Verordening 2012/260 - Technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro

1.

Wettekst

30.3.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 94/22

 

VERORDENING (EU) Nr. 260/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 14 maart 2012

tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Het tot stand brengen van een geïntegreerde markt voor elektronische betalingen in euro, zonder onderscheid tussen binnenlandse en grensoverschrijdende betalingen, is noodzakelijk voor de goede werking van de interne markt. Daarom wordt met het project eengemaakte eurobetalingsruimte (single euro payments area — SEPA) beoogd gemeenschappelijke Uniebrede betalingsdiensten te ontwikkelen die de huidige binnenlandse betalingsdiensten moeten vervangen. De SEPA zou dankzij de invoering van open, gemeenschappelijke betalingsstandaarden, -voorschriften en -praktijken en een geïntegreerde verwerking van betalingen, burgers en ondernemingen van de Unie moeten voorzien van veilige, concurrerend geprijsde, gebruiksvriendelijke en betrouwbare betalingsdiensten in euro. Dit moet gelden voor SEPA-betalingen binnen en over nationale grenzen heen tegen dezelfde basisvoorwaarden en met dezelfde rechten en plichten, onafhankelijk van de plaats binnen de Unie. De SEPA moet worden voltooid op een wijze die de toegankelijkheid voor nieuwkomers op de markt en de ontwikkeling van nieuwe producten bevordert, en gunstige voorwaarden schept voor verscherpte concurrentie in de sector van de betalingsdiensten en voor de ongehinderde ontwikkeling en snelle, Uniebrede toepassing van innovaties op het gebied van betalingen. Grotere schaalvoordelen, grotere operationele efficiëntie en verscherpte concurrentie moeten bijgevolg leiden tot een neerwaartse druk op de prijzen voor elektronische betalingsdiensten in euro op basis van de „beste in zijn soort”. Dit zou aanzienlijke effecten moeten sorteren, met name in lidstaten waar betalingen relatief duur zijn in vergelijking met andere lidstaten. De overgang naar de SEPA mag daarom niet gepaard gaan met algehele prijsstijgingen voor betalingsdienstgebruikers in het algemeen en voor consumenten in het bijzonder. In plaats daarvan moet, wanneer de betalingsdienstgebruiker een consument is, het principe worden aangemoedigd om geen hogere kosten in rekening te brengen. De Commissie zal de prijsontwikkeling in de betalingssector blijven volgen en wordt verzocht hiervan een jaarlijkse analyse te verstrekken.

 

(2)

Het welslagen van de SEPA is economisch en politiek van groot belang. SEPA spoort volledig met de Europa 2020-strategie die gericht is op een slimmere economie waarin welvaart voortvloeit uit innovatie en het efficiëntere gebruik van de beschikbare middelen. Zowel het Europees Parlement, in zijn resoluties van 12 maart 2009 (4) en 10 maart 2010 (5) over de invoering van de SEPA, als de Raad, in zijn op 2 december 2009 aangenomen conclusies, heeft het belang van een snelle migratie naar de SEPA benadrukt.

 

(3)

Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt (6) legt een moderne juridische grondslag voor de totstandbrenging van een interne markt voor betalingen, waarvan de SEPA een wezenlijk onderdeel vormt.

 

(4)

Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap (7) voorziet ook in een aantal maatregelen ter bevordering van het welslagen van de SEPA zoals het uitbreiden van het beginsel van gelijke kosten tot grensoverschrijdende automatische afschrijvingen en bereikbaarheid voor automatische afschrijvingen.

 

(5)

Noch aan de aanbod- noch aan de vraagzijde is de zelfregulering van de Europese banksector via het SEPA-initiatief toereikend gebleken om een gecoördineerde migratie naar Uniebrede schema’s voor overmakingen en automatische afschrijvingen voort te stuwen. Met name is nagelaten om in voldoende mate en op transparante wijze rekening te houden met de belangen van consumenten en andere gebruikers. De stem van alle belanghebbenden moet worden gehoord. Bovendien is deze zelfregulering niet aan passende governancemechanismen onderworpen, hetgeen de trage overstap aan de vraagzijde gedeeltelijk kan verklaren. Hoewel de recente oprichting van de SEPA-raad een aanzienlijke verbetering voor de governance van het SEPA-project is, in essentie en formeel blijft deze governance in hoge mate nog steeds in handen van de Europese Betalingsraad (European Payments Council — EPC). De Commissie moet daarom de governanceregelingen van het gehele SEPA-project voor het einde van 2012 evalueren en waar nodig een voorstel indienen. Bij die evaluatie moet onder meer de samenstelling van de EPC worden onderzocht, alsmede de interactie tussen de EPC en een overkoepelende governancestructuur, zoals de SEPA-raad, en de rol van die overkoepelende structuur.

 

(6)

Alleen bij een snelle en alomvattende migratie naar Uniebrede overmakingen en automatische afschrijvingen zullen de voordelen van een geïntegreerde markt voor betalingen ten volle kunnen worden benut zodat er niet langer hoge kosten hoeven te worden gemaakt voor het tegelijk exploiteren van zowel bestaande als SEPA-producten. Er moeten derhalve voorschriften worden vastgesteld die gelden voor de uitvoering van alle in euro luidende overmakingen en automatische afschrijvingen binnen de Unie. De voorschriften moeten in dit stadium echter niet voor bankkaarttransacties gelden, aangezien nog steeds gewerkt wordt aan gemeenschappelijke standaarden voor betalingen met bankkaarten in de Unie. Geldtransfers, intern verwerkte betalingen, betalingstransacties van grote bedragen, betalingen tussen betalingsdienstaanbieders op hun eigen rekening en betalingen via de mobiele telefoon of enig ander telecommunicatie-, digitaal of IT-instrument mogen niet onder het toepassingsgebied van deze voorschriften vallen omdat deze betalingsdiensten niet vergelijkbaar zijn met overmakingen of automatische afschrijvingen. De voorschriften moeten echter wel gelden voor betalingstransacties waarbij een bankkaart bij een verkooppunt of een ander instrument zoals een mobiele telefoon wordt gebruikt als middel om een betalingstransactie te initiëren, ofwel bij het verkooppunt ofwel op afstand, direct resulterend in een overmaking of een automatische afschrijving naar en van een door een nationaal basisbankrekeningnummer (basic bank account number — BBAN) of een internationaal bankrekeningnummer (international bank account number — IBAN) geïdentificeerde betaalrekening. Daarnaast is het, gezien de specifieke kenmerken van betalingen die worden verwerkt door betalingssystemen voor grote bedragen, te weten de hoge prioriteit, de urgentie en voornamelijk het hoge bedrag, niet passend om dergelijke betalingen onder deze verordening te laten vallen. Die uitsluiting mag echter niet gelden voor betalingen door middel van automatische afschrijvingen, tenzij de betaler expliciet heeft verzocht de betaling te laten plaatsvinden via een betalingssysteem voor grote bedragen.

 

(7)

Momenteel bestaan er verschillende betalingsdiensten, vooral voor betalingen via het internet, die ook gebruikmaken van IBAN en de bedrijfsidentificatiecode (BIC) en gebaseerd zijn op overmakingen of automatische afschrijvingen maar aanvullende kenmerken hebben. Het wordt van deze diensten verwacht dat zij over hun huidige nationale grenzen worden uitgebreid en kunnen voorzien in de vraag van consumenten naar innovatieve, veilige en goedkope betalingsdiensten. Om dergelijke diensten niet van de markt uit te sluiten, moet de regeling voor de einddata voor overmakingen en automatische afschrijvingen waarin deze verordening voorziet, alleen gelden voor de overmaking of de automatische afschrijving die aan deze transacties ten grondslag ligt.

 

(8)

Bij de overgrote meerderheid van de transacties in de Unie is het mogelijk een unieke betaalrekening te identificeren met alleen IBAN, zonder daarbij nog BIC te hoeven aan te geven. Naar aanleiding hiervan hebben banken in een aantal lidstaten reeds een gids, databank of ander technisch hulpmiddel opgezet om de BIC vast te stellen die bij een specifieke IBAN hoort. BIC is alleen nodig in een zeer klein aantal speciale gevallen. Het lijkt onnodig en al te bezwaarlijk om alle betalers en begunstigden in de Unie te verplichten om altijd naast IBAN ook BIC op te geven, voor het kleine aantal gevallen waarvoor dit momenteel nog nodig is. Een veel eenvoudigere aanpak zou zijn om betalingsdienstaanbieders en andere partijen die gevallen te laten oplossen en elimineren, waarbij een betaalrekening niet ondubbelzinnig kan worden geïdentificeerd aan de hand van IBAN. Derhalve moeten de nodige technische middelen worden ontwikkeld om alle gebruikers in staat te stellen een betaalrekening ondubbelzinnig aan de hand van alleen IBAN te identificeren.

 

(9)

Om een overmaking te kunnen uitvoeren, moet de betaalrekening van de begunstigde bereikbaar zijn. Daarom moet er in de hele Unie een bereikbaarheidsverplichting worden vastgesteld om te zorgen voor een succesvolle invoering van Uniebrede overmakings- en automatische afschrijvingsdiensten. Ter verbetering van de transparantie is het verder passend die verplichting en de bereikbaarheidsverplichting voor automatische afschrijvingen die reeds geldt uit hoofde van Verordening (EG) nr. 924/2009, in één enkele handeling te consolideren. Alle betaalrekeningen van begunstigden die bereikbaar zijn voor nationale overmakingen moeten ook bereikbaar zijn via een Uniebrede overmakingsregeling. Alle betaalrekeningen van betalers die bereikbaar zijn voor nationale automatische afschrijvingen moeten ook bereikbaar zijn via een Uniebrede automatische afschrijvingsregeling. Dit moet gelden ongeacht of een betalingsdienstaanbieder besluit om al dan niet aan een specifieke overmakings- of automatische afschrijvingsregeling deel te nemen.

