Verordening 2010/1014 - Monitoring en rapportering van registratiegegevens van nieuwe personenauto’s overeenkomstig Verordening 443/2009 - Hoofdinhoud
11.11.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 293/15 |
VERORDENING (EU) Nr. 1014/2010 VAN DE COMMISSIE
van 10 november 2010
inzake de monitoring en rapportering van registratiegegevens van nieuwe personenauto’s overeenkomstig Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe personenauto’s, in het kader van de communautaire geïntegreerde benadering om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken (1), en met name artikel 8, lid 9, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 443/2009 moeten de lidstaten elk jaar bepaalde gegevens over de nieuwe personenauto’s die het voorgaande jaar op hun grondgebied zijn ingeschreven, registreren en aan de Commissie verstrekken. Aangezien op basis van deze gegevens de specifieke CO2-emissiedoelstellingen voor fabrikanten van nieuwe personenauto’s worden vastgesteld en wordt beoordeeld of de fabrikanten die doelstellingen naleven, moeten de regels voor het verzamelen en rapporteren van die gegevens worden geharmoniseerd. |
(2) |
Om te kunnen beoordelen of de fabrikanten hun overeenkomstig Verordening (EG) nr. 443/2009 vastgestelde specifieke CO2-emissiedoelstellingen naleven en om de nodige ervaring op te doen met de toepassing van die verordening, heeft de Commissie gedetailleerde gegevens nodig per fabrikant en per type, variant en uitvoering (voertuigserie). Daarom moeten de lidstaten ervoor zorgen dat die gegevens samen met de overeenkomstig artikel 8, lid 2, van die verordening vastgestelde geaggregeerde gegevens, worden geregistreerd en aan de Commissie worden verstrekt. |
(3) |
Overeenkomstig de artikelen 18 en 26 van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (2), moet elke nieuwe personenauto die in de Europese Unie in de handel wordt gebracht, vergezeld gaan van een geldig certificaat van overeenstemming en mag een lidstaat een dergelijk voertuig alleen registreren als het vergezeld gaat van een dergelijk certificaat van overeenstemming. Het is dan ook logisch dat het certificaat van overeenstemming de belangrijkste bron is voor de informatie die de lidstaten moeten registreren, ter beschikking stellen van de fabrikanten overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 443/2009 en rapporteren aan de Commissie. Om de lidstaten de mogelijkheid te bieden informatie uit andere bronnen dan het certificaat van overeenstemming te gebruiken om het proces van registratie en in het verkeer brengen van een nieuwe personenauto af te ronden, zoals aangegeven in overweging 26 van Verordening (EG) nr. 443/2009, dient te worden vastgesteld welke andere documenten dezelfde nauwkeurigheid garanderen en derhalve door de lidstaten mogen worden gebruikt. |
(4) |
Het is belangrijk dat de gegevens over de registratie van nieuwe personenauto’s nauwkeurig zijn en effectief kunnen worden verwerkt met het oog op de vaststelling van de specifieke emissiedoelstellingen overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 443/2009. Daarom moeten de fabrikanten de Commissie actuele informatie verschaffen over de namen en het eerste deel van het voertuigidentificatienummer, zoals gespecificeerd in Richtlijn 76/114/EEG van de Raad van 18 december 1975 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de voorgeschreven platen en gegevens, en de plaats en wijze waarop zij op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan moeten worden aangebracht (3), die worden gebruikt op de certificaten van overeenstemming in de verschillende lidstaten van registratie. Die informatie stelt de Commissie in staat om de lidstaten een geactualiseerde lijst van de namen van aangewezen fabrikanten te verschaffen, die moeten worden gebruikt voor de rapportering van de gegevens. |
(5) |
