Verordening 2010/1239 - Aanpassing met ingang van 1 juli 2010 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de EU, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

1.

Wettekst

22.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 338/1

 

VERORDENING (EU) Nr. 1239/2010 VAN DE RAAD

van 20 december 2010

houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2010 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten die van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en met name artikel 12,

Gezien het Statuut van de ambtenaren en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (1), en met name de artikelen 63, 64, 65 en 82 van het Statuut en de bijlagen VII, XI en XIII bij dat Statuut, alsmede artikel 20, lid 1, en de artikelen 64, 92 en 132 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat, teneinde te waarborgen dat de koopkracht van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Unie gelijke tred houdt met die van de nationale ambtenaren, de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie in het kader van de jaarlijkse herziening 2010 moeten worden aangepast,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Met ingang van 1 juli 2010 wordt in artikel 63, tweede alinea, van het Statuut „1 juli 2009” vervangen door „1 juli 2010”.

Artikel 2

Met ingang van 1 juli 2010 wordt in artikel 66 van het Statuut de tabel van de maandelijkse basissalarissen die van toepassing is voor de berekening van de bezoldigingen en de pensioenen, vervangen door de volgende tabel:

 

1.7.2010

SALARISTRAP

RANG

1

2

3

4

5

16

16 919,04

17 630,00

18 370,84

   

15

14 953,61

15 581,98

16 236,75

16 688,49

16 919,04

14

13 216,49

13 771,87

14 350,58

14 749,83

14 953,61

13

11 681,17

12 172,03

12 683,51

13 036,39

13 216,49

12

10 324,20

10 758,04

11 210,11

11 521,99

11 681,17

11

9 124,87

9 508,31

9 907,86

10 183,52

10 324,20

10

8 064,86

8 403,76

8 756,90

9 000,53

9 124,87

9

7 127,99

7 427,52

7 739,63

7 954,96

8 064,86

8

6 299,95

6 564,69

6 840,54

7 030,86

7 127,99

7

5 568,11

5 802,09

6 045,90

6 214,10

6 299,95

6

4 921,28

5 128,07

5 343,56

5 492,23

5 568,11

5

4 349,59

4 532,36

4 722,82

4 854,21

4 921,28

4

3 844,31

4 005,85

4 174,18

4 290,31

4 349,59

3

3 397,73

3 540,50

3 689,28

3 791,92

3 844,31

2

3 003,02

3 129,21

3 260,71

3 351,42

3 397,73

1

2 654,17

2 765,70

2 881,92

2 962,10

3 003,02

Artikel 3

Met ingang van 1 juli 2010 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 64 van het Statuut van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 2 van de onderstaande tabel.

Met ingang van 1 januari 2011 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 17, lid 3, van bijlage VII bij het Statuut van toepassing zijn op de overmakingen van de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 3 van de onderstaande tabel.

Met ingang van 1 juli 2010 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 20, lid 1, van bijlage XIII bij het Statuut van toepassing zijn op de pensioenen vastgesteld zoals aangegeven in kolom 4 van de onderstaande tabel.

Met ingang van 16 mei 2010 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 64 van het Statuut van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 5 van de onderstaande tabel. De datum waarop de jaarlijkse aanpassing voor die standplaatsen van kracht wordt is 16 mei 2010.

 

1

2

3

4

5

Land/plaats

Bezoldiging

1.7.2010

Overmaking

1.1.2011

Pensioen

1.7.2010

Bezoldiging

16.5.2010

Bulgarije

62,7

59,3

100,0

 

Tsjechië

84,2

77,5

100,0

 

Denemarken

134,1

130,5

130,5

 

Duitsland

94,8

96,5

100,0

 

Bonn

94,7

     

Karlsruhe

92,1

     

München

103,7

     

Estland

75,6

76,6

100,0

 

Ierland

109,1

103,9

103,9

 

Griekenland

94,8

94,3

100,0

 

Spanje

97,7

91,0

100,0

 

Frankrijk

116,1

107,6

107,6

 

Italië

106,6

102,3

102,3

 

Varese

92,3

     

Cyprus

83,7

86,7

100,0

 

Letland

74,3

69,4

100,0

 

Litouwen

72,5

68,8

100,0

 

Hongarije

79,2

68,6

100,0

 

Malta

82,2

84,8

100,0

 

Nederland

104,1

98,0

100,0

 

Oostenrijk

106,2

105,1

105,1

 

Polen

77,1

68,1

100,0

 

Portugal

85,0

85,1

100,0

 

Roemenië

 

59,1

100,0

69,5

Slovenië

89,6

84,4

100,0

 

Slowakije

80,0

75,4

100,0

 

Finland

119,4

112,4

112,4

 

Zweden

118,6

112,6

112,6

 

Verenigd Koninkrijk

 

108,4

108,4

134,4

Culham

104,5

     

Artikel 4

Met ingang van 1 juli 2010 bedraagt de toelage bij het in artikel 42 bis, tweede en derde alinea, van het Statuut bedoelde ouderschapsverlof 911,73 EUR, en die voor alleenstaande ouders 1 215,63 EUR.

