Verordening 2012/43 - Vaststelling, voor 2012, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor geen internationale onderhandelingen worden gevoerd of geen internationale overeenkomsten gelden

1.

Wettekst

27.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 25/1

 

VERORDENING (EU) Nr. 43/2012 VAN DE RAAD

van 17 januari 2012

tot vaststelling, voor 2012, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor geen internationale onderhandelingen worden gevoerd of geen internationale overeenkomsten gelden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Artikel 43, lid 3, van het Verdrag bepaalt dat de Raad op voorstel van de Commissie de maatregelen vaststelt voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden.

 

(2)

Krachtens Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1) moeten, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen en met name van de verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), alsmede in het licht van eventuele adviezen ontvangen van regionale adviesraden, maatregelen inzake de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten worden vastgesteld.

 

(3)

De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de toewijzing van de vangstmogelijkheden vaststellen per visserijtak of groep visserijtakken, inclusief, waar nodig, bepaalde voorwaarden die er functioneel verband mee houden. De vangstmogelijkheden moeten zo over de lidstaten worden verdeeld dat elke lidstaat een relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten voor elk bestand of elke visserijtak geniet, met inachtneming van de in Verordening (EG) nr. 2371/2002 vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

 

(4)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering betreffende het verlenen aan een afzonderlijke lidstaat van de toestemming om te genieten van het systeem van beheer van de hem toegewezen visserijinspanning aan de hand van een kilowattdagensysteem, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.

 

(5)

Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, alsmede met betrekking tot de spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van informatie betreffende de overdracht van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (2).

 

(6)

Wanneer voor een bepaald bestand een totaal toegestane vangst (TAC) aan één enkele lidstaat wordt toegewezen, is het dienstig die lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te machtigen het niveau van deze TAC vast te stellen. Daarbij moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dit TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid handelt.

 

(7)

Sommige TAC's bieden de lidstaten de mogelijkheid om aan vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, extra toewijzingen toe te kennen. Met die proeven wordt beoogd een op de vangst gebaseerde quotaregeling (vangstquotaregeling) te testen die tot doel heeft teruggooi en de daarmee gepaarde gaande verspilling van anders bruikbare visbestanden te vermijden; ongecontroleerde teruggooi van vis is een bedreiging voor de langetermijnduurzaamheid van vis als „collectief goed” en dus voor de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Inherent aan vangstquotaregelingen is dat zij de vissers een stimulans bieden om de vangstselectiviteit van hun activiteiten te optimaliseren. Om tot een rationeel beheer van de teruggooi te komen moet een volledig gedocumenteerde visserij betrekking hebben op elke activiteit op zee in plaats van op de aanlandingen in de haven. Daarom moet als een van de voorwaarden waaronder de lidstaten dergelijke extra toewijzingen kunnen verlenen, worden gesteld dat moet worden gegarandeerd dat gebruik wordt gemaakt van aan een sensorsysteem gekoppelde camera's in een gesloten televisiecircuit (CCTV). Hiermee kunnen alle behouden en teruggegooide delen van de vangsten in detail worden geregistreerd. Een regeling met menselijke waarnemers die in real time aan boord actief zijn, zou minder efficiënt, duurder en minder betrouwbaar zijn. Bijgevolg is het gebruik van CCTV vooralsnog een eerste vereiste voor het halen van de doelstellingen van de regelingen tot verlaging van de teruggooi, waaronder bijv. de volledig gedocumenteerde visserij, voor zover daarbij wordt voldaan aan Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (3).

 

(8)

De TAC's moeten worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, met inachtneming van de biologische en sociaaleconomische aspecten waarbij een gelijke behandeling van de visserijsectoren moet worden gegarandeerd, en in het licht van de standpunten die naar voren zijn gekomen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten met het Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur en de betrokken regionale adviesraden.

 

(9)

Voor bestanden waarvoor specifieke meerjarenplannen gelden, moeten de TAC's overeenkomstig de in die plannen vervatte voorschriften worden vastgesteld. Bijgevolg moeten de TAC's voor de bestanden van heek, langoustine en tong in de Golf van Biskaje en het westelijk Kanaal, van haring in de wateren ten westen van Schotland en van kabeljauw in het Kattegat, de wateren ten westen van Schotland en de Ierse Zee worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 811/2004 van de Raad van 21 april 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand (4), Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad van 20 december 2005 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de bestanden van zuidelijke heek en langoustines in de Cantabrische Zee en ten westen van het Iberisch Schiereiland (5), Verordening (EG) nr. 388/2006 van de Raad van 23 februari 2006 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in de Golf van Biskaje (6), Verordening (EG) nr. 509/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in het westelijk Kanaal (7), Verordening (EG) nr. 1300/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren (8) en Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden (9) („het kabeljauwplan”).

 

(10)

Voor bestanden waarvoor onvoldoende gegevens of geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn om ramingen van de omvang te kunnen maken, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsaanpak van het visserijbeheer als omschreven in artikel 3, onder i), van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad, waarbij wordt rekening gehouden met bestandsspecifieke factoren, waaronder met name de beschikbare gegevens over de ontwikkelingen van de bestanden en overwegingen betreffende de gemengde visserij.

 

(11)

Op grond van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (10) moet worden bepaald op welke bestanden de verschillende, in de verordening bedoelde maatregelen van toepassing zijn.

 

(12)

Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaisoorten, kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico inhouden voor de instandhouding van de soort. Voor dergelijke soorten moet derhalve een volledige beperking van de vangstmogelijkheden worden opgelegd middels een totaalverbod op de visserij op deze soorten.

 

(13)

Langoustine wordt in gemengde visserijen op demersale soorten samen met diverse andere soorten gevangen. Voor het gebied ten westen van Ierland bekend als de Porcupine Bank wordt in het wetenschappelijk advies aanbevolen de vangsten van deze soort in 2012 niet te verhogen. Om een verder herstel van dit bestand te bevorderen is het dienstig de vangstmogelijkheden in een bepaald deel van deze zone en gedurende bepaalde perioden te beperken tot uitsluitend vangsten van pelagische soorten die niet met bijvangsten van langoustine gepaard gaan.

 

(14)

Aangezien niet wetenschappelijk is aangetoond dat de TAC-gebieden voor witte koolvis met verschillende biologische bestanden overeenstemmen en deze soort voorkomt in een ononderbroken gebied van het noorden van de Britse eilanden tot het zuiden van het Iberisch schiereiland is het, met het oog op een volledige benutting van de vangstmogelijkheden, dienstig toestemming te verlenen om tussen bepaalde TAC-gebieden een flexibele regeling te implementeren.

 

(15)

De maxima voor de visserijinspanning voor 2012 moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005, artikel 5 van Verordening (EG) nr. 509/2007 en de artikelen 11 en 12 van Verordening (EG) nr. 1342/2008, waarbij wordt rekening gehouden met Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad van 27 juli 2009 tot uitsluiting van bepaalde groepen vaartuigen van de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008 (11).

 

(16)

De in deze verordening voor EU-vaartuigen vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (12), en met name de artikelen 33 en 34 betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens met betrekking tot de aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden aan de Commissie doen toekomen.

 

(17)

Met het oog op de continuïteit van de visserijactiviteiten en om het inkomen van de vissers in de Unie veilig te stellen, moet deze verordening van toepassing worden met ingang van 1 januari 2012, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten worden met ingang van 1 februari 2012. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden.

 

(18)

De vangstmogelijkheden dienen in volledige overeenstemming met het toepasselijke recht van de Unie te worden gebruikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

  • 1. 
    Bij deze verordening worden de vangstmogelijkheden vastgesteld voor EU-vaartuigen voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor geen internationale onderhandelingen worden gevoerd of geen internationale overeenkomsten gelden.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:
 

a)

de vangstbeperkingen voor 2012, en

 

b)

de beperkingen van de visserijinspanning voor de periode van 1 februari 2012 tot en met 31 januari 2013.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op EU-vaartuigen.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

  • a) 
    „EU-vaartuig”: een vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert en in de Unie is geregistreerd;
  • b) 
    „EU-wateren”: wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van de lidstaten, met uitzondering van wateren die grenzen aan de in bijlage II bij het Verdrag genoemde landen en gebieden overzee;
  • c) 
    „totaal toegestane vangst (TAC)”: de hoeveelheid die elk jaar van elk visbestand mag worden gevangen en aangeland;
  • d) 
    „quotum”: een vast aandeel van de aan de Unie of een lidstaat toegewezen TAC;
  • e) 
    „internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;
  • f) 
    „maaswijdte”: de maaswijdte als vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 517/2008 (13);
  • g) 
    „EU-vissersvlootregister”: het register dat door de Commissie is opgesteld overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;
  • h) 
    „visserijlogboek”: het logboek bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 4

Visserijzones

Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:

  • a) 
    voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea — Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de geografische gebieden die in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 worden gespecificeerd (14);
  • b) 
    voor het Skagerrak: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de Zweedse kust;
  • c) 
    voor het Kattegat: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen;
  • d) 
    voor zone VII (Porcupine Bank — Eenheid 16): het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

53° 30′ NB 15° 00′ WL,

53° 30′ NB 11° 00′ WL,

51° 30′ NB 11° 00′ WL,

51° 30′ NB 13° 00′ WL,

51° 00′ NB 13° 00′ WL,

51° 00′ NB 15° 00′ WL,

53° 30′ NB 15° 00′ WL;

  • e) 
    voor de Golf van Cadiz: het geografische gebied van ICES-zone IXa ten oosten van 7° 23′ 48″ WL;
  • f) 
    voor de CECAF-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries — Visserijcommissie voor het centraaloostelijk deel van de Atlantische Oceaan): de geografische gebieden bedoeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 (15).

TITEL II

VANGSTMOGELIJKHEDEN

Artikel 5

TAC's en toewijzingen

De TAC's voor EU-vaartuigen in de EU-wateren of bepaalde niet-EU-wateren en de toewijzing van deze TAC's aan de lidstaten, alsmede de voorwaarden die er functioneel verband mee houden, worden vastgesteld in bijlage I.

Artikel 6

Bijzondere bepalingen inzake bepaalde TAC's

  • 1. 
    Voor bepaalde visbestanden worden de TAC's door de betrokken lidstaat vastgesteld. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I.
  • 2. 
    De door een lidstaat vast te stellen TAC's:
 

a)

zijn consistent met de beginselen en de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, in het bijzonder het beginsel van de duurzame exploitatie van de bestanden, en

 

b)

zijn zodanig gekozen dat

 

i)

indien er analytische gegevens beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand met een zo groot mogelijke waarschijnlijkheid vanaf 2015 met de maximale duurzame opbrengst overeenstemt;

 

ii)

indien er geen of onvollige analytische gegevens beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand voldoet aan de voorzorgsaanpak van het visserijbeheer.

