Richtlijn 2011/51 - Wijziging van Richtlijn 2003/109/EG teneinde haar werkingssfeer uit te breiden tot personen die internationale bescherming genieten

1.

Wettekst

19.5.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 132/1

 

RICHTLIJN 2011/51/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 mei 2011

tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad teneinde haar werkingssfeer uit te breiden tot personen die internationale bescherming genieten

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 79, lid 2, onder a) en b),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen (2) is niet van toepassing op personen die internationale bescherming genieten als gedefinieerd in Richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake de minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming (3).

 

(2)

Voor de volledige integratie van personen die internationale bescherming genieten in een lidstaat is het van belang dat zij in de lidstaat van verblijf na verloop van tijd uitzicht hebben op het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene in de lidstaat.

 

(3)

De status van langdurig ingezetene voor personen die internationale bescherming genieten is ook van belang voor de versterking van de economische en sociale cohesie, een fundamentele doelstelling van de Unie die in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is opgenomen.

 

(4)

Personen die internationale bescherming genieten moeten derhalve de status van langdurig ingezetene kunnen verwerven in de lidstaat die hun internationale bescherming heeft verleend, onder dezelfde voorwaarden als andere onderdanen van derde landen.

 

(5)

Indien personen die internationale bescherming genieten het recht krijgen om in andere lidstaten dan de lidstaat die hun internationale bescherming heeft verleend te verblijven, is het noodzakelijk er voor te zorgen dat deze andere lidstaten op de hoogte zijn van de beschermingsachtergrond van de betrokken personen, zodat zij hun verplichtingen in verband met het beginsel van non-refoulement kunnen naleven.

 

(6)

Personen die internationale bescherming genieten en die tevens de status van langdurig ingezetenen hebben verworven, dienen onder bepaalde voorwaarden op een groot aantal economische en sociale gebieden op dezelfde wijze te worden behandeld als burgers van de lidstaat van verblijf, zodat de status van langdurig ingezetenen een effectief instrument voor de integratie van langdurig ingezetenen vormt.

 

(7)

De gelijke behandeling van personen die internationale bescherming genieten in de lidstaat die hun internationale bescherming verleende, geldt onverminderd de rechten en voordelen uit hoofde van Richtlijn 2004/83/EG en van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951, zoals gewijzigd bij het Protocol van New York van 31 januari 1967 („het Verdrag van Genève”).

 

(8)

De in Richtlijn 2003/109/EG gestelde voorwaarden betreffende het recht van een langdurig ingezetene om in een andere lidstaat te verblijven en daar de status van langdurig ingezetene te verkrijgen, dienen op dezelfde wijze te gelden voor alle onderdanen van derde landen die de status van langdurig ingezetene hebben verworven.

 

(9)

De overdracht van de verantwoordelijkheid voor de bescherming van personen die internationale bescherming genieten, valt buiten de werkingssfeer van deze richtlijn.

 

(10)

Wanneer een lidstaat van plan is een persoon die internationale bescherming geniet en die in die lidstaat de status van langdurige ingezetene heeft verworven, op een in Richtlijn 2003/109/EG vermelde grond te verwijderen, dient die persoon de door Richtlijn 2004/83/EG en artikel 33 van het Verdrag van Genève geboden bescherming tegen refoulement te genieten. Daartoe dient, indien die persoon in een andere lidstaat dan de lidstaat waar hij nu als langdurige ingezetene verblijft, internationale bescherming geniet, te worden bepaald dat hij slechts mag worden verwijderd naar de lidstaat die hem internationale bescherming heeft verleend, en dat die lidstaat verplicht is hem terug te nemen, tenzij refoulement is toegestaan overeenkomstig Richtlijn 2004/83/EG. Dezelfde waarborgen dienen te gelden voor een persoon die internationale bescherming geniet en die zich in een tweede lidstaat heeft gevestigd doch aldaar de status van langdurig ingezetene nog niet heeft verworven.

 

(11)

Indien de verwijdering van een persoon die internationale bescherming geniet buiten het grondgebied van de Unie is toegestaan uit hoofde van Richtlijn 2004/83/EG, moeten de lidstaten verplicht worden ervoor te zorgen dat alle informatie van de relevante bronnen wordt verkregen, met inbegrip, waar nodig, van de lidstaat die internationale bescherming heeft verleend, en dat deze informatie terdege wordt geëvalueerd ten einde te waarborgen dat het besluit tot verwijdering van die persoon strookt met artikel 4 en artikel 19, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

 

(12)

Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn erkend in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name artikel 7 daarvan.

