Gedelegeerde verordening 2012/447 - Aanvulling van Verordening 1060/2009 inzake ratingbureaus door vaststelling van technische reguleringsnormen voor de beoordeling van de conformiteit van ratingmethodologieën

1.

Wettekst

30.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/14

 

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 447/2012 VAN DE COMMISSIE

van 21 maart 2012

ter aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake ratingbureaus door vaststelling van technische reguleringsnormen voor de beoordeling van de conformiteit van ratingmethodologieën

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (1), en met name artikel 21, lid 4, onder d),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 schrijft voor dat ratingbureaus methodologieën moeten hanteren die worden gekenmerkt door zorgvuldigheid, systematiek en continuïteit en die op basis van historische ervaring kunnen worden gevalideerd, onder meer door back-testing.

 

(2)

Deze verordening is noodzakelijk om te zorgen voor transparantie in de beoordeling die wordt uitgevoerd door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (2), alsook voor uniforme regels betreffende de voorschriften van artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009.

 

(3)

De ESMA moet beoordelen of ratingbureaus artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 naleven wanneer zij aanvragen tot registratie overeenkomstig artikel 15 van deze verordening onderzoekt. Na de registratie moet de ESMA in het kader van haar continue toezicht beoordelen of ratingbureaus aan de bepaling van artikel 8, lid 3, blijven voldoen, telkens wanneer zij een dergelijke beoordeling noodzakelijk acht.

 

(4)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1060/2009, met name artikel 23, mogen de ESMA, de Commissie, of de openbare autoriteiten van de lidstaten zich niet met de inhoud van ratings of methodologieën bemoeien. Bijgevolg moet deze verordening de regels bepalen aan de hand waarvan deze methodologieën moeten worden beoordeeld, maar mag deze er niet in voorzien dat deze autoriteiten zich kunnen uitspreken over de nauwkeurigheid van een rating die met deze methodologieën wordt bepaald.

 

(5)

Artikel 6, lid 2, in samenhang met bijlage I, afdeling A, punt 9, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 schrijft voor dat een ratingbureau voor instelling zorgt van een toetsingsfunctie die belast is met de periodieke toetsing van methodologieën, modellen en belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen, zoals wiskundige of correlatieve aannamen of van aanzienlijke wijzigingen daarin, alsook met de toetsing van de geschiktheid van deze methodologieën, modellen en belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen wanneer deze gebruikt worden of zullen worden voor het beoordelen van nieuwe financiële instrumenten.

 

(6)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die overeenkomstig de in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vastgestelde procedure door de ESMA ter bevestiging aan de Commissie zijn voorgelegd.

 

(7)

De ESMA heeft open openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de potentiële kosten en baten ervan geanalyseerd en het advies ingewonnen van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 opgerichte Stakeholdersgroep effecten en markten. Voorts heeft de ESMA in mei 2011 een „call for evidence” gedaan om informatie van marktdeelnemers in te winnen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt de regels vast die moeten worden gehanteerd bij de beoordeling van de conformiteit van ratingmethodologieën met de voorschriften van artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009.

Artikel 2

Bewijs van conformiteit

Een ratingbureau is te allen tijde in staat aan de ESMA aan te tonen dat het, wat het gebruik van ratingmethodologieën betreft, voldoet aan de voorschriften van artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009.

Artikel 3

Beoordeling van de conformiteit door de ESMA

  • 1. 
    Naast het onderzoeken of ratingbureaus artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 naleven in het kader van een aanvraag tot registratie overeenkomstig artikel 15 van die verordening, onderzoekt de ESMA ook de naleving door elk ratingbureau van artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 op continue basis, naargelang de ESMA dit wenselijk acht.
  • 2. 
    Wanneer zij onderzoekt of ratingbureaus artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 naleven, gebruikt de ESMA alle relevante informatie ter beoordeling van het ontwikkelen, goedkeuren, gebruiken en toetsen van ratingmethodologieën.
  • 3. 
    Om het geschikte beoordelingsniveau te bepalen, gaat de ESMA na of een ratingmethodologie in het verleden haar consistentie en nauwkeurigheid inzake het voorspellen van kredietwaardigheid heeft bewezen en mag zij valideringsmethoden bezien, zoals passende onderzoeken betreffende wanbetaling of het wijzigen van ratings die ontworpen zijn om die specifieke methodologie te toetsen.

Artikel 4

De zorgvuldigheid van een ratingmethodologie beoordelen

  • 1. 
    Een ratingbureau past ratingmethodologieën toe die:
 

a)

duidelijke en deugdelijke controles en processen bevatten voor de ontwikkeling en goedkeuring ervan, die passend bezwaar mogelijk maken;

 

b)

alle drijvende factoren in aanmerking nemen die relevant worden geacht voor het bepalen van de kredietwaardigheid van een entiteit die of een financieel instrument dat een rating krijgt, en die gestaafd worden door statistische historische ervaring of onderbouwende informatie;

 

c)

rekening houden met de gemodelleerde relatie tussen geratete entiteiten of financiële instrumenten met dezelfde risicofactor en risicofactoren waarvoor de ratingmethodologieën gevoelig zijn;

 

d)

betrouwbare, relevante en kwaliteitsgerichte analytische modellen en belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen en criteria bevatten, als deze beschikbaar zijn.

  • 2. 
    Een ratingbureau verstrekt een lijst van en een gedetailleerde toelichting bij de gebruikte ratingmethodologieën betreffende:
 

a)

elke kwalitatieve factor, met inbegrip van de mate waarin voor die factor kwalitatieve oordeelsvorming wordt toegepast;

 

b)

elke kwantitatieve factor, met inbegrip van belangrijke variabelen, gegevens-bronnen, belangrijke aannamen, modellerings- en kwantitatieve technieken.

