Verordening 2012/43 - Vaststelling, voor 2012, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor geen internationale onderhandelingen worden gevoerd of geen internationale overeenkomsten gelden - Hoofdinhoud
27.1.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/1 |
VERORDENING (EU) Nr. 43/2012 VAN DE RAAD
van 17 januari 2012
tot vaststelling, voor 2012, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor geen internationale onderhandelingen worden gevoerd of geen internationale overeenkomsten gelden
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Artikel 43, lid 3, van het Verdrag bepaalt dat de Raad op voorstel van de Commissie de maatregelen vaststelt voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden. |
(2) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1) moeten, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen en met name van de verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), alsmede in het licht van eventuele adviezen ontvangen van regionale adviesraden, maatregelen inzake de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten worden vastgesteld. |
(3) |
De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de toewijzing van de vangstmogelijkheden vaststellen per visserijtak of groep visserijtakken, inclusief, waar nodig, bepaalde voorwaarden die er functioneel verband mee houden. De vangstmogelijkheden moeten zo over de lidstaten worden verdeeld dat elke lidstaat een relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten voor elk bestand of elke visserijtak geniet, met inachtneming van de in Verordening (EG) nr. 2371/2002 vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. |
(4) |
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering betreffende het verlenen aan een afzonderlijke lidstaat van de toestemming om te genieten van het systeem van beheer van de hem toegewezen visserijinspanning aan de hand van een kilowattdagensysteem, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. |
(5) |
Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, alsmede met betrekking tot de spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van informatie betreffende de overdracht van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (2). |
(6) |
Wanneer voor een bepaald bestand een totaal toegestane vangst (TAC) aan één enkele lidstaat wordt toegewezen, is het dienstig die lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te machtigen het niveau van deze TAC vast te stellen. Daarbij moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dit TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid handelt. |
(7) |
Sommige TAC's bieden de lidstaten de mogelijkheid om aan vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, extra toewijzingen toe te kennen. Met die proeven wordt beoogd een op de vangst gebaseerde quotaregeling (vangstquotaregeling) te testen die tot doel heeft teruggooi en de daarmee gepaarde gaande verspilling van anders bruikbare visbestanden te vermijden; ongecontroleerde teruggooi van vis is een bedreiging voor de langetermijnduurzaamheid van vis als „collectief goed” en dus voor de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Inherent aan vangstquotaregelingen is dat zij de vissers een stimulans bieden om de vangstselectiviteit van hun activiteiten te optimaliseren. Om tot een rationeel beheer van de teruggooi te komen moet een volledig gedocumenteerde visserij betrekking hebben op elke activiteit op zee in plaats van op de aanlandingen in de haven. Daarom moet als een van de voorwaarden waaronder de lidstaten dergelijke extra toewijzingen kunnen verlenen, worden gesteld dat moet worden gegarandeerd dat gebruik wordt gemaakt van aan een sensorsysteem gekoppelde camera's in een gesloten televisiecircuit (CCTV). Hiermee kunnen alle behouden en teruggegooide delen van de vangsten in detail worden geregistreerd. Een regeling met menselijke waarnemers die in real time aan boord actief zijn, zou minder efficiënt, duurder en minder betrouwbaar zijn. Bijgevolg is het gebruik van CCTV vooralsnog een eerste vereiste voor het halen van de doelstellingen van de regelingen tot verlaging van de teruggooi, waaronder bijv. de volledig gedocumenteerde visserij, voor zover daarbij wordt voldaan aan Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (3). |
(8) |
De TAC's moeten worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, met inachtneming van de biologische en sociaaleconomische aspecten waarbij een gelijke behandeling van de visserijsectoren moet worden gegarandeerd, en in het licht van de standpunten die naar voren zijn gekomen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten met het Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur en de betrokken regionale adviesraden. |
(9) |
Voor bestanden waarvoor specifieke meerjarenplannen gelden, moeten de TAC's overeenkomstig de in die plannen vervatte voorschriften worden vastgesteld. Bijgevolg moeten de TAC's voor de bestanden van heek, langoustine en tong in de Golf van Biskaje en het westelijk Kanaal, van haring in de wateren ten westen van Schotland en van kabeljauw in het Kattegat, de wateren ten westen van Schotland en de Ierse Zee worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 811/2004 van de Raad van 21 april 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand (4), Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad van 20 december 2005 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de bestanden van zuidelijke heek en langoustines in de Cantabrische Zee en ten westen van het Iberisch Schiereiland (5), Verordening (EG) nr. 388/2006 van de Raad van 23 februari 2006 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in de Golf van Biskaje (6), Verordening (EG) nr. 509/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in het westelijk Kanaal (7), Verordening (EG) nr. 1300/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren (8) en Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden (9) („het kabeljauwplan”). |
(10) |
Voor bestanden waarvoor onvoldoende gegevens of geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn om ramingen van de omvang te kunnen maken, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsaanpak van het visserijbeheer als omschreven in artikel 3, onder i), van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad, waarbij wordt rekening gehouden met bestandsspecifieke factoren, waaronder met name de beschikbare gegevens over de ontwikkelingen van de bestanden en overwegingen betreffende de gemengde visserij. |
(11) |
Op grond van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (10) moet worden bepaald op welke bestanden de verschillende, in de verordening bedoelde maatregelen van toepassing zijn. |
(12) |
Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaisoorten, kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico inhouden voor de instandhouding van de soort. Voor dergelijke soorten moet derhalve een volledige beperking van de vangstmogelijkheden worden opgelegd middels een totaalverbod op de visserij op deze soorten. |
(13) |
Langoustine wordt in gemengde visserijen op demersale soorten samen met diverse andere soorten gevangen. Voor het gebied ten westen van Ierland bekend als de Porcupine Bank wordt in het wetenschappelijk advies aanbevolen de vangsten van deze soort in 2012 niet te verhogen. Om een verder herstel van dit bestand te bevorderen is het dienstig de vangstmogelijkheden in een bepaald deel van deze zone en gedurende bepaalde perioden te beperken tot uitsluitend vangsten van pelagische soorten die niet met bijvangsten van langoustine gepaard gaan. |
(14) |
Aangezien niet wetenschappelijk is aangetoond dat de TAC-gebieden voor witte koolvis met verschillende biologische bestanden overeenstemmen en deze soort voorkomt in een ononderbroken gebied van het noorden van de Britse eilanden tot het zuiden van het Iberisch schiereiland is het, met het oog op een volledige benutting van de vangstmogelijkheden, dienstig toestemming te verlenen om tussen bepaalde TAC-gebieden een flexibele regeling te implementeren. |
(15) |
De maxima voor de visserijinspanning voor 2012 moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005, artikel 5 van Verordening (EG) nr. 509/2007 en de artikelen 11 en 12 van Verordening (EG) nr. 1342/2008, waarbij wordt rekening gehouden met Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad van 27 juli 2009 tot uitsluiting van bepaalde groepen vaartuigen van de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008 (11). |
(16) |
De in deze verordening voor EU-vaartuigen vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (12), en met name de artikelen 33 en 34 betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens met betrekking tot de aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden aan de Commissie doen toekomen. |
(17) |
Met het oog op de continuïteit van de visserijactiviteiten en om het inkomen van de vissers in de Unie veilig te stellen, moet deze verordening van toepassing worden met ingang van 1 januari 2012, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten worden met ingang van 1 februari 2012. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden. |
(18) |
De vangstmogelijkheden dienen in volledige overeenstemming met het toepasselijke recht van de Unie te worden gebruikt, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL I
TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp
-
1.Bij deze verordening worden de vangstmogelijkheden vastgesteld voor EU-vaartuigen voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor geen internationale onderhandelingen worden gevoerd of geen internationale overeenkomsten gelden.
-
2.De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:
a) |
de vangstbeperkingen voor 2012, en |
b) |
de beperkingen van de visserijinspanning voor de periode van 1 februari 2012 tot en met 31 januari 2013. |
Artikel 2
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op EU-vaartuigen.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
-
a)„EU-vaartuig”: een vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert en in de Unie is geregistreerd;
-
b)„EU-wateren”: wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van de lidstaten, met uitzondering van wateren die grenzen aan de in bijlage II bij het Verdrag genoemde landen en gebieden overzee;
-
c)„totaal toegestane vangst (TAC)”: de hoeveelheid die elk jaar van elk visbestand mag worden gevangen en aangeland;
-
d)„quotum”: een vast aandeel van de aan de Unie of een lidstaat toegewezen TAC;
-
e)„internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;
-
f)„maaswijdte”: de maaswijdte als vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 517/2008 (13);
-
g)„EU-vissersvlootregister”: het register dat door de Commissie is opgesteld overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;
-
h)„visserijlogboek”: het logboek bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Artikel 4
Visserijzones
Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:
-
a)voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea — Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de geografische gebieden die in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 worden gespecificeerd (14);
-
b)voor het Skagerrak: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de Zweedse kust;
-
c)voor het Kattegat: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen;
-
d)voor zone VII (Porcupine Bank — Eenheid 16): het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
53° 30′ NB 15° 00′ WL,
53° 30′ NB 11° 00′ WL,
51° 30′ NB 11° 00′ WL,
51° 30′ NB 13° 00′ WL,
51° 00′ NB 13° 00′ WL,
51° 00′ NB 15° 00′ WL,
53° 30′ NB 15° 00′ WL;
-
e)voor de Golf van Cadiz: het geografische gebied van ICES-zone IXa ten oosten van 7° 23′ 48″ WL;
-
f)voor de CECAF-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries — Visserijcommissie voor het centraaloostelijk deel van de Atlantische Oceaan): de geografische gebieden bedoeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 (15).
TITEL II
VANGSTMOGELIJKHEDEN
Artikel 5
TAC's en toewijzingen
De TAC's voor EU-vaartuigen in de EU-wateren of bepaalde niet-EU-wateren en de toewijzing van deze TAC's aan de lidstaten, alsmede de voorwaarden die er functioneel verband mee houden, worden vastgesteld in bijlage I.
Artikel 6
Bijzondere bepalingen inzake bepaalde TAC's
-
1.Voor bepaalde visbestanden worden de TAC's door de betrokken lidstaat vastgesteld. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I.
