Richtlijn 2011/17 - Intrekking van de Richtlijnen 71/317/EEG, 71/347/EEG, 71/349/EEG, 74/148/EEG, 75/33/EEG, 76/765/EEG, 76/766/EEG en 86/217/EEG van de Raad inzake metrologie

1.

Wettekst

18.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 71/1

 

RICHTLIJN 2011/17/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 9 maart 2011

houdende intrekking van de Richtlijnen 71/317/EEG, 71/347/EEG, 71/349/EEG, 74/148/EEG, 75/33/EEG, 76/765/EEG, 76/766/EEG en 86/217/EEG van de Raad inzake metrologie

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De beleidsmaatregelen van de Unie inzake betere regelgeving onderstrepen het belang van de vereenvoudiging van de nationale en Uniewetgeving als cruciaal element voor de verbetering van het concurrentievermogen van de ondernemingen en voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Lissabonagenda.

 

(2)

Een aantal meetinstrumenten valt onder bijzondere richtlijnen, die zijn vastgesteld op basis van Richtlijn 71/316/EEG van de Raad van 26 juli 1971 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende voor meetmiddelen en metrologische controlemethoden geldende algemene bepalingen (3), die herschikt werd door Richtlijn 2009/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende voor meetmiddelen en metrologische controlemethoden geldende algemene bepalingen (4).

 

(3)

De Richtlijnen 71/317/EEG van de Raad van 26 juli 1971 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake blokvormige gewichten voor gewone weging van 5 tot 50 kg en cilindrische gewichten voor gewone weging van 1 g tot 10 kg (5), 71/347/EEG van de Raad van 12 oktober 1971 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de meting van het natuurgewicht van granen (6), 71/349/EEG van de Raad van 12 oktober 1971 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de inhoudsbepaling van scheepstanks (7), 74/148/EEG van de Raad van 4 maart 1974 betreffende de onderlinge aanpassing der wetgevingen van de lidstaten inzake gewichten van 1 mg tot en met 50 kg die een grotere nauwkeurigheid hebben dan de gewichten van de klasse gewone weging (8), 75/33/EEG van de Raad van 17 december 1974 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake koudwatermeters (9), 76/765/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake alcoholmeters en areometers voor alcohol (10), 86/217/EEG van de Raad van 26 mei 1986 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake manometers voor luchtbanden van automobielen (11), vastgesteld op basis van Richtlijn 71/316/EEG, zijn vanuit technisch oogpunt verouderd, lopen achter op de huidige stand van de meettechnologie, of hebben betrekking op instrumenten die niet aan technologische ontwikkelingen onderhevig zijn en steeds minder worden gebruikt. Bovendien mogen nationale bepalingen naast Uniebepalingen bestaan.

 

(4)

Hoewel Richtlijn 76/766/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake alcoholtabellen (12) voorziet in volledige harmonisatie, is de inhoud ervan grotendeels opgenomen in de Unieverordeningen inzake de bepaling van het alcoholgehalte van wijn en gedistilleerde dranken, namelijk Verordening (EEG) nr. 2676/90 van de Commissie van 17 september 1990 tot vaststelling van de in de wijnsector toe te passen communautaire analysemethoden (13) en Verordening (EG) nr. 2870/2000 van de Commissie van 19 december 2000 tot vaststelling van communautaire referentiemethoden voor de analyse van gedistilleerde dranken (14). De internationale normen voor alcoholtabellen zijn gelijk aan de normen van Richtlijn 76/766/EEG en kunnen blijven dienen als basis voor nationale wetgeving.

 

(5)

De technische vooruitgang en innovatie met betrekking tot meetinstrumenten die onder de in te trekken richtlijnen vallen, zullen in de praktijk worden gewaarborgd door hetzij de vrijwillige toepassing van de internationale en Europese normen, hetzij de toepassing van nationale bepalingen waarin technische specificaties gegrond op deze normen zijn opgenomen, hetzij, overeenkomstig de principes van beter wetgeven, de opname van bijkomende bepalingen in Richtlijn 2004/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende meetinstrumenten (15). Bovendien wordt het vrije verkeer in de interne markt van alle producten waarop de richtlijnen betrekking hebben, gewaarborgd door de correcte toepassing van de artikelen 34, 35 en 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en van het beginsel van wederzijdse erkenning.