  • 3. 
    Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2012 de volgende gegevens:
 

a)

de vastgestelde TAC's;

 

b)

de door de lidstaat verzamelde en beoordeelde gegevens waarop de vastgestelde TAC's zijn gebaseerd, en

 

c)

nadere gegevens over hoe de vastgestelde TAC's aan lid 2 voldoen.

Artikel 7

Extra toewijzing voor vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij

  • 1. 
    Voor bepaalde bestanden kan een lidstaat aan de vaartuigen die zijn vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, een extra toewijzing toekennen. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I. De extra toewijzing mag niet meer bedragen dan de algemene limiet die in bijlage I is bepaald als een percentage van het aan die lidstaat toegewezen quotum.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde extra toewijzing mag alleen onder de volgende voorwaarden worden toegestaan:
 

a)

het vaartuig gebruikt aan een sensorsysteem gekoppelde camera's in een gesloten televisiecircuit (CCTV) waarmee alle visserij- en verwerkingsactiviteiten die aan boord van de vaartuigen plaatsvinden, worden geregistreerd;

 

b)

de extra toewijzing die wordt toegekend aan een vaartuig dat deelneemt aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bedraagt niet meer dan 75 % van de geraamde teruggooi voor dat type vaartuig, en mag in geen geval een toename met meer dan 30 % van de basistoewijzing voor dat vaartuig vertegenwoordigen, en

 

c)

alle vangsten door dat vaartuig van het relevante bestand waarvoor een extra toewijzing is toegekend, worden in mindering gebracht op de totale toewijzing voor dat vaartuig.

Niettegenstaande punt b) kan een lidstaat bij wijze van uitzondering aan een vaartuig die zijn vlag voert een extra toewijzing toekennen die overeenstemt met meer dan 75 % van de voor het vaartuigtype waartoe het betrokken vaartuig behoort, geraamde teruggooi toekennen op voorwaarde dat:

 

i)

de geraamde teruggooi voor dat vaartuigtype minder dan 10 % bedraagt;

 

ii)

kan worden aangetoond dat het voor het evalueren van het nut van het CCTV-systeem voor controledoeleinden van belang is dat vaartuigtype bij de proeven te betrekken;

 

iii)

een algemeen maximum van 75 % van de geraamde teruggooi niet wordt overschreden voor de volledige groep vaartuigen die aan de proeven deelneemt.

Voor zover het bij de overeenkomstig punt a) verkregen geregistreerde gegevens gaat om te verwerken persoonsgegevens in de zin van Richtlijn 95/46/EG, is die richtlijn van toepassing op de verwerking van dergelijke gegevens.

  • 3. 
    Wanneer een lidstaat vaststelt dat een vaartuig dat deelneemt aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, niet aan de voorwaarden van lid 2 voldoet, trekt die lidstaat de extra toewijzing voor dat vaartuig onmiddellijk in en sluit hij dat vaartuig voor de rest van het jaar 2012 uit van deelneming aan de proeven.
  • 4. 
    Voordat een lidstaat de in lid 1 bedoelde extra toewijzing toekent, deelt hij de Commissie de volgende gegevens mee:
 

a)

de lijst van de vaartuigen die zijn vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij;

 

b)

de specificaties van de elektronische systemen voor toezicht op afstand die aan boord van die vaartuigen zijn geïnstalleerd;

 

c)

de capaciteit, het soort vistuig en de specificaties van het vistuig dat wordt gebruikt door die vaartuigen;

 

d)

de geraamde teruggooi voor elk vaartuigtype dat aan de proeven deelneemt, en

 

e)

de hoeveelheid van het aan de betrokken TAC onderworpen bestand dat in 2011 is gevangen door vaartuigen die aan de proeven deelnemen.

  • 5. 
    De Commissie kan verzoeken de beoordeling van de in lid 2, onder b), bedoelde geraamde teruggooi voor de vaartuigen ter evaluatie aan een wetenschappelijk adviesorgaan voor te leggen. Wanneer de beoordeling niet wordt bevestigd, stelt de betrokken lidstaat de Commissie schriftelijk in kennis van de maatregelen die zijn genomen om te garanderen dat de betrokken vaartuigen voldoen aan de in lid 2, punt b), gestelde voorwaarde betreffende de geraamde teruggooi.

Artikel 8

Voorwaarden voor de aanlanding van vangsten en bijvangsten

Vis van bestanden waarvoor TAC's zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits:

 

a)

die vis is gevangen met vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die een quotum heeft en dat quotum nog niet is opgebruikt; dan wel

 

b)

die vis deel uitmaakt van een EU-quotum dat niet in de vorm van quota aan de lidstaten is toegewezen, en dat EU-quotum nog niet is opgebruikt.

Artikel 9

Beperkingen van de visserijinspanning

Vanaf 1 februari 2012 tot en met 31 januari 2013 zijn de visserijinspanningsmaatregelen die zijn vastgesteld in:

 

a)

bijlage IIA, van toepassing op het beheer van kabeljauwbestanden in het Kattegat, de ICES-sectoren VIIa en VIa en de EU-wateren van ICES-sector Vb;

 

b)

bijlage IIB, van toepassing op het herstel van heek en langoustine in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cadiz;

 

c)

bijlage IIC, van toepassing op het beheer van de tongbestanden in ICES-sector VIIe.

Artikel 10

Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden

  • 1. 
    De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening aan de lidstaten toegewezen onverminderd:
 

a)

het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

 

b)

nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 of op grond van artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 (16);

 

c)

het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;

 

d)

het inhouden van hoeveelheden op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96;

 

e)

verminderingen of kortingen op grond van de artikelen 37, 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

  • 2. 
    Tenzij anders vermeld in bijlage I bij deze verordening is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor TAC's bij wijze van voorzorgsmaatregel zijn vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor analytische TAC's zijn vastgesteld.

Artikel 11

Gesloten visseizoen

  • 1. 
    Van 1 mei tot en met 31 juli 2012 is het verboden om de volgende soorten op de Porcupine Bank te vangen of aan boord te houden: kabeljauw, scharretongen, zeeduivels, schelvis, wijting, heek, langoustine, schol, witte koolvis, koolvis, roggen, tong en doornhaai.
  • 2. 
    Voor de toepassing van dit artikel omvat de Porcupine Bank het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
 

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

52° 27′ NB

12° 19′ WL

2

52° 40′ NB

12° 30′ WL

3

52° 47′ NB

12° 39,600′ WL

4

52° 47′ NB

12° 56′ WL

5

52° 13,5′ NB

13° 53,830′ WL

6

51° 22′ NB

14° 24′ WL

7

51° 22′ NB

14° 03′ WL

8

52° 10′ NB

13° 25′ WL

9

52° 32′ NB

13° 07,500′ WL

10

52° 43′ NB

12° 55′ WL

11

52° 43′ NB

12° 43′ WL

12

52° 38,800′ NB

12° 37′ WL

13

52° 27′ NB

12° 23′ WL

14

52° 27′ NB

12° 19′ WL

  • 3. 
    In afwijking van lid 1 is het vaartuigen toegestaan door de Porcupine Bank te varen met de in lid 1 genoemde soorten aan boord overeenkomstig artikel 50, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 12

Verboden

  • 1. 
    Het is EU-vaartuigen verboden de onderstaande soorten te vangen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:
 

a)

reuzenhaai (Cetorhinus maximus) en witte haai (Carcharodon carcharias) in de EU- en de niet-EU-wateren;

 

b)

haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren, tenzij in bijlage I, deel B, anders is bepaald;

 

c)

zee-engel (Squatina squatina) in de EU-wateren;

 

d)

vleet (Dipturus batis) in de EU-wateren van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden III, IV, VI, VII, VIII, IX en X;

 

e)

golfrog (Raja undulata) en witte rog (Rostroraja alba) in de EU-wateren van de ICES-deelgebieden VI, VII, VIII, IX en X;

 

f)

gitaarroggen (Rhinobatidae) in de EU-wateren van de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII.

  • 2. 
    Bij incidentele vangsten van de in lid 1 bedoelde soorten worden de vissen ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Artikel 13

Gegevensverstrekking

Wanneer de lidstaten overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij deze verordening vermelde bestandscodes.

TITEL III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 14

Comitéprocedure

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor de visserij en de aquacultuur, ingesteld bij Verordening (EG) nr. 2371/. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 15

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 9 is echter van toepassing met ingang van 1 februari 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 januari 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

  • N. 
    WAMMEN
 

  • Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten (PB L 151 van 11.6.2008, blz. 5).
  • Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).
  • Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
  • Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren, en houdende wijziging van Verordeningen (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33).
 

LIJST VAN BIJLAGEN

 

BIJLAGE I

:

TAC's voor EU-vaartuigen in gebieden waar TAC's gelden, per soort en per gebied:

 

Deel A: Algemene bepalingen

 

Deel B: Kattegat, ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV, EU-wateren van CECAF en wateren van Frans-Guyana.

BIJLAGE IIA

:

Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de kabeljauwbestanden in het Kattegat, de ICES-sectoren VIa en VIIa en de EU-wateren van ICES-sector Vb.

BIJLAGE IIB

:

Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde zuidelijke heekbestanden en langoustinebestanden in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de golf van Cadiz.

BIJLAGE IIC

:

Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijk Kanaal in ICES-sector VIIe.

BIJLAGE I

TAC'S VOOR EU-VAARTUIGEN IN GEBIEDEN WAAR TAC'S GELDEN, PER SOORT EN PER GEBIED

DEEL A

Algemene bepalingen

De tabellen in deel B van deze bijlage bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.

Alle in deze bijlage vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1224/2009, met name de artikelen 33 en 34.

Tenzij anders bepaald zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-zones. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. In de onderstaande tabel wordt voor de toepassing van deze verordening naast de Latijnse namen de overeenkomstige gebruikelijke namen weergegeven.

 

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gebruikelijke naam

Amblyraja radiata

RJR

Sterrog

Ammodytes spp.

SAN

Zandspieringen

Argentina silus

ARU

Grote zilvervis

Beryx spp.

ALF

Beryx spp.