-
2.De door een lidstaat vast te stellen TAC's:
a) |
zijn consistent met de beginselen en de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, in het bijzonder het beginsel van de duurzame exploitatie van de bestanden, en |
b) |
zijn zodanig gekozen dat
|
-
3.Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2012 de volgende gegevens:
a) |
de vastgestelde TAC's; |
b) |
de door de lidstaat verzamelde en beoordeelde gegevens waarop de vastgestelde TAC's zijn gebaseerd, en |
c) |
nadere gegevens over hoe de vastgestelde TAC's aan lid 2 voldoen. |
Artikel 7
Extra toewijzing voor vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij
-
1.Voor bepaalde bestanden kan een lidstaat aan de vaartuigen die zijn vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, een extra toewijzing toekennen. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I. De extra toewijzing mag niet meer bedragen dan de algemene limiet die in bijlage I is bepaald als een percentage van het aan die lidstaat toegewezen quotum.
-
2.De in lid 1 bedoelde extra toewijzing mag alleen onder de volgende voorwaarden worden toegestaan:
a) |
het vaartuig gebruikt aan een sensorsysteem gekoppelde camera's in een gesloten televisiecircuit (CCTV) waarmee alle visserij- en verwerkingsactiviteiten die aan boord van de vaartuigen plaatsvinden, worden geregistreerd; |
b) |
de extra toewijzing die wordt toegekend aan een vaartuig dat deelneemt aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bedraagt niet meer dan 75 % van de geraamde teruggooi voor dat type vaartuig, en mag in geen geval een toename met meer dan 30 % van de basistoewijzing voor dat vaartuig vertegenwoordigen, en |
c) |
alle vangsten door dat vaartuig van het relevante bestand waarvoor een extra toewijzing is toegekend, worden in mindering gebracht op de totale toewijzing voor dat vaartuig. |
Niettegenstaande punt b) kan een lidstaat bij wijze van uitzondering aan een vaartuig die zijn vlag voert een extra toewijzing toekennen die overeenstemt met meer dan 75 % van de voor het vaartuigtype waartoe het betrokken vaartuig behoort, geraamde teruggooi toekennen op voorwaarde dat:
i) |
de geraamde teruggooi voor dat vaartuigtype minder dan 10 % bedraagt; |
ii) |
kan worden aangetoond dat het voor het evalueren van het nut van het CCTV-systeem voor controledoeleinden van belang is dat vaartuigtype bij de proeven te betrekken; |
iii) |
een algemeen maximum van 75 % van de geraamde teruggooi niet wordt overschreden voor de volledige groep vaartuigen die aan de proeven deelneemt. |
Voor zover het bij de overeenkomstig punt a) verkregen geregistreerde gegevens gaat om te verwerken persoonsgegevens in de zin van Richtlijn 95/46/EG, is die richtlijn van toepassing op de verwerking van dergelijke gegevens.
-
3.Wanneer een lidstaat vaststelt dat een vaartuig dat deelneemt aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, niet aan de voorwaarden van lid 2 voldoet, trekt die lidstaat de extra toewijzing voor dat vaartuig onmiddellijk in en sluit hij dat vaartuig voor de rest van het jaar 2012 uit van deelneming aan de proeven.
-
4.Voordat een lidstaat de in lid 1 bedoelde extra toewijzing toekent, deelt hij de Commissie de volgende gegevens mee:
a) |
de lijst van de vaartuigen die zijn vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij; |
b) |
de specificaties van de elektronische systemen voor toezicht op afstand die aan boord van die vaartuigen zijn geïnstalleerd; |
c) |
de capaciteit, het soort vistuig en de specificaties van het vistuig dat wordt gebruikt door die vaartuigen; |
d) |
de geraamde teruggooi voor elk vaartuigtype dat aan de proeven deelneemt, en |
e) |
de hoeveelheid van het aan de betrokken TAC onderworpen bestand dat in 2011 is gevangen door vaartuigen die aan de proeven deelnemen. |
-
5.De Commissie kan verzoeken de beoordeling van de in lid 2, onder b), bedoelde geraamde teruggooi voor de vaartuigen ter evaluatie aan een wetenschappelijk adviesorgaan voor te leggen. Wanneer de beoordeling niet wordt bevestigd, stelt de betrokken lidstaat de Commissie schriftelijk in kennis van de maatregelen die zijn genomen om te garanderen dat de betrokken vaartuigen voldoen aan de in lid 2, punt b), gestelde voorwaarde betreffende de geraamde teruggooi.
Artikel 8
Voorwaarden voor de aanlanding van vangsten en bijvangsten
Vis van bestanden waarvoor TAC's zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits:
a) |
die vis is gevangen met vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die een quotum heeft en dat quotum nog niet is opgebruikt; dan wel |
b) |
die vis deel uitmaakt van een EU-quotum dat niet in de vorm van quota aan de lidstaten is toegewezen, en dat EU-quotum nog niet is opgebruikt. |
Artikel 9
Beperkingen van de visserijinspanning
Vanaf 1 februari 2012 tot en met 31 januari 2013 zijn de visserijinspanningsmaatregelen die zijn vastgesteld in:
a) |
bijlage IIA, van toepassing op het beheer van kabeljauwbestanden in het Kattegat, de ICES-sectoren VIIa en VIa en de EU-wateren van ICES-sector Vb; |
b) |
bijlage IIB, van toepassing op het herstel van heek en langoustine in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cadiz; |
c) |
bijlage IIC, van toepassing op het beheer van de tongbestanden in ICES-sector VIIe. |
Artikel 10
Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden
-
1.De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening aan de lidstaten toegewezen onverminderd:
a) |
het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002; |
b) |
nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 of op grond van artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 (16); |
c) |
het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96; |
d) |
het inhouden van hoeveelheden op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96; |
e) |
verminderingen of kortingen op grond van de artikelen 37, 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
-
2.Tenzij anders vermeld in bijlage I bij deze verordening is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor TAC's bij wijze van voorzorgsmaatregel zijn vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor analytische TAC's zijn vastgesteld.
Artikel 11
Gesloten visseizoen
-
1.Van 1 mei tot en met 31 juli 2012 is het verboden om de volgende soorten op de Porcupine Bank te vangen of aan boord te houden: kabeljauw, scharretongen, zeeduivels, schelvis, wijting, heek, langoustine, schol, witte koolvis, koolvis, roggen, tong en doornhaai.
-
2.Voor de toepassing van dit artikel omvat de Porcupine Bank het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:
Punt |
Breedtegraad |
Lengtegraad |
1 |
52° 27′ NB |
12° 19′ WL |
2 |
52° 40′ NB |
12° 30′ WL |
3 |
52° 47′ NB |
12° 39,600′ WL |
4 |
52° 47′ NB |
12° 56′ WL |
5 |
52° 13,5′ NB |
13° 53,830′ WL |
6 |
51° 22′ NB |
14° 24′ WL |
7 |
51° 22′ NB |
14° 03′ WL |
8 |
52° 10′ NB |
13° 25′ WL |
9 |
52° 32′ NB |
13° 07,500′ WL |
10 |
52° 43′ NB |
12° 55′ WL |
11 |
52° 43′ NB |
12° 43′ WL |
12 |
52° 38,800′ NB |
12° 37′ WL |
13 |
52° 27′ NB |
12° 23′ WL |
14 |
52° 27′ NB |
12° 19′ WL |
-
3.In afwijking van lid 1 is het vaartuigen toegestaan door de Porcupine Bank te varen met de in lid 1 genoemde soorten aan boord overeenkomstig artikel 50, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
Artikel 12
Verboden
-
1.Het is EU-vaartuigen verboden de onderstaande soorten te vangen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:
a) |
reuzenhaai (Cetorhinus maximus) en witte haai (Carcharodon carcharias) in de EU- en de niet-EU-wateren; |
b) |
haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren, tenzij in bijlage I, deel B, anders is bepaald; |
c) |
zee-engel (Squatina squatina) in de EU-wateren; |
d) |
vleet (Dipturus batis) in de EU-wateren van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden III, IV, VI, VII, VIII, IX en X; |
e) |
golfrog (Raja undulata) en witte rog (Rostroraja alba) in de EU-wateren van de ICES-deelgebieden VI, VII, VIII, IX en X; |
f) |
gitaarroggen (Rhinobatidae) in de EU-wateren van de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII. |
-
2.Bij incidentele vangsten van de in lid 1 bedoelde soorten worden de vissen ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
Artikel 13
Gegevensverstrekking
Wanneer de lidstaten overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij deze verordening vermelde bestandscodes.
TITEL III
SLOTBEPALINGEN
Artikel 14
Comitéprocedure
-
1.De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor de visserij en de aquacultuur, ingesteld bij Verordening (EG) nr. 2371/. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
-
2.Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
Artikel 15
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2012.
Artikel 9 is echter van toepassing met ingang van 1 februari 2012.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 januari 2012.
Voor de Raad
De voorzitter
-
N.WAMMEN
-
Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten (PB L 151 van 11.6.2008, blz. 5).
-
Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).
-
Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren, en houdende wijziging van Verordeningen (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33).
LIJST VAN BIJLAGEN
BIJLAGE I |
: |
TAC's voor EU-vaartuigen in gebieden waar TAC's gelden, per soort en per gebied:
|
||||
BIJLAGE IIA |
: |
Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de kabeljauwbestanden in het Kattegat, de ICES-sectoren VIa en VIIa en de EU-wateren van ICES-sector Vb. |
||||
BIJLAGE IIB |
: |
Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde zuidelijke heekbestanden en langoustinebestanden in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de golf van Cadiz. |
||||
BIJLAGE IIC |
: |
Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijk Kanaal in ICES-sector VIIe. |
BIJLAGE I
TAC'S VOOR EU-VAARTUIGEN IN GEBIEDEN WAAR TAC'S GELDEN, PER SOORT EN PER GEBIED
DEEL A
Algemene bepalingen
De tabellen in deel B van deze bijlage bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.
Alle in deze bijlage vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1224/2009, met name de artikelen 33 en 34.
Tenzij anders bepaald zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-zones. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. In de onderstaande tabel wordt voor de toepassing van deze verordening naast de Latijnse namen de overeenkomstige gebruikelijke namen weergegeven.
