Uitvoering van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten die de euro als munt hebben - Hoofdinhoud
23.7.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 217/15 |
AANBEVELING VAN DE RAAD
van 12 juli 2011
inzake de uitvoering van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten die de euro als munt hebben
2011/C 217/05
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 136, juncto artikel 121, lid 2,
Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,
Gezien de conclusies van de Europese Raad,
Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 20 juni 2011 wijdde de Eurogroep een discussie aan de uitvoering van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten die de euro als munt hebben („lidstaten van de eurozone”), waarbij werd erkend dat het nodig is de beleidscoördinatie en het toezicht op de uitvoering van de beleidsaanbevelingen aan deze lidstaten die de euro als munt hebben, binnen de Eurogroep verder te versterken. |
(2) |
Op 26 maart 2010 hechtte de Europese Raad zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie voor een nieuwe groei- en werkgelegenheidstrategie. Deze Europa 2020-strategie moet voor betere coördinatie van het economisch beleid zorgen en zich toespitsen op de sleutelgebieden waarop Europa's potentieel voor duurzame groei en concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft. |
(3) |
De Raad heeft op 13 juli 2010 een aanbeveling inzake de globale richtsnoeren voor het economische beleid van de lidstaten en de Unie (voor 2010-2014) aangenomen. De lidstaten en, waar dienstig, de EU werd verzocht om bij hun economische beleid met de richtsnoeren rekening te houden. |
(4) |
Op 12 januari 2011 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan de eerste jaarlijkse groeianalyse en gaf daarmee de aanzet tot een nieuwe cyclus van economische governance in de EU en het eerste Europees semester van voorafgaande en geïntegreerde beleidscoördinatie, dat op de Europa 2020-strategie berust. |
(5) |
Op 25 maart 2011 heeft de Europese Raad de prioriteiten inzake begrotingsconsolidatie en structurele hervorming goedgekeurd (overeenkomstig de conclusies van de Raad van 15 februari en 7 maart 2011 en ten vervolge op de jaarlijkse groeianalyse van de Commissie). Hij benadrukte dat voorrang moet worden gegeven aan het weer gezond en houdbaar maken van begrotingen, het terugdringen van de werkloosheid door hervormingen van de arbeidsmarkt en nieuwe inspanningen om de groei te stimuleren. Hij verzocht alle lidstaten deze prioriteiten in concrete maatregelen om te zetten die in hun stabiliteits- of convergentieprogramma's en in hun nationale hervormingsprogramma's worden opgenomen. |
(6) |
Op 25 maart 2011 verzocht de Europese Raad voorts de lidstaten die aan het Euro Plus-pact deelnemen hun toezeggingen tijdig te presenteren om te kunnen worden opgenomen in de stabiliteits- of convergentieprogramma's en de nationale hervormingsprogramma's. |
(7) |
In april en mei 2011 dienden de lidstaten van het eurogebied hun stabiliteits programma's 2011 voor de periode 2011-2014 en hun nationale hervormingsprogramma's voor 2011 in. Deze programma's zijn terzelfder tijd beoordeeld. |
(8) |
De overheersende ervaring van de eerste tien jaar van de euro is dat de eenheidsmunt heel wat voordelen heeft. De wereldwijde crisis leidde evenwel tot een sterke inkrimping in 2009, waardoor het bbp van het eurogebied tot onder het niveau van 2006 daalde en, niettegenstaande het bbp in 2010 opnieuw groeide, ligt de output nog steeds onder het niveau van 2007. Als gevolg daarvan steeg de werkloosheid in het eurogebied van 7,6 % in 2007 tot 10,1 % in 2010. De verslechterende openbare financiën in het eurogebied gaven aanleiding tot een significante herbeoordeling van de soevereine risico's in sommige lidstaten van de eurozone en tot risico's voor de macrofinanciële stabiliteit. De groei herstelt zich niet in alle lidstaten op dezelfde manier, wat een weerspiegeling is van zowel structurele als conjuncturele verschillen. De crisis leidde tot een vermindering van de macro-economische onevenwichtigheden die ervoor waren ontstaan. Het blijft echter afwachten of dit toereikend en duurzaam zal zijn. |