 

(10)

Technische interoperabiliteit is een absolute voorwaarde voor concurrentie. Voor de totstandbrenging van een geïntegreerde markt voor elektronische betalingssystemen in euro is het van essentieel belang dat het verwerken van overmakingen en automatische afschrijvingen niet door sectorvoorschriften of technische belemmeringen wordt gehinderd, zoals verplichte deelname in meer dan één systeem voor de afwikkeling van grensoverschrijdende betalingen. Overmakingen en automatische afschrijvingen moeten worden uitgevoerd overeenkomstig een regeling waarvan de basisvoorschriften worden onderschreven door betalingsdienstaanbieders die een meerderheid van betalingsdienstaanbieders in een meerderheid van de lidstaten vertegenwoordigen en een meerderheid van betalingsdienstaanbieders binnen de Unie vormen, en die dezelfde zijn voor grensoverschrijdende als voor zuivere binnenlandse overmakings- en automatischeafschrijvingstransacties. Als er meer dan één betalingssysteem bestaat voor de verwerking van dergelijke betalingen, moeten deze systemen interoperabel zijn door de toepassing van Uniebrede en internationale standaarden, zodat alle betalingsdienstgebruikers en alle betalingsdienstaanbieders de voordelen kunnen genieten van vlotte retailbetalingen in euro over de hele Unie.

 

(11)

Gelet op de specifieke kenmerken van de bedrijfsmarkt, en hoewel overmakingen of automatische afschrijvingen tussen bedrijven moeten voldoen aan alle andere vereisten van deze verordening, waaronder de vereiste aangaande het hebben van dezelfde regels voor grensoverschrijdende en nationale transacties, dient de vereiste dat deelnemers een meerderheid van de betalingsdienstaanbieders in een meerderheid van de lidstaten vertegenwoordigen, slechts in zoverre te gelden dat de betalingsdienstaanbieders die diensten inzake overmaking of automatische afschrijving tussen bedrijven aanbieden, de meerderheid van de betalingsdienstaanbieders moeten vertegenwoordigen in de meerderheid van de lidstaten waar deze diensten beschikbaar zijn, en een meerderheid moeten vormen van betalingsdienstaanbieders die dergelijke diensten binnen de Unie aanbieden.

 

(12)

Om voor interoperabiliteit tussen betalingssystemen te zorgen, is het van cruciaal belang technische vereisten vast te stellen die eenduidig de kenmerken bepalen waaraan Uniebrede betalingsschema’s die volgens passende governanceregelingen worden ontwikkeld, moeten voldoen. Deze technische vereisten mogen flexibiliteit en innovatie niet beknotten en moeten open en neutraal staan ten aanzien van potentiële nieuwe ontwikkelingen en verbeteringen op de markt voor betalingen. Technische vereisten moeten worden ontworpen met inachtneming van de speciale kenmerken van overmakingen en automatische afschrijvingen, in het bijzonder met betrekking tot de gegevenselementen die in het betalingsbericht worden vermeld.

 

(13)

Het is belangrijk maatregelen te nemen om het vertrouwen van betalingsdienstgebruikers in het gebruik van dergelijke diensten, in het bijzonder voor automatische afschrijvingen, te versterken. Deze maatregelen moeten betalers in staat stellen om hun betalingsdienstaanbieders op te dragen de automatische afschrijvingen te beperken tot een bepaald bedrag of een bepaalde periodiciteit en om witte of zwarte lijsten van begunstigden op te stellen. Het is in het kader van de invoering van Uniebrede schema’s voor automatische afschrijving passend dat consumenten van dergelijke controles kunnen genieten. Niettemin is het voor de praktische uitvoering van controles van begunstigden van belang dat betalingsdienstaanbieders dergelijke controles kunnen uitvoeren op basis van IBAN en, gedurende een overgangsperiode maar slechts indien noodzakelijk, BIC, of een andere unieke crediteurenidentificator van specifieke begunstigden. Andere relevante rechten van gebruikers zijn reeds vastgelegd in Richtlijn 2007/64/EG en moeten volledig worden gewaarborgd.

 

(14)

Technische standaardisatie is een hoeksteen voor de integratie van netwerken zoals de uniale markt voor betalingen. Vanaf een bepaalde datum moet het toepassen van door internationale of Europese normalisatie-instellingen ontwikkelde standaarden voor alle relevante transacties verplicht zijn. In de context van betalingen zijn de verplichte standaarden IBAN, BIC en de norm voor berichten betreffende financiële diensten: „ISO 20022 XML”. Om volledige interoperabiliteit in de hele Unie te bereiken, is het daarom noodzakelijk dat alle betalingsdienstaanbieders deze standaarden toepassen. In het bijzonder moet de verplichte gebruikmaking van het IBAN en de BIC indien nodig via uitvoerige communicatie en stimulerende maatregelen in de lidstaten worden bevorderd, zodat wordt bijgedragen aan een vlotte en gemakkelijke overgang naar Uniebrede overmakingen en automatische afschrijvingen, met name voor consumenten. Betalingsdienstaanbieders moeten bilateraal of multilateraal kunnen overeenkomen dat het gebruikte Latijnse alfabet wordt uitgebreid om regionale variaties van SEPA-standaardberichten te ondersteunen.

 

(15)

Het is van het grootste belang dat alle actoren, en met name burgers van de Unie, goed en tijdig worden geïnformeerd, zodat ze volledig zijn voorbereid op de veranderingen die de SEPA meebrengt. Belangrijke belanghebbenden zoals betalingsdienstaanbieders, overheden en nationale centrale banken, alsmede andere intensieve gebruikers van geregelde betalingen, moeten daarom specifieke en uitgebreide voorlichtingscampagnes voeren die in verhouding staan tot de behoeften en toegesneden zijn op hun publiek, teneinde de publieke bewustwording te verhogen en burgers voor te bereiden op de invoering van de SEPA. Met name moeten de burgers vertrouwd worden gemaakt met de overstap van BBAN’s naar IBAN’s. Dergelijke voorlichtingscampagnes kunnen het best worden gecoördineerd door nationale SEPA-coördinatiecomités.

 

(16)

Om in het belang van de duidelijkheid en de eenvoud voor de consument een gecoördineerd overgangsproces mogelijk te maken, is het passend één einddatum voor de migratie vast te stellen waarbinnen alle overmakingen en automatische afschrijvingen aan deze technische vereisten moeten voldoen, en daarbij de markt open te laten voor verdere ontwikkeling en innovatie.

 

(17)

Gedurende een overgangsperiode moeten de lidstaten toestemming kunnen geven om consumenten de mogelijkheid te bieden gebruik te blijven maken van het BBAN voor nationale betalingstransacties, mits de interoperabiliteit is gewaarborgd door technische en veilige omzetting van het BBAN in de respectievelijke unieke identificator van de betaalrekening door de betreffende betalingsdienstaanbieder. De betalingsdienstaanbieder mag geen directe of indirecte kosten of andere vergoedingen in rekening brengen voor die dienst.

 

(18)

Hoewel de mate waarin overmakingen en automatische afschrijvingsdiensten zijn ontwikkeld van lidstaat tot lidstaat verschilt, zou de vaststelling van één tijdslimiet aan het eind van een adequate uitvoeringsperiode, die het mogelijk maakt alle vereiste procedures af te wikkelen, bijdragen aan een gecoördineerde, coherente en geïntegreerde overgang naar de SEPA en helpen voorkomen dat er een SEPA ontstaat met twee snelheden, waardoor de consumenten nog meer in verwarring zouden raken.

 

(19)

Aan betalingsdienstaanbieders en betalingsdienstgebruikers dient voldoende tijd te worden gegeven voor de aanpassing aan de technische vereisten. De aanpassingsperiode mag echter geen onnodige vertraging opleveren ten aanzien van de voordelen voor de consument en mag proactieve bedrijven die al zijn overgeschakeld naar de SEPA, niet voor hun inspanningen bestraffen. Ten behoeve van binnenlandse en grensoverschrijdende betalingstransacties dienen de betalingsdienstaanbieders hun particuliere klanten de nodige technische diensten aan te bieden om een soepele en veilige overgang naar de in deze verordening opgenomen technische vereisten te garanderen.

 

(20)

Het is belangrijk de betalingssector rechtszekerheid te bieden inzake bedrijfsmodellen voor automatische afschrijvingen. Regelgeving inzake multilaterale afwikkelingsvergoedingen (multilateral interchange fees — MIF’s) voor automatische afschrijvingen is van essentieel belang om neutrale concurrentievoorwaarden tot stand te brengen voor de betalingsdienstaanbieders en op die manier één markt voor automatische afschrijvingen te kunnen ontwikkelen. MIF’s voor transacties die verworpen, geweigerd, teruggestuurd of herroepen worden omdat ze niet correct kunnen worden uitgevoerd of omdat ze resulteren in uitzonderingsverwerking (zogeheten R-transacties, waarbij de letter R kan staan voor: „reject”, „refusal”, „return”, „reversal”, „revocation” of „request for cancellation”), kunnen helpen de kosten binnen de eengemaakte markt op efficiënte wijze toe te rekenen. Voor de totstandbrenging van een effectieve Europese markt voor automatische afschrijvingen zou het bijgevolg bevorderlijk zijn MIF’s per transactie te verbieden. Niettemin moeten vergoedingen voor R-transacties worden toegestaan, mits zij aan bepaalde voorwaarden voldoen. De betalingsdienstaanbieders moeten de consumenten in het belang van de transparantie en de consumentenbescherming duidelijke en begrijpelijke informatie over de vergoedingen voor R-transacties verstrekken. In elk geval mogen de voorschriften voor R-transacties geen afbreuk doen aan de toepassing van de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (TFEU). Daarnaast zij opgemerkt dat in algemene zin automatische afschrijvingen en kaartbetalingen verschillende kenmerken hebben, in het bijzonder wat betreft de grotere mogelijkheden voor begunstigden om het gebruik van automatische afschrijvingen door betalers te stimuleren door middel van een reeds bestaand contract tussen de begunstigde en de betaler, terwijl voor kaartbetalingen geen sprake is van een bestaand contract en de betalingstransactie vaak een afzonderlijke en onregelmatige gebeurtenis is. Daarom laten de bepalingen inzake MIF’s voor automatische afschrijvingen de analyse in het kader van de uniale mededingingsregels van MIF’s voor transacties met betaalkaarten onverlet. Bijkomende optionele diensten vallen niet onder het verbod uit hoofde van deze verordening indien deze duidelijk en eenduidig verschillen van de basisdiensten voor automatische afschrijving en indien betalingsdienstaanbieders en betalingsdienstgebruikers de volledige vrijheid hebben om dergelijke diensten aan te bieden dan wel te gebruiken. Niettemin blijven de uniale en nationale mededingingsregels op deze diensten van toepassing.

