Verordening 2010/1256 - Vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn

1.

Wettekst

29.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 343/2

 

VERORDENING (EU) Nr. 1256/2010 VAN DE RAAD

van 17 december 2010

tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag stelt de Raad op voorstel van de Commissie de maatregelen vast voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

 

(2)

Krachtens Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1) moeten, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke adviezen en met name van het verslag van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij, maatregelen worden vastgesteld inzake de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten.

 

(3)

De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen per visserijtak of groep visserijtakken, inclusief bepaalde voorwaarden die er functioneel verband mee houden. De vangstmogelijkheden moeten zo over de lidstaten worden verdeeld dat elke lidstaat een relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten voor elk bestand of elke visserij geniet, mede met inachtneming van de in Verordening (EG) nr. 2371/2002 vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijke visserijbeleid.

 

(4)

De totaal toegestane vangsten (TAC’s) dienen te worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen en met inachtneming van de biologische en sociaaleconomische aspecten, waarbij een gelijke behandeling van de visserijsectoren moet worden gegarandeerd, en in het licht van de standpunten die tijdens de raadpleging van de belanghebbende partijen naar voren worden gebracht.

 

(5)

De in de onderhavige verordening vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (2), en met name de artikelen 33 en 34 van de genoemde verordening over, respectievelijk, de registratie van de vangsten en de visserijinspanning en de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens met betrekking tot de aanlandingen van onder de onderhavige verordening vallende bestanden aan de Commissie doen toekomen.

 

(6)

Op grond van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (3) moet worden bepaald voor welke bestanden de verschillende, in die verordening bedoelde maatregelen worden toegepast.

 

(7)

Om de visserijactiviteiten zonder onderbreking te kunnen voortzetten en om het inkomen van de vissers in de Europese Unie veilig te stellen, is het belangrijk dat deze visserijtakken op 1 januari 2011 met hun activiteiten van start kunnen gaan. Wegens haar dringend karakter moet deze verordening onmiddellijk na haar bekendmaking in werking treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden voor het jaar 2011 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden in de Zwarte Zee vastgesteld.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op in de Zwarte Zee vissende EU-vaartuigen.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

  • a) 
    „GFCM”: de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee;
  • b) 
    „Zwarte Zee”: het geografische subgebied, zoals afgebakend bij resolutie GFCM/33/2009/2;
  • c) 
    „EU-vaartuig”: een vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert en in de Unie is geregistreerd;
  • d) 
    „totaal toegestane vangsten (TAC’s)”: de hoeveelheden die per bestand per jaar mogen worden gevangen;
  • e) 
    „quotum”: een vast aandeel van de aan de Unie, een lidstaat of een derde land toegewezen TAC.

HOOFDSTUK II

VANGSTMOGELIJKHEDEN

Artikel 4

TAC’s en toewijzingen

De TAC’s, de toewijzing van deze TAC’s aan de lidstaten en de voorwaarden die er functioneel verband mee houden, worden vastgesteld in de bijlage.

Artikel 5

Bijzondere bepalingen inzake toewijzingen

De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig de onderhavige verordening aan de lidstaten toegewezen onverminderd:

 

a)

het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

 

b)

nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

 

c)

het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;

 

d)

overgedragen hoeveelheden op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96;

 

e)

kortingen op grond van de artikelen 37, 105 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 6

Voorwaarden voor de aanlanding van vangsten en bijvangsten

Vis van bestanden waarvoor bij deze verordening vangstmogelijkheden zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits:

 

a)

die vis is gevangen met vaartuigen van een lidstaat die een quotum heeft en dat quotum nog niet is opgebruikt; of

 

b)

die vis deel uitmaakt van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt.

HOOFDSTUK III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 7

Gegevensverstrekking

Wanneer de lidstaten overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in de bijlage bij deze verordening vermelde bestandscodes.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 december 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

  • S. 
    VANACKERE
 

 

BIJLAGE

NAAR SOORT EN GEBIED UITGESPLITSTE TAC’s VOOR EU-VAARTUIGEN IN GEBIEDEN WAAR TAC’s GELDEN

De onderstaande tabellen bevatten de TAC’s en quota (in ton levend gewicht) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.

De visbestanden zijn telkens vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de soort. In de onderstaande overzichtstabel staan naast de in deze verordening gebruikte Latijnse namen de corresponderende gewone namen vermeld:

 

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Psetta maxima

TUR

Tarbot

Sprattus sprattus

SPR

Sprot

 

Soort

:

Tarbot

Psetta maxima

Gebied

:

Zwarte Zee

TUR/F3742C

Bulgarije

43,2 (1)

 

Roemenië

43,2 (1)

 

EU

86,4 (1)

 

TAC

Niet relevant

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

Soort

:

Sprot

Sprattus sprattus

Gebied

:

Zwarte Zee

SPR/F3742C

Bulgarije

8 032,5

 

Roemenië

3 442,5

 

EU

11 475

 

TAC

Niet relevant

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

 

  • (1) 
    Van 15 april tot en met 15 juni 2011 mag niet worden gevist.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.