Artikel 5

Met ingang van 1 juli 2010 bedraagt het basisbedrag van de in artikel 1, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde kostwinnerstoelage 170,52 EUR.

Met ingang van 1 juli 2010 bedraagt de in artikel 2, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde kindertoelage 372,61 EUR.

Met ingang van 1 juli 2010 bedraagt de in artikel 3, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde schooltoelage 252,81 EUR.

Met ingang van 1 juli 2010 bedraagt de in artikel 3, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde schooltoelage 91,02 EUR.

Met ingang van 1 juli 2010 bedraagt het minimumbedrag van de in artikel 69 van het Statuut en in artikel 4, lid 1, tweede alinea, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde ontheemdingstoelage 505,39 EUR.

Met ingang van 1 juli 2010 bedraagt de in artikel 134 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden bedoelde inrichtingsvergoeding 363,31 EUR.

Artikel 6

Met ingang van 1 januari 2011 wordt de in artikel 8, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde kilometervergoeding als volgt aangepast:

 

0 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen

0 en 200 km

0,3790 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen

201 en 1 000 km

0,6316 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen

1 001 en 2 000 km

0,3790 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen

2 001 en 3 000 km

0,1262 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen

3 001 en 4 000 km

0,0609 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen

4 001 en 10 000 km

0 EUR per km voor het gedeelte van de afstand dat hoger ligt dan

10 000 km.

Aan deze vergoeding wordt een forfaitair supplement toegevoegd van:

 

189,48 EUR als de afstand per spoor tussen de standplaats en de plaats van herkomst tussen 725 km en 1 450 km bedraagt;

 

378,93 EUR als de afstand per spoor tussen de standplaats en de plaats van herkomst meer dan 1 450 km bedraagt.

Artikel 7

Met ingang van 1 juli 2010 bedraagt de in artikel 10, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde dagvergoeding:

 

39,17 EUR voor ambtenaren die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

 

31,58 EUR voor ambtenaren die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

Artikel 8

Met ingang van 1 juli 2010 wordt het minimumbedrag van de in artikel 24, lid 3, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden bedoelde inrichtingsvergoeding vastgesteld op:

 

1 114,99 EUR voor personeelsleden die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

 

662,97 EUR voor personeelsleden die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

Artikel 9

Met ingang van 1 juli 2010 wordt het minimumbedrag van de in artikel 28 bis, lid 3, tweede alinea, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden bedoelde werkloosheidsuitkering vastgesteld op 1 337,19 EUR en het maximumbedrag op 2 674,39 EUR.

Met ingang van 1 juli 2010 wordt het in artikel 28 bis, lid 7, bedoelde vaste bedrag vastgesteld op 1 215,63 EUR.

Artikel 10

Met ingang van 1 juli 2010 wordt de in artikel 93 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hiernavolgende tabel:

 

FUNCTIEGROEP

1.7.2010

SALARISTRAP

RANG

1

2

3

4

5

6

7

IV

18

5 832,42

5 953,71

6 077,52

6 203,91

6 332,92

6 464,62

6 599,06

 

17

5 154,85

5 262,04

5 371,47

5 483,18

5 597,20

5 713,60

5 832,42

 

16

4 555,99

4 650,73

4 747,45

4 846,17

4 946,95

5 049,83

5 154,85

 

15

4 026,70

4 110,44

4 195,92

4 283,18

4 372,25

4 463,17

4 555,99

 

14

3 558,90

3 632,91

3 708,46

3 785,58

3 864,31

3 944,67

4 026,70

 

13

3 145,45

3 210,86

3 277,63

3 345,80

3 415,37

3 486,40

3 558,90

III

12

4 026,63

4 110,36

4 195,84

4 283,09

4 372,15

4 463,07

4 555,88

 

11

3 558,86

3 632,87

3 708,41

3 785,53

3 864,25

3 944,60

4 026,63

 

10

3 145,43

3 210,84

3 277,61

3 345,77

3 415,34

3 486,36

3 558,86

 

9

2 780,03

2 837,84

2 896,86

2 957,09

3 018,59

3 081,36

3 145,43

 

8

2 457,08

2 508,17

2 560,33

2 613,57

2 667,92

2 723,40

2 780,03

II

7

2 779,98

2 837,80

2 896,82

2 957,07

3 018,58

3 081,36

3 145,45

 

6

2 456,97

2 508,07

2 560,24

2 613,49

2 667,84

2 723,33

2 779,98

 

5

2 171,49

2 216,65

2 262,76

2 309,82

2 357,86

2 406,91

2 456,97

 

4

1 919,18

1 959,10

1 999,84

2 041,44

2 083,90

2 127,24

2 171,49

I

3

2 364,28

2 413,35

2 463,43

2 514,56

2 566,74

2 620,01

2 674,39

 

2

2 090,12

2 133,50

2 177,78

2 222,98

2 269,11

2 316,21

2 364,28

 

1

1 847,76

1 886,11

1 925,25

1 965,21

2 005,99

2 047,63

2 090,12

Artikel 11

Met ingang van 1 juli 2010 wordt het minimumbedrag van de in artikel 94 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden bedoelde inrichtingsvergoeding vastgesteld op:

 

838,66 EUR voor personeelsleden die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

 

497,22 EUR voor personeelsleden die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

Artikel 12

Met ingang van 1 juli 2010 wordt het minimumbedrag van de in artikel 96, lid 3, tweede alinea, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden bedoelde werkloosheidsuitkering vastgesteld op 1 002,90 EUR en het maximumbedrag op 2 005,78 EUR.