Wetenschappelijke naam |
Drielettercode |
Gebruikelijke naam |
Amblyraja radiata |
RJR |
Sterrog |
Ammodytes spp. |
SAN |
Zandspieringen |
Argentina silus |
ARU |
Grote zilvervis |
Beryx spp. |
ALF |
Beryx spp. |
Brosme brosme |
USK |
Lom |
Caproidae |
BOR |
Evervissen |
Centrophorus squamosus |
GUQ |
Schubzwelghaai |
Centroscymnus coelolepis |
CYO |
Portugese ijshaai |
Chaceon maritae |
CGE |
Rode diepzeekrab |
Champsocephalus gunnari |
ANI |
IJsvis |
Chionoecetes spp. |
PCR |
Pacifische sneeuwkrabben |
Clupea harengus |
HER |
Haring |
Coryphaenoides rupestris |
RNG |
Grenadiervis |
Dalatias licha |
SCK |
Zwarte haai |
Deania calcea |
DCA |
Spitssnuitsnavelhaai |
Dipturus batis |
RJB |
Vleet |
Dissostichus eleginoides |
TOP |
Zwarte Patagonische ijsheek |
Dissostichus mawsoni |
TOA |
Antarctische ijsheek |
Engraulis encrasicolus |
ANE |
Ansjovis |
Etmopterus princeps |
ETR |
Grote lantaarnhaai |
Etmopterus pusillus |
ETP |
Gladde lantaarnhaai |
Euphausia superba |
KRI |
Antarctisch krill |
Gadus morhua |
COD |
Kabeljauw |
Galeorhinus galeus |
GAG |
Ruwe haai |
Glyptocephalus cynoglossus |
WIT |
Witje |
Hippoglossoides platessoides |
PLA |
Lange schar |
Hippoglossus hippoglossus |
HAL |
Heilbot |
Hoplostethus atlanticus |
ORY |
Atlantische slijmkop |
Illex illecebrosus |
SQI |
Kortvinpijlinktvis |
Lamna nasus |
POR |
Haringhaai |
Lepidonotothen squamifrons |
NOS |
Grijze zuidpoolkabeljauw |
Lepidorhombus spp. |
LEZ |
Scharretongen |
Leucoraja circularis |
RJI |
Zandrog |
Leucoraja fullonica |
RJF |
Kaardrog |
Leucoraja naevus |
RJN |
Grootoogrog |
Limanda ferruginea |
YEL |
Geelstaartschar |
Limanda limanda |
DAB |
Schar |
Lophiidae |
ANF |
Zeeduivels |
Macrourus spp. |
GRV |
Grenadiervissen |
Makaira nigricans |
BUM |
Blauwe marlijn |
Mallotus villosus |
CAP |
Lodde |
Martialia hyadesi |
SQS |
Inktvis |
Melanogrammus aeglefinus |
HAD |
Schelvis |
Merlangius merlangus |
WHG |
Wijting |
Merluccius merluccius |
HKE |
Heek |
Micromesistius poutassou |
WHB |
Blauwe wijting |
Microstomus kitt |
LEM |
Tongschar |
Molva dypterygia |
BLI |
Blauwe leng |
Molva molva |
LIN |
Leng |
Nephrops norvegicus |
NEP |
Langoustine |
Pandalus borealis |
PRA |
Noorse garnaal |
Paralomis spp. |
PAI |
Krabben |
Penaeus spp. |
PEN |
Peneïde garnalen |
Platichthys flesus |
FLE |
Bot |
Pleuronectes platessa |
PLE |
Schol |
Pleuronectiformes |
FLX |
Platvissen |
Pollachius pollachius |
POL |
Witte koolvis |
Pollachius virens |
POK |
Koolvis |
Psetta maxima |
TUR |
Tarbot |
Raja brachyura |
RJH |
Blonde rog |
Raja clavata |
RJC |
Stekelrog |
Raja (Dipturus) nidarosiensis |
JAD |
Noorse rog |
Raja microocellata |
RJE |
Kleinoogrog |
Raja montagui |
RJM |
Gevlekte rog |
Raja undulata |
RJU |
Golfrog |
Rajiformes |
SRX |
Roggen |
Reinhardtius hippoglossoides |
GHL |
Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot |
Rostroraja alba |
RJA |
Witte rog |
Scomber scombrus |
MAC |
Makreel |
Scophthalmus rhombus |
BLL |
Griet |
Sebastes spp. |
RED |
Roodbaarzen |
Solea solea |
SOL |
Tong |
Solea spp. |
SOO |
Tongen |
Sprattus sprattus |
SPR |
Sprot |
Squalus acanthias |
DGS |
Doornhaai |
Tetrapturus albidus |
WHM |
Witte marlijn |
Thunnus maccoyii |
SBF |
Zuidelijke blauwvintonijn |
Thunnus obesus |
BET |
Grootoogtonijn |
Thunnus thynnus |
BFT |
Blauwvintonijn |
Trachurus spp. |
JAX |
Horsmakrelen |
Trisopterus esmarkii |
NOP |
Kever |
Urophycis tenuis |
HKW |
Witte heek |
Xiphias gladius |
SWO |
Zwaardvis |
De onderstaande vergelijkende tabel van gebruikelijke namen en Latijnse namen wordt uitsluitend ter verduidelijking gegeven:
Ansjovis |
ANE |
Engraulis encrasicolus |
Antarctische ijsheek |
TOA |
Dissostichus mawsoni |
Antarctisch krill |
KRI |
Euphausia superba |
Atlantische slijmkop |
ORY |
Hoplostethus atlanticus |
Beryx spp. |
ALF |
Beryx spp. |
Blauwe leng |
BLI |
Molva dypterygia |
Blauwe marlijn |
BUM |
Makaira nigricans |
Blauwe wijting |
WHB |
Micromesistius poutassou |
Blauwvintonijn |
BFT |
Thunnus thynnus |
Blonde rog |
RJH |
Raja brachyura |
Bot |
FLE |
Platichthys flesus |
Doornhaai |
DGS |
Squalus acanthias |
Evervissen |
BOR |
Caproidae |
Geelstaartschar |
YEL |
Limanda ferruginea |
Gevlekte rog |
RJM |
Raja montagui |
Gladde lantaarnhaai |
ETP |
Etmopterus pusillus |
Golfrog |
RJU |
Raja undulata |
Grenadiervis |
RNG |
Coryphaenoides rupestris |
Grenadiervissen |
GRV |
Macrourus spp. |
Griet |
BLL |
Scophthalmus rhombus |
Grijze zuidpoolkabeljauw |
NOS |
Lepidonotothen squamifrons |
Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot |
GHL |
Reinhardtius hippoglossoides |
Grootoogrog |
RJN |
Leucoraja naevus |
Grootoogtonijn |
BET |
Thunnus obesus |
Grote lantaarnhaai |
ETR |
Etmopterus princeps |
Grote zilvervis |
ARU |
Argentina silus |
Haring |
HER |
Clupea harengus |
Haringhaai |
POR |
Lamna nasus |
Heek |
HKE |
Merluccius merluccius |
Heilbot |
HAL |
Hippoglossus hippoglossus |
Horsmakrelen |
JAX |
Trachurus spp. |
IJsvis |
ANI |
Champsocephalus gunnari |
Inktvis |
SQS |
Martialia hyadesi |
Kaardrog |
RJF |
Leucoraja fullonica |
Kabeljauw |
COD |
Gadus morhua |
Kever |
NOP |
Trisopterus esmarkii |
Kleinoogrog |
RJE |
Raja microocellata |
Koolvis |
POK |
Pollachius virens |
Kortvinpijlinktvis |
SQI |
Illex illecebrosus |
Krabben |
PAI |
Paralomis spp. |
Lange schar |
PLA |
Hippoglossoides platessoides |
Langoustine |
NEP |
Nephrops norvegicus |
Leng |
LIN |
Molva molva |
Lodde |
CAP |
Mallotus villosus |
Lom |
USK |
Brosme brosme |
Makreel |
MAC |
Scomber scombrus |
Noordse garnaal |
PRA |
Pandalus borealis |
Noorse rog |
JAD |
Raja (Dipturus) nidarosiensis |
Pacifische sneeuwkrabben |
PCR |
Chionoecetes spp. |
Peneïde garnalen |
PEN |
Penaeus spp. |
Platvissen |
FLX |
Pleuronectiformes |
Portugese ijshaai |
CYO |
Centroscymnus coelolepis |
Rode diepzeekrab |
CGE |
Chaceon maritae |
Roggen |
SRX |
Rajiformes |
Roodbaarzen |
RED |
Sebastes spp. |
Ruwe haai |
GAG |
Galeorhinus galeus |
Schar |
DAB |
Limanda limanda |
Scharretongen |
LEZ |
Lepidorhombus spp. |
Schelvis |
HAD |
Melanogrammus aeglefinus |
Schol |
PLE |
Pleuronectes platessa |
Schubzwelghaai |
GUQ |
Centrophorus squamosus |
Spitssnuitsnavelhaai |
DCA |
Deania calcea |
Sprot |
SPR |
Sprattus sprattus |
Stekelrog |
RJC |
Raja clavata |
Sterrog |
RJR |
Amblyraja radiata |
Tarbot |
TUR |
Psetta maxima |
Tong |
SOL |
Solea solea |
Tongen |
SOO |
Solea spp. |
Tongschar |
LEM |
Microstomus kitt |
Vleet |
RJB |
Dipturus batis |
Wijting |
WHG |
Merlangius merlangus |
Witje |
WIT |
Glyptocephalus cynoglossus |
Witte heek |
HKW |
Urophycis tenuis |
Witte koolvis |
POL |
Pollachius pollachius |
Witte marlijn |
WHM |
Tetrapturus albidus |
Witte rog |
RJA |
Rostroraja alba |
Zandrog |
RJI |
Leucoraja circularis |
Zandspieringen |
SAN |
Ammodytes spp. |
Zeeduivels |
ANF |
Lophiidae |
Zuidelijke blauwvintonijn |
SBF |
Thunnus maccoyii |
Zwaardvis |
SWO |
Xiphias gladius |
Zwarte haai |
SCK |
Dalatias licha |
Zwarte Patagonische ijsheek |
TOP |
Dissostichus eleginoides |
DEEL B
Kattegat, ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII EN XIV, EU-wateren van CECAF en wateren van Frans-Guyana
|
|
|||||||
Duitsland |
25 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
8 |
|||||||
Nederland |
20 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
42 |
|||||||
EU |
95 |
|||||||
TAC |
95 |
|
|
|||||||
Denemarken |
959 |
Analytische TAC |
||||||
Duitsland |
10 |
|||||||
Frankrijk |
7 |
|||||||
Ierland |
7 |
|||||||
Nederland |
45 |
|||||||
Zweden |
37 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
17 |
|||||||
EU |
1 082 |
|||||||
TAC |
1 082 |
|
|
|||||||
Duitsland |
329 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
7 |
|||||||
Ierland |
305 |
|||||||
Nederland |
3 434 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
241 |
|||||||
EU |
4 316 |
|||||||
TAC |
4 316 |
|
|
|||||||
Denemarken |
12 |
Analytische TAC |
||||||
Zweden |
6 |
|||||||
Duitsland |
6 |
|||||||
EU |
24 |
|||||||
TAC |
24 |
|
|
|||||||
Denemarken |
20 123 |
Voorzorgs-TAC |
||||||
Ierland |
56 666 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