Brosme brosme

USK

Lom

Caproidae

BOR

Evervissen

Centrophorus squamosus

GUQ

Schubzwelghaai

Centroscymnus coelolepis

CYO

Portugese ijshaai

Chaceon maritae

CGE

Rode diepzeekrab

Champsocephalus gunnari

ANI

IJsvis

Chionoecetes spp.

PCR

Pacifische sneeuwkrabben

Clupea harengus

HER

Haring

Coryphaenoides rupestris

RNG

Grenadiervis

Dalatias licha

SCK

Zwarte haai

Deania calcea

DCA

Spitssnuitsnavelhaai

Dipturus batis

RJB

Vleet

Dissostichus eleginoides

TOP

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus mawsoni

TOA

Antarctische ijsheek

Engraulis encrasicolus

ANE

Ansjovis

Etmopterus princeps

ETR

Grote lantaarnhaai

Etmopterus pusillus

ETP

Gladde lantaarnhaai

Euphausia superba

KRI

Antarctisch krill

Gadus morhua

COD

Kabeljauw

Galeorhinus galeus

GAG

Ruwe haai

Glyptocephalus cynoglossus

WIT

Witje

Hippoglossoides platessoides

PLA

Lange schar

Hippoglossus hippoglossus

HAL

Heilbot

Hoplostethus atlanticus

ORY

Atlantische slijmkop

Illex illecebrosus

SQI

Kortvinpijlinktvis

Lamna nasus

POR

Haringhaai

Lepidonotothen squamifrons

NOS

Grijze zuidpoolkabeljauw

Lepidorhombus spp.

LEZ

Scharretongen

Leucoraja circularis

RJI

Zandrog

Leucoraja fullonica

RJF

Kaardrog

Leucoraja naevus

RJN

Grootoogrog

Limanda ferruginea

YEL

Geelstaartschar

Limanda limanda

DAB

Schar

Lophiidae

ANF

Zeeduivels

Macrourus spp.

GRV

Grenadiervissen

Makaira nigricans

BUM

Blauwe marlijn

Mallotus villosus

CAP

Lodde

Martialia hyadesi

SQS

Inktvis

Melanogrammus aeglefinus

HAD

Schelvis

Merlangius merlangus

WHG

Wijting

Merluccius merluccius

HKE

Heek

Micromesistius poutassou

WHB

Blauwe wijting

Microstomus kitt

LEM

Tongschar

Molva dypterygia

BLI

Blauwe leng

Molva molva

LIN

Leng

Nephrops norvegicus

NEP

Langoustine

Pandalus borealis

PRA

Noorse garnaal

Paralomis spp.

PAI

Krabben

Penaeus spp.

PEN

Peneïde garnalen

Platichthys flesus

FLE

Bot

Pleuronectes platessa

PLE

Schol

Pleuronectiformes

FLX

Platvissen

Pollachius pollachius

POL

Witte koolvis

Pollachius virens

POK

Koolvis

Psetta maxima

TUR

Tarbot

Raja brachyura

RJH

Blonde rog

Raja clavata

RJC

Stekelrog

Raja (Dipturus) nidarosiensis

JAD

Noorse rog

Raja microocellata

RJE

Kleinoogrog

Raja montagui

RJM

Gevlekte rog

Raja undulata

RJU

Golfrog

Rajiformes

SRX

Roggen

Reinhardtius hippoglossoides

GHL

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Rostroraja alba

RJA

Witte rog

Scomber scombrus

MAC

Makreel

Scophthalmus rhombus

BLL

Griet

Sebastes spp.

RED

Roodbaarzen

Solea solea

SOL

Tong

Solea spp.

SOO

Tongen

Sprattus sprattus

SPR

Sprot

Squalus acanthias

DGS

Doornhaai

Tetrapturus albidus

WHM

Witte marlijn

Thunnus maccoyii

SBF

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus obesus

BET

Grootoogtonijn

Thunnus thynnus

BFT

Blauwvintonijn

Trachurus spp.

JAX

Horsmakrelen

Trisopterus esmarkii

NOP

Kever

Urophycis tenuis

HKW

Witte heek

Xiphias gladius

SWO

Zwaardvis

De onderstaande vergelijkende tabel van gebruikelijke namen en Latijnse namen wordt uitsluitend ter verduidelijking gegeven:

 

Ansjovis

ANE

Engraulis encrasicolus

Antarctische ijsheek

TOA

Dissostichus mawsoni

Antarctisch krill

KRI

Euphausia superba

Atlantische slijmkop

ORY

Hoplostethus atlanticus

Beryx spp.

ALF

Beryx spp.

Blauwe leng

BLI

Molva dypterygia

Blauwe marlijn

BUM

Makaira nigricans

Blauwe wijting

WHB

Micromesistius poutassou

Blauwvintonijn

BFT

Thunnus thynnus

Blonde rog

RJH

Raja brachyura

Bot

FLE

Platichthys flesus

Doornhaai

DGS

Squalus acanthias

Evervissen

BOR

Caproidae

Geelstaartschar

YEL

Limanda ferruginea

Gevlekte rog

RJM

Raja montagui

Gladde lantaarnhaai

ETP

Etmopterus pusillus

Golfrog

RJU

Raja undulata

Grenadiervis

RNG

Coryphaenoides rupestris

Grenadiervissen

GRV

Macrourus spp.

Griet

BLL

Scophthalmus rhombus

Grijze zuidpoolkabeljauw

NOS

Lepidonotothen squamifrons

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

GHL

Reinhardtius hippoglossoides

Grootoogrog

RJN

Leucoraja naevus

Grootoogtonijn

BET

Thunnus obesus

Grote lantaarnhaai

ETR

Etmopterus princeps

Grote zilvervis

ARU

Argentina silus

Haring

HER

Clupea harengus

Haringhaai

POR

Lamna nasus

Heek

HKE

Merluccius merluccius

Heilbot

HAL

Hippoglossus hippoglossus

Horsmakrelen

JAX

Trachurus spp.

IJsvis

ANI

Champsocephalus gunnari

Inktvis

SQS

Martialia hyadesi

Kaardrog

RJF

Leucoraja fullonica

Kabeljauw

COD

Gadus morhua

Kever

NOP

Trisopterus esmarkii

Kleinoogrog

RJE

Raja microocellata

Koolvis

POK

Pollachius virens

Kortvinpijlinktvis

SQI

Illex illecebrosus

Krabben

PAI

Paralomis spp.

Lange schar

PLA

Hippoglossoides platessoides

Langoustine

NEP

Nephrops norvegicus

Leng

LIN

Molva molva

Lodde

CAP

Mallotus villosus

Lom

USK

Brosme brosme

Makreel

MAC

Scomber scombrus

Noordse garnaal

PRA

Pandalus borealis

Noorse rog

JAD

Raja (Dipturus) nidarosiensis

Pacifische sneeuwkrabben

PCR

Chionoecetes spp.

Peneïde garnalen

PEN

Penaeus spp.

Platvissen

FLX

Pleuronectiformes

Portugese ijshaai

CYO

Centroscymnus coelolepis

Rode diepzeekrab

CGE

Chaceon maritae

Roggen

SRX

Rajiformes

Roodbaarzen

RED

Sebastes spp.

Ruwe haai

GAG

Galeorhinus galeus

Schar

DAB

Limanda limanda

Scharretongen

LEZ

Lepidorhombus spp.

Schelvis

HAD

Melanogrammus aeglefinus

Schol

PLE

Pleuronectes platessa

Schubzwelghaai

GUQ

Centrophorus squamosus

Spitssnuitsnavelhaai

DCA

Deania calcea

Sprot

SPR

Sprattus sprattus

Stekelrog

RJC

Raja clavata

Sterrog

RJR

Amblyraja radiata

Tarbot

TUR

Psetta maxima

Tong

SOL

Solea solea

Tongen

SOO

Solea spp.

Tongschar

LEM

Microstomus kitt

Vleet

RJB

Dipturus batis

Wijting

WHG

Merlangius merlangus

Witje

WIT

Glyptocephalus cynoglossus

Witte heek

HKW

Urophycis tenuis

Witte koolvis

POL

Pollachius pollachius

Witte marlijn

WHM

Tetrapturus albidus

Witte rog

RJA

Rostroraja alba

Zandrog

RJI

Leucoraja circularis

Zandspieringen

SAN

Ammodytes spp.

Zeeduivels

ANF

Lophiidae

Zuidelijke blauwvintonijn

SBF

Thunnus maccoyii

Zwaardvis

SWO

Xiphias gladius

Zwarte haai

SCK

Dalatias licha

Zwarte Patagonische ijsheek

TOP

Dissostichus eleginoides

DEEL B

Kattegat, ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII EN XIV, EU-wateren van CECAF en wateren van Frans-Guyana

 

Soort

:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied

:

EU- en internationale wateren van I en II

(ARU/1/2.)

Duitsland

25

Analytische TAC

Frankrijk

8

Nederland

20

Verenigd Koninkrijk

42

EU

95

TAC

95

 

Soort

:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied

:

EU-wateren van III en IV

(ARU/34-C)

Denemarken

959

Analytische TAC

Duitsland

10

Frankrijk

7

Ierland

7

Nederland

45

Zweden

37

Verenigd Koninkrijk

17

EU

1 082

TAC

1 082

 

Soort

:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied

:

EU- en internationale wateren van V, VI en VII

(ARU/567.)

Duitsland

329

Analytische TAC

Frankrijk

7

Ierland

305

Nederland

3 434

Verenigd Koninkrijk

241

EU

4 316

TAC

4 316

 

Soort

:

Lom

Brosme brosme

Gebied

:

IIIa; EU-wateren van de deelsectoren 22-32

(USK/3A/BCD)

Denemarken

12

Analytische TAC

Zweden

6

Duitsland

6

EU

24

TAC

24

 

Soort

:

Evervissen

Caproidae

Gebied

:

EU- en internationale wateren van VI, VII en VIII

(BOR/678-)

Denemarken

20 123

Voorzorgs-TAC

Ierland

56 666

Verenigd Koninkrijk

5 211

Zweden

 

EU

82 000

TAC

82 000

 

Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

VIIb; VIIc; VIaS (1)

(HER/6AS7BC)

Ierland

3 861

Analytische TAC

Nederland

386

EU

4 247

TAC

4 247

 

Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

VI Clyde (2)

(HER/06ACL.)

