Richtlijn 2011/87 - Wijziging van Richtlijn 2000/25/EG wat de toepassing van emissiefasen op smalspoortrekkers betreft

1.

Wettekst

18.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 301/1

 

RICHTLIJN 2011/87/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 november 2011

tot wijziging van Richtlijn 2000/25/EG wat de toepassing van emissiefasen op smalspoortrekkers betreft

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Richtlijn 2000/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2000 inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door motoren bestemd voor het aandrijven van landbouw- of bosbouwtrekkers (3) regelt de uitlaatemissies van motoren die zijn gemonteerd in landbouw- en bosbouwtrekkers om de volksgezondheid en het milieu meer te vrijwaren. In Richtlijn 2000/25/EG was voorzien dat de als fase III A gekende emissiegrenswaarden die in 2010 van toepassing waren op de typegoedkeuring van de meeste compressieontstekingsmotoren, vervangen moesten worden door de strengere grenswaarden van fase III B, die geleidelijk vanaf 1 januari 2011 van kracht zouden worden voor het in de handel brengen, en vanaf 1 januari 2010 voor de typegoedkeuring van de motoren. Fase IV, met strengere emissiegrenswaarden dan die van fase III B, zal geleidelijk van kracht worden vanaf 1 januari 2013 voor de typegoedkeuring van die motoren, en vanaf 1 januari 2014 voor het in de handel brengen ervan.

 

(2)

In artikel 2, onder b), van Richtlijn 2004/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot wijziging van Richtlijn 97/68/EG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines (4), is bepaald dat de Commissie met het oog op de bekrachtiging van de grenswaarden van de fasen III B en IV zal bezien welke technieken er beschikbaar zijn, waarbij ook naar kosten en baten worden gekeken, en zal nagaan of er voor bepaalde typen uitrusting of motoren extra flexibiliteit, een vrijstelling of een latere datum van inwerkingtreding nodig is, waarbij zij rekening houdt met motoren in niet voor de weg bestemde machines die alleen in bepaalde seizoenen worden gebruikt. Artikel 4, lid 8, van Richtlijn 2000/25/EG voorziet bovendien in een herzieningsbepaling om de specifieke eigenschappen van trekkers van de categorieën T2, T4.1 en C2 in aanmerking te nemen.

 

(3)

Met betrekking tot Richtlijn 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) zijn meerdere technische studies uitgevoerd. Op grond van deze studies, uitgevoerd in 2007, 2009 en 2010 en bevestigd door de door de Commissie uitgevoerde effectbeoordeling, is vastgesteld dat het voor trekkers van de categorieën T2, T4.1 en C2 niet technisch haalbaar is om op de in die richtlijn beschreven data aan de voorschriften van de fasen III B en IV te voldoen.

 

(4)

Om te voorkomen dat in de wetgeving van de Unie technische voorschriften worden gegeven waaraan niet kan worden voldaan, en dat geen typegoedkeuring meer kan worden verleend voor trekkers van de categorieën T2, T4.1 en C2 en deze trekkers niet meer in de handel of in het verkeer kunnen worden gebracht, moet worden voorzien in een overgangsperiode van drie jaar, gedurende welke typegoedkeuring kan blijven worden verleend voor trekkers die zijn ingedeeld in de categorieën T2, T4.1 en C2 en deze trekkers in de handel of in het verkeer kunnen blijven worden gebracht.

 

(5)

De Commissie moet het Europees Parlement en de Raad jaarlijks verslag uitbrengen over de voortgang bij de ontwikkeling van technische oplossingen voor technologie die beantwoordt aan de vereisten van fase IV.

 

(6)

Richtlijn 2000/25/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Richtlijn 2000/25/EG

In artikel 4 van Richtlijn 2000/25/EG wordt het volgende lid toegevoegd:

„9.   Bij wijze van uitzonderingen worden de in lid 2, onder d) en e), en lid 3 genoemde data met drie jaar uitgesteld voor trekkers van de categorieën T2, T4.1 en C2, zoals respectievelijk gedefinieerd in hoofdstuk A, punt A.1, tweede streepje, in hoofdstuk B, aanhangsel 1, deel I, punt 1.1 en in hoofdstuk A, punt A.2. van bijlage II bij Richtlijn 2003/37/EG, die uitgerust zijn met motoren van de categorieën L tot en met R. Tot die data blijven de voorschriften van fase III A in die richtlijn van toepassing.”.

Artikel 2

Beschikbaarheid van aangepaste technologie

Uiterlijk 31 december 2014 stelt de Commissie vast welke technologie beschikbaar is die voldoet aan de vereisten van fase IV en aangepast is aan de behoeften van de categorieën T2, T4.1 en C2, en dient zij, indien nodig, bij het Europees Parlement en de Raad voorstellen in.

Artikel 3

Omzetting

  • 1. 
    Uiterlijk 9 december 2012 stellen de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast en maken zij deze bekend, teneinde aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie onverwijld in kennis van de tekst van deze bepalingen.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie onverwijld de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het gebied waarop deze richtlijn van toepassing is, vaststellen.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 5

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 16 november 2011.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • J. 
    BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

  • W. 
    SZCZUKA
 

  • (2) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 25 oktober 2011 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 8 november 2011.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.