Verordening 2010/712 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 53/2010 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden

1.

Wettekst

10.8.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 209/1

 

VERORDENING (EU) Nr. 712/2010 VAN DE RAAD

van 26 juli 2010

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 53/2010 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 754/2009

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 53/2010 van de Raad van 14 januari 2010 (1) zijn voor 2010 de vangstmogelijkheden vastgesteld voor sommige visbestanden en groepen visbestanden die in de wateren van de Europese Unie en, voor vaartuigen van de Europese Unie, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn.

 

(2)

In het kader van de visserijovereenkomst met Noorwegen zijn nog eens 521 t kabeljauw in de Noorse wateren van de ICES-zones I en II, alsook 150 t wijting en 100 t schol in de Noordzee ter beschikking van de Unie gesteld. Voorts zijn de regelingen voor vergunningen voor EU-vaartuigen die vissen op makreel in de Noorse wateren gewijzigd. Die maatregelen moeten in wetgeving van de Unie worden omgezet.

 

(3)

Tijdens haar jaarvergadering in 2009 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) besloten de visserij op kabeljauw in zone NAFO 3M en op roodbaars in zone NAFO 3LN na een moratorium van meer dan 10 jaar te heropenen. De regels inzake bijvangsten van Verordening (EU) nr. 53/2010 voor de twee heropende visserijtakken moeten worden gewijzigd, om te zorgen voor samenhang van deze regels met de algemene regels inzake bijvangsten in het gereglementeerde NAFO-gebied op grond van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1386/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (2).

 

(4)

In het kader van de visserijovereenkomst met Groenland zijn de voorwaarden voor de visserij op kabeljauw in de Groenlandse wateren gewijzigd. Die wijzigingen moeten in het recht van de Unie worden omgezet.

 

(5)

Het handhavingscomité van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas — ICCAT) heeft tijdens zijn speciale vergadering die op 24-26 februari 2010 te Madrid is gehouden, het aan de Europese Unie toegewezen quotum voor blauwvintonijn verlaagd. Die nieuwe bepalingen moeten derhalve in het recht van de Unie worden omgezet.

 

(6)

Gelet op artikel 5, leden 5 en 8, en artikel 6, lid 4, van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad van 6 april 2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee (3) moeten het maximumaantal vissersvaartuigen van elke lidstaat die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden en hun totale capaciteit in brutoton worden vastgesteld, alsmede het maximumaantal tonijntonnara’s dat door elke lidstaat mag worden toegestaan, de maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van tonijn voor elke lidstaat, en de maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven mag verdelen.

 

(7)

Bij het vaststellen van de vangstmogelijkheden kan de Raad overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden (4), op basis van de door de lidstaten aangebrachte gegevens alsmede een beoordeling daarover van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), bepaalde groepen vaartuigen uitsluiten van de in de betreffende verordening vastgestelde visserijinspanningsregeling, op voorwaarde dat passende gegevens over de kabeljauwvangsten en -teruggooi op de betrokken vaartuigen beschikbaar zijn, dat het percentage kabeljauwvangsten niet meer bedraagt dan 1,5 % van de totale vangsten van de groep vaartuigen en dat de opneming van de groep vaartuigen in de visserijinspanningsregeling een administratieve belasting zou teweegbrengen die niet in verhouding staat tot hun globaal effect op de kabeljauwbestanden. Duitsland heeft informatie verstrekt over de kabeljauwvangst door een groep vaartuigen die in de Noordzee en het gebied ten westen van Schotland op koolvis vist met bodemtrawls met een maaswijdte van 120 mm of meer.

Ierland heeft informatie verstrekt over de kabeljauwvangst door een groep vaartuigen die in de Ierse Zee op langoustine vist met een selectief sorteerrooster gelijkaardig aan dat beschreven in aanhangsel 2 van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 43/2009 van de Raad van 16 januari 2009 tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (5). Frankrijk heeft informatie verstrekt over de kabeljauwvangst door een groep vaartuigen die in het gebied ten westen van Schotland op diepzeevissoorten vist met bodemtrawls met een maaswijdte van meer dan 110 mm. Op basis van die door het WTECV beoordeelde gegevens kan worden geconstateerd dat de kabeljauwvangsten, inclusief teruggooi, van deze groepen vaartuigen niet meer dan 1,5 % van hun totale vangst bedragen. Wanneer bovendien rekening wordt gehouden met de toepasselijke controle- en toezichtsmaatregelen, die de garantie bieden dat de visserijactiviteiten van deze groepen vaartuigen worden gevolgd en gecontroleerd, en met het feit dat de opneming van die groepen vaartuigen een administratieve belasting zou teweegbrengen die niet in verhouding staat tot hun globaal effect op de kabeljauwbestanden, is het aangewezen die groepen uit te sluiten van de visserijinspanningsregeling van hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008, en kunnen de inspanningbeperkingen voor de betrokken lidstaten dienovereenkomstig worden vastgesteld.