Met ingang van 1 juli 2010 wordt het in artikel 96, lid 7, bedoelde vaste bedrag vastgesteld op 911,73 EUR.

Met ingang van 1 juli 2010 wordt het minimumbedrag van de in artikel 136 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden bedoelde werkloosheidsuitkering vastgesteld op 882,33 EUR en het maximumbedrag op 2 076,07 EUR.

Artikel 13

Met ingang van 1 juli 2010 worden de in artikel 1, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad (2) bedoelde toeslagen voor continu- of ploegendienst vastgesteld op 382,17 EUR, 576,84 EUR, 630,69 EUR en 859,84 EUR.

Artikel 14

Met ingang van 1 juli 2010 wordt op de in artikel 4 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad (3) genoemde bedragen een coëfficiënt toegepast van 5,516766.

Artikel 15

Met ingang van 1 juli 2010 wordt de tabel in artikel 8, lid 2, van bijlage XIII bij het Statuut vervangen door de hiernavolgende tabel:

 

1.7.2010

SALARISTRAP

RANG

1

2

3

4

5

6

7

8

16

16 919,04

17 630,00

18 370,84

18 370,84

18 370,84

18 370,84

   

15

14 953,61

15 581,98

16 236,75

16 688,49

16 919,04

17 630,00

   

14

13 216,49

13 771,87

14 350,58

14 749,83

14 953,61

15 581,98

16 236,75

16 919,04

13

11 681,17

12 172,03

12 683,51

13 036,39

13 216,49

     

12

10 324,20

10 758,04

11 210,11

11 521,99

11 681,17

12 172,03

12 683,51

13 216,49

11

9 124,87

9 508,31

9 907,86

10 183,52

10 324,20

10 758,04

11 210,11

11 681,17

10

8 064,86

8 403,76

8 756,90

9 000,53

9 124,87

9 508,31

9 907,86

10 324,20

9

7 127,99

7 427,52

7 739,63

7 954,96

8 064,86

     

8

6 299,95

6 564,69

6 840,54

7 030,86

7 127,99

7 427,52

7 739,63

8 064,86

7

5 568,11

5 802,09

6 045,90

6 214,10

6 299,95

6 564,69

6 840,54

7 127,99

6

4 921,28

5 128,07

5 343,56

5 492,23

5 568,11

5 802,09

6 045,90

6 299,95

5

4 349,59

4 532,36

4 722,82

4 854,21

4 921,28

5 128,07

5 343,56

5 568,11

4

3 844,31

4 005,85

4 174,18

4 290,31

4 349,59

4 532,36

4 722,82

4 921,28

3

3 397,73

3 540,50

3 689,28

3 791,92

3 844,31

4 005,85

4 174,18

4 349,59

2

3 003,02

3 129,21

3 260,71

3 351,42

3 397,73

3 540,50

3 689,28

3 844,31

1

2 654,17

2 765,70

2 881,92

2 962,10

3 003,02

     

Artikel 16

Met ingang van 1 juli 2010 wordt, voor de toepassing van artikel 18, lid 1, van bijlage XIII bij het Statuut, de vaste vergoeding genoemd in het vroegere artikel 4 bis van bijlage VII bij het Statuut dat vóór 1 mei 2004 van kracht was, vastgesteld op:

 

131,84 EUR per maand voor ambtenaren in de rangen C 4 en C 5;

 

202,14 EUR per maand voor ambtenaren in de rangen C 1, C 2 en C 3.

Artikel 17

Met ingang van 1 juli 2010 wordt de in artikel 133 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hiernavolgende tabel:

 

RANG

1

2

3

4

5

6

7

Voltijds basissalaris

1 680,76

1 958,08

2 122,97

2 301,75

2 495,58

2 705,73

2 933,59

RANG

8

9

10

11

12

13

14

Voltijds basissalaris

3 180,63

3 448,48

3 738,88

4 053,72

4 395,09

4 765,20

5 166,49

RANG

15

16

17

18

19

   

Voltijds basissalaris

5 601,56

6 073,28

6 584,71

7 139,21

7 740,41

   

Artikel 18

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2010.

Voor de Raad

De voorzitster

  • J. 
    SCHAUVLIEGE
 

  • (2) 
    Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst (PB L 38 van 13.2.1976, blz. 1).
  • (3) 
    Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.