Verordening 2007/478 - Wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening 1605/2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de EG - Hoofdinhoud
28.4.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 111/13 |
VERORDENING (EG, EURATOM) Nr. 478/2007 VAN DE COMMISSIE
van 23 april 2007
tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,
Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (1), en met name op artikel 183,
Na raadpleging van het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's, de Europese Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (hierna „het Financieel Reglement” genoemd) is gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006. Deze wijzigingen moeten tot uiting komen in de uitvoeringsvoorschriften die zijn vastgesteld in Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2). |
(2) |
In het licht van de begrotingsbeginselen, in het bijzonder het eenheidsbeginsel, dienen de bepalingen van het Financieel Reglement betreffende het invorderen van rente op betaalde voorfinancieringen nader te worden uitgewerkt in de uitvoeringsvoorschriften. Zo moet worden gepreciseerd, welk bedrag als „aanzienlijk bedrag” dient te worden beschouwd. Beneden die grenswaarden dient geen rente op voorfinancieringen aan de Europese Gemeenschappen verschuldigd te zijn. Tevens dient nader te worden bepaald, in welke gevallen de op voorfinancieringen verkregen rente jaarlijks moet worden ingevorderd om de financiële belangen van de Gemeenschappen te beschermen. |
(3) |
Met betrekking tot het specialiteitsbeginsel, dienen de berekeningsmethoden voor de bij kredietoverschrijvingen van de Commissie en de andere instellingen toepasselijke percentages nauwkeurig te worden vastgesteld. Bovendien is de bepaling betreffende de overschrijvingsprocedures voor andere instellingen dan de Commissie in het Financieel Reglement geconsolideerd en kan zij bijgevolg uit de uitvoeringsvoorschriften worden geschrapt. |
(4) |
Wat de uitvoering van de begroting betreft, moet worden voorzien in een definitie van de norm voor een doeltreffende en efficiënte interne controle die voor elke beheersvorm dient te gelden, overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en, in voorkomend geval, overeenkomstig desbetreffende sectorale verordeningen. |
(5) |
Artikel 49, lid 6, onder c), van het Financieel Reglement voorziet uitdrukkelijk in de financiering van voorbereidende maatregelen op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB), in het bijzonder wat betreft voorgenomen EU-crisisbeheersingsoperaties. De snelle financiering van dergelijke maatregelen beantwoordt aan een operationeel vereiste: in de meeste crisissituaties moet een aantal maatregelen voor een crisisbeheersingsoperatie ter plaatse snel worden genomen, voordat de Raad een gemeenschappelijk optreden op grond van artikel 14 van het EU-Verdrag of een ander noodzakelijk wetgevingsinstrument aanneemt. Gepreciseerd dient te worden, dat de financiering van dergelijke maatregelen bijkomende kosten, zoals verzekeringen tegen grote risico's, reis- en verblijfkosten en dagvergoedingen, omvat, die rechtstreeks het gevolg zijn van een specifieke inzet ter plaatse van een missie of team waarbij personeelsleden van de instellingen zijn betrokken, voor zover soortgelijke uitgaven in verband met onder een gemeenschappelijk optreden vallende crisisbeheersingsoperaties gewoonlijk aan het operationele begrotingsonderdeel van het GBVB worden toegerekend. |
(6) |
Ten aanzien van de wijzen van uitvoering van de begroting, in het bijzonder het indirecte gecentraliseerde beheer, dient te worden bepaald dat personen aan wie het beheer van specifieke maatregelen in het kader van titel V van het EU-Verdrag is toevertrouwd, passende structuren en procedures moeten instellen, om hun verantwoordelijkheid te nemen voor de middelen die zij zullen beheren. Daar het Financieel Reglement niet langer eist, dat in het basisbesluit van tevoren toestemming wordt gegeven voor het delegeren van taken aan nationale organen die met taken van openbaredienstverlening zijn belast, dienen de daarop betrekking hebbende bepalingen uit de uitvoeringsvoorschriften te worden verwijderd. |
(7) |
Met betrekking tot het gedeelde beheer dient de inhoud van het in artikel 53 ter van het Financieel Reglement bedoelde jaarlijkse overzicht van de beschikbare controles en verklaringen nader te worden bepaald. |
(8) |
Het is noodzakelijk, met het oog op het gezamenlijke beheer, bijzondere bepalingen op te nemen met betrekking tot de afspraken die de Commissie in het kader van haar samenwerking met internationale organisaties moet maken, alsmede de verplichting tot bekendmaking van de begunstigden van begrotingsmiddelen. |
(9) |
Inzake de aansprakelijkheid van de financiële actoren dient te worden gepreciseerd, dat het tot aanstelling bevoegde gezag de instantie voor financiële onregelmatigheden om advies mag verzoeken inzake gevallen die zijn gebaseerd op inlichtingen die op grond van het Financieel Reglement door een personeelslid zijn meegedeeld. De gedelegeerde ordonnateur moet bovendien een zaak naar de instantie voor financiële onregelmatigheden kunnen verwijzen wanneer hij van oordeel is, dat zich een financiële onregelmatigheid heeft voorgedaan. |
(10) |