De lidstaten moeten informatie registreren en rapporteren over nieuw geregistreerde voertuigen die ontworpen zijn om op meerdere brandstoffen te rijden. Om de Commissie in staat te stellen rekening te houden met verminderingen van de specifieke emissiedoelstelling wegens het gebruik van brandstof met ethanol (E85), overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 443/2009, moeten de lidstaten de Commissie de nodige informatie verstrekken, inclusief het aandeel tankstations op hun grondgebied en, voor zover van toepassing, het totale aantal tankstations waar brandstof met ethanol (E85) kan worden getankt, die voldoet aan de duurzaamheidscriteria welke zijn uiteengezet in Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (4) en in artikel 7 ter van Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad (5). |
(6) |
Artikelen 23 en 24 van Richtlijn 2007/46/EG voorzien in een vereenvoudigde goedkeuringsprocedure waarbij geen Europees certificaat van overeenstemming hoeft te worden afgegeven. De lidstaten moeten toezicht houden op het aantal voertuigen dat overeenkomstig deze procedure wordt geregistreerd om te kunnen beoordelen welk effect dit heeft op het monitoringproces en op de naleving van de gemiddelde CO2-emissiedoelstelling van de Europese Unie voor de vloot van nieuwe personenauto’s. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Definities
Behalve de in de artikelen 2 en 3 van Verordening (EG) nr. 443/2009 vastgestelde definities, gelden ook de volgende definities:
-
1)„typegoedkeuringsdocumenten”: de documenten waarin de gegevens zijn opgenomen die vermeld zijn in de derde kolom van de tabel in bijlage I bij deze verordening;
-
2)„geaggregeerde monitoringgegevens”: de geaggregeerde gegevens die gespecificeerd zijn in de eerste tabel van deel C van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 443/2009;
-
3)„gedetailleerde monitoringgegevens”: de gedetailleerde gegevens die gespecificeerd zijn in de tweede tabel van deel C van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 443/2009, opgesplitst per fabrikant en per type, variant en uitvoering (voertuigserie);
-
4)„basisvoertuig”: als gedefinieerd in artikel 3, punt 18, van Richtlijn 2007/46/EG;
-
5)„bifuelvoertuig op gas” en „flexfuelvoertuig op ethanol”: als gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Comissie (6).
Artikel 2
Gegevensverstrekking
De lidstaten verzenden de geaggregeerde monitoringgegevens samen met de gedetailleerde monitoringgegevens via elektronische gegevensoverdracht naar het centrale gegevensarchief dat door het Europees Milieuagentschap wordt beheerd. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de gegevensoverdracht.
Artikel 3
Gegevensbronnen
-
1.Ongeacht de gegevensbron die elke lidstaat gebruikt om de geaggregeerde monitoringgegevens en de gedetailleerde monitoringgegevens voor te bereiden, worden deze gegevens gebaseerd op informatie in het certificaat van overeenstemming van de desbetreffende personenauto of in de typegoedkeuringsdocumenten, inclusief de informatie van de bijlagen III en VIII bij Richtlijn 2007/46/EG, zoals gespecificeerd in de tabel in bijlage I bij deze verordening.
-
2.De parameter „totaal aantal nieuwe registraties” in de gedetailleerde monitoringgegevens wordt bepaald aan de hand van het jaarlijks geregistreerde totale aantal inschrijvingen die betrekking hebben op één voertuig.
-
3.Als op het certificaat van overeenstemming of op de typegoedkeuringsdocumenten meer dan één fabrikantennaam is vermeld, rapporteert de lidstaat de fabrikant van het basisvoertuig.
-
4.De CO2-emissiewaarden die moeten worden gerapporteerd onder de parameter „specifieke CO2-emissies” in de gedetailleerde monitoringgegevens zijn gelijk aan de waarde „gecombineerd” op het certificaat van overeenstemming of de typegoedkeuringsdocumenten, behalve wanneer de waarde „gewogen gecombineerd” van toepassing is.
-
5.Bij het rapporteren van de gedetailleerde monitoringgegevens voor voertuigen die op meerdere brandstoffen kunnen rijden, vermeldt de bevoegde autoriteit het brandstoftype en de verbrandingswijze, zoals gespecificeerd in bijlage I bij deze verordening.