5 211 |
|||||||
Zweden |
||||||||
EU |
82 000 |
|||||||
TAC |
82 000 |
|
|
|||||||
Ierland |
3 861 |
Analytische TAC |
||||||
Nederland |
386 |
|||||||
EU |
4 247 |
|||||||
TAC |
4 247 |
|
|
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
Nog vast te stellen. (3) |
Voorzorgs-TAC |
||||||
EU |
Nog vast te stellen. (4) |
|||||||
TAC |
Nog vast te stellen. (4) |
|
|
|||||||
Ierland |
1 237 |
Analytische TAC |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
3 515 |
|||||||
EU |
4 752 |
|||||||
TAC |
4 752 |
|
|
|||||||
Frankrijk |
490 |
Voorzorgs-TAC |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
490 |
|||||||
EU |
980 |
|||||||
TAC |
980 |
|
|
|||||||
Duitsland |
234 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
1 302 |
|||||||
Ierland |
18 236 |
|||||||
Nederland |
1 302 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
26 |
|||||||
EU |
21 100 |
|||||||
TAC |
21 100 |
|
|
|||||||
Spanje |
3 998 |
Analytische TAC |
||||||
Portugal |
4 362 |
|||||||
EU |
8 360 |
|||||||
TAC |
8 360 |
|
|
|||||||
Denemarken |
82 (7) |
Analytische TAC |
||||||
Duitsland |
2 (7) |
|||||||
Zweden |
49 (7) |
|||||||
EU |
133 (7) |
|||||||
TAC |
0 (7) |
|
|
|||||||
België |
0 |
Voorzorgs-TAC |
||||||
Duitsland |
1 |
|||||||
Frankrijk |
12 |
|||||||
Ierland |
17 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
48 |
|||||||
EU |
78 |
|||||||
TAC |
78 |
|
|
|||||||
België |
0 |
Analytische TAC |
||||||
Duitsland |
0 |
|||||||
Frankrijk |
0 |
|||||||
Ierland |
0 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
0 |
|||||||
EU |
0 |
|||||||
TAC |
0 (8) |
|
|
|||||||
België |
5 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
14 |
|||||||
Ierland |
251 |
|||||||
Nederland |
1 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
109 |
|||||||
EU |
380 |
|||||||
TAC |
380 |
|
|
|||||||
België |
449 |
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. |
||||||
Frankrijk |
7 357 |
|||||||
Ierland |
1 459 |
|||||||
Nederland |
1 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
793 |
|||||||
EU |
10 059 |
|||||||
TAC |
10 059 |
|
|
|||||||
Denemarken |
0 (9) |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
0 (9) |
|||||||
Duitsland |
0 (9) |
|||||||
Ierland |
0 (9) |
|||||||
Spanje |
0 (9) |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
0 (9) |
|||||||
EU |
0 (9) |
|||||||
TAC |
0 (9) |
|
|
|||||||
België |
6 |
Analytische TAC |
||||||
Denemarken |
5 |
|||||||
Duitsland |
5 |
|||||||
Frankrijk |
30 |
|||||||
Nederland |
24 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 775 |
|||||||
EU |
1 845 |
|||||||
TAC |
1 845 |
|
|
|||||||
Spanje |
385 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
1 501 |
|||||||
Ierland |
439 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 062 |
|||||||
EU |
3 387 |
|||||||
TAC |
3 387 |
|
|
|||||||
België |
470 |
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. |
||||||
Spanje |
5 216 |
|||||||
Frankrijk |
6 329 |
|||||||
Ierland |
2 878 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
2 492 |
|||||||
EU |
17 385 |
|||||||
TAC |
17 385 |
|
|
|||||||
Spanje |
950 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
766 |
|||||||
EU |
1 716 |
|||||||
TAC |
1 716 |
|
|
|||||||
Spanje |
1 121 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
56 |
|||||||
Portugal |
37 |
|||||||
EU |
1 214 |
|||||||
TAC |
1 214 |
|
|
|||||||
België |
186 |
Analytische TAC |
||||||
Duitsland |
213 |
|||||||
Spanje |
199 |
|||||||
Frankrijk |
2 293 |
|||||||
Ierland |
518 |
|||||||
Nederland |
179 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 595 |
|||||||
EU |
5 183 |
|||||||
TAC |
5 183 |
|
|
|||||||
België |
2 835 (10) |
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. |
||||||
Duitsland |
316 (10) |
|||||||
Spanje |
1 126 (10) |
|||||||
Frankrijk |
18 191 (10) |
|||||||
Ierland |
2 325 (10) |
|||||||
Nederland |
367 (10) |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
5 517 (10) |
|||||||
EU |
30 677 (10) |
|||||||
TAC |
30 677 (10) |
|
|
|||||||
Spanje |
1 252 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
6 968 |
|||||||
EU |
8 220 |
|||||||
TAC |
8 220 |
|
|
|||||||
Spanje |
2 750 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
3 |
|||||||
Portugal |
547 |
|||||||
EU |
3 300 |
|||||||
TAC |
3 300 |
|
|
|||||||
België |
7 |
Analytische TAC |
||||||
Duitsland |
8 |
|||||||
Frankrijk |
332 |
|||||||
Ierland |
985 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
4 683 |
|||||||
EU |
6 015 |
|||||||
TAC |
6 015 |
|
|
|||||||
België |
185 |
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. |
||||||
Frankrijk |
11 096 |
|||||||
Ierland |
3 699 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 665 |
|||||||
EU |
16 645 |
|||||||
TAC |
16 645 |
|
|
|||||||
België |
20 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
91 |
|||||||
Ierland |
542 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
598 |
|||||||
EU |
1 251 |
|||||||
TAC |
1 251 |
|
|
|||||||
Duitsland |
2 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
37 |
|||||||
Ierland |
92 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
176 |
|||||||
EU |
307 |
|||||||
TAC |
307 |
|
|
|||||||
België |
0 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
3 |
|||||||
Ierland |
52 |
|||||||
Nederland |
0 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
34 |
|||||||
EU |
89 |
|||||||
TAC |
89 |
|
|
|||||||
België |
186 |
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. |
||||||
Frankrijk |
11 431 |
|||||||
Ierland |
5 298 |
|||||||
Nederland |
93 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
2 045 |
|||||||
EU |
19 053 |
|||||||
TAC |
19 053 |
|
|
|||||||
Spanje |
1 270 |
Voorzorgs-TAC |
||||||
Frankrijk |
1 905 |
|||||||
EU |
3 175 |
|||||||
TAC |
3 175 |
|
|
|||||||
Portugal |
Nog vast te stellen. (11) |
Voorzorgs-TAC |
||||||
EU |
Nog vast te stellen. (12) |
|||||||
TAC |
Nog vast te stellen. (12) |
|
|
|||||||
Denemarken |
1 531 |
Analytische TAC |
||||||
Zweden |
130 |
|||||||
EU |
1 661 |
|||||||
TAC |
1 661 (13) |
|
|
|||||||
België |
28 |
Analytische TAC |
||||||
Denemarken |
1 119 |
|||||||
Duitsland |
128 |
|||||||
Frankrijk |
248 |
|||||||
Nederland |
64 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
348 |
|||||||
EU |
1 935 |
|||||||
TAC |
1 935 (14) |
|
|
|||||||||||||||||
België |
284 (15) |
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. |
||||||||||||||||
Spanje |
9 109 |
|||||||||||||||||
Frankrijk |
14 067 (15) |
|||||||||||||||||
Ierland |
1 704 |
|||||||||||||||||
Nederland |
183 (15) |
|||||||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
5 553 (15) |
|||||||||||||||||
EU |
30 900 |
|||||||||||||||||
TAC |
30 900 (16) |
|||||||||||||||||
Bijzondere voorwaarde: Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
|
|
|||||||||||||
België |
9 (17) |
Analytische TAC |
||||||||||||
Spanje |
6 341 |
|||||||||||||
Frankrijk |
14 241 |
|||||||||||||
Nederland |
18 (17) |
|||||||||||||
EU |
20 609 |
|||||||||||||
TAC |
20 609 (18) |
|||||||||||||
Bijzondere voorwaarde: Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
|
|
|
|||||||
Spanje |
7 870 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
756 |
|||||||
Portugal |
3 673 |
|||||||
EU |
12 299 |
|||||||
TAC |
12 299 |
|
|
|||||||
Estland |
2 (19) |
Analytische TAC |
||||||
Spanje |
778 (19) |
|||||||
Frankrijk |
19 (19) |
|||||||
Litouwen |
7 (19) |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
7 (19) |
|||||||
Andere |
2 (19) |
|||||||
EU |
815 (19) |
|||||||
TAC |
815 (19) |
|
|
|||||||
België |
7 (20) |
Analytische TAC |
||||||
Denemarken |
51 |
|||||||
Duitsland |
7 (20) |
|||||||
Zweden |
20 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
7 (20) |
|||||||
EU |
92 |
|||||||
TAC |
92 |
|
|
|||||||
België |
1 147 |
Analytische TAC |
||||||
Denemarken |
1 147 |
|||||||
Duitsland |
17 |
|||||||
Frankrijk |
34 |
|||||||
Nederland |
590 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
18 994 |
|||||||
EU |
21 929 |
|||||||
TAC |
21 929 |
|
|
|||||||