 

(8)

Overeenkomstig artikel 16, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1342/2008 konden de lidstaten in 2009 de hun toegewezen visserijinspanning wijzigen door de visserijinspanning en -capaciteit tussen de geografische gebieden over te dragen, op voorwaarde dat aan bepaalde voorwaarden werd voldaan. Op basis van de door Nederland verstrekte informatie over een bepaalde hoeveelheid in 2009 overgedragen inspanning en capaciteit van de Noordzee naar de Ierse zee, is het aangewezen de in aanhangsel 1 van bijlage IIA bij Verordening (EU) nr. 53/2010 aan Nederland toegekende maximaal toegestane visserijinspanning aan te passen.

 

(9)

Verordening (EU) nr. 53/2010 en Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad van 27 juli 2009 tot uitsluiting van bepaalde groepen vaartuigen uit de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008 (6) moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(10)

Verordening (EU) nr. 53/2010 is sinds 1 januari 2010 van toepassing. De visserijinspanningsbeperkingen zijn echter vastgesteld voor een periode van één jaar te rekenen vanaf 1 februari 2010. Om rapportering over de vangstmogelijkheden op jaarbasis mogelijk te maken, moeten de bepalingen van deze verordening inzake vangstbeperkingen en toewijzingen vanaf 1 januari 2010 en die inzake visserijinspanningsbeperkingen vanaf 1 februari 2010 gelden. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan het beginsel van rechtzekerheid aangezien de te verminderen vangstmogelijkheden nog niet zijn opgebruikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Verordening (EU) nr. 53/2010

Verordening (EU) nr. 53/2010 wordt als volgt gewijzigd:

 

1.

Artikel 15 wordt vervangen door:

„Artikel 15

Beperkingen van de visserij en van de kweek- en mestcapaciteit voor blauwvintonijn

  • 1. 
    Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende EU-vaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen, wordt beperkt overeenkomstig punt 1 van bijlage IV.
  • 2. 
    Het aantal in het kader van de ambachtelijke kustvisserij vissende EU-vaartuigen die in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen, wordt beperkt overeenkomstig punt 2 van bijlage IV.
  • 3. 
    Het aantal EU-vissersvaartuigen die in de Adriatische Zee voor kweekdoeleinden actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen, wordt beperkt overeenkomstig punt 3 van bijlage IV.
  • 4. 
    Het aantal en de totale capaciteit in brutoton van de vissersvaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee op blauwvintonijn mogen vissen, deze aan boord mogen houden en mogen overladen, vervoeren of aanlanden, wordt beperkt overeenkomstig punt 4 van bijlage IV.
  • 5. 
    Het aantal tonnara’s die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee worden gebruikt bij de visserij op blauwvintonijn, wordt beperkt overeenkomstig punt 5 van bijlage IV.
  • 6. 
    De capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn, alsmede de maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt toegewezen aan kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, wordt beperkt overeenkomstig punt 6 van bijlage IV.”.
 

2.

Bijlage IA wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de tabel betreffende wijting in zone IV; EU-wateren van IIa wordt vervangen door:

 

„Soort

:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied

:

IV; EU-wateren van IIa

(WHG/2AC4.)