 

(21)

Daarom moet de mogelijkheid om MIF’s per transactie toe te passen voor binnenlandse en grensoverschrijdende automatische afschrijvingen in de tijd worden beperkt en moeten algemene voorwaarden worden vastgesteld voor de toepassing van afwikkelingsvergoedingen voor R-transacties.

 

(22)

De Commissie moet toezicht houden op het niveau van de vergoedingen voor R-transacties in de Unie. Vergoedingen voor R-transacties op de interne markt moeten gaandeweg convergeren zodat deze vergoedingen niet zodanig tussen de lidstaten variëren dat zij een bedreiging vormen voor een gelijk speelveld.

 

(23)

In sommige lidstaten bestaan er bepaalde betalingsdiensten die overmakingen of automatische afschrijvingen zijn, maar die vaak om historische of wettelijke redenen zeer specifieke functies hebben. Het transactievolume van dergelijke diensten is doorgaans marginaal. Dergelijke diensten kunnen dan ook onder de nicheproducten worden gerekend. Een overgangsperiode voor dergelijke nicheproducten die lang genoeg is om de gevolgen van de migratie voor de betalingsdienstgebruikers zo beperkt mogelijk te houden, moet beide zijden van de markt helpen zich eerst te richten op de migratie van het gros van de overmakingen en automatische afschrijvingen, waardoor de meeste potentiële voordelen van een geïntegreerde markt voor betalingen in de Unie vroeger kunnen worden benut. In sommige lidstaten bestaan specifieke instrumenten voor automatische afschrijving die erg lijken op betaalkaarttransacties, doordat de betaler bij het verkooppunt een kaart gebruikt om de betalingstransactie te initiëren; de onderliggende betalingstransactie is evenwel een automatische afschrijving. Bij dergelijke betalingstransacties wordt de kaart alleen gebruikt voor het aflezen van gegevens, om de elektronische totstandbrenging te vergemakkelijken van het mandaat dat door de betaler aan het verkooppunt moet worden ondertekend. Hoewel deze betalingsdiensten niet kunnen worden geclassificeerd als nicheproduct, is een overgangsperiode voor deze betalingsdiensten nodig, wegens het aanzienlijke transactievolume waarom het gaat. Om de belanghebbenden in staat te stellen een adequaat SEPA-substituut te ontwikkelen, moet deze overgangsperiode een afdoende lengte hebben.

 

(24)

Voor de goede werking van de interne markt voor betalingen is het van essentieel belang ervoor te zorgen dat betalers zoals consumenten, ondernemingen of overheden overmakingen kunnen uitvoeren naar betaalrekeningen die door begunstigden worden aangehouden bij betalingsdienstaanbieders die zich in andere lidstaten bevinden en die overeenkomstig deze verordening bereikbaar zijn.

 

(25)

Om een soepele overgang naar de SEPA te waarborgen, moet elke geldige machtiging aan de begunstigde om terugkerende automatische afschrijvingen uit te voeren in een bestaand schema, geldig blijven na de in deze verordening vastgestelde tijdslimiet voor de omschakeling. Een dergelijke machtiging moet worden beschouwd als toestemming aan de betalingsdienstaanbieder van de betaler om de door de begunstigde geïnde terugkerende automatische afschrijvingen uit te voeren in overeenstemming met deze verordening, bij gebrek aan nationaal recht betreffende de voortgezette geldigheid van het mandaat of aan afspraken met de klanten om automatischeafschrijvingsmandaten te wijzigen om hun voorzetting mogelijk te maken. De rechten van de consument moeten evenwel worden beschermd en indien bestaande mandaten voor automatische afschrijving onvoorwaardelijk rechten op terugbetaling kennen, moeten deze rechten worden gehandhaafd.

 

(26)

De bevoegde autoriteiten moeten de nodige bevoegdheden krijgen om hun controletaken doeltreffend uit te voeren en alle nodige maatregelen te nemen, waaronder de behandeling van klachten, om ervoor te zorgen dat betalingsdienstaanbieders aan deze verordening voldoen. Tevens dienen lidstaten ervoor te zorgen dat klachten tegen betalingsdienstaanbieders die deze verordening niet naleven, kunnen worden ingediend en dat deze verordening op doeltreffende en efficiënte wijze kan worden gehandhaafd door middel van administratieve of gerechtelijke middelen. Om naleving van deze verordening te bevorderen moeten de bevoegde autoriteiten van de verschillende lidstaten onderling samenwerken en in voorkomend geval met de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken van de lidstaten en met andere relevante bevoegde autoriteiten zoals de bij Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (8) opgerichte Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese Bankautoriteit) (EBA), die zijn aangewezen overeenkomstig de op betalingsdienstaanbieders toepasselijke uniale of nationale wetgeving.

 

(27)

De lidstaten moeten voorschriften vaststellen inzake de sancties die gelden voor inbreuken op deze verordening en waarborgen dat deze sancties doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn, en dat ze worden uitgevoerd. Deze sancties mogen niet worden toegepast op consumenten.

 

(28)

Om ervoor te zorgen dat beroep kan worden aangetekend wanneer deze verordening verkeerd wordt toegepast of wanneer er geschillen tussen betalingsdienstgebruikers en betalingsdienstaanbieders ontstaan met betrekking tot rechten en plichten uit hoofde van deze verordening, moeten de lidstaten adequate en effectieve buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures opzetten. lidstaten moeten kunnen bepalen dat die procedures alleen van toepassing zijn op consumenten of op consumenten en micro-ondernemingen.

 

(29)

De Commissie moet bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité, de EBA en de ECB een verslag indienen over de toepassing van deze verordening. Het verslag moet indien nodig vergezeld gaan van een voorstel voor wijziging van deze verordening.

 

(30)

Teneinde te waarborgen dat de technische vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro actueel blijven, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gedelegeerde handelingen vast te stellen ten aanzien van die technische vereisten. In de verklaring (nr. 39) bij artikel 290 VWEU, die gehecht is aan de Slotakte van de intergouvernementele conferentie tot aanneming van het Verdrag van Lissabon, nam de conferentie nota van het voornemen van de Commissie om de door de lidstaten aangewezen deskundigen te blijven raadplegen bij de voorbereiding van haar ontwerpen van gedelegeerde handelingen op het gebied van financiële diensten, overeenkomstig haar vaste praktijk. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passend en transparant overleg overgaat, onder meer met de Europese Centrale Bank en alle relevante belanghebbenden. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op passende wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

 

(31)

Aangezien betalingsdienstaanbieders die zich in lidstaten bevinden waarvan de munteenheid niet de euro is, specifiek voorbereidend werk zouden moeten verrichten buiten de markt voor betalingen van hun nationale valuta, moeten deze betalingsdienstaanbieders de toepassing van de technische vereisten gedurende een bepaalde periode kunnen uitstellen. De lidstaten die niet de euro als munt hebben, dienen echter aan de technische vereisten te voldoen om een echt Europees betalingsgebied tot stand te brengen, waardoor de interne markt zal worden versterkt.

 

(32)

Om brede publieke steun voor de SEPA te waarborgen, is een hoog niveau van bescherming van betalers van essentieel belang, met name voor automatischeafschrijvingstransacties. De huidige en enige pan-Europese regeling voor automatische afschrijvingen voor consumenten, ontwikkeld door de EPC, voorziet in een onvoorwaardelijk recht op terugbetaling, zonder beantwoording van vragen, van toegestane betalingen gedurende een periode van acht weken vanaf de datum waarop de geldmiddelen werden afgeschreven, terwijl dit recht op terugbetaling aan een aantal voorwaarden is gebonden in overeenstemming met artikel 62 en 63 van Richtlijn 2007/64/EG. Met het oog op de heersende situatie op de markt en de noodzaak om een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen, moeten de effecten van deze bepalingen worden beoordeeld in een verslag dat de Commissie, in overeenstemming met artikel 87 van Richtlijn 2007/64/EG, uiterlijk voor 1 november 2012 moet indienen bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de ECB, waar passend vergezeld van een voorstel voor herziening ervan.

 

(33)

Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (9) regelt de overeenkomstig deze verordening uitgevoerde verwerking van persoonsgegevens. Bij de overgang naar de SEPA en de invoering van gemeenschappelijke betalingsstandaarden en -voorschriften moet het nationale recht inzake de bescherming van gevoelige persoonsgegevens in de lidstaten worden nageleefd en moeten de belangen van de burgers van de Unie worden gewaarborgd.

 

(34)

Financiële berichten betreffende betalingen en transfers in de SEPA vallen buiten het toepassingsgebied van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika van 28 juni 2010 inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering (terrorist finance tracking program) (10).