 

(13)

Overeenkomstig punt 34 van het interinstitutioneel akkoord „beter wetgeven” (4) worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Unie hun eigen tabellen op te stellen, die voor zover mogelijk het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken.

 

(14)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en onverminderd artikel 4 van dat protocol, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de vaststelling van deze richtlijn, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in die lidstaten.

 

(15)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze richtlijn, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in die lidstaat,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 2003/109/EG wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

Artikel 2, onder f), wordt vervangen door:

„f)   „internationale bescherming”: internationale bescherming zoals omschreven in artikel 2, onder a), van Richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming (5).

 

2)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 2 worden de punten c) en d) vervangen door:

 

„c)

toestemming hebben om in een lidstaat te verblijven uit hoofde van een andere vorm van bescherming dan internationale bescherming of op deze grond toestemming hebben aangevraagd om aldaar te verblijven en een beslissing over hun status afwachten;

 

d)

een verzoek om internationale bescherming hebben ingediend waarover nog geen definitieve beslissing is gegeven;”;

 

b)

in lid 3 wordt punt c) vervangen door:

 

„c)

het Europees Vestigingsverdrag van 13 december 1955, het Europees Sociaal Handvest van 18 oktober 1961, het gewijzigd Europees Sociaal Handvest van 3 mei 1987, het Europees Verdrag inzake de rechtspositie van migrerende werknemers van 24 november 1977, punt 11 van de bijlage bij het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951, zoals gewijzigd bij het Protocol van New York van 31 januari 1967, en het Europees Verdrag inzake de overdracht van verantwoordelijkheid met betrekking tot vluchtelingen van 16 oktober 1980.”.

 

3)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

het volgende lid wordt ingevoegd:

„1 bis.   De lidstaten kennen de status van langdurig ingezetene niet toe op basis van internationale bescherming, indien de internationale bescherming is ingetrokken of beëindigd, of indien is geweigerd deze te verlengen, overeenkomstig artikel 14, lid 3, en artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2004/83/EG.”;

 

b)

aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voor personen aan wie internationale bescherming is verleend, wordt ten minste de helft van de periode tussen de datum van indiening van het verzoek om internationale bescherming op grond waarvan die internationale bescherming is verleend, en de datum van afgifte van de in artikel 24 van Richtlijn 2004/83/EG bedoelde verblijfsvergunning, of de gehele periode indien die 18 maanden overschrijdt, in aanmerking genomen bij de berekening van de duur van de in lid 1 bedoelde periode.”.

 

4)

In artikel 8 worden de volgende leden toegevoegd:

„4.   Wanneer een lidstaat een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen afgeeft aan een onderdaan van een derde land aan wie hij internationale bescherming heeft verleend, brengt hij op die EU-verblijfsvergunning de volgende opmerking in de rubriek „opmerkingen” aan: „Internationale bescherming verleend op [datum] door [naam van de lidstaat]”.

  • 5. 
    Wanneer een tweede lidstaat een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen afgeeft aan een onderdaan van een derde land die reeds een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen bezit die door een andere lidstaat is afgegeven en die de in lid 4 bedoelde opmerking bevat, brengt de tweede lidstaat dezelfde opmerking op de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen aan.

Voordat de tweede lidstaat de in lid 4 bedoelde opmerking aanbrengt, verzoekt hij de in die opmerking vermelde lidstaat informatie te verschaffen over de vraag of de langdurig ingezetene nog steeds internationale bescherming geniet. De in de opmerking vermelde lidstaat antwoordt op het verzoek om informatie uiterlijk één maand na de ontvangst van het verzoek om informatie. Indien de internationale bescherming bij een definitief besluit is ingetrokken, brengt de tweede lidstaat die opmerking niet aan.

  • 6. 
    Indien de verantwoordelijkheid voor de internationale bescherming van de langdurig ingezetene overeenkomstig de desbetreffende internationale instrumenten of het nationaal recht aan de tweede lidstaat werd overgedragen na de afgifte van de in lid 5 bedoelde EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen, wijzigt de tweede lidstaat uiterlijk drie maanden na de overdracht van verantwoordelijkheid de in lid 4 bedoelde opmerking in overeenkomstige zin.”.
 

5)

In artikel 9 wordt het volgende lid ingevoegd:

„3 bis.   De lidstaten kunnen een op grond van internationale bescherming verkregen status van langdurig ingezetene intrekken indien de internationale bescherming is ingetrokken of beëindigd of indien is geweigerd deze te verlengen, overeenkomstig artikel 14, lid 3, en artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2004/83/EG.”.