-
6.In het geval van bifuelvoertuigen op gas of flexfuelvoertuigen op ethanol rapporteert de bevoegde autoriteit de volgende CO2-emissiewaarden onder de parameter „specifieke CO2-emissies (g/km)” in de gedetailleerde monitoringgegevens:
a) |
voor bifuelvoertuigen op gas die gebruikmaken van benzine en gasvormige brandstoffen: de CO2-emissiewaarde voor het vloeibaar petroleumgas (LPG) of aardgas (NG) overeenkomstig punt 2 van deel A van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 443/2009; |
b) |
voor flexfuelvoertuigen op ethanol die gebruikmaken van benzine en ethanol (E85), zoals vermeld in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 443/2009: de CO2-emissiewaarde voor benzine. |
In het geval van punt b) rapporteren de lidstaten de waarde voor benzine ook als niet voldaan is aan de voorwaarden voor een vermindering, zoals uiteengezet in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 443/2009. De lidstaten mogen echter ook de waarde voor E85 rapporteren.
-
7.Als de assen van het voertuig een verschillende spoorbreedte hebben, rapporteert de lidstaat de grootste spoorbreedte onder de parameter „Voetafdruk — spoorbreedte (mm)” in de gedetailleerde monitoringgegevens.
-
8.Als de geaggregeerde monitoringgegevens en de gedetailleerde monitoringgegevens worden overgenomen van de typegoedkeuringsdocumenten, en als die gegevens waardereeksen omvatten, zien de lidstaten erop toe dat de gerapporteerde gegevens voldoende nauwkeurig zijn en overeenstemmen met de gegevens op het certificaat van overeenstemming.
Artikel 4
Onderhoud en controle van gegevens
De lidstaten zorgen voor het onderhouden, verzamelen, controleren, verifiëren en verzenden van de geaggregeerde monitoringgegevens en de gedetailleerde monitoringgegevens.
Artikel 5
Voorbereiding van gegevens door de lidstaten
-
1.Bij het berekenen van de gemiddelde specifieke CO2-emissies die in de geaggregeerde monitoringgegevens moeten worden opgenomen, houden de lidstaten geen rekening met:
a) |
de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 443/2009 vastgestelde percentages; |
b) |
de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 443/2009 vastgestelde superkredieten; |
c) |
de CO2-emissievermindering die is toegekend overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 443/2009; |
d) |
de CO2-emissievermindering die is bereikt door gebruik van innoverende technologie, overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 443/2009. |
-
2.Bij het berekenen van de gemiddelde massa en de voetafdruk die in de geaggregeerde monitoringgegevens moeten worden opgenomen, houden de lidstaten geen rekening met:
a) |
de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 443/2009 vastgestelde percentages; |
b) |
de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 443/2009 vastgestelde superkredieten. |
-
3.Bij het invullen van de gedetailleerde monitoringgegevens vermelden de lidstaten ook:
a) |
voor elk voertuig met specifieke CO2-emissies van minder dan 50 g CO2/km: het aantal voertuigen dat is geregistreerd zonder de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 443/2009 vastgestelde vermenigvuldigingsfactoren toe te passen; |
b) |
voor elk voertuig dat ontworpen is om op brandstof met ethanol (E85) te rijden: de specifieke CO2-emissies zonder rekening te houden met de 5 % CO2-emissievermindering die overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 443/2009 aan dergelijke voertuigen wordt toegekend; |
c) |
voor elk voertuig dat met innoverende technologie is uitgerust: de specifieke CO2-emissies zonder rekening te houden met de overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 443/2009 toegekende CO2-emissievermindering wegens gebruik van innoverende technologie. |
-
4.De geaggregeerde monitoringgegevens en de gedetailleerde monitoringgegevens worden gerapporteerd met de nauwkeurigheid die in de tabellen 1 en 2 van bijlage II bij deze verordening is uiteengezet.