 

(35)

Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk het vaststellen van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang of de gevolgen ervan beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

 

(36)

Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 924/2009, moeten de lidstaten alle voor betalingsdienstaanbieders geldende, op betalingen gebaseerde nationale rapportageverplichtingen afschaffen voor betalingsbalansstatistieken met betrekking tot betalingstransacties van hun klanten tot een bedrag van 50 000 EUR. De verzameling van betalingsbalansstatistieken op basis van betalingen werd ingevoerd na beëindiging van de deviezencontroles en heeft tot nu toe een belangrijke gegevensbron gevormd, samen met andere bronnen zoals rechtstreekse onderzoeken, en draagt bij aan hoogwaardige statistieken. Vanaf het begin van de jaren 90 kozen sommige lidstaten ervoor meer gebruik te maken van informatie die direct door ondernemingen en huishoudens werd geleverd dan van gegevens gemeld door banken namens hun klanten. Hoewel op betalingen gebaseerde rapportage een oplossing vormt die, voor de maatschappij als geheel, de kosten van het opstellen van betalingsbalansen beperkt en tegelijkertijd hoogwaardige statistieken waarborgt, kan de handhaving van een dergelijke vorm van rapportage wanneer het uitsluitend gaat om grensoverschrijdende betalingen in sommige lidstaten de efficiëntie verminderen en de kosten verhogen. Aangezien een van de doelen van de SEPA is om de kosten van grensoverschrijdende betalingen te verlagen, moet de rapportage van betalingsbalansen op basis van betalingen geheel worden afgeschaft.

 

(37)

Ter bevordering van de rechtszekerheid is het passend de in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 924/2009 genoemde termijnen voor afwikkelingsvergoedingen af te stemmen op de bepalingen van deze verordening.

 

(38)

Verordening (EG) nr. 924/2009 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

  • 1. 
    Bij deze verordening worden de regels vastgesteld voor in euro luidende overmakings- en automatischeafschrijvingstransacties binnen de Unie waarbij zowel de betalingsdienstaanbieder van de betaler als de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde zich in de Unie bevinden, of waarbij de enige bij de betalingstransactie betrokken betalingsdienstaanbieder zich in de Unie bevindt.
  • 2. 
    Deze verordening is niet van toepassing op:
 

a)

betalingstransacties die voor eigen rekening worden uitgevoerd tussen en binnen betalingsdienstaanbieders, met inbegrip van hun agenten of bijkantoren;

 

b)

betalingstransacties die worden verwerkt en afgewikkeld via betalingssystemen voor grote bedragen, met uitzondering van automatischeafschrijvingstransacties waarvoor de betaler niet expliciet om betaling via een betalingssysteem voor grote bedragen heeft verzocht;

 

c)

betalingstransacties die met een betaalkaart of een vergelijkbaar instrument worden uitgevoerd, waaronder ook geldopname in contanten, tenzij de betaalkaart of het vergelijkbaar instrument wordt gebruikt enkel voor het aanmaken van de informatie die vereist is voor het direct uitvoeren van een overmaking of een automatische afschrijving naar en van een door BBAN of IBAN geïdentificeerde betaalrekening;

 

d)

betalingstransacties die worden uitgevoerd met behulp van een telecommunicatie-, digitaal of IT-apparaat, als dergelijke betalingstransacties niet een overmaking of een automatische afschrijving naar en van een door BBAN of IBAN geïdentificeerde betaalrekening tot gevolg hebben;

 

e)

transacties betreffende geldtransfer zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 13, van Richtlijn 2007/64/EG;

 

f)

betalingstransacties waarbij elektronisch geld als gedefinieerd in artikel 2, punt 2, van Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld (11) wordt overgemaakt, tenzij deze transacties resulteren in een overmaking of een automatische afschrijving naar en van een door BBAN of IBAN geïdentificeerde betaalrekening.

  • 3. 
    Indien een betalingsschema is gebaseerd op betalingstransacties via overmaking of automatische afschrijving maar aanvullende optionele kenmerken of diensten heeft, is deze verordening alleen van toepassing op de onderliggende overmakingen of automatische afschrijvingen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1. 
    „overmaking”: een binnenlandse of grensoverschrijdende betalingsdienst voor het crediteren van de betaalrekening van een begunstigde met een betalingstransactie of een reeks betalingstransacties van een betaalrekening van een betaler door de betalingsdienstaanbieder die de betaalrekening van de betaler beheert, op basis van een door de betaler gegeven instructie;
  • 2. 
    „automatische afschrijving”: een binnenlandse of grensoverschrijdende betalingsdienst voor debiteringen van de betaalrekening van een betaler, waarbij een betalingstransactie wordt geïnitieerd door de begunstigde op basis van een door de betaler verstrekte instemming;
  • 3. 
    „betaler”: hetzij een natuurlijk of een rechtspersoon die houder is van een betaalrekening en een betalingsopdracht vanaf die betaalrekening toestaat, hetzij, als er geen betaalrekening van de betaler is, een natuurlijke of rechtspersoon die een betalingsopdracht geeft naar de betaalrekening van een begunstigde;
  • 4. 
    „begunstigde”: een natuurlijk of een rechtspersoon die een betaalrekening heeft en die de beoogde ontvanger is van de geldmiddelen waarop een betalingstransactie betrekking heeft;
  • 5. 
    „betaalrekening”: een op naam van één of meer betalingsdienstgebruikers aangehouden rekening die voor de uitvoering van betalingstransacties wordt gebruikt;
  • 6. 
    „betalingssysteem”: een systeem voor de overmaking van geld met formele en gestandaardiseerde regelingen en gemeenschappelijke voorschriften voor de verwerking, clearing of afwikkeling van betalingstransacties;
  • 7. 
    „betalingsschema”: een enkel geheel van tussen betalingsdienstaanbieders overeengekomen voorschriften, praktijken, standaarden en/of uitvoeringsrichtsnoeren voor betalingstransacties over de hele Unie en binnen lidstaten dat losstaat van een infrastructuur die of betalingssysteem dat de werking ervan ondersteunt;
  • 8. 
    „betalingsdienstaanbieder”: een aanbieder van betalingsdiensten, die valt onder de in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2007/64/EG bedoelde categorieën en de in artikel 26 van Richtlijn 2007/64/EG bedoelde natuurlijke of rechtspersonen, met uitzondering van de instanties vermeld in artikel 2 van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (12) waaraan ontheffing is verleend op grond van artikel 2, lid 3, van Richtlijn 2007/64/EG;
  • 9. 
    „betalingsdienstgebruiker”: een natuurlijk of rechtspersoon die in de hoedanigheid van betaler of begunstigde van een betalingsdienst gebruikmaakt;
  • 10. 
    „betalingstransactie”: een door de betaler of de begunstigde geïnitieerde handeling waarbij geldmiddelen worden overgemaakt tussen betaalrekeningen in de Unie, ongeacht of er onderliggende verplichtingen tussen de betaler en de begunstigde bestaan;
  • 11. 
    „betalingsopdracht”: een door een betaler of begunstigde aan zijn betalingsdienstaanbieder gegeven instructie om een betalingstransactie uit te voeren;
  • 12. 
    „afwikkelingsvergoeding”: een vergoeding die voor automatischeafschrijvingstransacties tussen de betalingsdienstaanbieder van de betaler en van de begunstigde wordt betaald;
  • 13. 
    „MIF”: een multilaterale afwikkelingsvergoeding (multilateral interchange fee) die het voorwerp is van een akkoord tussen meer dan twee betalingsdienstaanbieders;
  • 14. 
    „BBAN”: een identificatienummer van een betaalrekening, dat een individuele betaalrekening bij een betalingsdienstaanbieder ondubbelzinnig identificeert in een lidstaat en dat alleen voor binnenlandse betalingstransacties kan worden gebruikt, terwijl dezelfde betaalrekening wordt geïdentificeerd door middel van IBAN voor grensoverschrijdende betalingstransacties;
  • 15. 
    „IBAN”: een identificatienummer van een internationale betaalrekening, dat een individuele betaalrekening ondubbelzinnig identificeert in een lidstaat, en waarvan de elementen zijn omschreven door de Internationale Organisatie voor Normalisatie (International Standard Organisation — ISO);
  • 16. 
    „BIC”: een bedrijfsidentificatiecode die een betalingsdienstaanbieder ondubbelzinnig identificeert, en waarvan de elementen zijn omschreven door de ISO;
  • 17. 
    „ISO 20022 XML-norm”: een norm voor de ontwikkeling van elektronische financiële berichten zoals gedefinieerd door de ISO, die de fysieke weergave van de betalingstransacties in XML-syntax omvat, overeenkomstig de sectorvoorschriften en uitvoeringsrichtsnoeren van Uniebrede schema’s voor betalingstransacties die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen;
  • 18. 
    „betalingssysteem voor grote bedragen”: een betalingssysteem met als hoofddoel de verwerking, clearing of afwikkeling van enkelvoudige betalingstransacties van hoge prioriteit en urgentie en van voornamelijk grote bedragen;
  • 19. 
    „afwikkelingsdatum”: datum waarop de verplichtingen met betrekking tot de overschrijving van geldmiddelen tussen de betalingsdienstaanbieder van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde worden nagekomen;
  • 20. 
    „inning”: onderdeel van een automatischeafschrijvingstransactie die begint bij de initiatie ervan door de begunstigde en eindigt door de normale debitering van de betaalrekening van de betaler;
  • 21. 
    „mandaat”: de uitdrukking van instemming en machtiging die de betaler aan de begunstigde en (rechtstreeks of onrechtstreeks via de begunstigde) aan de betalingsdienstaanbieder van de betaler geeft om de begunstigde in staat te stellen een inning te initiëren voor het debiteren van de door de betaler aangewezen betaalrekening en de betalingsdienstaanbieder van de betaler in staat te stellen deze instructies uit te voeren;
  • 22. 
    „retailbetalingssysteem”: een betalingssysteem dat hoofdzakelijk bedoeld is voor de verwerking, clearing of afwikkeling van overmakingen of automatische afschrijvingen die in het algemeen zijn gebundeld met het oog op het versturen ervan en voornamelijk kleine bedragen betreffen en een lage prioriteit hebben, en dat geen betalingssysteem voor grote bedragen is;
  • 23. 
    „micro-onderneming”: een onderneming die op het tijdstip van sluiting van het betalingsdienstencontract een onderneming is als gedefinieerd in artikel 1 en artikel 2, leden 1 en 3, van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie (13);
  • 24. 
    „consument”: een natuurlijk persoon die in het kader van betalingsdienstencontracten, handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen;
  • 25. 
    „R-transactie”: een betalingstransactie die niet juist kan worden uitgevoerd door een betalingsdienstaanbieder of die een uitzonderingsverwerking tot gevolg heeft, onder andere door een gebrek aan geldmiddelen, herroeping, een foutief bedrag of foutieve datum, een ontbrekend mandaat of een verkeerde of opgeheven rekening;
  • 26. 
    „grensoverschrijdende betalingstransactie”: een betalingstransactie geïnitieerd door een betaler of door een begunstigde, waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde zich in verschillende lidstaten bevinden;
  • 27. 
    „binnenlandse betalingstransactie”: een betalingstransactie geïnitieerd door een betaler of door een begunstigde, waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde zich in dezelfde lidstaat bevinden;
  • 28. 
    „referentie”: een natuurlijke of rechtspersoon namens wie de betaler een betaling verricht of de begunstigde een betaling ontvangt.

