneer hen een certificaat wordt afgegeven, de mogelijkheid om hun diensten aan te bieden aan lidstaten, andere verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchtruimgebruikers en luchthavens in de Gemeenschap.
|
4) |
Artikel 8 wordt vervangen door: „Artikel 8 Aanwijzing van verleners van luchtverkeersdiensten
|
5) |
De volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 9 bis Functionele luchtruimblokken
Artikel 9 ter Systeemcoördinator van functionele luchtruimblokken
|
6) |
Artikel 11 wordt vervangen door: „Artikel 11 Betrekkingen met de militaire autoriteiten Lidstaten nemen in het kader van het gemeenschappelijke vervoersbeleid de noodzakelijke stappen om ervoor te zorgen dat er voor het beheer van specifieke luchtruimblokken schriftelijke overeenkomsten tussen de bevoegde civiele en militaire autoriteiten of gelijkwaardige juridische regelingen worden aangegaan of hernieuwd.”. |
7) |
Artikel 12, lid 3, wordt vervangen door: „3. Wanneer verleners van luchtvaartnavigatiediensten een bundel diensten aanbieden, doen zij opgave van de kosten van en opbrengsten uit verleende luchtvaartnavigatiediensten, opgesplitst overeenkomstig het in artikel 14 vermelde heffingenstelsel voor luchtvaartnavigatiediensten en houden zij, voor zover toepasselijk, geconsolideerde rekeningen bij voor andere diensten die niet de luchtvaartnavigatie betreffen, op dezelfde wijze als verplicht zou zijn wanneer de betrokken diensten zouden worden uitgevoerd door aparte ondernemingen.”. |
8) |
Artikel 14 wordt vervangen door: „Artikel 14 Algemeen Overeenkomstig de in de artikelen 15 en 16 vermelde eisen, draagt het heffingenstelsel voor luchtvaartnavigatiediensten bij tot meer transparantie bij het vaststellen, opleggen en innen van heffingen ten laste van luchtruimgebruikers, tot de verbetering van de kostenefficiëntie van het verlenen van luchtvaartnavigatiediensten en tot de verbetering van de efficiëntie van de vluchten, met inachtneming van een optimaal veiligheidsniveau. Dit heffingenstelsel moet ook stroken met artikel 15 van het Verdrag van Chicago van 1944 inzake de internationale burgerluchtvaart en met het heffingensysteem van Eurocontrol voor en-routeheffingen.”. |
9) |
Artikel 15 wordt vervangen door: „Artikel 15 Algemene beginselen
|
10) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 15 bis Gemeenschappelijke projecten
|
11) |
De artikelen 16 tot en met 18 worden vervangen door: „Artikel 16 Beoordeling van naleving
Artikel 17 Herziening van de bijlagen De maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van de bijlagen te wijzigen teneinde rekening te houden met technische of operationele ontwikkelingen, worden vastgesteld volgens de in artikel 5, lid 4, van de kaderverordening bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de urgentieprocedure bedoeld in artikel 5, lid 5, van de kaderverordening. Artikel 18 Vertrouwelijkheid
|
12) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 18 bis Evaluatie Uiterlijk op 4 december 2012 zal de Commissie het Europees Parlement en de Raad een studie voorleggen met een evaluatie van de wettelijke, veiligheids-, industriële, economische en sociale gevolgen van de toepassing van marktbeginselen op het verlenen van diensten op het gebied van communicatie, navigatie, bewaking en aeronautische informatie, vergeleken met bestaande of alternatieve organisatorische beginselen en met inachtneming van ontwikkelingen ten aanzien van de functionele luchtruimblokken en op het gebied van de beschikbare technologie.”. |
13) |
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 3
Verordening (EG) nr. 551/2004 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2 wordt geschrapt. |
2) |
Artikel 3 wordt vervangen door: „Artikel 3 Europees vluchtinformatiegebied voor het hogere luchtruim (EUIR)
|
3) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 3 bis Elektronische aeronautische informatie
|
4) |
Artikel 4 wordt vervangen door: „Artikel 4 Luchtverkeersregels en luchtruimclassificatie De Commissie stelt, overeenkomstig de in artikel 5, lid 3, van de kaderverordening bedoelde regelgevingsprocedure, uitvoeringsbepalingen vast om:
|
5) |
Artikel 5 wordt geschrapt. |
6) |
Artikel 6 wordt vervangen door: „Artikel 6 Ontwerp en beheer van het netwerk
|
7) |
Artikel 9 wordt geschrapt. |
Artikel 4
Verordening (EG) nr. 552/2004 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 6 bis Alternatieve verificatie van de naleving Een certificaat dat is afgegeven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (15), in geval het van toepassing is op onderdelen of systemen, wordt met het oog op de toepassing van de artikelen 5 en 6 van deze verordening beschouwd als een EG-verklaring van conformiteit of geschiktheid voor gebruik, of als een EG-verklaring van verificatie, voor zover in het certificaat is aangetoond dat aan de essentiële eisen van deze verordening en de relevante uitvoeringsregels voor interoperabiliteit is voldaan. |
2) |
Artikel 9 wordt vervangen door: „Artikel 9 Herziening van de bijlagen De maatregelen, die beogen om niet-essentiële onderdelen van de bijlagen te wijzigen teneinde rekening te houden met technische of operationele ontwikkelingen, worden vastgesteld volgens de in artikel 5, lid 4, van de kaderverordening bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.”. |
3) |
In artikel 10 wordt het volgende lid ingevoegd: „2 bis. Voor de toepassing van lid 2 van dit artikel kunnen lidstaten verklaren dat systemen en onderdelen van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging in overeenstemming zijn met de essentiële eisen en vrijgesteld zijn van de bepalingen van de artikelen 5 en 6.”. |
4) |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
|
Artikel 5
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 6, leden 2 en 6, van Verordening (EG) nr. 551/2004, zoals gewijzigd bij deze verordening, zijn van toepassing vanaf de datum die in hun respectieve uitvoeringsbepalingen is gespecificeerd, maar niet later dan 4 december 2012.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Straatsburg, 21 oktober 2009.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
-
J.BUZEK
Voor de Raad
De voorzitster
-
C.MALMSTRÖM
-
Standpunt van het Europees Parlement van 25 maart 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 7 september 2009.
-
Besluit 98/500/EG van de Commissie van 20 mei 1998 betreffende de oprichting van Comités voor de sectorale dialoog tussen de sociale partners op Europees niveau (PB L 225 van 12.8.1998, blz. 27).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.