Artikel 6
Rapportering van tankstations waar brandstof met ethanol (E85) verkrijgbaar is
-
1.De informatie over het aandeel tankstations op het grondgebied van de lidstaten waar brandstof met ethanol (E85) verkrijgbaar is die beantwoordt aan de in artikel 17 van Richtlijn 2009/28/EG en in artikel 7 ter van Richtlijn 98/70/EG uiteengezette duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen, wordt samen met de geaggregeerde monitoringgegevens elektronisch aan de Commissie verstrekt.
Het aandeel tankstations wordt per interval van 5 % naar beneden afgerond.
-
2.Als het aandeel tankstations waar brandstof met ethanol (E85) verkrijgbaar is, meer dan 30 % bedraagt, verstrekken de lidstaten de Commissie het totale aantal tankstations waar brandstof met ethanol (E85) die beantwoordt aan de in lid 1 bedoelde duurzaamheidscriteria op dezelfde wijze verkrijgbaar is als andere vloeibare koolwaterbrandstoffen.
-
3.De in de leden 1 en 2 vermelde informatie wordt uiterlijk op 28 februari van elk jaar bij de Commissie ingediend.
Als de Commissie binnen drie maanden na ontvangst van de krachtens lid 2 van dit artikel verstrekte informatie geen bezwaar maakt, is de in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 443/2009 vastgestelde vermindering van toepassing.
Artikel 7
Voertuigen die niet onder de EG-typegoedkeuring vallen
-
1.In het geval van nationale typegoedkeuringen van kleine series personenauto’s overeenkomstig artikel 23 van Richtlijn 2007/46/EG of individuele goedkeuringen van personenauto’s overeenkomstig artikel 24 van die richtlijn, stellen de lidstaten de Commissie in kennis van het aantal dergelijke auto’s dat op hun grondgebied is geregistreerd.
-
2.Bij het invullen van de geaggregeerde monitoringgegevens vermeldt de bevoegde autoriteit, in plaats van de naam van de fabrikant, een van de volgende typeringen:
a) |
„AA-IVA” voor de rapportering van voertuigtypen die individueel zijn goedgekeurd; |
b) |
„AA-NSS” voor de rapportering van voertuigtypen die nationaal in kleine series zijn goedgekeurd. |
De lidstaten mogen ook de gedetailleerde monitoringgegevens voor deze voertuigen invullen; in dat geval gebruiken zij de onder a) en b) vermelde benamingen.
Artikel 8
Lijst van fabrikanten
-
1.Uiterlijk op 15 december 2010 stellen de fabrikanten de Commissie in kennis van:
a) |
de namen die zij vermelden of voornemens zijn te vermelden op de certificaten van overeenstemming; |
b) |
het eerste deel van de voertuigidentificatienummers, zoals gespecificeerd in Richtlijn 76/114/EEG, die zij vermelden of voornemens zijn te vermelden op de certificaten van overeenstemming. |
Zij stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van eventuele wijzigingen van de in de punten a) en b) vermelde informatie. Nieuwe fabrikanten die zich op de markt begeven, stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van de in de eerste alinea vermelde bijzonderheden.
-
2.Bij het invullen van de geaggregeerde monitoringgegevens en de gedetailleerde monitoringgegevens gebruikt de bevoegde autoriteit de fabrikantennamen op de lijst die de Commissie opstelt op basis van de krachtens punt 1 verstrekte namen. Deze lijst wordt voor het eerst op 31 december 2010 op het internet gepubliceerd en wordt regelmatig geactualiseerd.
-
3.Als de naam van een fabrikant niet in deze lijst is opgenomen, gebruikt de bevoegde autoriteit bij het invullen van de geaggregeerde monitoringgegevens en de gedetailleerde monitoringgegevens de naam op het certificaat van overeenstemming of op de typegoedkeuringsdocumenten.
Artikel 9
Door de fabrikanten te verstrekken aanvullende informatie
-
1.Met het oog op de in artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 443/2009 vermelde kennisgeving stellen de fabrikanten de Commissie uiterlijk op 31 mei van elk jaar in kennis van de naam en het adres van de contactpersoon aan wie de kennisgeving moet worden gericht.
