Verordening 2010/1263 - Toewijzing van de vangstmogelijkheden in het kader van het protocol bij de visserijovereenkomst met de Seychellen tot vaststelling van vangstmogelijkheden en tegenprestatie

1.

Wettekst

30.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 345/20

 

VERORDENING (EU) Nr. 1263/2010 VAN DE RAAD

van 20 december 2010

betreffende de toewijzing van de vangstmogelijkheden in het kader van het Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek der Seychellen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 3 juni 2010 is een nieuw Protocol (hierna „het protocol”) tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek der Seychellen (1) (hierna „de overeenkomst”) geparafeerd. Het protocol kent aan de EU-vaartuigen vangstmogelijkheden worden toegekend in de wateren waarover de Republiek der Seychellen de soevereiniteit of de jurisdictie voor visserijaangelegenheden bezit.

 

(2)

Op 20 december 2010 heeft de Raad Besluit 2010/814/EU (2) betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van het nieuwe protocol vastgesteld.

 

(3)

Bepaald moet worden hoe de vangstmogelijkheden onder de lidstaten moeten worden verdeeld voor de looptijd van het protocol.

 

(4)

Overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren (3), stelt de Commissie, als blijkt dat de vangstmogelijkheden die krachtens het protocol aan de Unie zijn toegewezen, niet volledig worden benut, de betrokken lidstaten daarvan in kennis. Als niet wordt geantwoord binnen een door de Raad vast te stellen termijn, wordt dit beschouwd als een bevestiging dat de vaartuigen van de betrokken lidstaat hun vangstmogelijkheden in de gegeven periode niet volledig benutten. De genoemde termijn moet worden vastgesteld.

 

(5)

Deze verordening moet op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie in werking treden en moet van toepassing worden met ingang van 18 januari 2011,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De vangstmogelijkheden die in het protocol bij de overeenkomst zijn vastgesteld, worden als volgt over de lidstaten verdeeld:
 

a)

Vaartuigen voor de tonijnvisserij met de ringzegen

 

Spanje

22 vaartuigen

Frankrijk

23 vaartuigen

Italië

3 vaartuigen

 

b)

Vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

 

Spanje

2 vaartuigen

Frankrijk

5 vaartuigen

Portugal

5 vaartuigen

  • 2. 
    Onverminderd de bepalingen van de overeenkomst en het protocol is Verordening (EG) nr. 1006/2008 van toepassing.
  • 3. 
    Als met de vismachtigingsaanvragen van de in lid 1 vermelde lidstaten niet alle in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, neemt de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vismachtigingsaanvragen van andere lidstaten in overweging.

De in artikel 10, lid 1, van die verordening bedoelde termijn bedraagt tien werkdagen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 18 januari 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2010.

Voor de Raad

De voorzitster

  • J. 
    SCHAUVLIEGE
 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.