België

240 (7)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

1 036 (7)

Duitsland

270 (7)

Frankrijk

1 557 (7)

Nederland

599 (7)

Zweden

2 (7)

Verenigd Koninkrijk

7 490 (7)

EU

11 194 (8)

Noorwegen

640 (9)

TAC

12 897

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren van IV

(WHG/*04N-)

EU

8 203”

 

b)

de tabel betreffende schol in zone IV; EU-wateren van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet bij het Skagerrak en het Kattegat hoort, wordt vervangen door:

 

„Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

IV; EU-wateren van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet bij het Skagerrak en het Kattegat hoort

(PLE/2A3AX4)

België

3 671

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

11 931

Duitsland

3 442

Frankrijk

688

Nederland

22 946

Verenigd Koninkrijk

16 979

EU

59 657

Noorwegen

4 168

TAC

63 825

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande zone niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren van IV

(PLE/*04N-)

EU

24 439”

 

c)

de tabel betreffende makreel in zone IIIa en IV; EU-wateren van IIa, IIIb, IIIc en IIId wordt vervangen door:

 

„Soort

:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied

:

IIIa en IV; EU-wateren van IIa, IIIb, IIIc en IIId

(MAC/2A34.)

België

475

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

12 529 (10)

Duitsland

495

Frankrijk

1 496

Nederland

1 507

Zweden

4 485 (11)  (12)

Verenigd Koninkrijk

1 395

EU

22 382 (11)  (13)

Noorwegen

103 374 (14)

TAC

Niet relevant

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

IIIa

(MAC/*03A.)

IIIa and IVbc

(MAC/*3A4BC)

IVb

(MAC/*04B.)

IVc

(MAC/*04C.)

VI; internationale wateren van IIa, van 1 januari tot en met 31 maart en in december 2010

(MAC/*2A6.)

Denemarken

 

4 130

   

5 360

Frankrijk

 

490

     

Nederland

 

490

     

Zweden

   

390

10

1 697

Verenigd Koninkrijk

 

490

     

Noorwegen

3 000”

       
 

3.

Bijlage IB wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de tabel betreffende kabeljauw in zone Groenlandse wateren van NAFO 0 en 1; Groenlandse wateren van V en XIV wordt vervangen door:

 

„Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

Groenlandse wateren van NAFO 0 en 1; Groenlandse wateren van V en XIV

(COD/N01514)

Duitsland

1 636 (15)  (16)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing

Verenigd Koninkrijk

364 (15)  (16)

EU

2 500 (15)  (16)  (17)

TAC

Niet relevant

 

b)

de tabel betreffende kabeljauw in zone Noorse wateren van I en II wordt vervangen door:

 

„Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

Noorse wateren van I en II

(COD/1N2AB.)

Duitsland

2 486

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Griekenland

308

Spanje

2 773

Ierland

308

Frankrijk

2 281

Portugal

2 773

Verenigd Koninkrijk

9 642

EU

20 571

TAC

Niet relevant”

 

4.

Bijlage IC wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de tabel betreffende kabeljauw in zone NAFO 3M wordt vervangen door:

 

„Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

NAFO 3M

(COD/N3M.)

Estland

61 (18)  (19)

 

Duitsland

247 (18)

Letland

61 (18)  (19)

Litouwen

61 (18)  (19)

Polen

209 (18)  (19)

Spanje

796 (18)

Frankrijk

110 (18)

Portugal

1 070 (18)

Verenigd Koninkrijk

521 (18)

EU

3 136 (18)  (19)

TAC

5 500 (18)  (19)

 

b)

de tabel voor roodbaarzen in zone NAFO 3LN wordt vervangen door:

 

„Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

NAFO 3LN

(RED/N3LN.)

Estland

173 (20)  (21)

 

Duitsland

119 (20)

Letland

173 (20)  (21)

Litouwen

173 (20)  (21)

EU

638 (20)  (21)

TAC

3 500 (20)  (21)

 

5.

In bijlage ID wordt de tabel voor blauwvintonijn in de zone Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee vervangen door:

 

„Soort

:

Blauwvintonijn

Thunnus thynnus

Gebied

:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee

(BFT/AE045W)

Cyprus

70,18 (26)

 

Griekenland

130,30

Spanje

2 526,06 (23)  (26)

Frankrijk

2 021,93 (23)  (24)  (26)

Italië

1 937,50 (26)  (27)

Malta

161,34 (26)

Portugal

237,66

Alle lidstaten

2,41 (22)

EU

7 087,38 (23)  (24)  (26)  (27)

TAC

13 500

 

6.