Met het oog op de schuldinning en gelet op de verjaringstermijn van vijf jaar waarin het Financieel Reglement voorziet voor vorderingen van en op de Gemeenschap, dienen de bepalingen inzake de berekening van de datum waarop de verjaringstermijn begint te lopen, en inzake de gronden voor schorsing ervan te worden verduidelijkt ten behoeve van zowel de instellingen als derden met vorderingen op de instellingen. |
(11) |
In gevallen waarin de debiteur op grond van een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing is verplicht te betalen en één jaar na de uitspraak nog geen of geen significante betaling heeft plaatsgevonden, dient de Commissie, om de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen te versterken, een lijst op te stellen van schuldvorderingen in de zin van artikel 73 van het Financieel Reglement, met vermelding van de namen van de debiteuren en het bedrag van de schuld. Deze lijst moet nadien worden gepubliceerd, waarbij rekening dient te worden gehouden met de wetgeving inzake gegevensbescherming. |
(12) |
De regels inzake de door de Gemeenschappen te verrichten betalingen moeten worden versterkt, om ervoor te zorgen, dat de contractanten en begunstigden volledig worden ingelicht over de procedurele vereisten en in geval van betalingsachterstand automatisch met achterstandsrente worden vergoed wanneer de rente hoger is dan 200 EUR. Elke instelling moet bij de begrotingsautoriteit een verslag met betrekking tot de naleving van de vastgestelde termijnen indienen. |
(13) |
Wat het plaatsen van opdrachten betreft, dienen de kadercontracten waarvoor niet opnieuw tot mededinging is opgeroepen in sectoren met snel stijgende prijzen en snelle technologische ontwikkelingen, halverwege de looptijd in het kader van een evaluatie of een benchmarkingssysteem te worden beoordeeld en dient de aanbestedende dienst passende maatregelen te nemen, met inbegrip van de opzegging van het kadercontract. |
(14) |
Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel dient, bij contracten met een waarde van ten hoogste 5 000 EUR en bij contracten voor externe steun met een waarde van ten hoogste 10 000 EUR, de aanbestedende dienst op basis van een risicoanalyse te kunnen afzien van het vereiste, dat gegadigden of inschrijvers een verklaring moeten afgeven, dat zij niet in een van de situaties verkeren die aanleiding geven tot uitsluiting. |
(15) |
Ter vereenvoudiging dienen betalingen op factuur zonder voorafgaande aanvaarding van een inschrijving te worden toegestaan voor bedragen van 500 EUR of minder en dient in het geval van externe steun gebruik te kunnen worden gemaakt van een concurrentiële onderhandelingsprocedure voor de plaatsing van opdrachten voor leveringen met een waarde van 60 000 EUR of minder. |
(16) |
Wanneer dit passend, technisch uitvoerbaar en kosteneffectief is, dienen opdrachten met een waarde die gelijk is aan of groter dan de in artikel 158 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 vastgestelde drempelwaarden tegelijkertijd in de vorm van afzonderlijke partijen te worden gegund. |
(17) |
De aanbestedende dienst dient uitgesloten inschrijvers in kennis te stellen van de hun ter beschikking staande rechtsmiddelen. |
(18) |
Gelet op de mogelijkheid voor instellingen om een procedure voor het plaatsen van opdrachten gezamenlijk met een aanbestedende dienst van een lidstaat te organiseren, dient te worden bepaald, welke plaatsingsprocedure in dergelijke gevallen van toepassing is en hoe deze dient te worden beheerd. |
(19) |
Verdere preciseringen moeten worden opgenomen in de praktische regelingen voor het beheer van op interinstitutionele grondslag ingeleide aanbestedingsprocedures. Met name moeten bepalingen betreffende de evaluatie van de inschrijvingen en gunningsbesluiten worden vastgesteld. |
(20) |
Ter verzekering van een goed beheer van de gemeenschappelijke centrale gegevensbank van uitsluitingen, moet in nadere regels worden voorzien met betrekking tot de gegevens die aan de Commissie dienen te worden verstrekt. De procedure voor de verstrekking en de ontvangst van de in de gegevensbank opgenomen gegevens moet worden vastgesteld, waarbij terdege rekening dient te worden gehouden met de bescherming van persoonsgegevens. |
(21) |
Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel dienen economische subjecten die in één van de in het Financieel Reglement vermelde wettelijke uitsluitingssituaties verkeren, niet onbepaald van deelneming aan een plaatsingsprocedure te worden uitgesloten. De criteria voor de vaststelling van de duur van de uitsluiting en de te volgen procedure dienen derhalve nader te worden bepaald. |
(22) |
Als gevolg van de herziening van het Financieel Reglement, dienen de bepalingen inzake sancties dienovereenkomstig te worden aangepast. |
(23) |
In het belang van de rechtszekerheid dienen de regels, en de uitzonderingen hierop, inzake de aan de ondertekening van een contract voorafgaande wachttermijn nader te worden bepaald. |
(24) |
Er dient te worden bepaald, in hoeverre de bijzondere vormen van financiering zoals bedoeld in artikel 108, lid 3, van het Financieel Reglement op dezelfde wijze moeten worden behandeld als subsidies in de zin van titel VI van deel I van dat Reglement. |
(25) |
Met het oog op een samenhangende praktijk moet in het jaarlijkse werkprogramma worden vastgesteld, of de toekenning van subsidies op grond van een besluit of een schriftelijke overeenkomst zal geschieden. Sommige artikelen dienen te worden aangepast om rekening te houden met het invoeren van besluiten in de procedure voor het toekennen van subsidies. |
(26) |