Spanje |
29 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
114 |
|||||||
Ierland |
190 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
13 758 |
|||||||
EU |
14 091 |
|||||||
TAC |
14 091 |
|
|
|||||||
Spanje |
1 306 (21) |
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. |
||||||
Frankrijk |
5 291 (21) |
|||||||
Ierland |
8 025 (21) |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
7 137 (21) |
|||||||
EU |
21 759 (21) |
|||||||
TAC |
21 759 (21) |
|
|
|||||||
Spanje |
234 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
3 665 |
|||||||
EU |
3 899 |
|||||||
TAC |
3 899 |
|
|
|||||||
Spanje |
79 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
3 |
|||||||
EU |
82 |
|||||||
TAC |
82 |
|
|
|||||||
Spanje |
68 |
Analytische TAC |
||||||
Portugal |
205 |
|||||||
EU |
273 |
|||||||
TAC |
273 |
|
|
|||||||
Frankrijk |
Voorzorgs-TAC |
|||||||
EU |
||||||||
TAC |
|
|
|||||||
Frankrijk |
10 |
Voorzorgs-TAC |
||||||
Ierland |
275 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
408 |
|||||||
EU |
693 |
|||||||
TAC |
693 |
|
|
|||||||
België |
42 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
18 |
|||||||
Ierland |
1 063 |
|||||||
Nederland |
13 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
491 |
|||||||
EU |
1 627 |
|||||||
TAC |
1 627 |
|
|
|||||||
Frankrijk |
16 |
Voorzorgs-TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. |
||||||
Ierland |
62 |
|||||||
EU |
78 |
|||||||
TAC |
78 |
|
|
|||||||
België |
828 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
2 761 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 473 |
|||||||
EU |
5 062 |
|||||||
TAC |
5 062 |
|
|
|||||||
België |
46 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
83 |
|||||||
Ierland |
197 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
43 |
|||||||
EU |
369 |
|||||||
TAC |
369 |
|
|
|||||||
België |
11 |
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. |
||||||
Frankrijk |
22 |
|||||||
Ierland |
77 |
|||||||
Nederland |
44 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
22 |
|||||||
EU |
176 |
|||||||
TAC |
176 |
|
|
|||||||
Spanje |
66 |
Voorzorgs-TAC |
||||||
Frankrijk |
263 |
|||||||
Portugal |
66 |
|||||||
EU |
395 |
|||||||
TAC |
395 |
|
|
|||||||
Spanje |
6 |
Voorzorgs-TAC |
||||||
Frankrijk |
190 |
|||||||
Ierland |
56 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
145 |
|||||||
EU |
397 |
|||||||
TAC |
397 |
|
|
|||||||
België |
420 |
Voorzorgs-TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. |
||||||
Spanje |
25 |
|||||||
Frankrijk |
9 667 |
|||||||
Ierland |
1 030 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
2 353 |
|||||||
EU |
13 495 |
|||||||
TAC |
13 495 |
|
|
|||||||
Spanje |
252 |
Voorzorgs-TAC |
||||||
Frankrijk |
1 230 |
|||||||
EU |
1 482 |
|||||||
TAC |
1 482 |
|
|
|||||||
Spanje |
208 |
Voorzorgs-TAC |
||||||
Frankrijk |
23 |
|||||||
EU |
231 |
|||||||
TAC |
231 |
|
|
|||||||
Spanje |
273 (25) |
Voorzorgs-TAC |
||||||
Portugal |
9 (25) |
|||||||
EU |
282 (25) |
|||||||
TAC |
282 |
|
|
|||||||
België |
6 |
Voorzorgs-TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. |
||||||
Frankrijk |
1 375 |
|||||||
Ierland |
1 516 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
446 |
|||||||
EU |
3 343 |
|||||||
TAC |
3 343 |
|
|
|||||||
België |
Analytische TAC |
|||||||
Denemarken |
||||||||
Duitsland |
||||||||
Frankrijk |
||||||||
Nederland |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
||||||||
EU |
||||||||
TAC |
1 395 (28) |
|
|
|||||||
Denemarken |
Analytische TAC |
|||||||
Zweden |
||||||||
EU |
||||||||
TAC |
58 (30) |
|
|
|||||||
België |
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. |
|||||||
Estland |
||||||||
Frankrijk |
||||||||
Duitsland |
||||||||
Ierland |
||||||||
Litouwen |
||||||||
Nederland |
||||||||
Portugal |
||||||||
Spanje |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
||||||||
EU |
||||||||
TAC |
9 915 (32) |
|
|
|||||||
België |
Analytische TAC |
|||||||
Frankrijk |
||||||||
Nederland |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
||||||||
EU |
||||||||
TAC |
887 (35) |
|
|
|||||||
België |
Analytische TAC |
|||||||
Frankrijk |
||||||||
Portugal |
||||||||
Spanje |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
||||||||
EU |
||||||||
TAC |
4 222 (38) |
|
|
|||||||
Denemarken |
512 |
Analytische TAC |
||||||
Duitsland |
30 (39) |
|||||||
Nederland |
49 (39) |
|||||||
Zweden |
19 |
|||||||
EU |
610 |
|||||||
TAC |
610 (40) |
|
|
|||||||
Ierland |
48 |
Voorzorgs-TAC |
||||||
Verenigd Koninkrijk |
12 |
|||||||
EU |
60 |
|||||||
TAC |
60 |
|
|
|||||||
België |
131 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
2 |
|||||||
Ierland |
67 |
|||||||
Nederland |
41 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
59 |
|||||||
EU |
300 |
|||||||
TAC |
300 |
|
|
|||||||
Frankrijk |
7 |
Voorzorgs-TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. |
||||||
Ierland |
37 |
|||||||
EU |
44 |
|||||||
TAC |
44 |
|
|
|||||||
België |
1 502 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
3 005 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
1 073 |
|||||||
EU |
5 580 |
|||||||
TAC |
5 580 |
|
|
|||||||
België |
27 (41) |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
293 (41) |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
457 (41) |
|||||||
EU |
777 |
|||||||
TAC |
777 |
|
|
|||||||
België |
663 |
Analytische TAC |
||||||
Frankrijk |
66 |
|||||||
Ierland |
33 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
298 |
|||||||
EU |
1 060 |
|||||||
TAC |
1 060 |
|
|
|||||||
België |
35 |
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. |
||||||
Frankrijk |
71 |
|||||||
Ierland |
190 |
|||||||
Nederland |
56 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
71 |
|||||||
EU |
423 |
|||||||
TAC |
423 |
|
|
|||||||
België |
53 |
Analytische TAC |
||||||
Spanje |
10 |
|||||||
Frankrijk |
3 895 |
|||||||
Nederland |
292 |
|||||||
EU |
4 250 |
|||||||
TAC |
4 250 |
|
|
|||||||
Spanje |
403 |
Voorzorgs-TAC |
||||||
Portugal |
669 |
|||||||
EU |
1 072 |
|||||||
TAC |
1 072 |
|
|
|||||||
België |
26 |
Voorzorgs-TAC |
||||||
Denemarken |
1 674 |
|||||||
Duitsland |
26 |
|||||||
Frankrijk |
361 |
|||||||
Nederland |
361 |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
2 702 |
|||||||
EU |
5 150 |
|||||||
TAC |
5 150 |
|
|
|||||||
Denemarken |
0 |
Analytische TAC |
||||||
Zweden |
0 |
|||||||
EU |
0 |
|||||||
TAC |
0 |
|
|
|||||||
België |
0 (42) |
Analytische TAC |
||||||
Denemarken |
0 (42) |
|||||||
Duitsland |
0 (42) |
|||||||
Frankrijk |
0 (42) |
|||||||
Nederland |
0 (42) |
|||||||
Zweden |
0 (42) |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
0 (42) |
|||||||
EU |
0 (42) |
|||||||
TAC |
0 (42) |
|
|
|||||||
België |
0 (43) |
Analytische TAC Artikel 11 van deze verordening is van toepassing. |
||||||
Duitsland |
0 (43) |
|||||||
Spanje |
0 (43) |
|||||||
Frankrijk |
0 (43) |
|||||||
Ierland |
0 (43) |
|||||||
Nederland |
0 (43) |
|||||||
Portugal |
0 (43) |
|||||||
Verenigd Koninkrijk |
0 (43) |
|||||||
EU |
0 (43) |
|||||||
TAC |
0 (43) |
|
|
|||||||
Spanje |
Analytische TAC |
|||||||
Frankrijk |
388 (44) |
|||||||
Portugal |
||||||||
EU |
25 011 |
|||||||
TAC |
25 011 |
|
|
|||||||
Spanje |
Analytische TAC |
|||||||
Portugal |
||||||||
EU |
30 800 |
|||||||
TAC |
30 800 |
|
|
|||||||
Portugal |
Voorzorgs-TAC |
|||||||
EU |
Nog vast te stellen. (52) |
|||||||
TAC |
Nog vast te stellen. (52) |
|
|
|||||||
Portugal |
Voorzorgs-TAC |
|||||||
EU |
Nog vast te stellen. (56) |
|||||||
TAC |
Nog vast te stellen. (56) |
|
|
|||||||
Spanje |
Nog vast te stellen. (58) |
Voorzorgs-TAC |
||||||
EU |
Nog vast te stellen. (59) |
|||||||
TAC |
Nog vast te stellen. (59) |
-
Bedoeld is het haringbestand in VIa ten zuiden van 56° 00′ NB en ten westen van 07° 00′ WL.
-
Clyde-bestand: haringbestand in het zeegebied ten noordoosten van een lijn tussen Mull of Kintyre en Corsewall Point.
-
Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
-
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.