Verenigd Koninkrijk

Nog vast te stellen. (3)

Voorzorgs-TAC

EU

Nog vast te stellen. (4)

TAC

Nog vast te stellen. (4)

 

Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

VIIa (5)

(HER/07A/MM)

Ierland

1 237

Analytische TAC

Verenigd Koninkrijk

3 515

EU

4 752

TAC

4 752

 

Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

VIIe en VIIf

(HER/7EF.)

Frankrijk

490

Voorzorgs-TAC

Verenigd Koninkrijk

490

EU

980

TAC

980

 

Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

VIIg, (6) VIIh, (6) VIIj (6) en VIIk (6)

(HER/7G-K.)

Duitsland

234

Analytische TAC

Frankrijk

1 302

Ierland

18 236

Nederland

1 302

Verenigd Koninkrijk

26

EU

21 100

TAC

21 100

 

Soort

:

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied

:

IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(ANE/9/3411)

Spanje

3 998

Analytische TAC

Portugal

4 362

EU

8 360

TAC

8 360

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

Kattegat

(COD/03AS.)

Denemarken

82 (7)

Analytische TAC

Duitsland

2 (7)

Zweden

49 (7)

EU

133 (7)

TAC

0 (7)

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

VIb; EU- en internationale wateren van Vb ten westen van 12° 00′ WL en van XII en XIV

(COD/5W6-14)

België

0

Voorzorgs-TAC

Duitsland

1

Frankrijk

12

Ierland

17

Verenigd Koninkrijk

48

EU

78

TAC

78

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

VIa; EU- en internationale wateren van Vb ten oosten van 12° 00′ WL

(COD/5BE6A)

België

0

Analytische TAC

Duitsland

0

Frankrijk

0

Ierland

0

Verenigd Koninkrijk

0

EU

0

TAC

0 (8)

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

VIIa

(COD/07A.)

België

5

Analytische TAC

Frankrijk

14

Ierland

251

Nederland

1

Verenigd Koninkrijk

109

EU

380

TAC

380

 

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

VIIb, VIIc, VIIe-k, VIII, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(COD/7XAD34)

België

449

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

7 357

Ierland

1 459

Nederland

1

Verenigd Koninkrijk

793

EU

10 059

TAC

10 059

 

Soort

:

Haringhaai

Lamna nasus

Gebied

:

Wateren van FransGuyana, Kattegat; EU-wateren van het Skagerrak, I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV; EU-wateren van CECAF 34.1.1, 34.1.2 en 34.2

(POR/3-1234)

Denemarken

0 (9)

Analytische TAC

Frankrijk

0 (9)

Duitsland

0 (9)

Ierland

0 (9)

Spanje

0 (9)

Verenigd Koninkrijk

0 (9)

EU

0 (9)

TAC

0 (9)

 

Soort

:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(LEZ/2AC4-C)

België

6

Analytische TAC

Denemarken

5

Duitsland

5

Frankrijk

30

Nederland

24

Verenigd Koninkrijk

1 775

EU

1 845

TAC

1 845

 

Soort

:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied

:

VI; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(LEZ/56-14)

Spanje

385

Analytische TAC

Frankrijk

1 501

Ierland

439

Verenigd Koninkrijk

1 062

EU

3 387

TAC

3 387

 

Soort

:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied

:

VII

(LEZ/07.)

België

470

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Spanje

5 216

Frankrijk

6 329

Ierland

2 878

Verenigd Koninkrijk

2 492

EU

17 385

TAC

17 385

 

Soort

:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied

:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(LEZ/8ABDE.)

Spanje

950

Analytische TAC

Frankrijk

766

EU

1 716

TAC

1 716

 

Soort

:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied

:

VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(LEZ/8C3411)

Spanje

1 121

Analytische TAC

Frankrijk

56

Portugal

37

EU

1 214

TAC

1 214

 

Soort

:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied

:

VI; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(ANF/56-14)

België

186

Analytische TAC

Duitsland

213

Spanje

199

Frankrijk

2 293

Ierland

518

Nederland

179

Verenigd Koninkrijk

1 595

EU

5 183

TAC

5 183

 

Soort

:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied

:

VII

(ANF/07.)

België

2 835 (10)

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

316 (10)

Spanje

1 126 (10)

Frankrijk

18 191 (10)

Ierland

2 325 (10)

Nederland

367 (10)

Verenigd Koninkrijk

5 517 (10)

EU

30 677 (10)

TAC

30 677 (10)

 

Soort

:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied

:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(ANF/8ABDE.)

Spanje

1 252

Analytische TAC

Frankrijk

6 968

EU

8 220

TAC

8 220

 

Soort

:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied

:

VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(ANF/8C3411)

Spanje

2 750

Analytische TAC

Frankrijk

3

Portugal

547

EU

3 300

TAC

3 300

 

Soort

:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

EU- en internationale wateren van Vb en VIa

(HAD/5BC6A.)

België

7

Analytische TAC

Duitsland

8

Frankrijk

332

Ierland

985

Verenigd Koninkrijk

4 683

EU

6 015

TAC

6 015

 

Soort

:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

VIIb-k, VIII, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(HAD/7X7A34)

België

185

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

11 096

Ierland

3 699

Verenigd Koninkrijk

1 665

EU

16 645

TAC

16 645

 

Soort

:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

VIIa

(HAD/07A.)

België

20

Analytische TAC

Frankrijk

91

Ierland

542

Verenigd Koninkrijk

598

EU

1 251

TAC

1 251

 

Soort

:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied

:

VI; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(WHG/56-14)

Duitsland

2

Analytische TAC

Frankrijk

37

Ierland

92

Verenigd Koninkrijk

176

EU

307

TAC

307

 

Soort

:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied

:

VIIa

(WHG/07A.)

België

0

Analytische TAC

Frankrijk

3

Ierland

52

Nederland

0

Verenigd Koninkrijk

34

EU

89

TAC

89

 

Soort

:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied

:

VIIb, VIIc, VIId, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh, VIIj en VIIk

(WHG/7X7A-C)

België

186

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

11 431

Ierland

5 298

Nederland

93

Verenigd Koninkrijk

2 045

EU

19 053

TAC

19 053

 

Soort

:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied

:

VIII

(WHG/08.)

Spanje

1 270

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

1 905

EU

3 175

TAC

3 175

 

Soort

:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied

:

IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(WHG/9/3411)

Portugal

Nog vast te stellen. (11)

Voorzorgs-TAC

EU

Nog vast te stellen. (12)

TAC

Nog vast te stellen. (12)

 

Soort

:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied

:

IIIa; EU-wateren van de deelsectoren 22-32

(HKE/3A/BCD)

Denemarken

1 531

Analytische TAC

Zweden

130

EU

1 661

TAC

1 661 (13)

 

Soort

:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(HKE/2AC4-C)

België

28

Analytische TAC

Denemarken

1 119

Duitsland

128

Frankrijk

248

Nederland

64

Verenigd Koninkrijk

348

EU

1 935

TAC

1 935 (14)

 

Soort

:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied

:

VI en VII; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(HKE/571214)

België

284 (15)

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Spanje

9 109

Frankrijk

14 067 (15)

Ierland

1 704

Nederland

183 (15)

Verenigd Koninkrijk

5 553 (15)

EU

30 900

TAC

30 900 (16)

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(HKE/*8ABDE)

België

37

Spanje

1 469

Frankrijk

1 469

Ierland

184

Nederland

18

Verenigd Koninkrijk

827

EU

4 004

 

Soort

:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied

:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(HKE/8ABDE.)

België

9 (17)

Analytische TAC

Spanje

6 341

Frankrijk

14 241

Nederland

18 (17)

EU

20 609

TAC

20 609 (18)

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

VI en VII; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(HKE/*57-14)

België

2

Spanje

1 837

Frankrijk

3 305

Nederland

6

EU

5 150

 

Soort

:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied

:

VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(HKE/8C3411)

Spanje

7 870

Analytische TAC

Frankrijk

756

Portugal

3 673

EU

12 299

TAC

12 299

 

Soort

:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied

:

Internationale wateren van XII

(BLI/12INT-)

Estland

2 (19)

Analytische TAC

Spanje

778 (19)

Frankrijk

19 (19)

Litouwen

7 (19)

Verenigd Koninkrijk

7 (19)

Andere

2 (19)

EU

815 (19)

TAC

815 (19)

 

Soort

:

Leng

Molva molva

Gebied

:

IIIa; EU-wateren van IIIbcd

(LIN/3A/BCD)

België

7 (20)

Analytische TAC

Denemarken

51

Duitsland

7 (20)

Zweden

20

Verenigd Koninkrijk

7 (20)

EU

92

TAC

92

 

Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(NEP/2AC4-C)

België

1 147

Analytische TAC

Denemarken

1 147

Duitsland

17

Frankrijk

34

Nederland

590

Verenigd Koninkrijk

18 994

EU

21 929

TAC

21 929

 

Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

VI; EU- en internationale wateren van Vb

(NEP/5BC6.)

Spanje

29

Analytische TAC

Frankrijk

114

Ierland

190

Verenigd Koninkrijk

13 758

EU

14 091

TAC

14 091

 

Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

VII

(NEP/07.)

Spanje

1 306 (21)

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

5 291 (21)

Ierland

8 025 (21)

Verenigd Koninkrijk

7 137 (21)

EU

21 759 (21)

TAC

21 759 (21)

 

Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(NEP/8ABDE.)

Spanje

234

Analytische TAC

Frankrijk

3 665

EU

3 899

TAC

3 899

 

Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

VIIIc

(NEP/08C.)

Spanje

79

Analytische TAC

Frankrijk

3

EU

82

TAC

82

 

Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(NEP/9/3411)

Spanje

68

Analytische TAC

Portugal

205

EU

273

TAC

273

 

Soort

:

Peneïde garnalen

Penaeus spp.

Gebied

:

Wateren van Frans-Guyana

(PEN/FGU.)

Frankrijk

Nog vast te stellen. (22)  (23)

Voorzorgs-TAC

EU

Nog vast te stellen. (23)  (24)

TAC

Nog vast te stellen. (23)  (24)

 

Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VI; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(PLE/56-14)

Frankrijk

10

Voorzorgs-TAC

Ierland

275

Verenigd Koninkrijk

408

EU

693

TAC

693

 

Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VIIa

(PLE/07A.)

België

42

Analytische TAC

Frankrijk

18

Ierland

1 063

Nederland

13

Verenigd Koninkrijk

491

EU

1 627

TAC

1 627

 

Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VIIb en VIIc

(PLE/7BC.)

