Besluit 2011/162 - Standpunt dat door de EU moet worden ingenomen tijdens de vijfde vergadering van de conferentie van de partijen bij het Verdrag van Rotterdam ten aanzien van de wijzigingen van bijlage III bij het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel

1.

Wettekst

17.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 70/39

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 14 maart 2011

tot vaststelling van het standpunt dat door de Europese Unie moet worden ingenomen tijdens de vijfde vergadering van de conferentie van de partijen bij het Verdrag van Rotterdam ten aanzien van de wijzigingen van bijlage III bij het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel

(2011/162/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 192 en 207, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De Europese Unie heeft bij Besluit 2006/730/EG van de Raad (1) het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel („het Verdrag van Rotterdam”) goedgekeurd.

 

(2)

Het Verdrag van Rotterdam is in de Unie ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 689/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (2).

 

(3)

Om ervoor te zorgen dat invoerende landen de bescherming genieten waarin het Verdrag van Rotterdam voorziet, is het noodzakelijk en gepast de aanbeveling van de Commissie ter beoordeling van chemische stoffen inzake de opneming van wit asbest (chrysotiel), endosulfan, alachloor en aldicarb in bijlage III bij het Verdrag van Rotterdam te steunen. Deze vier stoffen zijn in de Unie reeds verboden of aan strenge beperkingen onderworpen en derhalve gelden voor de uitvoer daarvan voorschriften die verder reiken dan de eisen van het Verdrag van Rotterdam.

 

(4)

Naar verwachting zullen op de vijfde vergadering van de conferentie van de partijen bij het Verdrag van Rotterdam besluiten worden genomen over de voorgestelde wijzigingen van bijlage III. De Unie dient de goedkeuring van deze wijzigingen te ondersteunen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat door de Unie op de vijfde vergadering van de conferentie van de partijen bij het Verdrag van Rotterdam wordt ingenomen, bestaat erin dat de Commissie namens de Unie, wat betreft aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de Unie behoren, de goedkeuring steunt van de wijzigingen waarbij wit asbest (chrysotiel), endosulfan, alachloor en aldicarb worden opgenomen in bijlage III bij het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel (3).

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

FELLEGI T.

 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.