 

6)

In artikel 11 wordt het volgende lid ingevoegd:

„4 bis.   Met betrekking tot de lidstaat die internationale bescherming heeft verleend, gelden de leden 3 en 4 onverminderd Richtlijn 2004/83/EG.”.

 

7)

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

de volgende leden worden ingevoegd:

„3 bis.   Indien een lidstaat een besluit neemt tot verwijdering van een langdurig ingezetene wiens EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen de in artikel 8, lid 4, bedoelde opmerking bevat, verzoekt die lidstaat de in die opmerking vermelde lidstaat te bevestigen of de betrokkene aldaar nog steeds internationale bescherming geniet. De in de opmerking vermelde lidstaat antwoordt uiterlijk één maand na ontvangst van het verzoek om informatie.

3 ter.   Indien de langdurig ingezetene in de in de opmerking vermelde lidstaat nog steeds internationale bescherming geniet, wordt hij verwijderd naar deze lidstaat, die de langdurig ingezetene en zijn gezinsleden onmiddellijk, zonder formaliteiten, terugneemt, onverminderd het toepasselijke Unie- of nationaal recht en het beginsel van de eenheid van het gezin.

3 quater.   In afwijking van lid 3 ter en met inachtneming van zijn internationale verplichtingen behoudt de lidstaat die het besluit tot verwijdering heeft vastgesteld, het recht de langdurig ingezetene te verwijderen naar een ander land dan de lidstaat die de internationale bescherming heeft verleend indien de langdurig ingezetene voldoet aan de voorwaarden, zoals gespecificeerd in artikel 21, lid 2, van Richtlijn 2004/83/EG.”;

 

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„6.   Dit artikel geldt onverminderd artikel 21, lid 1, van Richtlijn 2004/83/EG.”.

 

8)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 19 bis

Wijzigingen van EU-verblijfsvergunningen voor langdurig ingezetenen

  • 1. 
    Indien de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen de in artikel 8, lid 4, bedoelde opmerking bevat, en indien de verantwoordelijkheid voor de internationale bescherming van de langdurig ingezetene overeenkomstig de desbetreffende internationale instrumenten of het nationaal recht aan een tweede lidstaat is overgedragen voordat die lidstaat de in artikel 8, lid 5, bedoelde EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen afgeeft, verzoekt de tweede lidstaat de lidstaat die de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen heeft afgegeven, die opmerking dienovereenkomstig te wijzigen.
  • 2. 
    Indien een langdurig ingezetene in de tweede lidstaat internationale bescherming wordt verleend voordat die lidstaat de in artikel 8, lid 5, bedoelde EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen heeft afgegeven, verzoekt die lidstaat de lidstaat die de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen heeft afgegeven, deze te wijzigen teneinde de in artikel 8, lid 4, bedoelde opmerking aan te brengen.
  • 3. 
    Na het in de leden 1 en 2 bedoelde verzoek geeft de lidstaat die de EU-verblijfsvergunning van de langdurig ingezetene heeft afgegeven, uiterlijk drie maanden na ontvangst van het daartoe strekkende verzoek van de tweede lidstaat de gewijzigde EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen af.”.
 

9)

In artikel 22 wordt het volgende lid ingevoegd:

„3 bis.   Tenzij de internationale bescherming inmiddels is ingetrokken, of indien de persoon behoort tot een van de in artikel 21, lid 2, van Richtlijn 2004/83/EG bepaalde categorieën, is lid 3 van dit artikel niet van toepassing op onderdanen van derde landen wier door de eerste lidstaat afgegeven EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen de in artikel 8, lid 4, van deze richtlijn bedoelde opmerking bevat.

Dit lid geldt onverminderd artikel 21, lid 1, van Richtlijn 2004/83/EG.”.

 

10)

In artikel 25 wordt de eerste alinea vervangen door:

„De lidstaten wijzen contactpunten aan die verantwoordelijk zijn voor het ontvangen en toezenden van de in de artikelen 8, 12, 19, 19 bis, 22 en 23 bedoelde informatie en documenten.”.

Artikel 2

  • 1. 
    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om op 20 mei 2013 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Straatsburg, 11 mei 2011.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • J. 
    BUZEK

Voor de Raad

De voorzitster

GYŐRI E.

 

  • (1) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 14 december 2010 (nog niet verschenen in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 11 april 2011.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.