Om te waarborgen dat op alle juridische relaties waarbij de instellingen partij zijn, het Gemeenschapsrecht van toepassing is, dienen de ordonnateurs te worden verplicht, in alle contracten en subsidieovereenkomsten een beding op te nemen betreffende de toepasselijkheid van het Gemeenschapsrecht, alsmede, in voorkomend geval, van het nationale recht dat partijen zijn overeengekomen. |
(27) |
De uitzonderingen op de verplichting om voor het toekennen van subsidies een oproep tot het indienen van voorstellen te doen, moeten worden uitgebreid tot de in de huidige wetgeving op het gebied van onderzoek en ontwikkeling bestaande mogelijkheid, aan door de Commissie aangewezen begunstigden rechtstreeks subsidies toe te kennen voor voorstellen van hoge kwaliteit die niet onder het werkprogramma voor het betrokken begrotingsjaar vallen. Voorts moet in een bijkomende uitzondering worden voorzien ten behoeve van acties met bijzondere kenmerken waarvoor een beroep moet worden gedaan op een uitvoerend orgaan met een specifieke deskundigheid of bijzondere administratieve bevoegdheden, zonder dit noodzakelijkerwijs als een monopoliepositie te kwalificeren. |
(28) |
Ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen, dient te worden bepaald dat de vertegenwoordigers van begunstigden zonder rechtspersoonlijkheid het bewijs moeten leveren, dat zij gemachtigd zijn namens deze laatsten op te treden en financiële waarborgen kunnen bieden die gelijkwaardig zijn met die van rechtspersonen. |
(29) |
Ter vergemakkeling van het beheer van de gunningsprocedure, dient overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer te worden voorzien in de mogelijkheid, een oproep tot het indienen van voorstellen te beperken tot een bepaalde categorie begunstigden. De Commissie zou daardoor gerechtigd zijn, met inachtneming van de beginselen van gelijke behandeling en niet-discriminatie, voorstellen af te wijzen die van entiteiten afkomstig zijn die voor het betrokken programma niet relevant zijn. |
(30) |
Om de aanvragers te helpen en de doeltreffendheid van de oproepen tot het indienen van voorstellen te vergroten, moeten sommige stappen in de procedure worden verbeterd. De Commissie dient aan de aanvragers inlichtingen en advies over de toekenningsregels voor subsidies te verstrekken en hen zo snel mogelijk in kennis te stellen van hun kans van slagen. Het moet mogelijk zijn, de indieningsprocedure en de evaluatieprocedure in verschillende fasen op te delen, zodat kansloze aanvragen al in een vroeg stadium kunnen worden afgewezen. Om te verduidelijken welke kosten voor financiering door de Gemeenschap in aanmerking komen, dienen criteria te worden vastgelegd en dient een indicatieve lijst te worden verstrekt. Het is tevens dienstig, de voorwaarden voor het indienen van de aanvragen vast te stellen, met name voor aanvragen die langs elektronische weg worden ingediend. Bovendien moet het mogelijk zijn, aan de aanvragers in de loop van de toekenningsprocedure aanvullende inlichtingen te vragen, in het bijzonder wanneer de aanvragen kennelijke schrijffouten bevatten. |
(31) |
Er dient te worden voorzien in de mogelijkheid, het jaarlijkse werkprogramma vóór het jaar waarop het betrekking heeft, vast te stellen, zodat de oproepen tot het indienen van voorstellen reeds vroeg, dus ook vóór het jaar waarop zij betrekking hebben, kunnen worden bekendgemaakt. |
(32) |
Ter wille van de doorzichtigheid moet de Commissie, wanneer zij hiertoe het verzoek krijgt, de begrotingsautoriteit jaarlijks inlichten over het beheer van de voor de toekenning van subsidies gevolgde procedures en over de uitzonderingen op de bekendmaking van de begunstigden van begrotingsmiddelen. |
(33) |
Ter bescherming van de belangen van de begunstigden en ter vergroting van de rechtszekerheid, moeten inhoudelijke wijzigingen van de oproep tot het indienen van voorstellen de uitzondering blijven en moeten de aanvragers over een bijkomende termijn kunnen beschikken indien deze wijzigingen van essentiële aard zijn. Voor dergelijke wijzigingen moeten dezelfde bekendmakingsvoorschriften gelden als voor de eigenlijke oproep. |
(34) |
Bepaald dient te worden, dat de hoogte van vaste bedragen ineens beneden een drempelwaarde van 25 000 EUR en de hoogte van forfaitaire financieringen door de Commissie worden vastgesteld op basis van objectieve elementen, zoals statistische gegevens indien deze beschikbaar zijn. Deze bedragen moeten op dezelfde grondslag regelmatig worden geëvalueerd en bijgewerkt door de Commissie. Vaste bedragen ineens boven de drempelwaarde van 25 000 EUR moeten daarentegen in het basisbesluit worden vastgesteld. Bovendien moet de verantwoordelijke ordonnateur achteraf controleren, of aan de toekenningsvoorwaarden is voldaan. Deze controles staan los van die welke worden uitgevoerd met betrekking tot subsidies die dienen ter dekking van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten. De regel dat geen winst mag worden gemaakt, en de medefinancieringsregel dienen nader te worden bepaald. |
(35) |
Met betrekking tot voor de uitvoering van een subsidie van de Gemeenschap vereiste contracten van geringe waarde, dient te worden bepaald dat de begunstigden zich moeten beperken tot de toepassing van de strikt noodzakelijke regels, zoals het beginsel van goed financieel beheer en het vermijden van belangenconflicten. Inzake contracten met een grotere waarde moet de ordonnateur andere specifieke vereisten kunnen stellen, die zijn gebaseerd op de vereisten die de instellingen inzake soortgelijke contracten moeten naleven. |