  • 3. 
    De in lid 2 bedoelde gedetailleerde toelichting bevat onder meer:
 

a)

informatie over het belang van elke kwalitatieve of kwantitatieve factor die binnen die ratingmethodologie wordt gebruikt, met inbegrip van, indien relevant, een beschrijving en rechtvaardiging van gerelateerde wegingen die aan deze factoren worden toegekend, en het effect ervan op ratings;

 

b)

een beoordeling van de relatie tussen de belangrijke aannamen die in die ratingmethodologie worden gebruikt, en de kritieke risicofactoren die uit macro-economische of financiële gegevens worden afgeleid, alsmede

 

c)

een beoordeling van de relatie tussen de belangrijke aannamen die in die ratingmethodologie worden gebruikt en de volatiliteit van de ratings die in de loop der tijd met deze methodologie zijn bepaald.

  • 4. 
    Een ratingbureau hanteert ratingmethodologieën en gerelateerde analytische modellen, belangrijke ratingaannamen en -criteria waarin onmiddellijk bevindingen of resultaten worden geïntegreerd van een interne toetsing of een toezichtstoetsing die door één of meer van de volgende is uitgevoerd:
 

a)

de onafhankelijke leden van het bestuurs- of toezichthoudend orgaan van het ratingbureau;

 

b)

de toetsingsfunctie van het ratingbureau;

 

c)

enige andere relevante personen of organen die betrokken zijn bij het monitoren en toetsen van ratingmethodologieën.

Artikel 5

De systematiek van een ratingmethodologie beoordelen

  • 1. 
    Een ratingbureau hanteert een ratingmethodologie en gerelateerde analytische modellen, belangrijke ratingaannamen en -criteria die systematisch worden toegepast bij het bepalen van alle ratings in een bepaalde activacategorie of een bepaald marktsegment, tenzij er een objectieve reden bestaat om ervan af te wijken.
  • 2. 
    Een ratingbureau hanteert een ratingmethodologie waarin de bevindingen van geschiktheidstoetsingen onmiddellijk kunnen worden geïntegreerd.

Artikel 6

De continuïteit van een ratingmethodologie beoordelen

Een ratingbureau hanteert ratingmethodologieën die dusdanig ontworpen zijn en worden toegepast dat:

 

a)

het gebruik ervan kan worden voortgezet tenzij er een objectieve reden bestaat om de ratingmethodologie te wijzigen of niet langer te hanteren;

 

b)

deze de mogelijkheid bieden bevindingen van lopende monitoring of toetsing onmiddellijk erin te integreren, met name wanneer wijzigingen in structurele macro-economische of financiële marktomstandigheden van invloed zouden kunnen zijn op ratings die met deze methodologie zijn bepaald;

 

c)

deze een vergelijking tussen verschillende activacategorieën mogelijk maken.

Artikel 7

Beoordelen dat een ratingmethodologie op basis van historische ervaring kan worden gevalideerd, onder meer door back-testing

  • 1. 
    Een ratingbureau hanteert ratingmethodologieën die steunen op kwantitatieve informatie over het differentiërend vermogen van de ratingmethodologie.
  • 2. 
    Een ratingbureau past ratingmethodologieën toe die een beschrijving geven van:
 

a)

de deugdelijkheid en het voorspellend vermogen, zoals in het verleden bewezen, van ratings die met de desbetreffende methodologie voor passende tijdshorizonten en verschillende activacategorieën zijn afgegeven;

 

b)

de mate waarin de in het ratingmodel gehanteerde aannamen afwijken van de werkelijke wanbetalings- en verliespercentages.

  • 3. 
    De validering van een ratingmethodologie is bedoeld om:
 

a)

te onderzoeken hoe gevoelig een ratingmethodologie is voor veranderingen in de onderliggende aannamen, met inbegrip van kwalitatieve of kwantitatieve factoren;

 

b)

een degelijke en passende beoordeling te maken van ratings die in het verleden met die ratingmethodologie zijn bepaald;

 

c)

betrouwbare gegevensinvoer te gebruiken, onder meer een passende grootte van de gegevensmonsters;

 

d)

voor elk van de ratingcategorieën die geratet worden, zoals gestructureerde financiering, overheidspapier, bedrijfsinstrumenten, financiële instellingen, verzekeringen en overheidsfinanciën, terdege rekening te houden met de voornaamste geografische gebieden van de entiteiten of financiële instrumenten die geratet worden.

  • 4. 
    Een ratingbureau beschikt over processen die ervoor zorgen dat systemische onregelmatigheden in ratings die door back-testing aan het licht worden gebracht, worden onderkend en op passende wijze worden aangepakt.
  • 5. 
    In het kader van de toetsing van ratingmethodologieën voorziet een ratingbureau in:
 

a)

regelmatige toetsingen van ratings en prestaties betreffende entiteiten en financiële instrumenten die een rating hebben gekregen;

 

b)

testen binnen en buiten het monster;

 

c)

informatie uit het verleden inzake validering of back-testing.

Artikel 8

Vrijstelling

Indien er slechts beperkte kwantitatieve informatie voorhanden is ter staving van het voorspellend vermogen van een ratingmethodologie, wordt een ratingbureau vrijgesteld van naleving van artikel 7 van deze verordening indien het:

 

a)

ervoor zorgt dat de ratingmethodologieën de kredietwaardigheid nauwkeurig kunnen voorspellen;

 

b)

interne procedures zowel in de tijd als in de verschillende marktsegmenten consistent toepast;

 

c)

over processen beschikt die ervoor zorgen dat systemische onregelmatigheden in ratings die door back-testing aan het licht worden gebracht, worden onderkend en op passende wijze worden aangepakt.

Artikel 9

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 maart 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO

 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.