Frankrijk

16

Voorzorgs-TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Ierland

62

EU

78

TAC

78

 

Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VIId en VIIe

(PLE/7DE.)

België

828

Analytische TAC

Frankrijk

2 761

Verenigd Koninkrijk

1 473

EU

5 062

TAC

5 062

 

Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VIIf en VIIg

(PLE/7FG.)

België

46

Analytische TAC

Frankrijk

83

Ierland

197

Verenigd Koninkrijk

43

EU

369

TAC

369

 

Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VIIh, VIIj en VIIk

(PLE/7HJK.)

België

11

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

22

Ierland

77

Nederland

44

Verenigd Koninkrijk

22

EU

176

TAC

176

 

Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VIII, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(PLE/8/3411)

Spanje

66

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

263

Portugal

66

EU

395

TAC

395

 

Soort

:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied

:

VI; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(POL/56-14)

Spanje

6

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

190

Ierland

56

Verenigd Koninkrijk

145

EU

397

TAC

397

 

Soort

:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied

:

VII

(POL/07.)

België

420

Voorzorgs-TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Spanje

25

Frankrijk

9 667

Ierland

1 030

Verenigd Koninkrijk

2 353

EU

13 495

TAC

13 495

 

Soort

:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied

:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(POL/8ABDE.)

Spanje

252

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

1 230

EU

1 482

TAC

1 482

 

Soort

:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied

:

VIIIc

(POL/08C.)

Spanje

208

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

23

EU

231

TAC

231

 

Soort

:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied

:

IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(POL/9/3411)

Spanje

273 (25)

Voorzorgs-TAC

Portugal

9 (25)

EU

282 (25)

TAC

282

 

Soort

:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied

:

VII, VIII, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(POK/7/3411)

België

6

Voorzorgs-TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

1 375

Ierland

1 516

Verenigd Koninkrijk

446

EU

3 343

TAC

3 343

 

Soort

:

Roggen

Rajiformes

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(SRX/2AC4-C)

België

235 (26)  (27)  (28)

Analytische TAC

Denemarken

9 (26)  (27)  (28)

Duitsland

12 (26)  (27)  (28)

Frankrijk

37 (26)  (27)  (28)

Nederland

200 (26)  (27)  (28)

Verenigd Koninkrijk

902 (26)  (27)  (28)

EU

1 395 (26)  (28)

TAC

1 395 (28)

 

Soort

:

Roggen

Rajiformes

Gebied

:

EU-wateren van IIIa

(SRX/03A-C.)

Denemarken

45 (29)  (30)

Analytische TAC

Zweden

13 (29)  (30)

EU

58 (29)  (30)

TAC

58 (30)

 

Soort

:

Roggen

Rajiformes

Gebied

:

EU-wateren van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k

(SRX/67AKXD)

België

895 (31)  (32)  (33)

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Estland

5 (31)  (32)  (33)

Frankrijk

4 018 (31)  (32)  (33)

Duitsland

12 (31)  (32)  (33)

Ierland

1 294 (31)  (32)  (33)

Litouwen

21 (31)  (32)  (33)

Nederland

4 (31)  (32)  (33)

Portugal

22 (31)  (32)  (33)

Spanje

1 082 (31)  (32)  (33)

Verenigd Koninkrijk

2 562 (31)  (32)  (33)

EU

9 915 (31)  (32)  (33)

TAC

9 915 (32)

 

Soort

:

Roggen

Rajiformes

Gebied

:

EU-wateren van VIId

(SRX/07D.)

België

80 (34)  (35)  (36)

Analytische TAC

Frankrijk

670 (34)  (35)  (36)

Nederland

4 (34)  (35)  (36)

Verenigd Koninkrijk

133 (34)  (35)  (36)

EU

887 (34)  (35)  (36)

TAC

887 (35)

 

Soort

:

Roggen

Rajiformes

Gebied

:

EU-wateren van VIII en IX

(SRX/89-C.)

België

9 (37)  (38)

Analytische TAC

Frankrijk

1 601 (37)  (38)

Portugal

1 298 (37)  (38)

Spanje

1 305 (37)  (38)

Verenigd Koninkrijk

9 (37)  (38)

EU

4 222 (37)  (38)

TAC

4 222 (38)

 

Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

IIIa; EU-wateren van de deelsectoren 22-32

(SOL/3A/BCD)

Denemarken

512

Analytische TAC

Duitsland

30 (39)

Nederland

49 (39)

Zweden

19

EU

610

TAC

610 (40)

 

Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VI; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(SOL/56-14)

Ierland

48

Voorzorgs-TAC

Verenigd Koninkrijk

12

EU

60

TAC

60

 

Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIIa

(SOL/07A.)

België

131

Analytische TAC

Frankrijk

2

Ierland

67

Nederland

41

Verenigd Koninkrijk

59

EU

300

TAC

300

 

Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIIb en VIIc

(SOL/7BC.)

Frankrijk

7

Voorzorgs-TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Ierland

37

EU

44

TAC

44

 

Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIId

(SOL/07D.)

België

1 502

Analytische TAC

Frankrijk

3 005

Verenigd Koninkrijk

1 073

EU

5 580

TAC

5 580

 

Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIIe

(SOL/07E.)

België

27 (41)

Analytische TAC

Frankrijk

293 (41)

Verenigd Koninkrijk

457 (41)

EU

777

TAC

777

 

Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIIf en VIIg

(SOL/7FG.)

België

663

Analytische TAC

Frankrijk

66

Ierland

33

Verenigd Koninkrijk

298

EU

1 060

TAC

1 060

 

Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIIh, VIIj en VIIk

(SOL/7HJK.)

België

35

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

71

Ierland

190

Nederland

56

Verenigd Koninkrijk

71

EU

423

TAC

423

 

Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIIIa en VIIIb

(SOL/8AB.)

België

53

Analytische TAC

Spanje

10

Frankrijk

3 895

Nederland

292

EU

4 250

TAC

4 250

 

Soort

:

Tongen

Solea spp.

Gebied

:

VIIIc, VIIId, VIIIe, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(SOO/8CDE34)

Spanje

403

Voorzorgs-TAC

Portugal

669

EU

1 072

TAC

1 072

 

Soort

:

Sprot

Sprattus sprattus

Gebied

:

VIId en VIIe

(SPR/7DE.)

België

26

Voorzorgs-TAC

Denemarken

1 674

Duitsland

26

Frankrijk

361

Nederland

361

Verenigd Koninkrijk

2 702

EU

5 150

TAC

5 150

 

Soort

:

Doornhaai

Squalus acanthias

Gebied

:

EU-wateren van IIIa

(DGS/03A-C.)

Denemarken

0

Analytische TAC

Zweden

0

EU

0

TAC

0

 

Soort

:

Doornhaai

Squalus acanthias

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(DGS/2AC4-C)

België

0 (42)

Analytische TAC

Denemarken

0 (42)

Duitsland

0 (42)

Frankrijk

0 (42)

Nederland

0 (42)

Zweden

0 (42)

Verenigd Koninkrijk

0 (42)

EU

0 (42)

TAC

0 (42)

 

Soort

:

Doornhaai

Squalus acanthias

Gebied

:

EU- en internationale wateren van I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV

(DGS/15X14)

België

0 (43)

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

0 (43)

Spanje

0 (43)

Frankrijk

0 (43)

Ierland

0 (43)

Nederland

0 (43)

Portugal

0 (43)

Verenigd Koninkrijk

0 (43)

EU

0 (43)

TAC

0 (43)

 

Soort

:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied

:

VIIIc

(JAX/08C.)

Spanje

22 409 (44)  (46)

Analytische TAC

Frankrijk

388 (44)

Portugal

2 214 (44)  (46)

EU

25 011

TAC

25 011

 

Soort

:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied

:

IX

(JAX/09.)

Spanje

7 969 (47)  (48)

Analytische TAC

Portugal

22 831 (47)  (48)

EU

30 800

TAC

30 800

 

Soort

:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied

:

X; EU-wateren van CECAF (49)

(JAX/X34PRT)

Portugal

Nog vast te stellen. (50)  (51)

Voorzorgs-TAC

EU

Nog vast te stellen. (52)

TAC

Nog vast te stellen. (52)

 

Soort

:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied

:

EU-wateren van CECAF (53)

(JAX/341PRT)

Portugal

Nog vast te stellen. (54)  (55)

Voorzorgs-TAC

EU

Nog vast te stellen. (56)

TAC

Nog vast te stellen. (56)

 

Soort

:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied

:

EU-wateren van CECAF (57)

(JAX/341SPN)

Spanje

Nog vast te stellen. (58)

Voorzorgs-TAC

EU

Nog vast te stellen. (59)

TAC

Nog vast te stellen. (59)

 

  • (1) 
    Bedoeld is het haringbestand in VIa ten zuiden van 56° 00′ NB en ten westen van 07° 00′ WL.
  • (2) 
    Clyde-bestand: haringbestand in het zeegebied ten noordoosten van een lijn tussen Mull of Kintyre en Corsewall Point.
  • (3) 
    Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
  • (4) 
    Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.
  • (5) 
    VIIa wordt verminderd met het gebied dat wordt begrensd:
 

in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB,

 

in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB,

 

in het westen door de kust van Ierland,

 

in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

  • (6) 
    Deze zone wordt uitgebreid met het gebied dat wordt begrensd:
 

in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB,

 

in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB,

 

in het westen door de kust van Ierland,

 

in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

  • (7) 
    Uitsluitend voor bijvangsten. Gerichte visserij is niet toegestaan.
  • (8) 
    De bijvangst van kabeljauw in het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag worden aangeland op voorwaarde dat zij per visreis niet meer dan 1,5 % uitmaakt van het levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten.
  • (9) 
    Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soort ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe worden gevangen (ANF/*8ABDE).
  • Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
  • Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 1 is bepaald.
  • Binnen een totale TAC van 55 105 ton voor het noordelijke heekbestand.
  • Binnen een totale TAC van 55 105 ton voor het noordelijke heekbestand.
  • Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar de EU-wateren van IIa en IV. Deze overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld.
  • Binnen een totale TAC van 55 105 ton voor het noordelijke heekbestand.

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(HKE/*8ABDE)

België

37

Spanje

1 469

Frankrijk

1 469

Ierland

184

Nederland

18

Verenigd Koninkrijk

827

EU

4 004

  • Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar zone IV en de EU-wateren van IIa. Deze overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld.
  • Binnen een totale TAC van 55 105 ton voor het noordelijke heekbestand.