Artikel 3

Bereikbaarheid

  • 1. 
    Een betalingsdienstaanbieder van een begunstigde die bereikbaar is voor een binnenlandse overmaking in het kader van een betalingsschema is overeenkomstig de voorschriften van een Uniebrede betalingsschema bereikbaar voor overmakingen die worden geïnitieerd door een betaler via een betalingsdienstaanbieder die zich in om het even welke lidstaat bevindt.
  • 2. 
    Een betalingsdienstaanbieder van een betaler die bereikbaar is voor een binnenlandse automatische afschrijving in het kader van een betalingsschema is overeenkomstig de voorschriften van een Uniebrede betalingsschema bereikbaar voor automatische overschrijvingen die worden geïnitieerd door een begunstigde via een betalingsdienstaanbieder die zich in om het even welke lidstaat bevindt.
  • 3. 
    Lid 2 is alleen van toepassing op automatische afschrijvingen die voor consumenten als betalers beschikbaar zijn krachtens het betalingsschema.

Artikel 4

Interoperabiliteit

  • 1. 
    De betalingsschema’s die door betalingsdienstaanbieders voor het uitvoeren van overmakingen en automatische afschrijvingen moeten worden gebruikt, voldoen aan de volgende voorwaarden:
 

a)

de voorschriften ervan zijn dezelfde voor binnenlandse en grensoverschrijdende overmakingstransacties binnen de Unie en evenzo voor binnenlandse en grensoverschrijdende automatischeafschrijvingstransacties binnen de Unie, en

 

b)

de deelnemers aan het betalingsschema vertegenwoordigen een meerderheid van de betalingsdienstaanbieders binnen een meerderheid van de lidstaten en vormen een meerderheid van betalingsdienstaanbieders binnen de Unie, waarbij alleen rekening wordt gehouden met betalingsdienstaanbieders die respectievelijk overmakingen of automatische afschrijvingen aanbieden.

Wanneer de betaler noch de begunstigde een consument is, wordt voor de toepassing van de eerste alinea, onder b), alleen rekening gehouden met lidstaten waar dergelijke diensten door betalingsdienstaanbieders worden aangeboden, en alleen met betalingsdienstaanbieders die dergelijke diensten aanbieden.

  • 2. 
    De exploitant of, indien er geen formele exploitant is, de deelnemers aan een retailbetalingssysteem binnen de Unie dragen ervoor zorg dat hun betalingssysteem technisch interoperabel is met andere retailbetalingssystemen binnen de Unie dankzij het gebruik van door internationale of Europese normalisatie-instellingen ontwikkelde standaarden. Bovendien stellen zij geen bedrijfsmatige voorschriften vast die de interoperabiliteit met andere retailbetalingssystemen binnen de Unie beperken. Betalingssystemen die zijn aangewezen krachtens Richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (14) dienen slechts technische interoperabiliteit te waarborgen met andere betalingssystemen die zijn aangewezen krachtens dezelfde richtlijn.
  • 3. 
    Het verwerken van overmakingen en automatische afschrijvingen wordt niet door technische belemmeringen gehinderd.
  • 4. 
    De eigenaar van het betalingsschema of, indien er geen formele eigenaar van een betalingsschema is, de belangrijkste deelnemer van een nieuw ingevoerd retailbetalingsschema dat in ten minste acht lidstaten deelnemers heeft, kan bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de eigenaar van het betalingsschema of waar de belangrijkste deelnemer zich bevindt, een aanvraag indienen voor een tijdelijke vrijstelling van de voorwaarden van lid 1, eerste alinea, onder b). Na raadpleging van de bevoegde autoriteiten in de andere lidstaten waar het nieuw ingevoerde betalingsschema een deelnemer heeft, de Commissie en de ECB, kunnen deze bevoegde autoriteiten een dergelijke vrijstelling verlenen voor maximaal drie jaar. Deze bevoegde autoriteiten baseren hun besluit op de capaciteit die de regeling heeft om zich te ontwikkelen tot een volwaardig pan-Europees betalingsschema en bij te dragen aan het versterken van de mededinging of het bevorderen van innovatie.
  • 5. 
    Met uitzondering van de betalingsdiensten die een ontheffing genieten op grond van artikel 16, lid 4, treedt dit artikel op 1 februari 2014 in werking.

Artikel 5

Vereisten voor overmakings- en automatischeafschrijvingsstransacties

  • 1. 
    Betalingsdienstaanbieders voeren overmakings- en automatischeafschrijvingstransacties uit overeenkomstig de volgende voorschriften:
 

a)

zij moeten de in punt 1, onder a), van de bijlage bedoelde identificator van de betaalrekening voor de identificatie van betaalrekeningen gebruiken, ongeacht waar de betreffende betalingsdienstaanbieders zich bevinden;

 

b)

zij moeten de in punt 1, onder b), van de bijlage bedoelde berichtenformaten gebruiken voor het versturen van betalingstransacties naar een andere betalingsdienstaanbieder of via een retailbetalingssysteem;

 

c)

zij moeten waarborgen dat de betalingsdienstgebruiker de in punt 1, onder a), van de bijlage bedoelde identificator van de betaalrekening gebruikt voor de identificatie van betaalrekeningen, ongeacht of de betalingsdienstaanbieder van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde of de enige bij de betalingstransactie betrokken betalingsdienstaanbieder, zich in dezelfde lidstaat of in verschillende lidstaten bevinden;

 

d)

zij moeten waarborgen dat indien een betalingsdienstgebruiker die geen consument of micro-onderneming is afzonderlijke overmakingen of automatische afschrijvingen initieert of ontvangt die niet afzonderlijk worden verzonden, maar worden gebundeld voor verzending, de in punt 1, onder b), van de bijlage bedoelde berichtenformaten worden gebruikt.

Onverminderd punt b) van de eerste alinea maken betalingsdienstaanbieders, op specifiek verzoek van een betalingsdienstgebruiker, gebruik van de in punt 1, onder b), van de bijlage bedoelde berichtenformaten met betrekking tot die betalingsdienstgebruiker.

  • 2. 
    Betalingsdienstaanbieders voeren overmakingen uit overeenkomstig de volgende vereisten, met inachtneming van de verplichtingen die zijn vastgelegd in het nationale recht waarbij Richtlijn 95/46/EG wordt omgezet:
 

a)

de betalingsdienstaanbieder van de betaler moet waarborgen dat de betaler de in punt 2, onder a), van de bijlage bedoelde gegevenselementen verstrekt;

 

b)

de betalingsdienstaanbieder van de betaler moet de in punt 2, onder b), van de bijlage bedoelde gegevenselementen verstrekken aan de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde;

 

c)

de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde moet aan de begunstigde de in punt 2, onder d), van de bijlage bedoelde gegevenselementen verstrekken of beschikbaar stellen.

  • 3. 
    Betalingsdienstaanbieders voeren automatische afschrijvingen uit overeenkomstig de volgende vereisten, met inachtneming van de verplichtingen die zijn vastgelegd in het nationale recht waarbij Richtlijn 95/46/EG wordt omgezet:
 

a)

de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde moet waarborgen dat:

 

i)

de begunstigde de in punt 3, onder a), van de bijlage bedoelde gegevenselementen verstrekt bij de eerste automatische afschrijving en eenmalige automatische afschrijving en bij elke daaropvolgende betalingstransactie;

 

ii)

de betaler instemming verleent aan zowel de begunstigde als de betalingsdienstaanbieder van de betaler (rechtstreeks of onrechtstreeks via de begunstigde), de mandaten, samen met de latere wijzigingen of annulering, door de begunstigde of door een derde partij namens de begunstigde worden bewaard en de begunstigde over deze verplichting wordt geïnformeerd door de betalingsdienstaanbieder, in overeenstemming met artikelen 41 en 42 van Richtlijn 2007/64/EG;

 

b)

de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde moet de in punt 3, onder b), van de bijlage bedoelde gegevenselementen aan de betalingsdienstaanbieder van de betaler verstrekken;

 

c)

de betalingsdienstaanbieder van de betaler moet de betaler de in punt 3, onder c), van de bijlage bedoelde gegevenselementen verstrekken of beschikbaar stellen;

 

d)

de betaler moet het recht hebben zijn betalingsdienstaanbieder op te dragen:

 

i)

de inning van een automatische afschrijving tot een bepaald bedrag of een bepaalde periodiciteit, of beide, te beperken;

 

ii)

als een mandaat uit hoofde van een betalingsschema niet voorziet in het recht op terugbetaling, elke automatischeafschrijvingstransactie te verifiëren en te controleren of het bedrag en de periodiciteit van de ingediende automatischeafschrijvingstransactie gelijk is aan het bedrag en de periodiciteit die in het mandaat zijn overeengekomen, alvorens de betaalrekening van de betalers op basis van de informatie over het mandaat te debiteren;

 

iii)

automatische afschrijvingen vanaf de betaalrekening van de betaler te blokkeren of automatische afschrijvingen geïnitieerd door één of meer gespecificeerde begunstigden te blokkeren of automatische afschrijvingen uitsluitend door één of meer gespecificeerde begunstigden toe te staan.

