Besluit 2011/53 - Standpunt met betrekking tot de aanpassing van bijlage 3 bij de Overeenkomst met Zwitserland inzake de handel in landbouwproducten dat de EU zal innemen in het Gemengd Landbouwcomité dat is opgericht bij die overeenkomst

1.

Wettekst

28.1.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 25/5

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 18 januari 2011

betreffende het standpunt met betrekking tot de aanpassing van bijlage 3 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten dat de Europese Unie zal innemen in het Gemengd Landbouwcomité dat is opgericht bij die overeenkomst

(2011/53/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, juncto artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (1) (hierna „de overeenkomst” genoemd) is op 1 juni 2002 in werking getreden.

 

(2)

Bij artikel 6 van de overeenkomst is een Gemengd Landbouwcomité opgericht dat is belast met het beheer van de overeenkomst en met het toezicht op de goede werking ervan.

 

(3)

In artikel 11 van de overeenkomst is bepaald dat het Gemengd Landbouwcomité wijzigingen van de bijlagen bij de overeenkomst kan vaststellen.

 

(4)

Aangezien de bilaterale handel in kaas sinds 1 juni 2007 volledig is geliberaliseerd, en er met het oog op de bescherming van geografische aanduidingen conform de nieuwe bijlage 12 bij de overeenkomst moet worden gezorgd voor coherente specificaties voor met name kaas, moet bijlage 3 bij de overeenkomst worden aangepast.

 

(5)

In artikel 5, lid 2, eerste alinea, van Besluit 2002/309/EG, Euratom van de Raad en, wat betreft de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking, van de Commissie van 4 april 2002 betreffende de sluiting van zeven overeenkomsten met de Zwitserse Bondsstaat (2) is bepaald dat het standpunt van de Europese Unie in het Gemengd Landbouwcomité moet worden vastgesteld door de Raad op voorstel van de Commissie.

 

(6)

Derhalve moet de Unie in het Gemengd Landbouwcomité het standpunt innemen dat is opgenomen in het ontwerpbesluit dat aan dit besluit is gehecht,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wanneer de Europese Unie in het Gemengd Landbouwcomité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten, een standpunt inneemt over aanpassingen die betrekking hebben op de bilaterale handel in producten van tariefcode 0406 van het geharmoniseerde systeem teneinde rekening te houden met de volledig geliberaliseerde handel in deze sector, dient zij dit standpunt te baseren op het aan het onderhavige besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Landbouwcomité.

Artikel 2

Het besluit van het Gemengd Landbouwcomité wordt na goedkeuring onverwijld bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 18 januari 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

MATOLCSY Gy.

 

 

Ontwerp

BESLUIT Nr. …/2010 VAN HET GEMENGD LANDBOUWCOMITÉ

dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten

van …

betreffende de wijziging van bijlage 3 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten

HET GEMENGD LANDBOUWCOMITÉ,

Gezien de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (1), hierna „de overeenkomst genoemd”, en met name artikel 11,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De overeenkomst is op 1 juni 2002 in werking getreden.

 

(2)

Bijlage 3 bij de overeenkomst heeft betrekking op tariefconcessies voor kaas en is met name gericht op de geleidelijke liberalisering van de handel in kaas in de eerste vijf jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst.

 

(3)

De Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat hebben afgesproken om in de overeenkomst een nieuwe bijlage 12 op te nemen die betrekking heeft op de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van landbouwproducten en levensmiddelen; hiervoor is coherentie in de specificaties van met name kaas vereist.

 

(4)

Bijgevolg moet bijlage 3 worden herzien om rekening te houden met de volledige liberalisering van de bilaterale handel in kaas sinds 1 juni 2007 en met de bescherming van geografische aanduidingen conform de nieuwe bijlage 12,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage 3 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten, en de aanhangsels van die bijlage, worden vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de vaststelling ervan door het Gemengd Comité.

Gedaan te …, …

Voor het Gemengd Landbouwcomité

De voorzitter en hoofd van de delegatie van Zwitserland

Het hoofd van de EU-delegatie

De secretaris van het Comité

 

BIJLAGE

„BIJLAGE 3

 

1.

Sinds 1 juni 2007 is de bilaterale handel in alle producten van tariefcode 0406 van het geharmoniseerde systeem als gevolg van de afschaffing van alle tarieven en contingenten volledig geliberaliseerd.

 

2.

De Europese Unie past geen restituties toe bij uitvoer van kaas naar Zwitserland. Zwitserland kent geen uitvoersubsidies (1) toe voor naar de Europese Unie uitgevoerde kaas.

 

3.

Voor producten van GN-code 0406 die van oorsprong zijn uit de Europese Unie of uit Zwitserland en tussen deze partijen worden verhandeld, hoeft geen invoervergunning te worden voorgelegd.

 

4.

De Europese Unie en Zwitserland zorgen ervoor dat de voordelen die zij aan elkaar toestaan, niet in het gedrang worden gebracht door andere maatregelen die betrekking hebben op de invoer of de uitvoer.

 

5.

Als zich bij een van de partijen een verstoring van de prijzen en/of de invoer voordoet, vindt op verzoek van een van de partijen zo spoedig mogelijk overleg plaats in het bij artikel 6 van de overeenkomst ingestelde comité om een passende oplossing te vinden. In dit verband komen de partijen overeen regelmatig informatie over prijzen en andere nuttige inlichtingen over de markt van de lokaal geproduceerde en de ingevoerde kaas uit te wisselen.

 

  • (1) 
    De basisbedragen die als grondslag voor de afschaffing van de uitvoersubsidies zijn gebruikt, zijn in onderling overleg door de partijen berekend op basis van het verschil tussen de institutionele melkprijzen die waarschijnlijk op het ogenblik van de inwerkingtreding van de overeenkomst van toepassing waren — inclusief een supplement voor tot kaas verwerkte melk — en zijn verkregen op basis van de hoeveelheid melk die voor de bereiding van de betrokken kazen nodig was, verminderd (uitgezonderd voor kaas waarvoor tariefcontingenten golden) met het bedrag waarmee de Gemeenschap de douanerechten verlaagde.”
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.