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 
 

VI en VII; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(HKE/*57-14)

België

2

Spanje

1 837

Frankrijk

3 305

Nederland

6

EU

5 150

  • Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
  • Dit quotum mag uitsluitend in de EU-wateren van IIIa en de EU-wateren van IIIbcd worden gevangen.
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mogen in VII (Porcupine Bank - Eenheid 16) (NEP/*07U16) niet meer dan de onderstaande quota worden gevangen:
 

Spanje

380

Frankrijk

238

Ierland

457

Verenigd Koninkrijk

185

EU

1 260

  • Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
  • Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m.
  • Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 1 is bepaald.
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % in EU-wateren van VIIIc worden gevangen (POL/*08C.).
  • Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/2AC4-C), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) en sterrog (Amblyraja radiata) (RJR/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld.
  • Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter.
  • Niet van toepassing op vleet (Dipturus batis). Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soort ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van vissen van deze soort.
  • Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) en sterrog (Amblyraja radiata) (RJR/03A-C.) worden afzonderlijk gemeld.
  • Niet van toepassing op vleet (Dipturus batis). Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soort ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van vissen van deze soort.
  • Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/67AKXD), zandrog (Leucoraja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Leucoraja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld.
  • Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata), vleet (Dipturus batis), Noorse rog (Raja (Dipturus) nidarosiensis) en witte rog (Rostroraja alba). Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soorten ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van vissen van deze soorten.
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de EU-wateren van VIId (SRX/*07D.).
  • Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en sterrog (Amblyraja radiata) (RJR/07D.) worden afzonderlijk gemeld.
  • Niet van toepassing op vleet (Dipturus batis) en golfrog (Raja undulata). Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soorten ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van vissen van deze soorten.
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de EU-wateren van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k (SRX/*67AKD).
  • Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) worden afzonderlijk gemeld.
  • Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata), vleet (Dipturus batis) en witte rog (Rostroraja alba). Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soorten ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van vissen van deze soorten
  • Dit quotum mag uitsluitend in de EU-wateren van IIIa en van de deelsectoren 22-32 worden gevangen.
  • Bijzondere voorwaarde: hiervan mag niet meer dan 461 ton in IIIa worden gevangen.
  • De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 5 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig artikel 7 van deze verordening.
  • Vangsten met beuglijnen van ruwe haai (Galeorhinus galeus), zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps), gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus), Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) en doornhaai (Squalus acanthias) zijn inbegrepen.). Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soorten ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
  • Vangsten met beuglijnen van ruwe haai (Galeorhinus galeus), zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps), gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus), Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) en doornhaai (Squalus acanthias) zijn inbegrepen. Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soorten ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
  • Hiervan mag, in afwijking van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98 (), niet meer dan 5 % bestaan uit horsmakrelen van 12 tot 14 cm. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,20.
  • Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1).
  • Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in IX. Gebruikmaking van deze bijzondere bepaling moet evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld (JAX/*09.).
  • Hiervan mag, in afwijking van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98, niet meer dan 5 % bestaan uit horsmakrelen van 12 tot 14 cm. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,20.
  • Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIc. Gebruikmaking van deze bijzondere bepaling moet evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld (JAX/*08C).
  • Wateren grenzend aan de Azoren.
  • Hiervan mag, in afwijking van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98, niet meer dan 5 % bestaan uit horsmakrelen van 12 tot 14 cm. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,20.
  • Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
  • Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 3 is bepaald.
  • Wateren grenzend aan Madeira.
  • Hiervan mag, in afwijking van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98, niet meer dan 5 % bestaan uit horsmakrelen van 12 tot 14 cm. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,20.
  • Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
  • Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 3 is bepaald.
  • Wateren grenzend aan de Canarische Eilanden.
  • Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
  • Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.

BIJLAGE IIA

VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DE KABELJAUWBESTANDEN IN HET KATTEGAT, DE ICES-SECTOREN VIa EN VIIa EN DE EU-WATEREN VAN ICES-SECTOR Vb

  • 1. 
    Toepassingsgebied
 

1.1.

Deze bijlage is van toepassing op EU-vaartuigen die een van de in punt 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 bedoelde vistuigen aan boord hebben of gebruiken en aanwezig zijn in een van de in punt 2 van deze bijlage gespecificeerde geografische gebieden.

 

1.2.

Deze bijlage is niet van toepassing op vaartuigen met een lengte over alles van minder dan tien meter. Deze vaartuigen hoeven niet in het bezit te zijn van een vismachtiging die is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De betrokken lidstaten beoordelen de visserijinspanning voor deze vaartuigen aan de hand van de inspanningsgroep waartoe zij behoren, en gebruiken daarvoor adequate bemonsteringsmethoden. In 2012 verzoekt de Commissie om wetenschappelijk advies teneinde de door deze vaartuigen verrichte inspanning te beoordelen en de betrokken vaartuigen later in de inspanningsregeling op te nemen.

  • 2. 
    Gereglementeerd tuig en geografische gebieden

Voor de toepassing van deze bijlage gelden de in punt 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 vermelde vistuigcategorieën en de in de punten 2 a), 2 c) en 2 d) van die bijlage vermelde groepen geografische gebieden.

  • 3. 
    Toelating

Lidstaten die zulks passend achten om de duurzame uitvoering van de onderhavige visserijinspanningsregeling te versterken, verlenen de vaartuigen die hun vlag voeren geen machtiging om in de onder deze bijlage vallende geografische gebieden te vissen met gereglementeerd vistuig, indien deze vaartuigen niet eerder dergelijke visserijactiviteiten hebben bedreven, tenzij zij ervoor zorgen dat in het betrokken gebied een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij wordt onttrokken.

  • 4. 
    Maximaal toegestane visserijinspanning
 

4.1.

De voor de beheersperiode 2012, d.w.z. van 1 februari 2012 tot en met 31 januari 2013, geldende maximaal toegestane visserijinspanning als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1342/2008, per inspanningsgroep en per lidstaat, wordt vastgesteld in aanhangsel 1 van deze bijlage.

 

4.2.

De overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1954/2003 (1) vastgestelde maximumniveaus voor de jaarlijkse visserijinspanning laten de in deze bijlage bepaalde maximaal toegestane visserijinspanning onverlet.

  • 5. 
    Beheer
 

5.1.

De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 4 en de artikelen 13 tot en met 17 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

 

5.2.

Een lidstaat mag beheersperioden vaststellen voor de toewijzing van de volledige maximaal toegestane inspanning, of delen daarvan, aan individuele vaartuigen of groepen vaartuigen. In dat geval wordt het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, door de betrokken lidstaat zelf vastgesteld. Tijdens dergelijke beheersperioden kan de betrokken lidstaat de inspanning herverdelen tussen individuele vaartuigen of groepen vaartuigen.

 

5.3.

Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren in een gebied per uur vaststellen, moeten de benutting van de dagen blijven meten overeenkomstig de in punt 5.1 bedoelde voorwaarden. Op verzoek van de Commissie moet de betrokken lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van excessieve benutting van de inspanning in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur.

  • 6. 
    Visserijinspanningsverslag

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is, voor kabeljauwbeheer, elk van de in punt 2 van deze bijlage bedoelde groepen geografische gebieden.

  • 7. 
    Mededeling van relevante gegevens

De lidstaten dienen bij de Commissie de gegevens in over de visserijinspanning van hun vaartuigen overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De gegevens worden toegezonden via het systeem voor de uitwisseling van visserijgegevens (Fisheries Data Exchange System) of een ander door de Commissie te implementeren systeem voor de verzameling van gegevens.

 

  • (1) 
    Verordening (EG) nr. 1954/2003 van de Raad van 4 november 2003 betreffende het beheer van de visserijinspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap (PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1).

Aanhangsel 1 van bijlage IIA

Maximaal toegestane visserijinspanning in kilowattdagen

 

Geografisch gebied

Gereglementeerd vistuig

DK

DE

SE

a)

Kattegat

TR1

197 929

4 212

16 610

TR2

830 041

5 240

327 506

TR3

441 872

0

490

BT1

0

0

0

BT2

0

0

0

GN

115 456

26 534

13 102

GT

22 645

0

22 060

LL

1 100

0

25 339

 

Geografisch gebied

Gereglementeerd vistuig

BE

FR

IE

NL

UK

c)

ICES-sector VIIa

TR1

0

48 193

33 539

0

339 592

TR2

10 166

744

475 649

0

1 088 238

TR3

0

0

1 422

0

0

BT1

0

0

0

0

0

BT2

843 782

0

514 584

200 000

111 693

GN

0

471

18 255

0

5 970

GT

0

0

0

0

158

LL

0

0

0

0

70 614

 

Geografisch gebied

Gereglementeerd vistuig

BE

DE

ES

FR

IE

UK

d)

ICES-sector VIa en de EU-wateren van ICES-sector Vb

TR1

0

9 320

0

1 324 002

428 820

1 033 273

TR2

0

0

0

34 926

14 371

2 972 845

TR3

0

0

0

0

273

16 027

BT1

0

0

0

0

0

117 544

BT2

0

0

0

0

3 801

4 626

GN

0

35 442

13 836

302 917

5 697

213 454

GT

0

0

0

0

1 953

145

LL

0

0

1 402 142

225 861

4 250

630 040

BIJLAGE IIB

VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET HERSTEL VAN BEPAALDE ZUIDELIJKE HEEKBESTANDEN EN LANGOUSTINEBESTANDEN IN DE ICES-SECTOREN VIIIc EN IXa, MET UITZONDERING VAN DE GOLF VAN CADIZ

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

  • 1. 
    Toepassingsgebied

Deze bijlage is van toepassing op EU-vaartuigen met een lengte over alles van tien meter of meer, die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2166/2005 trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer en kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer of grondbeugen aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cadiz.

  • 2. 
    Definities

Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

  • a) 
    „vistuiggroep”: trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer, alsmede kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer en grondbeugen;
  • b) 
    „gereglementeerd tuig”: vistuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;
  • c) 
    „gebied”: de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cadiz;
  • d) 
    „beheersperiode 2012”: de periode van 1 februari 2012 tot en met 31 januari 2013;
  • e) 
    „bijzondere voorwaarden”: de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden.
  • 3. 
    Activiteitsbeperkingen

Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat EU-vaartuigen die hun vlag voeren, wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied.

HOOFDSTUK II

TOELATING

  • 4. 
    Gemachtigde vaartuigen
 

4.1.