(36) |
De financiële steun die de begunstigden van een Gemeenschapssubsidie kunnen verlenen aan derden, moet zodanig worden georganiseerd, dat er geen discretionaire bevoegdheid is en dat deze steun wordt beperkt tot een maximumbedrag van 100 000 EUR, overeenkomstig artikel 120 van het Financieel Reglement. |
(37) |
Aangaande de boekhouding en de rekening en verantwoording dient te worden verduidelijkt, dat het in artikel 122 van het Financieel Reglement voorgeschreven verslag over het begrotings- en financieel beheer dat de rekeningen vergezelt, losstaat van het in artikel 121 van het Financieel Reglement bedoelde verslag over de uitvoering van de begroting. Tevens dienen in verband met de wijzigingen van de mate van consolidatie waarin het Financieel Reglement voorziet, alle vroegere verwijzingen naar de in artikel 185 van het Financieel Reglement bedoelde organen te worden vervangen door verwijzingen naar de in artikel 121 van het Financieel Reglement bedoelde organen. |
(38) |
Ten aanzien van sommige onderdelen van Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad van 17 juli 2006 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (3) en van Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 houdende algemene bepalingen tot invoering van een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (4), waarbij in het kader van meerjarenprogramma's gebruik wordt gemaakt van gesplitste kredieten, heeft het Financieel Reglement in zijn artikel 166, lid 3, onder a), een doorhalingsregel „n+3” ingevoerd. Er moet derhalve in specifieke nadere regels worden voorzien, in het bijzonder wat betreft de procedure voor en de gevolgen van het ambtshalve doorhalen van vastleggingen. |
(39) |
Voor externe acties zijn verdere vereenvoudigingsmaatregelen nodig. In het bijzonder dient de drempelwaarde voor de toepassing van de onderhandelingsprocedure op basis van één inschrijving te worden verhoogd. Voorts moet de mogelijkheid, om veiligheidsredenen gebruik te maken van geheime procedures voor het plaatsen van opdrachten, waarin reeds was voorzien voor de instellingen, worden uitgebreid tot opdrachten voor operaties op het gebied van de externe betrekkingen. Voor de tenuitvoerlegging van de in het Financieel Reglement opgenomen verplichtingen met betrekking tot de bekendmaking van de begunstigden van begrotingsmiddelen, dienen passende bepalingen te worden vastgesteld in de financieringsovereenkomsten met derde landen. |
(40) |
Met betrekking tot de interinstitutionele Europese bureaus, dienen de specifieke regels die van toepassing zijn op het Bureau voor officiële publicaties van de Europese Gemeenschappen (OPOCE) te worden aangepast in verband met de nieuwe mogelijkheid waarin het Financieel Reglement voorziet, om ordonnateursbevoegdheden te delegeren aan de directeuren van de interinstitutionele Europese bureaus. Elke instelling dient de verantwoordelijkheid voor de vastleggingen in de begroting en de keuze van de te publiceren documenten te behouden, doch de verantwoordelijkheid voor alle daarna komende handelingen moet aan de directeur van het OPOCE kunnen worden gedelegeerd. |
(41) |
Het moet mogelijk zijn, externe deskundigen die nodig zijn voor de beoordeling van voorstellen en andere vormen van technische bijstand, te kiezen uit een lijst die na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling is opgesteld op basis van technische geschiktheid. |
(42) |
Daar het Financieel Reglement, zoals gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr.1995/2006, uiterlijk vanaf 1 mei 2007 van toepassing is, moet de onderhavige verordening zo spoedig mogelijk in werking treden en vanaf 1 mei 2007 van toepassing zijn. |
(43) |
Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De artikelen 2, 3 en 4 komen als volgt te luiden: „Artikel 2 Wetgevingsbesluiten betreffende de uitvoering van de begroting (Artikelen 2 en 49 van het Financieel Reglement) De Commissie werkt jaarlijks in het voorontwerp van begroting de gegevens over de in artikel 2 van het Financieel Reglement bedoelde besluiten bij. Elk bij de wetgevende autoriteit ingediend voorstel of wijziging van een voorstel vermeldt duidelijk de bepalingen die afwijkingen bevatten van het Financieel Reglement of de onderhavige verordening en noemt in de desbetreffende toelichting de specifieke redenen die deze afwijkingen rechtvaardigen. Artikel 3 Draagwijdte van voorfinancieringen (Artikel 5 bis van het Financieel Reglement)
Voor externe maatregelen wordt de voorfinanciering evenwel als aanzienlijk bedrag beschouwd wanneer zij meer dan 250 000 EUR bedraagt. In het kader van de steunverlening in crisissituaties en voor humanitaire operaties wordt de voorfinanciering als aanzienlijk bedrag aangemerkt wanneer zij per overeenkomst aan het einde van elk begrotingsjaar meer dan 750 000 EUR bedraagt en betrekking heeft op projecten met een looptijd van ten minste twaalf maanden. Artikel 4 Invordering van rente op voorfinancieringen (Artikel 5 bis van het Financieel Reglement)
|
2) |
Het volgende artikel 4 bis wordt ingevoegd: „Artikel 4 bis Opneming in de boeken van rente op voorfinancieringen (Artikel 5 bis van het Financieel Reglement)
Wanneer de voorfinanciering wordt betaald uit hetzelfde begrotingsonderdeel, op grond van hetzelfde basisbesluit en aan begunstigden die aan dezelfde gunningsprocedure hebben deelgenomen, kan de ordonnateur voor verscheidene debiteuren een gezamenlijke schuldvorderingsraming opstellen.