De fabrikanten stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van eventuele wijzigingen van de verstrekte gegevens. Nieuwe fabrikanten die zich op de markt begeven, stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van hun contactgegevens.
-
2.Als onderling verbonden fabrikanten een groep vormen, dienen zij, om te kunnen bepalen of artikel 7, lid 6, van Verordening (EG) nr. 443/2009 van toepassing is, bij de Commissie bewijzen in te dienen van de verbanden tussen de leden van de groep, overeenkomstig de in artikel 3, lid 2, van die verordening vastgestelde criteria.
Artikel 10
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 10 november 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
BIJLAGE I
Gegevensbronnen
Parameter |
Certificaat van overeenstemming (Bijlage IX, deel 1, model B, van Richtlijn 2007/46/EG) |
Typegoedkeuringsdocumenten (Richtlijn 2007/46/EG) |
Fabrikant |
Punt 0.5 |
Bijlage III, deel 1, punt 0.5 |
Type |
Punt 0.2 |
Bijlage III, deel 1, punt 0.2 |
Variant |
Punt 0.2 |
Bijlage VIII, punt 3 |
Uitvoering |
Punt 0.2 |
Bijlage VIII, punt 3 |
Merk |
Punt 0.1 |
Bijlage III, deel 1, punt 0.1 |
Handelsbenaming |
Punt 0.2.1 |
Bijlage III, deel 1, punt 0.2.1 |
Categorie waartoe het voertuig behoort |
Punt 0.4 |
Bijlage III, deel 1, punt 0.4 |
Massa (kg) |
tot en met 29 april 2010: punt 12.1 vanaf 30 april 2010: punt 13 |
Bijlage III, deel 1, punt 2.6 (1) |
Voetafdruk — wielbasis (mm) |
tot en met 29 april 2010: punt 3 vanaf 30 april 2010: punt 4 |
Bijlage III, deel 1, punt 2.1 (2) |
Voetafdruk — spoorbreedte (mm) |
tot en met 29 april 2010: punt 5 vanaf 30 april 2010: punt 30 |
Bijlage III, deel 1, punten 2.3.1 en 2.3.2 (3) |
Specifieke CO2-emissies (g/km) (4) |
tot en met 29 april 2010: punt 46.2 vanaf 30 april 2010: punt 49.1 |
Bijlage VIII, punt 3 |
Brandstoftype |
tot en met 29 april 2010: punt 25 vanaf 30 april 2010: punt 26 |
Bijlage III, deel 1, punt 3.2.2.1 |
Verbrandingswijze |
vanaf 30 april 2010: punt 26.1 |
Bijlage III, deel 1, punt 3.2.2.4 |
-
Overeenkomstig artikel 3, lid 8, van deze verordening.
-
Overeenkomstig artikel 3, lid 8, van deze verordening.
-
In overeenstemming met artikel 3, leden 7 en 8, van deze verordening.
-
Overeenkomstig artikel 3, lid 4, van deze verordening.
BIJLAGE II
Nauwkeurigheid van de gegevens
Tabel 1
Vereiste nauwkeurigheid van de overeenkomstig artikel 2 te rapporteren geaggregeerde monitoringgegevens
CO2 (g/km) |
overeenkomstig artikel 9, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 443/2009 |
Massa (kg) |
geheel getal |
Voetafdruk (m2) |
afgerond tot op drie decimalen |
Tabel 2
Vereiste nauwkeurigheid van de overeenkomstig artikel 2 te rapporteren gedetailleerde monitoringgegevens
CO2 (g/km) |
geheel getal |
Massa (kg) |
geheel getal |
Voetafdruk — wielbasis (mm) |
geheel getal |
Voetafdruk — spoorbreedte (mm) |
geheel getal |
Emissievermindering dankzij innoverende technologie (g/km) |
afgerond tot op één decimaal |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.