-
VIIa wordt verminderd met het gebied dat wordt begrensd:
— |
in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB, |
— |
in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB, |
— |
in het westen door de kust van Ierland, |
— |
in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk. |
-
Deze zone wordt uitgebreid met het gebied dat wordt begrensd:
— |
in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB, |
— |
in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB, |
— |
in het westen door de kust van Ierland, |
— |
in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk. |
-
Uitsluitend voor bijvangsten. Gerichte visserij is niet toegestaan.
-
De bijvangst van kabeljauw in het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag worden aangeland op voorwaarde dat zij per visreis niet meer dan 1,5 % uitmaakt van het levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten.
-
Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soort ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
-
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe worden gevangen (ANF/*8ABDE).
-
Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
-
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 1 is bepaald.
-
Binnen een totale TAC van 55 105 ton voor het noordelijke heekbestand.
-
Binnen een totale TAC van 55 105 ton voor het noordelijke heekbestand.
-
Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar de EU-wateren van IIa en IV. Deze overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld.
-
Binnen een totale TAC van 55 105 ton voor het noordelijke heekbestand.
Bijzondere voorwaarde:
Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (HKE/*8ABDE) |
|
België |
37 |
Spanje |
1 469 |
Frankrijk |
1 469 |
Ierland |
184 |
Nederland |
18 |
Verenigd Koninkrijk |
827 |
EU |
4 004 |
-
Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar zone IV en de EU-wateren van IIa. Deze overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld.
-
Binnen een totale TAC van 55 105 ton voor het noordelijke heekbestand.
Bijzondere voorwaarde:
Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:
VI en VII; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (HKE/*57-14) |
|
België |
2 |
Spanje |
1 837 |
Frankrijk |
3 305 |
Nederland |
6 |
EU |
5 150 |
-
Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.
-
Dit quotum mag uitsluitend in de EU-wateren van IIIa en de EU-wateren van IIIbcd worden gevangen.
-
Bijzondere voorwaarde: hiervan mogen in VII (Porcupine Bank - Eenheid 16) (NEP/*07U16) niet meer dan de onderstaande quota worden gevangen:
Spanje |
380 |
Frankrijk |
238 |
Ierland |
457 |
Verenigd Koninkrijk |
185 |
EU |
1 260 |
-
Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
-
Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m.
-
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 1 is bepaald.
-
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % in EU-wateren van VIIIc worden gevangen (POL/*08C.).
-
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/2AC4-C), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) en sterrog (Amblyraja radiata) (RJR/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld.
-
Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter.
-
Niet van toepassing op vleet (Dipturus batis). Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soort ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van vissen van deze soort.
-
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) en sterrog (Amblyraja radiata) (RJR/03A-C.) worden afzonderlijk gemeld.
-
Niet van toepassing op vleet (Dipturus batis). Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soort ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van vissen van deze soort.
-
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/67AKXD), zandrog (Leucoraja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Leucoraja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld.
-
Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata), vleet (Dipturus batis), Noorse rog (Raja (Dipturus) nidarosiensis) en witte rog (Rostroraja alba). Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soorten ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van vissen van deze soorten.
-
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de EU-wateren van VIId (SRX/*07D.).
-
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en sterrog (Amblyraja radiata) (RJR/07D.) worden afzonderlijk gemeld.
-
Niet van toepassing op vleet (Dipturus batis) en golfrog (Raja undulata). Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soorten ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van vissen van deze soorten.
-
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de EU-wateren van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k (SRX/*67AKD).
-
Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) worden afzonderlijk gemeld.
-
Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata), vleet (Dipturus batis) en witte rog (Rostroraja alba). Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soorten ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van vissen van deze soorten
-
Dit quotum mag uitsluitend in de EU-wateren van IIIa en van de deelsectoren 22-32 worden gevangen.
-
Bijzondere voorwaarde: hiervan mag niet meer dan 461 ton in IIIa worden gevangen.
-
De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 5 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig artikel 7 van deze verordening.
-
Vangsten met beuglijnen van ruwe haai (Galeorhinus galeus), zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps), gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus), Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) en doornhaai (Squalus acanthias) zijn inbegrepen.). Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soorten ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
-
Vangsten met beuglijnen van ruwe haai (Galeorhinus galeus), zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps), gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus), Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) en doornhaai (Squalus acanthias) zijn inbegrepen. Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soorten ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.
-
Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1).
-
Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in IX. Gebruikmaking van deze bijzondere bepaling moet evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld (JAX/*09.).
-
Hiervan mag, in afwijking van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98, niet meer dan 5 % bestaan uit horsmakrelen van 12 tot 14 cm. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,20.
-
Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIc. Gebruikmaking van deze bijzondere bepaling moet evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld (JAX/*08C).
-
Wateren grenzend aan de Azoren.
-
Hiervan mag, in afwijking van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98, niet meer dan 5 % bestaan uit horsmakrelen van 12 tot 14 cm. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,20.
-
Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
-
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 3 is bepaald.
-
Wateren grenzend aan Madeira.
-
Hiervan mag, in afwijking van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98, niet meer dan 5 % bestaan uit horsmakrelen van 12 tot 14 cm. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,20.
-
Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
-
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 3 is bepaald.
-
Wateren grenzend aan de Canarische Eilanden.
-
Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.
-
Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.
BIJLAGE IIA
VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DE KABELJAUWBESTANDEN IN HET KATTEGAT, DE ICES-SECTOREN VIa EN VIIa EN DE EU-WATEREN VAN ICES-SECTOR Vb
-
1.Toepassingsgebied
1.1. |
Deze bijlage is van toepassing op EU-vaartuigen die een van de in punt 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 bedoelde vistuigen aan boord hebben of gebruiken en aanwezig zijn in een van de in punt 2 van deze bijlage gespecificeerde geografische gebieden. |
1.2. |
Deze bijlage is niet van toepassing op vaartuigen met een lengte over alles van minder dan tien meter. Deze vaartuigen hoeven niet in het bezit te zijn van een vismachtiging die is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De betrokken lidstaten beoordelen de visserijinspanning voor deze vaartuigen aan de hand van de inspanningsgroep waartoe zij behoren, en gebruiken daarvoor adequate bemonsteringsmethoden. In 2012 verzoekt de Commissie om wetenschappelijk advies teneinde de door deze vaartuigen verrichte inspanning te beoordelen en de betrokken vaartuigen later in de inspanningsregeling op te nemen. |
-
2.Gereglementeerd tuig en geografische gebieden
Voor de toepassing van deze bijlage gelden de in punt 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 vermelde vistuigcategorieën en de in de punten 2 a), 2 c) en 2 d) van die bijlage vermelde groepen geografische gebieden.
-
3.Toelating
Lidstaten die zulks passend achten om de duurzame uitvoering van de onderhavige visserijinspanningsregeling te versterken, verlenen de vaartuigen die hun vlag voeren geen machtiging om in de onder deze bijlage vallende geografische gebieden te vissen met gereglementeerd vistuig, indien deze vaartuigen niet eerder dergelijke visserijactiviteiten hebben bedreven, tenzij zij ervoor zorgen dat in het betrokken gebied een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij wordt onttrokken.
-
4.Maximaal toegestane visserijinspanning
4.1. |
De voor de beheersperiode 2012, d.w.z. van 1 februari 2012 tot en met 31 januari 2013, geldende maximaal toegestane visserijinspanning als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1342/2008, per inspanningsgroep en per lidstaat, wordt vastgesteld in aanhangsel 1 van deze bijlage. |
4.2. |
De overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1954/2003 (1) vastgestelde maximumniveaus voor de jaarlijkse visserijinspanning laten de in deze bijlage bepaalde maximaal toegestane visserijinspanning onverlet. |
-
5.Beheer
5.1. |
De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 4 en de artikelen 13 tot en met 17 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
5.2. |
Een lidstaat mag beheersperioden vaststellen voor de toewijzing van de volledige maximaal toegestane inspanning, of delen daarvan, aan individuele vaartuigen of groepen vaartuigen. In dat geval wordt het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, door de betrokken lidstaat zelf vastgesteld. Tijdens dergelijke beheersperioden kan de betrokken lidstaat de inspanning herverdelen tussen individuele vaartuigen of groepen vaartuigen. |
5.3. |
Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren in een gebied per uur vaststellen, moeten de benutting van de dagen blijven meten overeenkomstig de in punt 5.1 bedoelde voorwaarden. Op verzoek van de Commissie moet de betrokken lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van excessieve benutting van de inspanning in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur. |
-
6.Visserijinspanningsverslag
Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is, voor kabeljauwbeheer, elk van de in punt 2 van deze bijlage bedoelde groepen geografische gebieden.
-
7.Mededeling van relevante gegevens
De lidstaten dienen bij de Commissie de gegevens in over de visserijinspanning van hun vaartuigen overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De gegevens worden toegezonden via het systeem voor de uitwisseling van visserijgegevens (Fisheries Data Exchange System) of een ander door de Commissie te implementeren systeem voor de verzameling van gegevens.
-
Verordening (EG) nr. 1954/2003 van de Raad van 4 november 2003 betreffende het beheer van de visserijinspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap (PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1).