|
3) |
In artikel 5, onder c), wordt „de artikelen 157 en 181, lid 5, van het Financieel Reglement” vervangen door „de artikelen 157 en 160 bis van het Financieel Reglement”. |
4) |
In artikel 7 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd: „1 bis. Om te vermijden dat operaties inzake de omrekening van valuta's de hoogte van de medefinanciering door de Gemeenschap in aanzienlijke mate beïnvloeden of een nadelig effect op de communautaire begroting hebben, voorzien de in lid 1 bedoelde specifieke bepalingen, indien passend, in een omrekeningskoers voor de euro en andere valuta's die moet worden berekend aan de hand van het gemiddelde van de dagelijkse wisselkoers in een bepaalde periode.”. |
5) |
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Het volgende artikel 13 bis wordt ingevoegd: „Artikel 13 bis Lasten uit de aanvaarding van schenkingen aan de Gemeenschap (Artikel 19, lid 2, van het Financieel Reglement) Met het oog op de in artikel 19, lid 2, van het Financieel Reglement bedoelde goedkeuring van het Europees Parlement en de Raad, stelt de Commissie een raming op van en geeft zij een toelichting op de financiële lasten, waaronder de vervolgkosten, als gevolg van de aanvaarding van schenkingen aan de Gemeenschappen.”. |
7) |
Artikel 14 komt als volgt te luiden: „Artikel 14 Betalingsopdracht voor het nettobedrag (Artikel 20, lid 1, van het Financieel Reglement) Overeenkomstig artikel 20, lid 1, van het Financieel Reglement kunnen op het bedrag van de betalingsverzoeken, facturen of betaalstaten de volgende bedragen in mindering worden gebracht, waarvoor in dat geval een betalingsopdracht voor het nettobedrag wordt gegeven:
|
8) |
Artikel 16 wordt geschrapt. |
9) |
Artikel 17 komt als volgt te luiden: „Artikel 17 Berekening van de percentages van overschrijvingen van andere instellingen dan de Commissie (Artikel 22 van het Financieel Reglement)
Het bedrag van de overschrijvingen die autonoom, zonder besluit van de begrotingsautoriteit, door de betrokken instellingen kunnen worden verricht, wordt niet in aanmerking genomen.”. |
10) |
Het volgende artikel 17 bis wordt ingevoegd: „Artikel 17 bis Berekening van de percentages van overschrijvingen van de Commissie (Artikel 23 van het Financieel Reglement)
Het bedrag van de overschrijvingen die autonoom, zonder besluit van de begrotingsautoriteit, door de Commissie kunnen worden verricht, wordt niet in aanmerking genomen.”. |
11) |
In de inleidende zin van artikel 20 wordt „artikel 26, lid 2, eerste alinea, van het Financieel Reglement” vervangen door „artikel 26 van het Financieel Reglement”. |
12) |
In artikel 22, lid 1, wordt de eerste alinea geschrapt. |
13) |
Het volgende artikel 22 bis wordt ingevoegd: „Artikel 22 bis Effectieve en efficiënte interne controle (Artikel 28 bis, lid 1, van het Financieel Reglement)
|
14) |
Artikel 23 komt als volgt te luiden: „Artikel 23 Voorlopige bekendmaking van de begroting (Artikel 29 van het Financieel Reglement) Zo spoedig mogelijk en uiterlijk vier weken na de definitieve vaststelling van de begroting worden de definitieve gedetailleerde begrotingscijfers op initiatief van de Commissie op de internetsite van de instellingen bekendgemaakt, in afwachting van de officiële bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.”. |
15) |
In artikel 25 komt letter a), punt ii), als volgt te luiden:
|
16) |
Artikel 31 wordt geschrapt. |
17) |
Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:
|
18) |
Het volgende artikel 32 bis wordt ingevoegd: „Artikel 32 bis (Voorbereidende maatregelen op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid) (Artikel 49, lid 6, onder c), van het Financieel Reglement) De financiering van door de Raad overeengekomen maatregelen ter voorbereiding van EU-crisisbeheersingsoperaties uit hoofde van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie dekt de bijkomende kosten die rechtstreeks het gevolg zijn van een specifieke inzet ter plaatse van een missie of team waarbij onder meer personeelsleden van de EU-instellingen betrokken zijn, met inbegrip van een verzekering tegen grote risico's, reis- en verblijfkosten en dagvergoedingen.”. |
19) |
In de titel van artikel 33 wordt „artikel 49, lid 2, onder c)” vervangen door „artikel 49, lid 6, onder d).”. |
20) |
Aan artikel 34 wordt het volgende lid 3 toegevoegd: „3. Er wordt geacht een belangenconflict te zijn indien de aanvrager, gegadigde of inschrijver een aan het statuut onderworpen personeelslid is, tenzij de betrokkene van zijn hiërarchie van tevoren toestemming heeft gekregen om aan de procedure deel te nemen.”. |
21) |
Artikel 35 komt als volgt te luiden: „Artikel 35 Controles door de Commissie (Artikel 53 quinquies, artikel 54, lid 2, onder c), en artikel 56 van het Financieel Reglement)
De Commissie herziet deze bepalingen zo nodig bij elke wezenlijke wijziging van de procedures of systemen die de betrokken entiteiten of personen toepassen, om te verzekeren dat aan de voorwaarden van artikel 56 blijft worden voldaan.
