Besluit 2012/418 - Ondertekening en voorlopige toepassing van enkele bepalingen van de partnerschapsovereenkomst met Irak - Hoofdinhoud
31.7.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 204/18 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 21 december 2011
betreffende de ondertekening namens de Europese Unie en de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Irak, anderzijds
(2012/418/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 79, lid 3, artikel 91, artikel 100, artikel 192, lid 1, en de artikelen 194, 207 en 209, in samenhang met artikel 218, lid 5,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 23 maart 2006 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen te voeren over een handels- en samenwerkingsovereenkomst met de Republiek Irak. |
(2) |
Op 27 oktober 2009 heeft de Raad op voorstel van de Commissie zijn goedkeuring gehecht aan wijzigingen van de onderhandelingsrichtsnoeren, teneinde de status van de overeenkomst te opwaarderen middels de vervanging van de term „handels-” door „partnerschaps-” in de titel en de instelling van een samenwerkingsraad op ministerieel niveau. |
(3) |
De Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Irak, anderzijds („de overeenkomst”), dient te worden ondertekend. In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting van de overeenkomst dienen bepaalde onderdelen ervan voorlopig te worden toegepast. |
(4) |
De bepalingen van de overeenkomst die binnen het toepassingsgebied van het derde deel, titel V, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vallen, binden het Verenigd Koninkrijk en Ierland als afzonderlijke overeenkomstsluitende partijen, en niet als deel van de Europese Unie, tenzij de Europese Unie tezamen met het Verenigd Koninkrijk en/of Ierland Irak ervan in kennis heeft gesteld dat het Verenigd Koninkrijk en/of Ierland gebonden zijn als deel van de Europese Unie, overeenkomstig Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht. Indien het Verenigd Koninkrijk en/of Ierland niet langer gebonden zijn als deel van de Europese Unie overeenkomstig artikel 4 bis van Protocol nr. 21, moeten de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk en/of Ierland Irak onmiddellijk in kennis stellen van iedere wijziging in hun positie; in dat geval blijven zij op persoonlijke titel gebonden door de bepalingen van de overeenkomst. Hetzelfde geldt voor Denemarken, overeenkomstig Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken dat aan die verdragen is gehecht, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De ondertekening van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Irak, anderzijds, wordt namens de Unie toegestaan, onder voorbehoud van sluiting van de overeenkomst.
De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.
Artikel 3
In afwachting van de voltooiing van de procedures die noodzakelijk zijn voor de inwerkingtreding van de overeenkomst worden artikel 2 en de titels II, III en V van de overeenkomst voorlopig toegepast overeenkomstig artikel 117 van de overeenkomst en alleen voor zover het aangelegenheden betreft die binnen de bevoedgheid van de Unie vallen, met ingang van de eerste dag van de derde maand volgende op de dag waarop de Unie en Irak elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de voor de voorlopige toepassing vereiste procedures.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 21 december 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
-
M.DOWGIELEWICZ
EENZIJDIGE VERKLARING VAN DE EUROPESE UNIE BETREFFENDE ARTIKEL 96 (SAMENWERKING INZAKE DOUANE EN BELASTINGEN)
De Unie verklaart dat de lidstaten slechts gebonden zijn uit hoofde van artikel 96 (samenwerking inzake douane en belastingen) voor zover zij deze beginselen van goed bestuur op fiscaal gebied op Unieniveau hebben onderschreven.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.