Als de betaler noch de begunstigde een consument is, zijn betalingsdienstaanbieders niet verplicht punt d), i), ii) of iii), na te leven.

De betalingsdienstaanbieder van de betaler licht de betaler in over de onder d) bedoelde rechten in overeenstemming met de artikelen 41 en 42 van Richtlijn 2007/64/EG.

Bij de eerste automatischeafschrijvingstransactie of bij een eenmalige automatischeafschrijvingstransactie en bij elke daaropvolgende automatischeafschrijvingstransactie stuurt de begunstigde de informatie over het mandaat naar zijn betalingsdienstaanbieder en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde stuurt bij elke automatischeafschrijvingstransactie deze informatie over het mandaat naar de betalingsdienstaanbieder van de betaler.

  • 4. 
    Bovenop de in lid 1 bedoelde voorschriften deelt de begunstigde die overmakingen accepteert, de identificator van zijn betaalrekening mee als gespecificeerd in punt 1, onder a), van de bijlage en, tot 1 februari 2014 voor nationale betalingstransacties en tot 1 februari 2016 voor grensoverschrijdende betalingstransacties, voor zover noodzakelijk, de BIC van zijn betalingsdienstaanbieder aan zijn betalers, wanneer een overmaking wordt gevraagd.
  • 5. 
    Vóór de eerste automatischeafschrijvingstransactie deelt een betaler de identificator van zijn betaalrekening als bedoeld in punt 1, onder a), van de bijlage mee. De BIC van de betalingsdienstaanbieder van een betaler wordt tot 1 februari 2014 voor nationale betalingstransacties, respectievelijk 1 februari 2016 voor grensoverschrijdende betalingstransacties, meegedeeld door de betaler, doch alleen voor zover noodzakelijk.
  • 6. 
    Als het raamcontract tussen de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de betaler niet voorziet in het recht op terugbetaling, verifieert de betalingsdienstaanbieder van de betaler, onverminderd het bepaalde in lid 3, onder a), ii), elke automatischeafschrijvingstransactie, om te controleren of het bedrag van de geïnitieerde automatischeafschrijvingstransactie gelijk is aan het bedrag en de periodiciteit die in het mandaat zijn overeengekomen, alvorens de betaalrekening van de betaler op basis van de informatie over het mandaat te debiteren.
  • 7. 
    Na 1 februari 2014 voor nationale betalingstransacties en na 1 februari 2016 voor grensoverschrijdende betalingstransacties verlangen betalingsdienstaanbieders niet van betalingsdienstgebruikers dat zij de BIC van de betalingsdienstaanbieder van een betaler of van de betalingsdienstaanbieder van een begunstigde aangeven.
  • 8. 
    De betalingsdienstaanbieder van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde brengen geen bijkomende kosten of andere vergoedingen in rekening voor het uitleesproces waarmee automatisch een mandaat wordt gegenereerd voor betalingstransacties die via of door middel van een betaalkaart op het verkooppunt worden geïnitieerd en in een automatische afschrijving resulteren.

Artikel 6

Einddata

  • 1. 
    Uiterlijk vanaf 1 februari 2014 worden overmakingen uitgevoerd in overeenstemming met de technische vereisten genoemd in artikel 5, leden 1, 2 en 4, en in de punten 1 en 2 van de bijlage.
  • 2. 
    Uiterlijk vanaf 1 februari 2014 worden automatische afschrijvingen uitgevoerd in overeenstemming met artikel 8, leden 2 en 3, en de technische vereisten genoemd in artikel 5, leden 1, 3, 5, 6 en 8, en in de punten 1 en 3 van de bijlage.
  • 3. 
    Onverminderd artikel 3 worden automatische afschrijvingen uiterlijk vanaf 1 februari 2017 voor nationale betalingen en uiterlijk vanaf 1 november 2012 voor grensoverschrijdende betalingen uitgevoerd in overeenstemming met de in artikel 8, lid 1, genoemde vereisten.
  • 4. 
    Voor nationale betalingstransacties kunnen lidstaten of, met goedkeuring van de betreffende lidstaat, de betalingsdienstaanbieders van een lidstaat, met inachtneming en na beoordeling van de mate waarin hun burgers zijn voorbereid, vroegere data vaststellen dan die bedoeld in de leden 1 en 2.

Artikel 7

Geldigheid van mandaten en recht op terugbetaling

  • 1. 
    Een geldige machtiging aan een begunstigde om terugkerende automatische afschrijvingen uit te voeren in een bestaande betalingsschema vóór 1 februari 2014 blijft geldig na deze datum en wordt beschouwd als de instemming aan de betalingsdienstaanbieder van de betaler om de door deze begunstigde geïnde terugkerende automatische afschrijvingen uit te voeren overeenkomstig deze verordening, bij gebrek aan nationaal recht of afspraken met de klanten op grond waarvan automatischeafschrijvingsmandaten blijven gelden.
  • 2. 
    Mandaten als bedoeld in lid 1 maken onvoorwaardelijke terugbetalingen en terugbetalingen met terugwerkende kracht tot de datum van de terugbetaalde betaling mogelijk, als in deze terugbetalingen is voorzien in het kader van het bestaande mandaat.

Artikel 8

Afwikkelingsvergoedingen voor automatischeafschrijvingstransacties

  • 1. 
    Onverminderd lid 2 mag op automatischeafschrijvingstransacties geen MIF per automatischeafschrijvingstransactie of een andere overeengekomen vergoeding met gelijkwaardig oogmerk of gevolg worden toegepast.
  • 2. 
    Voor R-transacties mag een MIF worden toegepast op voorwaarde dat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
 

a)

de regeling is gericht op het efficiënt toerekenen van kosten aan respectievelijk de betalingsdienstaanbieder of de betalingsdienstgebruiker van die betalingsdienstaanbieder, die de R-transactie heeft veroorzaakt, als passend, waarbij rekening wordt gehouden met het bestaan van transactiekosten, en waarborgt dat de betaler niet automatisch kosten worden aangerekend en dat het de betalingsdienstaanbieder verboden is om betalingsdienstgebruikers kosten in rekening te brengen voor een bepaald soort R-transactie die hoger zijn dan de kosten die een betalingsdienstaanbieder maakt voor dergelijke transacties;

 

b)

de vergoedingen zijn uitsluitend op kosten gebaseerd;

 

c)

de hoogte van de vergoedingen overschrijdt niet de werkelijke kosten voor het afwikkelen van een R-transactie door de meest kostenefficiënte vergelijkbare betalingsdienstaanbieder die inzake transactievolume en aard van diensten een representatieve partij is bij de regeling;

 

d)

de toepassing van de vergoedingen overeenkomstig het bepaalde onder a), b) en c) weerhoudt betalingsdienstaanbieders ervan hun respectieve betalingsdienstgebruikers aanvullende vergoedingen in rekening te brengen in verband met de kosten waarop deze afwikkelingsvergoedingen betrekking hebben;

 

e)

er is voor het akkoord geen praktisch en economisch levensvatbaar alternatief dat zou leiden tot een even of meer efficiënte afwikkeling van R-transacties tegen gelijke of lagere kosten voor de consument.

Voor de toepassing van de eerste alinea worden bij het berekenen van de vergoedingen voor de R-transactie alleen kostencategorieën die direct en eenduidig relevant zijn voor het afhandelen van de R-transactie, in overweging genomen. Deze kosten worden nauwkeurig bepaald. Om controle en toezicht te vergemakkelijken, maakt de opsplitsing van het bedrag van de kosten, met daarbij de afzonderlijke vermelding van elk van de onderdelen ervan, deel uit van het akkoord.

  • 3. 
    De leden 1 en 2 zijn mutatis mutandis van toepassing op unilaterale regelingen van een betalingsdienstaanbieder en op bilaterale regelingen tussen betalingsdienstaanbieders die een oogmerk of gevolg hebben dat gelijkwaardig is aan dat van een multilaterale regeling.

Artikel 9

Toegankelijkheid van betalingen

  • 1. 
    Een betaler die een overmaking verricht aan een begunstigde met een betaalrekening binnen de Unie specificeert niet de lidstaat waarin die betaalrekening moet worden gelokaliseerd, mits de betaalrekening bereikbaar is overeenkomstig artikel 3.
  • 2. 
    Een begunstigde die een overmaking accepteert of gebruikmaakt van een automatische afschrijving om geldmiddelen te innen van een betaler met een betaalrekening binnen de Unie specificeert niet in welke lidstaat die betaalrekening zich moet bevinden, mits die betaalrekening bereikbaar is overeenkomstig artikel 3.