De Commissie neemt deze verplichtingen, naar gelang van het geval, op in de in lid 1 bedoelde besluiten of de met deze entiteiten of personen gesloten overeenkomsten.
|
22) |
Het volgende artikel 35 bis wordt ingevoegd: „Artikel 35 bis Maatregelen ter bevordering van de beste werkmethoden (Artikel 53 ter van het Financieel Reglement) De Commissie stelt een register samen van organen die verantwoordelijk zijn voor het beheer, de certifiëring en de controleactiviteiten uit hoofde van sectorale verordeningen. Ter bevordering van de beste werkmethoden bij de tenuitvoerlegging van de Structuurfondsen en het Europees Visserijfonds, stelt de Commissie ter informatie aan degenen die verantwoordelijk zijn voor het beheer en de controleactiviteiten, een methodologische handleiding ter beschikking waarin haar eigen controlestrategie en controlebenadering, met inbegrip van controlelijsten en voorbeelden van beste werkmethoden, worden uiteengezet.”. |
23) |
In artikel 36 wordt „artikel 53” vervangen door „artikel 53 bis”. |
24) |
In artikel 37 wordt lid 2 geschrapt. |
25) |
Artikel 38 komt als volgt te luiden: „Artikel 38 Voorwaarden voor delegatie van bevoegdheden aan nationale of internationale publiekrechtelijke organen of privaatrechtelijke entiteiten met een openbaredienstverleningstaak (Artikel 54, lid 2, onder c), van het Financieel Reglement)
|
26) |
Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
|
27) |
Het volgende artikel 39 bis wordt ingevoegd: „Artikel 39 bis Personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen in het kader van titel V van het Verdag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd (Artikel 54, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement) De in artikel 54, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement bedoelde personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen is toevertrouwd, stellen de vereiste structuren en procedures in om de verantwoordelijkheid voor de gelden die zij beheren op zich te nemen. Deze personen genieten de status van speciaal adviseur van de Commissie in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, overeenkomstig de artikelen 1 en 5 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen.”. |
28) |
Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:
|
29) |
Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
|
30) |
Het volgende artikel 42 bis wordt ingevoegd: „Artikel 42 bis Overzicht van de controles en verklaringen (Artikel 53 ter, lid 3, van het Financieel Reglement)
|
31) |
Artikel 43 komt als volgt te luiden: „Artikel 43 Gezamenlijk beheer (Artikel 53 quinquies, artikel 108 bis en artikel 165 van het Financieel Reglement)
Voor de toepassing van artikel 53 quinquies van het Financieel Reglement worden de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds gelijkgesteld met internationale organisaties.
Deze eisen worden uitdrukkelijk vermeld in de overeenkomsten die met de internationale organisaties worden gesloten.”. |
32) |
Het volgende artikel 43 bis wordt ingevoegd: „Artikel 43 bis Kennisgeving van de doorgifte van persoonsgegevens voor controledoeleinden (Artikel 48 van het Financieel Reglement) Bij elke oproep in het kader van subsidies of opdrachten die met direct gecentraliseerd beheer worden ten uitvoer gelegd, worden potentiële begunstigden, kandidaten en inschrijvers overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (5) ervan in kennis gesteld, dat, met het oog op de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen, de persoonsgegevens aan internecontrolediensten, de Europese Rekenkamer, de Instantie voor Financiële Onregelmatigheden of het Europees Bureau voor fraudebestrijding (hierna „het OLAF” genoemd) kunnen worden doorgegeven. |
33) |
In artikel 48 komt punt e) als volgt te luiden:
|
34) |
Aan artikel 49 wordt de volgende alinea toegevoegd: „De persoonsgegevens in de bewijsstukken worden, voor zover mogelijk, geschrapt wanneer zij niet noodzakelijk zijn voor de kwijting en de controle van de begroting. In ieder geval is, wat de bewaring van verkeersgegevens betreft, artikel 37, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 van toepassing.”. |
35) |
In artikel 67 komt lid 4 als volgt te luiden: „4. De betalingen in het kader van het beheer van gelden ter goede rekening kunnen geschieden door overschrijving, met inbegrip van het in artikel 80 van het Financieel Reglement bedoelde systeem van automatische incasso's, door een cheque of op andere wijze, overeenkomstig de instructies van de rekenplichtige.”. |
36) |
In artikel 72 wordt „het Statuut van de ambtenaren en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen (hierna „het Statuut” genoemd)” vervangen door „het statuut”. |
37) |
De artikelen 74 en 75 komen als volgt te luiden: „Artikel 74 Financiële onregelmatigheden (Artikel 60, lid 6, en artikel 66, lid 4, van het Financieel Reglement) Onverminderd de bevoegdheden van het OLAF, is de in artikel 43 bis bedoelde instantie (hierna „de instantie” genoemd) bevoegd voor elke overtreding van een bepaling van het Financieel Reglement of een andere bepaling inzake financieel beheer en controle van de verrichtingen, die het gevolg is van een handeling of verzuim van een personeelslid. Artikel 75 Instantie voor financiële onregelmatigheden (Artikel 60, lid 6, en artikel 66, lid 4, van het Financieel Reglement)
Een gedelegeerd ordonnateur kan een zaak aan de instantie verwijzen wanneer hij van mening is dat zich een financiële onregelmatigheid heeft voorgedaan. De instantie brengt een advies uit, waarin wordt nagegaan of de in artikel 74 bedoelde onregelmatigheden hebben plaatsgevonden, hoe ernstig zij zijn en wat de gevolgen ervan zouden kunnen zijn. Wanneer de instantie tijdens haar onderzoek tot de slotsom komt, dat het naar haar verwezen geval onder de bevoegdheid van het OLAF valt, zendt zij het dossier onverwijld naar het tot aanstelling bevoegde gezag en stelt zij het OLAF onmiddellijk in kennis. Wanneer de instantie overeenkomstig artikel 60, lid 6, van het Financieel Reglement rechtstreeks door een personeelslid wordt ingelicht, zendt zij het dossier aan het tot aanstelling bevoegde gezag toe en stelt zij het personeelslid dat haar heeft ingelicht, hiervan in kennis. Het tot aanstelling bevoegde gezag kan de instantie om advies over het dossier vragen.