(9) |
De overheidsbalansen in het eurogebied begonnen over het algemeen in 2010 een verbetering te vertonen. Verwacht wordt, op basis van de voorjaarsprognoses van de diensten van de Commissie en bij ongewijzigd beleid, dat die ontwikkeling zich in 2011 zal voortzetten. De overheidsschuld blijft evenwel tot 2012 toenemen, wat, wanneer er de komende jaren niet wordt bijgestuurd, de houdbaarheid van de begrotingen op lange termijn kan ondermijnen vanwege de combinatie van een lage potentiële groei en ongunstige demografische ontwikkelingen. In 2010 liep het tekort in het eurogebied op tot 6 % van het bbp, terwijl de schuldratio tot 85,1 % van het bbp steeg. Overeenkomstig de doelstellingen van het stabiliteitsprogramma 2011 zou het tekort in het eurogebied afnemen tot 1,3 % van het bbp in 2014 en zou de schuldratio na een piek in 2012 weer in dalende lijn gaan en in 2014 onder 85 % van het bbp uitkomen. Een dergelijke begrotings consolidatie voor het eurogebied als geheel zou compatibel zijn met de exitstrategie waarover overeenstemming is bereikt en de noodzaak om terug te keren naar gezonde overheidsfinanciën in de context van een aantrekkend herstel. Het voornemen om te consolideren via een vermindering van de uitgaven eerder dan via een verhoging van de belastingen verhoogt de kansen op succes. Het blijft evenwel aftewachten of sommige maatregelen effectief zullen worden uitgevoerd. Bovendien hebben verschillende lidstaten van het eurogebied onlangs nieuwe begrotingsregels ingevoerd of aangekondigd de bestaande regels aan te scherpen, maar opdat deze volledig effectief kunnen zijn, zullen in sommige lidstaten van de eurozone mogelijk aanvullende maatregelen moeten worden genomen. Gelet op de vergrijzing, zijn de hervormingen in de pensioen- en sociale-zekerheidsstelsels nog onvoldoende om de algemene houdbaarheid op lange termijn van de begrotingen te garanderen. |
(10) |
De beleidsrespons van de EU heeft voor een betere werking en een grotere stabiliteit van het financieel systeem gezorgd. Wat de financiële sector betreft, zijn de blootstelling van banken aan nieuwe verliezen op hun activaportefeuille of een aanscherping van de voorwaarden op de herfinancieringsmarkten, en de voortzetting van de herstructurering en herkapitalisatie van de banksector, uitdagingen voor verschillende lidstaten van het eurogebied. Naarmate de situatie in de financiële sector zich stabiliseert, moet de steun die de overheid aan de sector heeft verleend, worden afgewikkeld, waarbij naar behoren rekening moet worden gehouden met de specifieke omstandigheden van de banksector in de lidstaten. Het aanpakken van deze uitdagingen zal bijdragen aan de vermindering van de onzekerheid inzake de eventuele schuldverplichtingen aan overheidsinstanties. |
(11) |
Om het groeipotentieel van het eurogebied te vergroten en de macro-economische oneven wichtigheden in het eurogebied aan te pakken, zijn er verbeteringen inzake productiviteit en concurrentiekracht nodig en dienen belemmeringen voor de binnenlandse particuliere vraag te worden weggewerkt. De lidstaten van het eurogebied hebben in dat verband een aantal structurele hervormingen aangekondigd in hun nationale hervormingsprogramma's. Er blijven echter tekortkomingen inzake maatregelen die nodig zijn om de werking van de producten- en arbeidsmarkten te verbeteren, met name wat betreft de dienstensectoren, een groeivriendelijke begrotingsconsolidatie en de loonvormingsmechanismen. |
(12) |
Voor een goede werking van de EMU zijn de lidstaten van het eurogebied in het bijzonder verplicht hun economisch beleid als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang te beschouwen vanwege mogelijke overloopeffecten tussen landen met een gemeenschappelijke munt. Daarom is een verregaande en permanente herziening van de coördinatie van het economisch beleid op het niveau van de EU en het eurogebied noodzakelijk gebleken om de crisis en de uitdagingen van deze tijd het hoofd te bieden. De onder de noemer van het „Europees semester” geïntegreerde jaarlijkse toezichtscyclus, het Euro Plus-pact, het versterkte kader voor de economische governance, de oprichting van het Europees Comité voor systeemrisico's en de Europese toezichthoudende instanties, en het Europees Stabiliteitsmechanisme zijn essentiële elementen, waarvan sommige nog volledig moeten worden goedgekeurd en/of geïmplementeerd. Het Euro Plus-pact versterkt dit kader nog verder. |