Artikel 10

Bevoegde autoriteiten

  • 1. 
    De lidstaten wijzen als bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het doen naleven van deze verordening, publieke autoriteiten, organen die erkend zijn door het nationale recht of publieke autoriteiten die door het nationale recht uitdrukkelijk daartoe gemachtigd zijn, waaronder nationale centrale banken, aan. De lidstaten mogen bestaande organen als bevoegde autoriteiten aanwijzen.
  • 2. 
    De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk 1 februari 2013 in kennis van de overeenkomstig lid 1 aangewezen bevoegde autoriteiten. Zij delen de Commissie en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit) („EBA”) alle latere wijzigingen met betrekking tot deze autoriteiten onverwijld mee.
  • 3. 
    De lidstaten dragen er zorg voor dat de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten over alle bevoegdheden beschikken die voor het vervullen van hun taken nodig zijn. Indien er op het grondgebied van een lidstaat meer dan een autoriteit bevoegd is voor aangelegenheden die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen, draagt deze lidstaat er zorg voor dat deze autoriteiten nauw met elkaar samenwerken zodat zij hun respectieve taken op doeltreffende wijze kunnen vervullen.
  • 4. 
    De bevoegde autoriteiten houden doeltreffend toezicht op de naleving door betalingsdienstaanbieders van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om die naleving te waarborgen. Zij werken onderling samen in overeenstemming met artikel 24 van Richtlijn 2007/64/EG en artikel 31 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.

Artikel 11

Sancties

  • 1. 
    De lidstaten stellen uiterlijk op 1 februari 2013 de voorschriften vast inzake de sancties die gelden voor inbreuken op deze verordening en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. Deze sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2013 van deze regels en maatregelen op de hoogte en stellen haar onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde sancties worden niet toegepast op consumenten.

Artikel 12

Buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures

  • 1. 
    De lidstaten stellen adequate en effectieve buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures in voor de beslechting van geschillen tussen betalingsdienstgebruikers en hun betalingsdienstaanbieders met betrekking tot uit deze verordening voortvloeiende rechten en plichten. Daartoe wijzen de lidstaten bestaande organen aan of richten zij, in voorkomend geval, nieuwe organen op.
  • 2. 
    De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 februari 2013 in kennis van de in lid 1 bedoelde organen. Zij delen de Commissie alle latere wijzigingen met betrekking tot deze organen onverwijld mee.
  • 3. 
    De lidstaten kunnen bepalen dat dit artikel alleen van toepassing is op betalingsdienstgebruikers die consumenten zijn of alleen op betalingsdienstgebruikers die consumenten en micro-ondernemingen zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 1 augustus 2013 van een dergelijke bepaling in kennis.

Artikel 13

Delegatie van bevoegdheden

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 14 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de bijlage te wijzigen, teneinde rekening te houden met de technische vooruitgang en de ontwikkelingen op de markt.

Artikel 14

Uitoefening van de delegatie

  • 1. 
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
  • 2. 
    De in artikel 13 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 31 maart 2012. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De delegatie van bevoegdheden wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van elke termijn tegen deze verlenging verzet.
  • 3. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan de in de in artikel 13 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
  • 4. 
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 5. 
    Een overeenkomstig artikel 13 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving ervan aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien het Europees Parlement en de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.

Artikel 15

Herziening

Uiterlijk op 1 februari 2017 legt de Commissie het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité, de ECB en de EBA een verslag voor over de toepassing van deze verordening, in voorkomend geval vergezeld van een voorstel.

Artikel 16

Overgangsbepalingen

  • 1. 
    In afwijking van artikel 6, leden 1 en 2, kunnen de lidstaten betalingsdienstaanbieders toestaan om tot 1 februari 2016 betalingsdienstgebruikers omzettingsdiensten aan te bieden voor binnenlandse betalingstransacties, zodat betalingsdiensgebruikers die consument zijn het BBAN kunnen blijven gebruiken in plaats van de in punt 1, onder a), van de bijlage gespecificeerde identificator van de betaalrekening, mits de interoperabiliteit is gewaarborgd door technische en veilige omzetting van het BBAN van de betaler en de begunstigde in de respectieve identificatoren van de betaalrekeningen zoals gespecificeerd in punt 1, onder a), van de bijlage. Die identificator van de betaalrekening wordt doorgegeven aan de initiërende betalingsdienstgebruiker, waar nodig voordat de betaling wordt uitgevoerd. In een dergelijk geval brengen betalingsdienstaanbieders de betalingsdienstgebruiker geen aanvullende kosten of andere vergoedingen in rekening die direct of indirect verband houden met deze omzettingsdiensten.
  • 2. 
    Betalingsdienstaanbieders die in euro luidende betalingsdiensten aanbieden en zich in een lidstaat bevinden die de euro niet als munteenheid heeft, voldoen bij de aanbieding van in euro luidende betalingsdiensten uiterlijk op 31 oktober 2016 aan artikel 3. Indien echter vóór 31 oktober 2015 de euro als munteenheid van een van deze lidstaten wordt ingevoerd, voldoet de betalingsdienstaanbieder die zich in die lidstaat bevindt binnen een jaar na de datum waarop de betreffende lidstaat tot het eurogebied is toegetreden, aan artikel 3.
  • 3. 
    Tot 1 februari 2016 mogen de lidstaten hun bevoegde autoriteiten toestaan ontheffing te verlenen van alle of sommige in artikel 6, leden 1 en 2, vastgestelde vereisten voor die overmakings- of automatischeafschrijvingstransacties die een samengevoegd marktaandeel hebben, op basis van de officiële betalingsstatistieken die jaarlijks door de ECB worden gepubliceerd, van minder dan 10 % van het respectieve totale aantal overmakings- of automatischeafschrijvingstransacties in die lidstaat.
  • 4. 
    Tot 1 februari 2016 mogen de lidstaten hun bevoegde autoriteiten toestaan ontheffing te verlenen van alle of sommige in artikel 6, leden 1 en 2, vastgestelde vereisten voor betalingstransacties die bij het verkooppunt worden gegenereerd met een betaalkaart en die resulteren in een automatische afschrijving naar en vanaf een met een BBAN of IBAN geïdentificeerde betaalrekening.
  • 5. 
    In afwijking van artikel 6, leden 1 en 2, is het lidstaten tot 1 februari 2016 toegestaan om hun bevoegde autoriteiten toe te staan ontheffing te verlenen van de specifieke eis om gebruik te maken van de berichtenformaten omschreven in punt 1, onder b), van de bijlage en artikel 5, lid 1, onder d), voor betalingsdienstgebruikers die afzonderlijke overmakingen of automatische afschrijvingen initiëren of ontvangen die zijn gebundeld voor verzending. Niettegenstaande een mogelijke ontheffing voldoen betalingsdienstaanbieders altijd aan de vereisten van artikel 5, lid 1, onder d), indien een betalingsdienstgebruiker om een dergelijke dienst verzoekt.
  • 6. 
    In afwijking van artikel 6, leden 1 en 2, kunnen lidstaten de vereisten met betrekking tot de vermelding van de BIC voor de in artikel 5, leden 4, 5 en 7, bedoelde binnenlandse betalingstransacties uitstellen tot 1 februari 2016.
  • 7. 
    Indien een lidstaat voornemens is een afwijking toe te passen als bedoeld in de leden 1, 3, 4, 5 en 6, stelt die lidstaat de Commissie hiervan uiterlijk 1 februari 2013 op de hoogte, en geeft vervolgens zijn bevoegde autoriteit toestemming om in voorkomend geval ontheffing te verlenen voor een aantal of alle vereisten, voor zover relevant, als vastgelegd in artikel 5, artikel 6, lid 1 of lid 2, en de bijlage, voor de desbetreffende betalingstransacties als genoemd in de respectievelijke leden of alinea’s en voor een termijn die niet langer is dan de duur van de afwijking. De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van de betalingstransacties waarvoor de afwijking geldt, alsmede van enige daaropvolgende wijziging.
  • 8. 
    Betalingsdienstaanbieders die zich bevinden in, en betalingsdienstgebruikers die gebruikmaken van een betalingsdienst in, een lidstaat die de euro niet als munteenheid heeft, voldoen uiterlijk op 31 oktober 2016 aan de vereisten van de artikelen 4 en 5. Exploitanten van retailbetalingssystemen voor een lidstaat welke de euro niet als munteenheid heeft, voldoen uiterlijk op 31 oktober 2016 aan de vereisten van artikel 4, lid 2.

Indien echter vóór 31 oktober 2015 de euro als munteenheid van een dergelijke lidstaat wordt geïntroduceerd, voldoen de betalingsdienstaanbieders, of in voorkomend geval de relevante exploitanten van retailbetalingssystemen, die zich in die lidstaat bevinden, en betalingsdienstgebruikers die gebruikmaken van een betalingsdienst in die lidstaat binnen een jaar na de datum waarop de betreffende lidstaat tot het eurogebied is toegetreden, aan de respectievelijke vereisten, maar niet eerder dan de respectievelijke data vastgesteld voor de lidstaten die de euro als munteenheid hebben op 31 maart 2012.

Artikel 17

Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 924/2009

Verordening (EG) nr. 924/2009 wordt als volgt gewijzigd:

 

1)

In artikel 2 wordt punt 10 vervangen door:

„10.   „geldmiddelen”: bankbiljetten en muntstukken, giraal geld en elektronisch geld als gedefinieerd in artikel 2, lid 2, van Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het bedrijfseconomisch toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld (15).

 

2)

In artikel 3 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   De kosten die een betalingsdienstaanbieder de gebruiker van betalingsdiensten voor grensoverschrijdende betalingen aanrekent, zijn dezelfde als de kosten welke die betalingsdienstaanbieder gebruikers van betalingsdiensten aanrekent voor overeenkomstige binnenlandse betalingen van dezelfde waarde en in dezelfde valuta.”.

 

3)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

lid 2 wordt geschrapt;

 

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   De betalingsdienstaanbieder mag extra kosten aanrekenen naast de overeenkomstig artikel 3, lid 1, aan de betalingsdienstgebruiker aangerekende kosten, wanneer die gebruiker de betalingsdienstaanbieder de opdracht geeft een grensoverschrijdende betaling uit te voeren zonder het IBAN mede te delen en, waar passend en overeenkomstig Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (16), de betreffende BIC voor de betaalrekening in de andere lidstaat. Die extra kosten zijn passend en in overeenstemming met de reële kosten. Zij worden overeengekomen door de betalingsdienstaanbieder en de betalingsdienstgebruiker. De betalingsdienstaanbieder stelt de betalingsdienstgebruiker in kennis van het bedrag van de extra kosten, ruimschoots voordat de betalingsdienstgebruiker door een dergelijke overeenkomst is gebonden.