|
38) |
In artikel 77, lid 2, komt de eerste volzin als volgt te luiden: „2. Behoudens artikel 160, lid 1 bis, en artikel 161, lid 2, van het Financieel Reglement, leidt de raming van schuldvorderingen niet tot vastleggingskredieten.”. |
39) |
Aan artikel 81 worden de volgende leden 3 en 4 toegevoegd: „3. De rekenplichtige van elke instelling houdt een lijst van te innen bedragen bij, waarop de vorderingen van de Gemeenschap zijn samengebracht overeenkomstig de datum van uitgifte van de invorderingsopdracht. Hij geeft deze lijst aan de rekenplichtige van de Commissie door. De rekenplichtige van de Commissie stelt een geconsolideerde lijst op van de verschuldigde bedragen, ingedeeld naar instelling en naar datum van uitgifte van de invorderingsopdracht. De lijst wordt toegevoegd aan het verslag van de Commissie over het begrotings- en financiële beheer.
|
40) |
Het volgende artikel 85 ter wordt ingevoegd: „Artikel 85 ter Regels inzake verjaring (Artikel 73 bis van het Financieel Reglement)
De verjaringstermijn van schuldvorderingen van derden op de Gemeenschappen begint te lopen op de datum waarop de schuldvordering van de betrokken derde krachtens de onderliggende juridische verbintenis opeisbaar is.
De verjaringstermijn voor schuldvorderingen van derden op de Gemeenschappen wordt geschorst door elke handeling, waarvan door haar schuldeisers of namens haar crediteuren aan de Gemeenschappen kennis is gegeven en die strekt tot inning van de schuld.
|
41) |
In artikel 87, lid 3, komt de tweede volzin als volgt te luiden: „De bevoegde ordonnateur gaat bij het afzien van invordering te werk overeenkomstig artikel 81.”. |
42) |
Artikel 93 wordt geschrapt. |
43) |
Aan artikel 94, lid 1, wordt het volgende punt f) toegevoegd:
|
44) |
In artikel 104 komt lid 1 als volgt te luiden: „1. Voorfinancieringen, hieronder begrepen in de gevallen van opgesplitste betalingen, worden betaald op grond van het contract, het besluit, de overeenkomst of het basisbesluit, dan wel op grond van bewijsstukken aan de hand waarvan kan worden geverifieerd, of de gefinancierde acties met het betrokken contract of de betrokken overeenkomst in overeenstemming zijn. Indien een betaaldatum van voorfinanciering in deze instrumenten wordt bepaald, behoeft voor de betaling van het verschuldigde bedrag geen verder betalingsverzoek te worden ingediend. Tussentijdse betalingen en saldobetalingen geschieden op grond van bewijsstukken aan de hand waarvan kan worden nagegaan, of de gefinancierde acties zijn uitgevoerd in overeenstemming met het basisbesluit, of het besluit ten gunste van de begunstigde, of in overeenstemming met het met de begunstigde gesloten contract of de met de begunstigde gesloten overeenkomst.”. |
45) |
Artikel 106 wordt als volgt gewijzigd:
|
46) |
Aan artikel 112 wordt het volgende lid 3 toegevoegd: „3. De interne controleur besteedt bij het opstellen van dit verslag bijzondere aandacht aan de algemene naleving van het beginsel van goed financieel beheer en zorgt ervoor, dat passende maatregelen zijn genomen met het oog op een gestage verbetering en versterking van de toepassing van dit beginsel.”. |
47) |
In artikel 115, tweede alinea, wordt „het Statuut” vervangen door „het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen”. |
48) |
In artikel 116, lid 6, eerste alinea, komt de vierde volzin als volgt te luiden: „Degene die heeft verzocht om een uitnodiging tot deelneming aan een niet-openbare procedure, een concurrentiegerichte dialoog of een onderhandelingsprocedure wordt „gegadigde” genoemd.”. |
49) |
In artikel 117 komt lid 1 als volgt te luiden: „1. Wanneer een raamovereenkomst met verscheidene economische subjecten moet worden gesloten, wordt het met ten minste drie economische subjecten gesloten, mits een voldoende aantal economische subjecten aan de selectiecriteria voldoet, of het aantal inschrijvingen dat aan de gunningscriteria voldoet, voldoende groot is. Een raamovereenkomst met verscheidene economische subjecten mag in de vorm van afzonderlijke overeenkomsten worden gesloten, die identieke voorwaarden bevatten. De duur van de raamovereenkomsten mag niet langer zijn dan vier jaar, behalve in uitzonderingsgevallen die naar behoren worden gemotiveerd, met name door het voorwerp van de raamovereenkomst. In sectoren waar de prijzen en de technologie snel evolueren, bevatten de raamovereenkomsten waarvoor niet opnieuw tot mededinging wordt opgeroepen, een bepaling inzake ofwel een evaluatie halverwege hun looptijd ofwel een benchmarkingssysteem. Wanneer na de evaluatie halverwege de looptijd blijkt, dat de aanvankelijk vastgestelde voorwaarden niet langer overeenstemmen met het op dat moment geldende prijspeil en de stand van de technologie, mag de aanbestedende dienst de betrokken raamovereenkomst niet gebruiken en neemt zij passende maatregelen om de lopende raamovereenkomst op te zeggen.”. |