 

(6)

Met het oog op de komende herziening van Richtlijn 2004/22/EG moet de datum van intrekking van zeven van de richtlijnen lang genoeg van tevoren worden vastgesteld om het Europees Parlement en de Raad in staat te stellen een ander standpunt in te nemen in de context van een herziening van Richtlijn 2004/22/EG.

 

(7)

Richtlijn 71/349/EEG moet worden ingetrokken.

 

(8)

Hoewel de Richtlijnen 71/317/EEG, 71/347/EEG, 74/148/EEG, 75/33/EEG, 76/765/EEG, 76/766/EEG en 86/217/EEG ook zo spoedig mogelijk moeten worden ingetrokken, mogen zij pas worden ingetrokken nadat is beoordeeld of de meetinstrumenten die binnen het toepassingsgebied van die richtlijnen vallen, moeten worden opgenomen in het toepassingsgebied van Richtlijn 2004/22/EG. De Commissie moet deze beoordeling parallel uitvoeren met haar verslag over de uitvoering van Richtlijn 2004/22/EG. In de context van deze beoordeling zou de datum vastgelegd voor de intrekking van die richtlijnen kunnen worden vervroegd om de samenhang van de wetgevingsmaatregelen van de Unie op het gebied van meetinstrumenten te garanderen. In ieder geval moet de intrekking van die richtlijnen uiterlijk op 1 december 2015 in werking treden.

 

(9)

De intrekking van de richtlijnen zou niet mogen leiden tot nieuwe belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen of tot extra administratieve lasten.

 

(10)

De intrekking van de Richtlijnen mag geen afbreuk doen aan de bestaande EG-modelgoedkeuringen en EG-certificaten voor modelgoedkeuringen tot aan het einde van hun geldigheid.

 

(11)

Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord „Beter wetgeven” (16) worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Unie hun eigen tabellen op te stellen, die voor zover mogelijk het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Onverminderd artikel 6, lid 1, wordt Richtlijn 71/349/EEG met ingang van 1 juli 2011 ingetrokken.

Artikel 2

Onder voorbehoud van artikel 4 en onverminderd artikel 6, lid 2, worden de Richtlijnen 71/347/EEG, 75/33/EEG, 76/765/EEG, 76/766/EEG en 86/217/EEG met ingang van 1 december 2015 ingetrokken.

Artikel 3

Onder voorbehoud van artikel 4 en onverminderd artikel 6, lid 3, worden de Richtlijnen 71/317/EEG en 74/148/EEG met ingang van 1 december 2015 ingetrokken.

Artikel 4

Uiterlijk op 30 april 2011 beoordeelt de Commissie op basis van verslagen van de lidstaten of de meetinstrumenten die binnen het toepassingsgebied van de in de artikelen 2 en 3 genoemde richtlijnen vallen, moeten worden opgenomen in het toepassingsgebied van Richtlijn 2004/22/EG en of de overgangsmaatregelen en de datum van intrekking van die richtlijnen dienovereenkomstig moeten worden aangepast. De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in dat zo nodig vergezeld gaat van een wetgevingsvoorstel hiertoe.

Artikel 5

  • 1. 
    Uiterlijk op 30 juni 2011 stellen de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast en maken deze bekend om aan artikel 1 te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 juli 2011.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    Uiterlijk op 30 november 2015 stellen de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast en maken deze bekend om aan de artikelen 2 en 3 te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 december 2015.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 3. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 6

  • 1. 
    Eerste EG-ijken en certificaten betreffende een EG-inhoudsbepaling die tot 30 juni 2011 zijn uitgevoerd respectievelijk afgegeven uit hoofde van Richtlijn 71/349/EEG, blijven geldig.
  • 2. 
    EG-modelgoedkeuringen en EG-certificaten voor modelgoedkeuringen die tot 30 november 2015 zijn afgegeven uit hoofde van de Richtlijnen 71/347/EEG, 75/33/EEG, 76/765/EEG en 86/217/EEG, blijven geldig.
  • 3. 
    Gewichten conform Richtlijn 71/317/EEG en gewichten conform Richtlijn 74/148/EEG mogen tot 30 november 2025 worden onderworpen aan een eerste EG-ijk overeenkomstig de artikelen 8, 9 en 10 van Richtlijn 2009/34/EG.

Artikel 7

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 8

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 9 maart 2011.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • J. 
    BUZEK

Voor de Raad

De voorzitster

GYŐRI E.

 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 15 december 2010 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 21 februari 2011.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.