 

4)

In artikel 5 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   De lidstaten schaffen op 1 februari 2016 alle voor betalingsdienstaanbieders geldende, op betalingen gebaseerde nationale rapportageverplichtingen af voor betalingsbalansstatistieken met betrekking tot betalingstransacties van hun klanten.”.

 

5)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

 

a)

in lid 1 wordt de datum „1 november 2012” vervangen door „1 februari 2017”;

 

b)

in lid 2 wordt de datum „1 november 2012” vervangen door „1 februari 2017”;

 

c)

in lid 3 wordt de datum „1 november 2012” vervangen door „1 februari 2017”.

 

6)

Artikel 8 wordt geschrapt.

Artikel 18

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 14 maart 2012.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • M. 
    SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

  • N. 
    WAMMEN
 

  • (3) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 14 februari 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 28 februari 2012.
 

BIJLAGE

TECHNISCHE VEREISTEN (ARTIKEL 5)

 

1.

Naast de essentiële voorschriften in artikel 5 zijn de volgende technische vereisten van toepassing op overmakings- en automatischeafschrijvingstransacties:

 

a)

De identificator van de betaalrekening als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder a) en c), moet IBAN zijn.

 

b)

De norm voor berichtenformaten als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder b) en d), moet de norm ISO 20022 XML zijn.

 

c)

Het veld voor de transactiemededeling moet ruimte bieden voor 140 karakters. Betalingsschema’s mogen ruimte voor meer karakters toestaan, behalve als de apparatuur die gebruikt wordt voor het overdragen van de informatie, technisch beperkt is wat het aantal karakters betreft, in welk geval dit technische maximum van de apparatuur geldt.

 

d)

De informatie in de transactiemededeling en alle andere gegevenselementen die overeenkomstig de punten 2 en 3 van deze bijlage worden verstrekt, moeten volledig en ongewijzigd door de hele betalingsketen van de ene betalingsdienstaanbieder aan de andere worden doorgegeven.

 

e)

Zodra de vereiste gegevens in elektronische vorm beschikbaar zijn, moeten de betalingstransacties een volautomatische, elektronische verwerking in alle procesfasen van de hele betalingsketen mogelijk maken („straight through processing” van begin tot einde), waardoor het hele betalingsproces elektronisch kan verlopen zonder dat gegevens opnieuw hoeven te worden ingevoerd of dat manuele interventie nodig is. Dit moet ook gelden, voor zover mogelijk, voor de uitzonderlijke behandeling van overmakings- en automatischeafschrijvingstransacties.

 

f)

Betalingsregelingen moeten geen minimumwaarde vastleggen voor het bedrag van de betalingstransactie vanaf hetwelk overmakingen en automatische afschrijvingen mogelijk zijn, maar er geldt geen verplichting betalingstransacties te verwerken met een nulbedrag.

 

g)

Betalingsschema’s worden niet verplicht overmakingen en automatische afschrijvingen ten bedrage van meer dan 999 999 999,99 EUR uit te voeren.

 

2.

Naast de in punt 1 genoemde vereisten zijn de volgende vereisten van toepassing op overmakingstransacties.

 

a)

De in artikel 5, lid 2, onder a), bedoelde gegevenselementen zijn de volgende:

 

i)

de naam van de betaler en/of het IBAN van de betaalrekening van de betaler;

 

ii)

het bedrag van de overmaking;

 

iii)

het IBAN van de betaalrekening van de begunstigde;

 

iv)

indien beschikbaar, de naam van de begunstigde;

 

v)

de eventuele informatie in de transactiemededeling.

 

b)

De in artikel 5, lid 2, onder b), bedoelde gegevenselementen zijn de volgende:

 

i)

de naam van de betaler;

 

ii)

het IBAN van de betaalrekening van de betaler;

 

iii)

het bedrag van de overmaking;

 

iv)

het IBAN van de betaalrekening van de begunstigde;

 

v)

de eventuele informatie in de transactiemededeling;

 

vi)

de identificator van de begunstigde;

 

vii)

eventueel de naam van de referentie van de begunstigde;

 

viii)

het eventuele doel van de overmaking;

 

ix)

de eventuele categorie van het doel van de overmaking.

 

c)

Voorts moeten de volgende verplichte gegevenselementen worden verstrekt door de betalingsdienstaanbieder van de betaler aan de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde:

 

i)

de BIC van de betalingsdienstaanbieder van de betaler (tenzij anders overeengekomen door de bij de betalingstransactie betrokken betalingsdienstaanbieders);

 

ii)

de BIC van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde (tenzij anders overeengekomen door de bij de betalingstransactie betrokken betalingsdienstaanbieders);

 

iii)

de identificator van het betalingsschema;

 

iv)

de afwikkelingsdatum van de overmaking;

 

v)

het door de betalingsdienstaanbieder van de betaler opgegeven referentienummer van het overmakingsbericht.

 

d)

De in artikel 5, lid 2, onder c), bedoelde gegevenselementen zijn de volgende:

 

i)

de naam van de betaler;

 

ii)

het bedrag van de overmaking;

 

iii)

de eventuele informatie in de transactiemededeling.

 

3.

Naast de in punt 1 genoemde vereisten zijn de volgende vereisten van toepassing op automatischeafschrijvingstransacties.

 

a)

De in artikel 5, lid 3, onder a), i), bedoelde gegevenselementen zijn de volgende:

 

i)

het soort automatische afschrijving (terugkerende, eenmalige, eerste, laatste of herroeping);

 

ii)

de naam van de begunstigde;

 

iii)

het IBAN van de betaalrekening van de begunstigde die voor de inning moet worden gecrediteerd;

 

iv)

indien beschikbaar, de naam van de betaler;

 

v)

het IBAN van de betaalrekening van de betaler die voor de inning moet worden gedebiteerd;

 

vi)

de unieke referentie van het mandaat;

 

vii)

de datum van ondertekening van het mandaat, indien het mandaat van de betaler is verleend na 31 maart 2012;

 

viii)

het bedrag van de inning;

 

ix)

de unieke referentie van het mandaat zoals deze is vermeld door de oorspronkelijke begunstigde die het mandaat heeft gegeven, indien het mandaat door een andere begunstigde is overgenomen dan de begunstigde die het mandaat heeft gegeven;

 

x)

de identificator van de begunstigde;

 

xi)

de identificator van de oorspronkelijke begunstigde die het mandaat heeft gegeven, indien het mandaat door een andere begunstigde is overgenomen dan de begunstigde die het mandaat heeft gegeven;

 

xii)

de eventuele informatie in de transactiemededeling van de begunstigde aan de betaler;

 

xiii)

het eventuele doel van de inning;

 

xiv)

de eventuele categorie van het doel van de inning.

 

b)

De in artikel 5, lid 3, onder b), bedoelde gegevenselementen zijn de volgende:

 

i)

de BIC van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde (tenzij anders overeengekomen door de bij de betalingstransactie betrokken betalingsdienstaanbieders);

 

ii)

de BIC van de betalingsdienstaanbieder van de betaler (tenzij anders overeengekomen door de bij de betalingstransactie betrokken betalingsdienstaanbieders);

 

iii)

de naam van de referentie van de betaler (als deze voorkomt in het gedematerialiseerde mandaat);

 

iv)

de identificator van de referentie van de betaler (als deze voorkomt in het gedematerialiseerde mandaat);

 

v)

de naam van de referentie van de begunstigde (als deze voorkomt in het gedematerialiseerde mandaat);

 

vi)

de identificator van de referentie van de begunstigde (als deze voorkomt in het gedematerialiseerde mandaat);

 

vii)

de identificator van het betalingsschema;

 

viii)

de afwikkelingsdatum van de inning;

 

ix)

de door de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde opgegeven referentie van de inning;

 

x)

het soort mandaat;

 

xi)

het soort automatische afschrijving (terugkerende, eenmalige, eerste, laatste of herroeping);

 

xii)

de naam van de begunstigde;

 

xiii)

het IBAN van de betaalrekening van de begunstigde die voor de inning moet worden gecrediteerd;

 

xiv)

indien beschikbaar, de naam van de betaler;

 

xv)

het IBAN van de betaalrekening van de betaler die voor de inning moet worden gedebiteerd;

 

xvi)

de unieke referentie van het mandaat;

 

xvii)

de datum van ondertekening van het mandaat, indien het mandaat door de betaler is verleend na 31 maart 2012;

 

xviii)

het bedrag van de inning;

 

xix)

de unieke referentie van het mandaat zoals deze is vermeld door de oorspronkelijke begunstigde die het mandaat heeft verleend (als het mandaat door een andere begunstigde is overgenomen dan de begunstigde die het mandaat heeft verleend);

 

xx)

de identificator van de begunstigde;

 

xxi)

de identificator van de oorspronkelijke begunstigde die het mandaat heeft verleend (als het mandaat door een andere begunstigde is overgenomen dan de begunstigde die het mandaat heeft verleend);

 

xxii)

de eventuele informatie in de transactiemededeling van de begunstigde aan de betaler.

 

c)

De in artikel 5, lid 3, onder c), bedoelde gegevenselementen zijn de volgende:

 

i)

de unieke referentie van het mandaat;

 

ii)

de identificator van de begunstigde;

 

iii)

de naam van de begunstigde;

 

iv)

het bedrag van de inning;

 

v)

de eventuele informatie in de transactiemededeling;

 

vi)

de identificatiecode van het betalingsschema.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.