Aanhangsel 1 van bijlage IIA wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in tabel b) worden de kolommen betreffende Duitsland (DE) en Nederland (NL) vervangen door:

 

„Gereglementeerd vistuig

 

DE

 

NL

TR 1

 

1 269 111

 

371 757

TR 2

516 154

1 080 920

TR 3

3 501

48 508

BT 1

29 271

999 808

BT 2

1 691 253

34 743 212

GN

224 484

438 664

GT

467

0

LL

0

0”

 

b)

in tabel c) wordt de kolom betreffende Ierland (IE) vervangen en wordt een kolom voor Nederland (NL) toegevoegd:

 

„Gereglementeerd vistuig

 

IE

 

NL

TR 1

 

59 625

 

0

TR 2

778 729

0

TR 3

8 433

0

BT 1

0

0

BT 2

514 584

200 000

GN

18 255

0

GT

0

0

LL

0

0”

 

c)

in tabel d) worden de kolommen betreffende Duitsland (DE) en Frankrijk (FR) vervangen door:

 

„Gereglementeerd vistuig

 

DE

 

FR

TR 1

 

11 151

 

2 685 733

TR 2

0

7 415

TR 3

0

0

BT 1

0

7 161

BT 2

0

13 211

GN

35 442

400 503

GT

0

0

LL

0

54 917”

 

7.

Bijlage III wordt vervangen door:

„BIJLAGE III

Kwantitatieve beperkingen inzake vismachtigingen voor EU-vaartuigen in wateren van derde landen

 

Gebied

Visserij

Aantal vismachtigingen

Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten

Maximumaantal vaartuigen dat op elk moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen

Haring, benoorden 62°00′ NB

93 (28)

DK: 32, DE: 6, FR: 1, IE: 9, NL: 11, PL: 1, SV: 12, UK: 21

69

Demersale soorten, benoorden 62°00′ NB

80 (28)

DE: 16, IE: 1, ES: 20, FR: 18, PT: 9, UK: 14

50

Makreel

97 (29)

DK: 15, DE: 4, FR: 2, IE: 23, NL: 11, SE: 6, UK: 36

70

Soorten voor de industrievisserij, bezuiden 62°00′ NB

480 (28)

DK: 450, UK: 30

150

Wateren van de Faeröer

Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer

26

BE: 0, DE: 4, FR: 4, UK: 18

13

Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met mazen niet kleiner dan 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62°28′ NB en ten oosten van 6°30′ WL

8 (30)

 

4

 

Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden 1 maart-31 mei en 1 oktober-31 december mogen deze vaartuigen vissen in het gebied tussen 61°20′ NB en 62°00′ NB en tussen 12 en 21 mijl vanaf de basislijnen.

70

BE: 0, DE: 10, FR: 40, UK: 20

26

Trawlvisserij op blauwe leng met netten met mazen niet kleiner dan 100 mm in het gebied ten zuiden van 61°30′ NB en ten westen van 9°00′ WL en in het gebied tussen 7°00′ WL en 9°00′ WL ten zuiden van 60°30′ NB en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60°30′ NB, 7°00′ WL en 60°00′ NB, 6°00′ WL

70

DE: 8 (31), FR: 12 (31), UK: 0 (31)

20 (32)

Gerichte trawlvisserij op koolvis met netten met mazen niet kleiner dan 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt

70

 

22 (32)

 

Visserij op blauwe wijting. Het totale aantal vismachtigingen kan met 4 vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, „main fishing area of blue whiting” genaamd, in te stellen.

36

DE: 3, DK: 19, FR: 2, NL: 5, UK: 5

20

Lijnvisserij

10

UK: 10

36

Makreelvisserij

12

DK: 12

12

Haringvisserij benoorden 61° NB

21

DK: 7, DE: 1, IE: 2, FR: 0, NL: 3, SV: 3, UK: 5

21

 

8.

Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de tabel in punt 2 wordt vervangen door:

 

„Spanje

139

Frankrijk

86

Italië

35

Cyprus

25

Malta

83

EU

368”

 

b)

de volgende punten worden toegevoegd:

 

„4.