Een lidstaat verleent vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming voor visserijactiviteiten met gereglementeerd vistuig in het gebied wanneer deze vaartuigen in dat gebied in de jaren 2002 tot en met 2011 geen visserijactiviteiten van die aard — de visserijactiviteiten ingevolge een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen niet meegerekend — hebben bedreven, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

 

4.2.

Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, mag in dat gebied niet vissen met gereglementeerd vistuig, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 11 of punt 12 van deze bijlage.

HOOFDSTUK III

AAN EU-VAARTUIGEN TOEGEWEZEN AANTAL DAGEN VAN AANWEZIGHEID IN HET GEBIED

  • 5. 
    Maximumaantal dagen
 

5.1.

Het maximumaantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de beheersperiode 2012 aan een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord staat vermeld in tabel I.

 

5.2.

Wanneer een vaartuig kan aantonen dat zijn heekvangsten minder bedragen dan 4 % van het totale levende gewicht van de tijdens een bepaalde visreis gevangen vis, wordt aan het vlaggenlidstaat van het vaartuig toegestaan de met die visreis gepaard gaande zeedagen niet in mindering te brengen op het van toepassing zijnde maximumaantal zeedagen als vastgesteld in tabel I.

  • 6. 
    Bijzondere voorwaarden voor de toewijzing van dagen
 

6.1.

Voor de vaststelling van het maximumaantal zeedagen aanwezigheid in het gebied waartoe een EU-vaartuig door zijn vlaggenlidstaat mag worden gemachtigd, gelden de onderstaande bijzondere voorwaarden overeenkomstig tabel I:

 

a)

de totale aanvoer van heek door het betrokken vaartuig in 2009 of 2010 moet minder dan 5 ton bedragen volgens de aanvoer in levend gewicht, en

 

b)

de totale aanvoer van langoustine door het betrokken vaartuig in 2009 of 2010 moet minder dan 2,5 ton bedragen volgens de aanvoer in levend gewicht.

 

6.2.

Wanneer een vaartuig een onbeperkt aantal dagen geniet omdat het voldoet aan de bijzondere voorwaarden, mag de aanvoer van het vaartuig in de beheersperiode 2012 niet meer bedragen dan 5 ton van de totale aanvoer in levend gewicht van heek en 2,5 ton van de totale aanvoer in levend gewicht van langoustine.

 

6.3.

Wanneer een vaartuig niet aan de betrokken bijzondere voorwaarde(n) voldoet, verliest het met onmiddellijke ingang het recht op de toewijzing van het aantal dagen dat met die bijzondere voorwaarde overeenstemt.

 

6.4.

Het genot van de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden kan van het ene vaartuig worden overgedragen naar één of meer andere vaartuigen die dat vaartuig in de vloot vervangen, mits het vervangende vaartuig soortgelijk vistuig gebruikt en nog niet eerder grotere dan de in punt 6.1 vermelde hoeveelheden heek en langoustine heeft aangevoerd.

Tabel I

Maximumaantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn, per vistuig

 

Bijzondere voorwaarde

Gereglementeerd vistuig

Maximum aantal dagen

 

Bodemtrawls, Deense zegennetten en soortgelijke trawls met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen

ES

150

FR

149

PT

155

6.1 a) en 6.1 b)

Bodemtrawls, Deense zegennetten en soortgelijke trawls met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen

Onbeperkt

  • 7. 
    Kilowattdagensysteem
 

7.1.

De lidstaten mogen de hun toegewezen visserijinspanning beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig, met betrekking tot de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig en bijzondere voorwaarden, toestaan om gedurende een maximumaantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden overeenstemt, in acht wordt genomen.

 

7.2.

Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig en, in voorkomend geval, de bijzondere voorwaarden. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken indien punt 7.1 niet werd toegepast. Zolang het aantal dagen overeenkomstig tabel I onbeperkt is, bedraagt het aantal dagen waarover het vaartuig zou beschikken, 360.

 

7.3.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek in vergezeld van elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep en bijzondere voorwaarden de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

 

a)

de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het EU-vissersvlootregister (CFR) en hun motorvermogen,

 

b)

de vangstcijfers van dergelijke vaartuigen voor 2009 en 2010, waaruit de in de bijzondere voorwaarden als bedoeld in punt 6.1, onder a) of b), vastgestelde vangstsamenstelling blijkt, indien deze vaartuigen aan deze bijzondere voorwaarden voldoen,

 

c)

het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 7.1 zou beschikken.

 

7.4.

Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 7 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem.

  • 8. 
    Toewijzing van extra dagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten
 

8.1.

De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten tussen 1 februari 2011 en 31 januari 2012 overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 (1) of Verordening (EG) nr. 744/2008 (2). Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dergelijk schriftelijk verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat zij niet opnieuw met visserijactiviteiten zullen beginnen.

 

8.2.

De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de dichtstbijzijnde hele dag.

 

8.3.

De punten 8.1 en 8.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 3 of punt 6.4 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

 

8.4.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni 2012 bij de Commissie een verzoek in vergezeld van elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep en bijzondere voorwaarden de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

 

a)

de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het EU-vissersvlootregister (CFR) en hun motorvermogen,

 

b)

de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen volgens vistuiggroep en, zo nodig, volgens de bijzondere voorwaarden.

 

8.5.

Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen toekennen. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

 

8.6.

Tijdens de beheersperiode 2012 mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Overdracht van extra dagen van een vaartuig waarvan de activiteiten zijn beëindigd en aan een in punt 6.1, onder a) of b), genoemde bijzondere voorwaarde voldeed, naar een actief vaartuig dat niet aan een bijzondere voorwaarde voldoet, is niet toegestaan.

 

8.7.

Wanneer de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de beheersperiode 2012, wordt het in tabel I vermelde maximumaantal dagen per lidstaat of vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de beheersperiode 2013.

  • 9. 
    Toewijzing van extra dagen voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers
 

9.1.

De Commissie kan op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector een lidstaat drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 199/2008 (3) en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

 

9.2.

De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein van het vaartuig en van de bemanning.

 

9.3.

Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 9.1 bedoelde toewijzingen, dienen bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

 

9.4.

Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5.1 voor die lidstaat en, voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt, bedoelde aantal dagen toekennen. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

 

9.5.

Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

HOOFDSTUK IV

BEHEER

  • 10. 
    Algemene verplichting

De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

  • 11. 
    Beheersperioden
 

11.1.

Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.

 

11.2.

Het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

 

11.3.

Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren in een gebied per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 10. Op verzoek van de Commissie toont de lidstaat aan welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig aanwezigheden in het gebied beëindigt voordat een periode van 24 uur is afgelopen.

HOOFDSTUK V

UITWISSELING VAN TOEGEWEZEN VISSERIJINSPANNINGEN

  • 12. 
    Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren
 

12.1.

Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het EU-vissersvlootregister geregistreerde vermogen.

 

12.2.

Het product van het overeenkomstig punt 12.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het betrokken gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2009 en 2010 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

 

12.3.

Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 12.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode.

 

12.4.

Het overdragen van dagen is alleen toegestaan voor vaartuigen waaraan visdagen zijn toegewezen zonder toepassing van de bijzondere voorwaarden.

 

12.5.

Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden opgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

  • 13. 
    Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van verschillende lidstaten voeren

Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.1 en 4.2 en 12 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal overgedragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

HOOFDSTUK VI

RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN

  • 14. 
    Visserijinspanningsverslag

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het gebied bedoeld in punt 2 van deze bijlage.

  • 15. 
    Verzameling van relevante gegevens

Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor ieder kwartaal de gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten vistuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.

  • 16. 
    Mededeling van relevante gegevens

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 15 gespecificeerde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde formaat aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie ook gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2011 en 2012, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformaat.

Tabel II

Rapportageformaat voor informatie betreffende de kW-dagen, per jaar

 

Lidstaat

Vistuig

Jaar

Cumulatieve aangifte van inspanning

(1)

(2)

(3)

(4)

Tabel III

Gegevensformaat voor informatie betreffende de kW-dagen, per jaar

 

Naam van het veld

Maximumaantal letters/cijfers

Richting (4)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)

Vistuig

2

 

Een van de volgende vistuigtypes:

 

TR

=

trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm

GN

=

kieuwnetten ≥ 60 mm

LL

=

grondbeugen

(3)

Jaar

4

 

2006, 2007, 2008, 2009, 2010, 2011 of 2012

(4)

Cumulatieve aangifte van inspanning

7

R

Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 januari tot en met 31 december van het betrokken jaar

Tabel IV

Rapportageformaat voor vaartuiggerelateerde informatie

 

Lidstaat

CFR

Kenteken van het vaartuig

Duur van de beheersperiode

Aangegeven vistuig

Bijzondere voorwaarde van toepassing op het aangegeven vistuig

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

Overgedragen dagen

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(5)

(5)

(5)

(6)

(6)

(6)

(6)

(7)

(7)

(7)

(7)

(8)

(8)

(8)

(8)

(9)

Tabel V

Gegevensformaat voor aan vaartuigen gerelateerde informatie

 

Naam van het veld

Maximumaantal letters/cijfers

Richting (5)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)

CFR

12

 

Nummer in het EU-vissersvlootregister (CFR)

Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig

Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Wanneer een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd.

(3)

Kenteken van het vaartuig

14

L

Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87 (6)

(4)

Duur van de beheersperiode

2

L

Duur van de beheersperiode in maanden.

(5)

Aangegeven vistuig

2

L

Een van de volgende vistuigtypes:

 

TR

=

trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm

GN

=

kieuwnetten ≥ 60 mm

LL

=

grondbeugen

(6)

Bijzondere voorwaarde van toepassing op het aangegeven vistuig

2

L

Geef aan of, en zo ja welke, van de in punt 6.1, onder a) of b), van bijlage IIB genoemde bijzondere voorwaarden van toepassing zijn.

(7)

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

3

L

Aantal dagen dat dit vaartuig overeenkomstig bijlage IIB voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode is toegewezen.

(8)

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

3

L

Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode.

(9)

Overgedragen dagen

4

L

Vermeld voor overgedragen dagen „– aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen „+ aantal overgedragen dagen”.

 

  • (2) 
    Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 1).
  • (3) 
    Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1).
  • (4) 
    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een formaat met vaste lengte.
  • (5) 
    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een formaat met vaste lengte.
  • (6) 
    Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie van 20 mei 1987 inzake uitvoerings-bepalingen met betrekking tot kentekens voor vissersvaartuigen en met betrekking tot documenten aan boord van die vaartuigen (PB L 132 van 21.5.1987, blz. 9).