Aanhangsel 1 van bijlage IIA
Maximaal toegestane visserijinspanning in kilowattdagen
Geografisch gebied |
Gereglementeerd vistuig |
DK |
DE |
SE |
||
|
TR1 |
197 929 |
4 212 |
16 610 |
||
TR2 |
830 041 |
5 240 |
327 506 |
|||
TR3 |
441 872 |
0 |
490 |
|||
BT1 |
0 |
0 |
0 |
|||
BT2 |
0 |
0 |
0 |
|||
GN |
115 456 |
26 534 |
13 102 |
|||
GT |
22 645 |
0 |
22 060 |
|||
LL |
1 100 |
0 |
25 339 |
Geografisch gebied |
Gereglementeerd vistuig |
BE |
FR |
IE |
NL |
UK |
||
|
TR1 |
0 |
48 193 |
33 539 |
0 |
339 592 |
||
TR2 |
10 166 |
744 |
475 649 |
0 |
1 088 238 |
|||
TR3 |
0 |
0 |
1 422 |
0 |
0 |
|||
BT1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
BT2 |
843 782 |
0 |
514 584 |
200 000 |
111 693 |
|||
GN |
0 |
471 |
18 255 |
0 |
5 970 |
|||
GT |
0 |
0 |
0 |
0 |
158 |
|||
LL |
0 |
0 |
0 |
0 |
70 614 |
Geografisch gebied |
Gereglementeerd vistuig |
BE |
DE |
ES |
FR |
IE |
UK |
||
|
TR1 |
0 |
9 320 |
0 |
1 324 002 |
428 820 |
1 033 273 |
||
TR2 |
0 |
0 |
0 |
34 926 |
14 371 |
2 972 845 |
|||
TR3 |
0 |
0 |
0 |
0 |
273 |
16 027 |
|||
BT1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
117 544 |
|||
BT2 |
0 |
0 |
0 |
0 |
3 801 |
4 626 |
|||
GN |
0 |
35 442 |
13 836 |
302 917 |
5 697 |
213 454 |
|||
GT |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 953 |
145 |
|||
LL |
0 |
0 |
1 402 142 |
225 861 |
4 250 |
630 040 |
BIJLAGE IIB
VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET HERSTEL VAN BEPAALDE ZUIDELIJKE HEEKBESTANDEN EN LANGOUSTINEBESTANDEN IN DE ICES-SECTOREN VIIIc EN IXa, MET UITZONDERING VAN DE GOLF VAN CADIZ
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
-
1.Toepassingsgebied
Deze bijlage is van toepassing op EU-vaartuigen met een lengte over alles van tien meter of meer, die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2166/2005 trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer en kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer of grondbeugen aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cadiz.
-
2.Definities
Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
-
a)„vistuiggroep”: trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer, alsmede kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer en grondbeugen;
-
b)„gereglementeerd tuig”: vistuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;
-
c)„gebied”: de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cadiz;
-
d)„beheersperiode 2012”: de periode van 1 februari 2012 tot en met 31 januari 2013;
-
e)„bijzondere voorwaarden”: de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden.
-
3.Activiteitsbeperkingen
Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat EU-vaartuigen die hun vlag voeren, wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied.
HOOFDSTUK II
TOELATING
-
4.Gemachtigde vaartuigen
4.1. |
Een lidstaat verleent vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming voor visserijactiviteiten met gereglementeerd vistuig in het gebied wanneer deze vaartuigen in dat gebied in de jaren 2002 tot en met 2011 geen visserijactiviteiten van die aard — de visserijactiviteiten ingevolge een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen niet meegerekend — hebben bedreven, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken. |
4.2. |
Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, mag in dat gebied niet vissen met gereglementeerd vistuig, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 11 of punt 12 van deze bijlage. |
HOOFDSTUK III
AAN EU-VAARTUIGEN TOEGEWEZEN AANTAL DAGEN VAN AANWEZIGHEID IN HET GEBIED
-
5.Maximumaantal dagen
5.1. |
Het maximumaantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de beheersperiode 2012 aan een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord staat vermeld in tabel I. |
5.2. |
Wanneer een vaartuig kan aantonen dat zijn heekvangsten minder bedragen dan 4 % van het totale levende gewicht van de tijdens een bepaalde visreis gevangen vis, wordt aan het vlaggenlidstaat van het vaartuig toegestaan de met die visreis gepaard gaande zeedagen niet in mindering te brengen op het van toepassing zijnde maximumaantal zeedagen als vastgesteld in tabel I. |
-
6.Bijzondere voorwaarden voor de toewijzing van dagen
6.1. |
Voor de vaststelling van het maximumaantal zeedagen aanwezigheid in het gebied waartoe een EU-vaartuig door zijn vlaggenlidstaat mag worden gemachtigd, gelden de onderstaande bijzondere voorwaarden overeenkomstig tabel I:
|
6.2. |
Wanneer een vaartuig een onbeperkt aantal dagen geniet omdat het voldoet aan de bijzondere voorwaarden, mag de aanvoer van het vaartuig in de beheersperiode 2012 niet meer bedragen dan 5 ton van de totale aanvoer in levend gewicht van heek en 2,5 ton van de totale aanvoer in levend gewicht van langoustine. |
6.3. |
Wanneer een vaartuig niet aan de betrokken bijzondere voorwaarde(n) voldoet, verliest het met onmiddellijke ingang het recht op de toewijzing van het aantal dagen dat met die bijzondere voorwaarde overeenstemt. |
6.4. |
Het genot van de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden kan van het ene vaartuig worden overgedragen naar één of meer andere vaartuigen die dat vaartuig in de vloot vervangen, mits het vervangende vaartuig soortgelijk vistuig gebruikt en nog niet eerder grotere dan de in punt 6.1 vermelde hoeveelheden heek en langoustine heeft aangevoerd. Tabel I Maximumaantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn, per vistuig
|
-
7.Kilowattdagensysteem
7.1. |
De lidstaten mogen de hun toegewezen visserijinspanning beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig, met betrekking tot de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig en bijzondere voorwaarden, toestaan om gedurende een maximumaantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden overeenstemt, in acht wordt genomen. |
7.2. |
Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig en, in voorkomend geval, de bijzondere voorwaarden. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken indien punt 7.1 niet werd toegepast. Zolang het aantal dagen overeenkomstig tabel I onbeperkt is, bedraagt het aantal dagen waarover het vaartuig zou beschikken, 360. |
7.3. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek in vergezeld van elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep en bijzondere voorwaarden de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:
|
7.4. |
Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 7 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem. |
-
8.Toewijzing van extra dagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten
8.1. |
De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten tussen 1 februari 2011 en 31 januari 2012 overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 (1) of Verordening (EG) nr. 744/2008 (2). Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dergelijk schriftelijk verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat zij niet opnieuw met visserijactiviteiten zullen beginnen. |
8.2. |
De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de dichtstbijzijnde hele dag. |
8.3. |
De punten 8.1 en 8.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 3 of punt 6.4 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen. |
8.4. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni 2012 bij de Commissie een verzoek in vergezeld van elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep en bijzondere voorwaarden de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:
|
8.5. |
Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen toekennen. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. |
8.6. |
Tijdens de beheersperiode 2012 mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Overdracht van extra dagen van een vaartuig waarvan de activiteiten zijn beëindigd en aan een in punt 6.1, onder a) of b), genoemde bijzondere voorwaarde voldeed, naar een actief vaartuig dat niet aan een bijzondere voorwaarde voldoet, is niet toegestaan. |
8.7. |
Wanneer de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de beheersperiode 2012, wordt het in tabel I vermelde maximumaantal dagen per lidstaat of vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de beheersperiode 2013. |
-
9.Toewijzing van extra dagen voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers
9.1. |
De Commissie kan op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector een lidstaat drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 199/2008 (3) en de uitvoeringsbepalingen daarvan. |
9.2. |
De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein van het vaartuig en van de bemanning. |
9.3. |
Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 9.1 bedoelde toewijzingen, dienen bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in. |
9.4. |
Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5.1 voor die lidstaat en, voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt, bedoelde aantal dagen toekennen. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. |
9.5. |
Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan. |
HOOFDSTUK IV
BEHEER
-
10.Algemene verplichting
De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
-
11.Beheersperioden
11.1. |
Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden. |
11.2. |
Het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld. |
11.3. |
Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren in een gebied per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 10. Op verzoek van de Commissie toont de lidstaat aan welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig aanwezigheden in het gebied beëindigt voordat een periode van 24 uur is afgelopen. |
HOOFDSTUK V
UITWISSELING VAN TOEGEWEZEN VISSERIJINSPANNINGEN
-
12.Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren
12.1. |
Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het EU-vissersvlootregister geregistreerde vermogen. |
12.2. |
Het product van het overeenkomstig punt 12.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het betrokken gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2009 en 2010 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. |
12.3. |
Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 12.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode. |
12.4. |
Het overdragen van dagen is alleen toegestaan voor vaartuigen waaraan visdagen zijn toegewezen zonder toepassing van de bijzondere voorwaarden. |
12.5. |
Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden opgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. |
-
13.Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van verschillende lidstaten voeren
Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.1 en 4.2 en 12 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal overgedragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.
HOOFDSTUK VI
RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN
-
14.Visserijinspanningsverslag
Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het gebied bedoeld in punt 2 van deze bijlage.
-
15.Verzameling van relevante gegevens
Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor ieder kwartaal de gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten vistuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.
-
16.Mededeling van relevante gegevens
Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 15 gespecificeerde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde formaat aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie ook gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2011 en 2012, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformaat.
Tabel II
Rapportageformaat voor informatie betreffende de kW-dagen, per jaar
Lidstaat |
Vistuig |
Jaar |
Cumulatieve aangifte van inspanning |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
Tabel III
Gegevensformaat voor informatie betreffende de kW-dagen, per jaar
Naam van het veld |
Maximumaantal letters/cijfers |
Richting (4) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
|||||||||||
|
3 |
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd |
||||||||||||
|
2 |
Een van de volgende vistuigtypes:
|
||||||||||||
|
4 |
2006, 2007, 2008, 2009, 2010, 2011 of 2012 |
||||||||||||
|
7 |
R |
Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 januari tot en met 31 december van het betrokken jaar |
Tabel IV
Rapportageformaat voor vaartuiggerelateerde informatie
Lidstaat |
CFR |
Kenteken van het vaartuig |
Duur van de beheersperiode |
Aangegeven vistuig |
Bijzondere voorwaarde van toepassing op het aangegeven vistuig |
Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig |
Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt |
Overgedragen dagen |
||||||||||||
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
|||||
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(5) |
(5) |
(5) |
(6) |
(6) |
(6) |
(6) |
(7) |
(7) |
(7) |
(7) |
(8) |
(8) |
(8) |
(8) |
(9) |
Tabel V
Gegevensformaat voor aan vaartuigen gerelateerde informatie
Naam van het veld |
Maximumaantal letters/cijfers |
Richting (5) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
|||||||||||
|
3 |
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd |
||||||||||||
|
12 |
Nummer in het EU-vissersvlootregister (CFR) Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Wanneer een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd. |
||||||||||||
|
14 |
L |
Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87 (6) |
|||||||||||
|
2 |
L |
Duur van de beheersperiode in maanden. |
|||||||||||
|
2 |
L |
Een van de volgende vistuigtypes:
|
|||||||||||
|
2 |
L |
Geef aan of, en zo ja welke, van de in punt 6.1, onder a) of b), van bijlage IIB genoemde bijzondere voorwaarden van toepassing zijn. |
|||||||||||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat dit vaartuig overeenkomstig bijlage IIB voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode is toegewezen. |
|||||||||||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode. |
|||||||||||
|
4 |
L |
Vermeld voor overgedragen dagen „– aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen „+ aantal overgedragen dagen”. |
-
Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 1).