Maximumaantal en totale capaciteit in brutoton van de vissersvaartuigen van elke lidstaat die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee

Tabel A

 

Aantal vissersvaartuigen

 

Cyprus

Griekenland

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta

Ringzegenvissers

1

1

24

19

6

0

Beugvissers

12

0

30

0

81

83

Hengelvissers

0

0

0

8

61

0

Handlijnvisserij

0

0

0

29

2

0

Trawler

0

0

0

78 (34)

0

0

Andere ambachtelijke visserij

0

256 (33)

0

87

33

0

Tabel B

 

Totale in brutoton uitgedrukte capaciteit visserij

 

Cyprus

Griekenland

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta

Ringzegenvissers

51

260

 (35)

4 826

1 608

0

Beugvissers

409

1 196

0

4 416,73

1 365,64

Hengelvissers

243

10 335,58

0

Handlijnvisserij

1 436

20,96

0

Trawler

9 212

0

0

Andere ambachtelijke visserij

3 343,21 (36)

943

489,83

0

 

5.

Maximumaantal tonnara’s dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn

 
 

Aantal tonnara’s

Spanje

6

Italië

6

Portugal

1

 

6.

Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen

Tabel A

 
 

Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn

 

Aantal kweek- en mestbedrijven

Capaciteit (ton)

Spanje

14

11 852

Italië

15

13 000

Griekenland

2

2 100

Cyprus

3

3 000

Malta

8

12 300

Tabel B

 
 

Maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

Spanje

5 855

Italië

3 764

Griekenland

785

Cyprus

2 195

Malta

8 768”

Artikel 2

Wijziging van Verordening (EG) nr. 754/2009

In artikel 1 van Verordening (EG) nr. 754/2009 worden de volgende punten toegevoegd:

 

„f)

de in het Duitse verzoek van 26 maart 2010, aangevuld bij brieven van 9 april en 20 mei 2010, aangegeven groep op volle zee onder Duitse vlag varende vaartuigen die in de Noordzee, de EU-wateren van ICES-zone IIa en in het gebied ten westen van Schotland gericht op koolvis vissen met bodemtrawls met een maaswijdte van 120 mm of meer;

 

g)

de in het Ierse verzoek van 26 maart 2010 aangegeven groep onder Ierse vlag varende vaartuigen die in de Ierse Zee op langoustine vissen, gedurende de periode waar deze vaartuigen uitsluitend met een selectief sorteerrooster gelijkaardig aan dat beschreven in aanhangsel 2 van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 43/2009 vissen;

 

h)

de in het Franse verzoek van 24 maart 2010, aangevuld bij brieven van 25 maart, 29 maart, 8 april en 20 mei 2010, aangegeven groep onder Franse vlag varende vaartuigen die in het gebied ten westen van Schotland gericht op diepzeevissoorten vissen met bodemtrawls met een maaswijdte van meer dan 110 mm.”.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, punten 1 tot en met 5 en 8, is van toepassing vanaf 1 januari 2010.

Artikel 1, punt 6, en artikel 2 zijn van toepassing vanaf 1 februari 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juli 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

  • S. 
    VANACKERE
 

  • (7) 
    Voor het gebruik van dit quotum gelden de in punt 3 van het aanhangsel bij deze bijlage vastgestelde voorwaarden.
  • (8) 
    Exclusief naar schatting 1 063 t industriële bijvangsten.
  • (9) 
    Mag in EU-wateren worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken.

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

Noorse wateren van IV

(WHG/*04N-)

EU

8 203”

  • Overeenkomstig de verklaring van de Raad en de Commissie tijdens de bijeenkomst van ministers voor visserij op 14 en 15 december 2009 over de visserij in Noorse wateren, mag bovenop dit quotum een hoeveelheid van 7 352 t worden gevangen in de EU-wateren van dit TAC-gebied; deze hoeveelheid stemt overeen met het in 2009 onbenutte quotum voor deze soort in de Noorse wateren van IV.
  • Waarvan 242 t te vangen in Noorse wateren bezuiden 62° NB (MAC/*04N-).
  • Bij het vissen in Noorse wateren worden bijvangsten van kabeljauw, schelvis, pollak, wijting en koolvis in mindering gebracht op de quota voor deze soort.
  • Mag tevens in de Noorse wateren van IVa worden gevangen.
  • Af te trekken van het Noorse TAC-aandeel („toegangsquotum”). Dit quotum omvat het Noorse aandeel in de Noordzee-TAC van 39 054 t. Dit quotum mag uitsluitend in IVa worden gevangen, behalve 3 000 t die mag worden gevangen in IIIa.