BIJLAGE IIC

VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN IN HET WESTELIJK KANAAL IN ICES-SECTOR VIIe

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

  • 1. 
    Toepassingsgebied
 

1.1.

Deze bijlage is van toepassing op EU-vaartuigen met een lengte over alles van tien meter of meer, die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 509/2007 in punt 2 van deze bijlage vermeld vistuig aan boord hebben of gebruiken en aanwezig zijn in ICES-sector VIIe. Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder de beheersperiode 2012 verstaan de periode van 1 februari 2012 tot en met 31 januari 2013.

 

1.2.

Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of meer en die volgens het visserijlogboek in 2004 minder dan 300 kg levend gewicht aan tong hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:

 

a)

deze vaartuigen tijdens de beheersperiode 2012 minder dan 300 kg levend gewicht aan tong vangen;

 

b)

deze vaartuigen op zee geen vis overladen op een ander vaartuig, en

 

c)

elke betrokken lidstaat uiterlijk op 31 juli 2012 en 31 januari 2013 bij de Commissie een verslag indient over de hoeveelheden tong die in 2004 in de vangstcijfers voor deze vaartuigen zijn opgenomen en in 2012 door deze vaartuigen zijn gevangen.

Wanneer aan een van deze voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage.

  • 2. 
    Vistuig

Deze bijlage heeft betrekking op de volgende vistuiggroepen:

 

a)

boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer;

 

b)

staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm.

  • 3. 
    Activiteitsbeperkingen

De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer vissersvaartuigen die hun vlag voeren en in de Unie geregistreerd zijn, een van de in punt 2 vermelde vistuiggroepen aan boord hebben, deze niet langer dan het in hoofdstuk III bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied.

HOOFDSTUK II

TOELATING

  • 4. 
    Gemachtigde vaartuigen
 

4.1.

Vaartuigen die gebruik maken van in punt 2 van deze bijlage vermeld vistuig en die vissen in het in punt 1.1 van deze bijlage vermelde gebied, beschikken over een vismachtiging die is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

 

4.2.

Een lidstaat verleent vaartuigen die zijn vlag voeren, geen machtiging voor visserijactiviteiten met vistuig van een in punt 2 vermelde vistuiggroep in het betrokken gebied wanneer deze vaartuigen in het betrokken gebied in de jaren 2002 tot en met 2011 geen visserijactiviteiten van die aard hebben bedreven, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gereglementeerde gebied wordt onttrokken.

 

4.3.

Aan vaartuigen die wel met vistuig van een in punt 2 vermelde vistuiggroep hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het laatstbedoelde vistuig wordt toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het eerstbedoelde vistuig toegewezen dagen.

 

4.4.

Een vaartuig dat de vlag van een lidstaat voert die geen quota heeft in het gebied, mag in dat gebied niet vissen met vistuig van een in punt 2 vermelde vistuiggroep, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage.

HOOFDSTUK III

AAN EU-VAARTUIGEN TOEGEWEZEN AANTAL DAGEN VAN AANWEZIGHEID IN HET GEBIED

  • 5. 
    Maximumaantal dagen

Het maximumaantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de beheersperiode 2012 aan een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn terwijl het één van de in punt 2 vermelde soorten vistuig aan boord heeft en gebruikt, staat vermeld in tabel I.

Tabel I

Maximumaantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn, per vistuiggroep

 

Vistuig punt 2

Benaming

Enkel het in punt 2 vermelde vistuig worden gebruikt

Westelijk Kanaal

2, onder a)

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm

164

2, onder b)

Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm

164

  • 6. 
    Kilowattdagensysteem
 

6.1.

Tijdens de beheersperiode 2012 mogen de lidstaten de hun toegewezen visserijinspanning beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen de lidstaten een vaartuig, met betrekking tot de in tabel I opgenomen vistuiggroepen, toestaan om tijdens een maximumaantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met de betrokken groep overeenstemt, in acht wordt genomen.

 

6.2.

Voor een specifieke vistuiggroep is het totale aantal kilowattdagen de som zijn van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren en in aanmerking komen voor die specifieke groep. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken indien punt 6.1 niet werd toegepast.

 

6.3.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek in, vergezeld van elektronische verslagen waarin voor elke vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

 

a)

de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het EU-vissersvlootregister (CFR) en hun motorvermogen,

 

b)

het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 6.1 zou beschikken.

 

6.4.

Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem.

  • 7. 
    Toewijzing van extra dagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten
 

7.1.

De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met een van de in punt 2 vermelde vistuigen aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten sinds 1 januari 2004 overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 of Verordening (EG) nr. 744/2008. Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijk verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat zij niet opnieuw visserijactiviteiten zullen beginnen.

 

7.2.

De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met een gegeven vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de dichtstbijzijnde hele dag.

 

7.3.

De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

 

7.4.

Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 7.1 bedoelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni 2012 bij de Commissie een verzoek in vergezeld van elektronische verslagen waarin per vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

 

a)

de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het EU-vissersvlootregister (CFR) en hun motorvermogen,

 

b)

de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen per betrokken vistuiggroep.

 

7.5.

Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen aan die lidstaat een aantal dagen bovenop het in punt 5 bedoelde aantal dagen toekennen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

 

7.6.

Tijdens de beheersperiode 2012 mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die in aanmerking komen voor de betrokken vistuiggroep.

 

7.7.

Extra dagen die eerder door de Commissie waren toegewezen wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten, mogen in de beheersperiode 2012 niet opnieuw door de lidstaten worden toegewezen, tenzij de Commissie heeft besloten deze extra dagen opnieuw te evalueren op basis van de huidige vistuiggroepen en beperkingen van het aantal zeedagen. Wanneer een lidstaat een verzoek indient om het aantal dagen opnieuw te evalueren, wordt hij in afwachting van het besluit van de Commissie voorlopig gemachtigd om 50 % van het extra aantal dagen te herverdelen.

  • 8. 
    Toewijzing van extra dagen voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers
 

8.1.

De Commissie kan op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector de lidstaten tussen 1 februari 2012 en 31 januari 2013 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met vistuig van een in punt 2 vermelde vistuiggroep aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor de nationale programma's die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 199/2008 en Verordening (EG) nr. 665/2008 (1).

 

8.2.

De waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein van het vissersvaartuig en van de bemanning.

 

8.3.

Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

 

8.4.

Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen bovenop het aantal dagen bedoeld in punt 5 voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van waarnemers geldt. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

 

8.5.

Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

HOOFDSTUK IV

BEHEER

  • 9. 
    Algemene verplichting

De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

  • 10. 
    Beheersperioden
 

10.1.

Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.

 

10.2.

Het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat zelf vastgesteld.

 

10.3.

Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen in een gebied per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 3. Op verzoek van de Commissie toont de lidstaat aan welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig aanwezigheden in het gebied beëindigt voordat of nadat een periode van 24 uur is afgelopen.

HOOFDSTUK V

UITWISSELING VAN TOEGEWEZEN VISSERIJINSPANNINGEN

  • 11. 
    Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren
 

11.1.

Een lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan andere vaartuigen die zijn vlag voeren, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het EU-vissersvlootregister geregistreerde vermogen.

 

11.2.

Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

 

11.3.

Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is alleen toegestaan tussen vaartuigen die werken met dezelfde vistuiggroep als vermeld in punt 2 en gedurende dezelfde beheersperiode.

 

11.4.

Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden opgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

  • 12. 
    Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van verschillende lidstaten voeren

Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.2, 4.4, 5, 6 en 10 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal overgedragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft, overeenkomstig de tussen de betrokken lidstaten gemaakte afspraken.

HOOFDSTUK VI

RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN

  • 13. 
    Visserijinspanningsverslag

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is ICES-sector VIIe.

  • 14. 
    Verzameling van relevante gegevens

Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten per kwartaal de gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig en de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten vistuig gebruiken in het gebied.

  • 15. 
    Mededeling van relevante gegevens

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde formaat aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie ook gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2011 en 2012, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformaat.

Tabel II

Rapportageformaat voor informatie betreffende de kW-dagen, per jaar

 

Lidstaat

Vistuig

Jaar

Cumulatieve aangifte van inspanning

(1)

(2)

(3)

(4)

Tabel III

Gegevensformaat voor informatie betreffende de kW-dagen, per jaar

 

Naam van het veld

Maximumaantal letters/cijfers

Richting (2)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)

Vistuig

2

 

Een van de volgende vistuigtypes:

 

BT

=

boomkorren ≥ 80 mm

GN

=

kieuwnetten < 220 mm

TN

=

schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

(3)

Jaar

4

 

2006, 2007, 2008, 2009, 2010, 2011 of 2012

(4)

Cumulatieve aangifte van inspanning

7

R

Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 januari tot en met 31 december van het betrokken jaar

Tabel IV

Rapportageformaat voor vaartuiggerelateerde informatie

 

Lidstaat

CFR

Kenteken van het vaartuig

Duur van de beheersperiode

Aangegeven vistuig

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

Overgedragen dagen

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(5)

(5)

(5)

(6)

(6)

(6)

(6)

(7)

(7)

(7)

(7)

(8)

Tabel V

Gegevensformaat voor vaartuiggerelateerde informatie

 

Naam van het veld

Maximumaantal letters/cijfers

Richting (3)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)

CFR

12

 

Nummer in het EU-vissersvlootregister (CFR)

Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig

Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Wanneer een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd.

(3)

Kenteken van het vaartuig

14

L

Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87

(4)

Duur van de beheersperiode

2

L

Duur van de beheersperiode in maanden.

(5)

Aangegeven vistuig

2

L

Een van de volgende vistuigtypes:

 

BT

=

boomkorren ≥ 80 mm

GN

=

kieuwnetten < 220 mm

TN

=

schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

(6)

Bijzondere voorwaarde van toepassing op het aangegeven vistuig

3

L

Aantal dagen dat het vaartuig overeenkomstig bijlage IIC voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode is toegewezen.

(8)

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

3

L

Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode.

(9)

Overgedragen dagen

4

L

Vermeld voor overgedragen dagen „– aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen „+ aantal overgedragen dagen”.

 

  • (1) 
    Verordening (EG) nr. 665/2008 van de Commissie van 14 juli 2008 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 186 van 15.7.2008, blz. 3).
  • (2) 
    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een formaat met vaste lengte.
  • (3) 
    Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een formaat met vaste lengte.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.