-
Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1).
-
Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een formaat met vaste lengte.
-
Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een formaat met vaste lengte.
-
Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie van 20 mei 1987 inzake uitvoerings-bepalingen met betrekking tot kentekens voor vissersvaartuigen en met betrekking tot documenten aan boord van die vaartuigen (PB L 132 van 21.5.1987, blz. 9).
BIJLAGE IIC
VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN IN HET WESTELIJK KANAAL IN ICES-SECTOR VIIe
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
-
1.Toepassingsgebied
1.1. |
Deze bijlage is van toepassing op EU-vaartuigen met een lengte over alles van tien meter of meer, die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 509/2007 in punt 2 van deze bijlage vermeld vistuig aan boord hebben of gebruiken en aanwezig zijn in ICES-sector VIIe. Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder de beheersperiode 2012 verstaan de periode van 1 februari 2012 tot en met 31 januari 2013. |
1.2. |
Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of meer en die volgens het visserijlogboek in 2004 minder dan 300 kg levend gewicht aan tong hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:
Wanneer aan een van deze voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage. |
-
2.Vistuig
Deze bijlage heeft betrekking op de volgende vistuiggroepen:
a) |
boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer; |
b) |
staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm. |
-
3.Activiteitsbeperkingen
De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer vissersvaartuigen die hun vlag voeren en in de Unie geregistreerd zijn, een van de in punt 2 vermelde vistuiggroepen aan boord hebben, deze niet langer dan het in hoofdstuk III bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied.
HOOFDSTUK II
TOELATING
-
4.Gemachtigde vaartuigen
4.1. |
Vaartuigen die gebruik maken van in punt 2 van deze bijlage vermeld vistuig en die vissen in het in punt 1.1 van deze bijlage vermelde gebied, beschikken over een vismachtiging die is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
4.2. |
Een lidstaat verleent vaartuigen die zijn vlag voeren, geen machtiging voor visserijactiviteiten met vistuig van een in punt 2 vermelde vistuiggroep in het betrokken gebied wanneer deze vaartuigen in het betrokken gebied in de jaren 2002 tot en met 2011 geen visserijactiviteiten van die aard hebben bedreven, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gereglementeerde gebied wordt onttrokken. |
4.3. |
Aan vaartuigen die wel met vistuig van een in punt 2 vermelde vistuiggroep hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het laatstbedoelde vistuig wordt toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het eerstbedoelde vistuig toegewezen dagen. |
4.4. |
Een vaartuig dat de vlag van een lidstaat voert die geen quota heeft in het gebied, mag in dat gebied niet vissen met vistuig van een in punt 2 vermelde vistuiggroep, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage. |
HOOFDSTUK III
AAN EU-VAARTUIGEN TOEGEWEZEN AANTAL DAGEN VAN AANWEZIGHEID IN HET GEBIED
-
5.Maximumaantal dagen
Het maximumaantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de beheersperiode 2012 aan een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn terwijl het één van de in punt 2 vermelde soorten vistuig aan boord heeft en gebruikt, staat vermeld in tabel I.
Tabel I
Maximumaantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn, per vistuiggroep
Vistuig punt 2 |
Benaming Enkel het in punt 2 vermelde vistuig worden gebruikt |
Westelijk Kanaal |
2, onder a) |
Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm |
164 |
2, onder b) |
Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm |
164 |
-
6.Kilowattdagensysteem
6.1. |
Tijdens de beheersperiode 2012 mogen de lidstaten de hun toegewezen visserijinspanning beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen de lidstaten een vaartuig, met betrekking tot de in tabel I opgenomen vistuiggroepen, toestaan om tijdens een maximumaantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met de betrokken groep overeenstemt, in acht wordt genomen. |
6.2. |
Voor een specifieke vistuiggroep is het totale aantal kilowattdagen de som zijn van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren en in aanmerking komen voor die specifieke groep. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken indien punt 6.1 niet werd toegepast. |
6.3. |
Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek in, vergezeld van elektronische verslagen waarin voor elke vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:
|
6.4. |
Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem. |
-
7.Toewijzing van extra dagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten
7.1. |
De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met een van de in punt 2 vermelde vistuigen aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten sinds 1 januari 2004 overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 of Verordening (EG) nr. 744/2008. Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijk verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat zij niet opnieuw visserijactiviteiten zullen beginnen. |
7.2. |
De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met een gegeven vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de dichtstbijzijnde hele dag. |
7.3. |
De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen. |
7.4. |
Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 7.1 bedoelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni 2012 bij de Commissie een verzoek in vergezeld van elektronische verslagen waarin per vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:
|
7.5. |
Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen aan die lidstaat een aantal dagen bovenop het in punt 5 bedoelde aantal dagen toekennen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. |
7.6. |
Tijdens de beheersperiode 2012 mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die in aanmerking komen voor de betrokken vistuiggroep. |
7.7. |
Extra dagen die eerder door de Commissie waren toegewezen wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten, mogen in de beheersperiode 2012 niet opnieuw door de lidstaten worden toegewezen, tenzij de Commissie heeft besloten deze extra dagen opnieuw te evalueren op basis van de huidige vistuiggroepen en beperkingen van het aantal zeedagen. Wanneer een lidstaat een verzoek indient om het aantal dagen opnieuw te evalueren, wordt hij in afwachting van het besluit van de Commissie voorlopig gemachtigd om 50 % van het extra aantal dagen te herverdelen. |
-
8.Toewijzing van extra dagen voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers
8.1. |
De Commissie kan op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector de lidstaten tussen 1 februari 2012 en 31 januari 2013 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met vistuig van een in punt 2 vermelde vistuiggroep aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor de nationale programma's die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 199/2008 en Verordening (EG) nr. 665/2008 (1). |
8.2. |
De waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein van het vissersvaartuig en van de bemanning. |
8.3. |
Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in. |
8.4. |
Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen bovenop het aantal dagen bedoeld in punt 5 voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van waarnemers geldt. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. |
8.5. |
Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan. |
HOOFDSTUK IV
BEHEER
-
9.Algemene verplichting
De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
-
10.Beheersperioden
10.1. |
Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden. |
10.2. |
Het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat zelf vastgesteld. |
10.3. |
Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen in een gebied per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 3. Op verzoek van de Commissie toont de lidstaat aan welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig aanwezigheden in het gebied beëindigt voordat of nadat een periode van 24 uur is afgelopen. |
HOOFDSTUK V
UITWISSELING VAN TOEGEWEZEN VISSERIJINSPANNINGEN
-
11.Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren
11.1. |
Een lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan andere vaartuigen die zijn vlag voeren, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het EU-vissersvlootregister geregistreerde vermogen. |
11.2. |
Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. |
11.3. |
Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is alleen toegestaan tussen vaartuigen die werken met dezelfde vistuiggroep als vermeld in punt 2 en gedurende dezelfde beheersperiode. |
11.4. |
Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden opgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure. |
-
12.Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van verschillende lidstaten voeren
Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.2, 4.4, 5, 6 en 10 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal overgedragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft, overeenkomstig de tussen de betrokken lidstaten gemaakte afspraken.
HOOFDSTUK VI
RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN
-
13.Visserijinspanningsverslag
Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is ICES-sector VIIe.
-
14.Verzameling van relevante gegevens
Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten per kwartaal de gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig en de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten vistuig gebruiken in het gebied.
-
15.Mededeling van relevante gegevens
Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde formaat aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie ook gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2011 en 2012, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformaat.
Tabel II
Rapportageformaat voor informatie betreffende de kW-dagen, per jaar
Lidstaat |
Vistuig |
Jaar |
Cumulatieve aangifte van inspanning |
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
Tabel III
Gegevensformaat voor informatie betreffende de kW-dagen, per jaar
Naam van het veld |
Maximumaantal letters/cijfers |
Richting (2) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
|||||||||||
|
3 |
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd |
||||||||||||
|
2 |
Een van de volgende vistuigtypes:
|
||||||||||||
|
4 |
2006, 2007, 2008, 2009, 2010, 2011 of 2012 |
||||||||||||
|
7 |
R |
Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 januari tot en met 31 december van het betrokken jaar |
Tabel IV
Rapportageformaat voor vaartuiggerelateerde informatie
Lidstaat |
CFR |
Kenteken van het vaartuig |
Duur van de beheersperiode |
Aangegeven vistuig |
Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig |
Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt |
Overgedragen dagen |
|||||||||
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
Nr. 1 |
Nr. 2 |
Nr. 3 |
… |
|||||
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
(5) |
(5) |
(5) |
(5) |
(6) |
(6) |
(6) |
(6) |
(7) |
(7) |
(7) |
(7) |
(8) |
Tabel V
Gegevensformaat voor vaartuiggerelateerde informatie
Naam van het veld |
Maximumaantal letters/cijfers |
Richting (3) L(inks)/R(echts) |
Definitie en opmerkingen |
|||||||||||
|
3 |
Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd |
||||||||||||
|
12 |
Nummer in het EU-vissersvlootregister (CFR) Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Wanneer een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd. |
||||||||||||
|
14 |
L |
Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87 |
|||||||||||
|
2 |
L |
Duur van de beheersperiode in maanden. |
|||||||||||
|
2 |
L |
Een van de volgende vistuigtypes:
|
|||||||||||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat het vaartuig overeenkomstig bijlage IIC voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode is toegewezen. |
|||||||||||
|
3 |
L |
Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode. |
|||||||||||
|
4 |
L |
Vermeld voor overgedragen dagen „– aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen „+ aantal overgedragen dagen”. |
-
Verordening (EG) nr. 665/2008 van de Commissie van 14 juli 2008 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 186 van 15.7.2008, blz. 3).
-
Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een formaat met vaste lengte.
-
Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een formaat met vaste lengte.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.