(13) |
De Commissie heeft de stabiliteitsprogramma's en de nationale hervormingsprogramma van de lidstaten van het eurogebied beoordeeld, rekening houdende met de behoefte aan een krachtigere algemene economische governance van het eurogebied. Zij is van oordeel dat het noodzakelijk is strikt de hand te houden aan de begrotingsdoelstellingen, die in sommige lidstaten van de eurozone moeten worden aangescherpt, en aanvullende maat-regelen te nemen om de begrotingsregels strenger en de begrotingen houdbaarder te maken. Er zijn ook extra inspanningen vereist om de financiële stabiliteit, groeivriendelijke belastinghervormingen en consolidatiemaatregelen, de loonvormingsmechanismen, de concurrentie in de dienstensectoren en de uitvoering van het Euro Plus-pact te verbeteren, |
BEVEELT AAN dat de lidstaten die de euro als munt hebben, in de periode 2011-2012 actie ondernemen om:
1. |
Zich strikt te houden aan de begrotingsdoelstellingen van hun stabiliteitsprogramma's voor 2011 en van de memoranda van overeenstemming voor de lidstaten die financiële bijstand van de EU/het IMF ontvangen en, in voorkomend geval, de consolidatie-inspanningen op te voeren overeenkomstig het advies van de Raad. Met name te zorgen voor toereikende begrotingsinspanningen met het oog op het corrigeren van buitensporige tekorten en om dichter bij de begrotingsdoelstelling op middellange termijn te komen. Begrotingsmeevallers te gebruiken voor het bespoedigen van de aanpassing. Dit moet ook bijdragen aan de verbetering van de dynamiek van de overheidsschuld. |
2. |
Te zorgen voor begrotingsdiscipline op zowel het nationale als het subnationale niveau, namelijk door begrotingskaders in te voeren of te versterken die voldoende streng en bindend zijn. |
3. |
Door te gaan met het doorvoeren van hervormingen van de socialezekerheidsstelsels die de budgettaire houdbaarheid waarborgen en terzelfder tijd de pensioenen en de sociale uitkeringen op peil houden, met name door de pensioenstelsels af te stemmen op de demografische situatie van het land. |
4. |
Met het oog op een betere werking en een grotere stabiliteit van het financieel systeem, onmiddellijk de nodige follow-up te geven aan de uitkomst van de stresstests die overal in de EU zullen worden uitgevoerd, om ervoor te zorgen dat de banksector steeds beter bestand wordt tegen eventuele nieuwe verliezen of financieringsmoeilijkheden en dat niet-levensvatbare financiële instellingen kunnen worden geherstructureerd of de markt kunnen verlaten zonder dat dit nodeloze spanningen op de financiële markten teweegbrengt. |
5. |
Nieuwe belastinghervormingen door te voeren waarin groeivriendelijke vormen van belasting voorrang krijgen zonder dat de totale belastingontvangsten verminderen, in het bijzonder door de belastingen op arbeid te verlagen om werken lonender te maken; bij bezuinigingen op de overheidsuitgaven, groeibevorderende posten zoals uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling, onderwijs en energie-efficiency af te schermen; waar nodig, loonvormingsregelingen en indexeringsmechanismen aan te passen in overleg met de sociale partners en conform de nationale praktijk, om ervoor te zorgen dat de lonen de ontwikkeling van de productiviteit, het concurrentievermogen en de situatie op de arbeidsmarkt volgen. |
6. |
De dienstensectoren verder te hervormen om de concurrentie te vergroten, in het bijzonder door onnodige restricties in de professionele diensten, de kleinhandel en de netwerksectoren op te heffen. |
7. |
De in het Euro Plus-pact gedane toezeggingen volledig na te komen ter versterking van de groei, het concurrentievermogen en de werkgelegenheid in het eurogebied. |
Gedaan te Brussel, 12 juli 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
-
J.VINCENT-ROSTOWSKI
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.