Bijzondere voorwaarden:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

IIIa

(MAC/*03A.)

IIIa and IVbc

(MAC/*3A4BC)

IVb

(MAC/*04B.)

IVc

(MAC/*04C.)

VI; internationale wateren van IIa, van 1 januari tot en met 31 maart en in december 2010

(MAC/*2A6.)

Denemarken

 

4 130

   

5 360

Frankrijk

 

490

     

Nederland

 

490

     

Zweden

   

390

10

1 697

Verenigd Koninkrijk

 

490

     

Noorwegen

3 000”

       
  • Te vangen bezuiden 62° NB in Oost-Groenland.
  • De vaartuigen moeten een wetenschappelijk waarnemer aan boord hebben.
  • Waarvan 500 t toegewezen aan Noorwegen. Mag uitsluitend bezuiden 62° NB in XIV en Va en bezuiden 61° NB in NAFO 1 worden gevangen.”
  • Gerichte visserij op kabeljauw in NAFO 3M wordt toegestaan totdat de voor de rest van het jaar verwachte vangsten, inclusief bijvangsten, 100 % van de toegewezen quota bedragen. Na die datum worden uitsluitend bijvangsten van maximaal 1 250 kg of, indien dat meer is, 5 % toegestaan in het kader van de aan de vlaggenlidstaat toegewezen quota.
  • Inclusief de visrechten van Estland, Letland en Litouwen van 61 t elk overeenkomstig de verdelingsregelingen voor de voormalige USSR en de toewijzing van 209 t aan Polen, die in 2003 door de Visserijcommissie van de NAFO zijn vastgesteld naar aanleiding van de toetreding van Estland, Letland, Litouwen en Polen tot de Europese Unie.”
  • Gerichte visserij op roodbaars in NAFO 3LN wordt toegestaan totdat de voor de rest van het jaar verwachte vangsten, inclusief bijvangsten, 100 % van de toegewezen quota bedragen. Na die datum worden uitsluitend bijvangsten van maximaal 1 250 kg of, indien dat meer is, 5 % toegestaan in het kader van de aan de vlaggenlidstaat toegewezen quota.
  • Inclusief de visrechten van Estland, Letland en Litouwen van 173 t elk overeenkomstig de verdelingsregelingen voor de voormalige USSR, die in 2003 door de Visserijcommissie van de NAFO zijn vastgesteld naar aanleiding van de toetreding van Estland, Letland, Litouwen en Polen tot de Europese Unie.”.
  • Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Malta en Portugal, en alleen als bijvangst.
  • In het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 1, (BFT/*8301) bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld:
 

Spanje

367,23

Frankrijk

165,69

EU

532,92

  • In het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg en een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage IV, punt 1, (BFT/*641) bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld:
 

Frankrijk

45 ()

EU

45

()  Deze hoeveelheid kan door de Commissie op verzoek van Frankrijk worden herzien tot 100 t zoals aangegeven in ICCAT-aanbeveling 08-05.

  • Deze hoeveelheid kan door de Commissie op verzoek van Frankrijk worden herzien tot 100 t zoals aangegeven in ICCAT-aanbeveling 08-05.
  • In het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht tussen 8 kg en 30 kg van de in bijlage IV, punt 2, (BFT/*8302) bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld:
 

Spanje

50,52

Frankrijk

49,84

Italië

39,34

Cyprus

1,40

Malta

3,23

EU

144,34

  • In het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht tussen 8 kg en 30 kg van de in bijlage IV, punt 3, (BFT/*643) bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld:
 

Italië

39,34

EU

39,34”

  • De visserijvergunningen voor visserijactiviteiten in deze wateren mogen pas vanaf 26 januari 2010 worden verleend.
  • De visserijvergunningen voor visserijactiviteiten in deze wateren mogen pas vanaf 4 juni 2010 worden verleend.
  • Volgens de goedgekeurde notulen van 1999 zijn de aantallen voor de gerichte visserij op kabeljauw en schelvis inbegrepen in de aantallen voor „Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”.
  • Maximumaantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn.
  • Dit aantal is begrepen in het aantal voor „Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”.”.
  • Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).
  • Waarvan acht vaartuigen gebruikt als beugen.
  • Tijdelijke stillegging van de activiteiten in 2010.
  • Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.