50) |
Artikel 118 wordt als volgt gewijzigd:
|
51) |
Artikel 119 wordt als volgt gewijzigd:
|
52) |
In artikel 123, lid 2, komt de eerste alinea als volgt te luiden: „2. Bij de onderhandelingsprocedure en na een concurrentiegerichte dialoog mag het aantal gegadigden dat tot onderhandelen of inschrijven wordt uitgenodigd, niet lager zijn dan drie, mits voldoende gegadigden aan de selectiecriteria voldoen.”. |
53) |
Het volgende artikel 125 quater wordt ingevoegd: „Artikel 125 quarter Gezamenlijke aanbestedingsprocedure met een lidstaat (Artikel 91 van het Financieel Reglement) Bij een gezamenlijke aanbestedingsprocedure tussen een instelling en de aanbestedende diensten van één of meer lidstaten, zijn de voor de instelling geldende procedurele bepalingen van toepassing. Wanneer het aandeel van, of beheerd door, de aanbestedende dienst van een lidstaat in de geraamde totale waarde van het contract gelijk is aan of hoger is dan 50 %, of in naar behoren gemotiveerde gevallen, kan de instelling besluiten, dat de voor de aanbestedende dienst van een lidstaat geldende procedurele bepalingen van toepassing zijn, op voorwaarde dat deze als gelijkwaardig met die van de instelling kunnen worden beschouwd. De instelling en de aanbestedende dienst van een lidstaat die bij de gezamenlijke aanbestedingsprocedure zijn betrokken, maken met name afspraken over de praktische regelingen voor de evaluatie van de verzoeken tot deelname of de inschrijvingen, de gunning van de opdracht, het recht dat op de opdracht van toepassing is, en de in geval van geschil bevoegde rechter.”. |
54) |
In artikel 129 worden de leden 3 en 4 vervangen door: „3. Voor opdrachten met een waarde van minder dan of gelijk aan 5 000 EUR volstaat één inschrijving.
|
55) |
Artikel 130 wordt als volgt gewijzigd:
|
56) |
Artikel 133 komt als volgt te luiden: „Artikel 133 Onwettige activiteiten die tot uitsluiting leiden (Artikelen 93 en 114 van het Financieel Reglement) De in artikel 93, lid 1, onder e), van het Financieel Reglement bedoelde gevallen zijn de volgende:
|
57) |
Het volgende artikel 133 bis wordt ingevoegd: „Artikel 133 bis Toepassing van de uitsluitingscriteria en duur van de uitsluitingen (Artikelen 93, 94, 95 en 96 van het Financieel Reglement)
Bij de vaststelling van de duur van de uitsluiting biedt de verantwoordelijke instelling de betrokken gegadigde of inschrijver de mogelijkheid zijn standpunten uiteen te zetten. Wanneer de duur van de uitsluitingstermijn overeenkomstig de toepasselijke wetgeving is vastgesteld door de in artikel 95, lid 2, van het Financieel Reglement bedoelde autoriteiten of organen, past de Commissie deze duur toe tot de in artikel 93, lid 3, van het Financieel Reglement vastgestelde maximumtermijn.
De duur van de uitsluiting kan tot tien jaar worden verlengd in het geval van recidive binnen vijf jaar na de in de eerste alinea, onder a) en b), bedoelde data, rekening houdend met lid 1.
|
58) |
Artikel 134 wordt als volgt gewijzigd:
|
59) |
Het volgende artikel 134 bis wordt ingevoegd: „Artikel 134 bis Centrale gegevensbank (Artikel 95 van het Financieel Reglement)
Zij verstrekken eveneens gegevens over personen die bij economische subjecten die juridische entiteiten zijn, vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid hebben, indien deze personen zich in een van de in de artikelen 93 en 94 en artikel 96, lid 1, onder b), en lid 2, onder a), bedoelde situaties bevinden. De in artikel 95, lid 2, van het Financieel Reglement bedoelde autoriteiten en organen verstrekken de Commissie volgens een door de Commissie vastgesteld model:
In het geval van de in artikel 95, lid 1, van het Financieel Reglement bedoelde instellingen, agentschappen, autoriteiten en organen delen de aangewezen personen de gegevens zo spoedig mogelijk aan de rekenplichtige van de Commissie mee en verzoeken zij, naar gelang van het geval, om toegang tot, wijziging van of verwijdering van de in de gegevensbank opgeslagen gegevens. In het geval van de in artikel 95, lid 2, van het Financieel Reglement bedoelde autoriteiten en organen, verstrekt de aangewezen persoon binnen een termijn van drie maanden vanaf de bekendmaking van het desbetreffende vonnis de vereiste gegevens aan de voor het betrokken programma of de betrokken actie bevoegde ordonnateur van de Commissie. De ordonnateur van de Commissie voert de gegevens in de gegevensbank in, of wijzigt of verwijdert deze. Hij verstrekt, op maandelijkse grondslag, door middel van een beveiligd protocol, gevalideerde, in de gegevensbank opgenomen gegevens aan de aangewezen personen.
Zij stellen met name alle economische subjecten of de in lid 1 bedoelde personen vooraf ervan in kennis, dat hun gegevens in de gegevensbank kunnen worden opgenomen en door de Commissie aan de in lid 2 bedoelde aangewezen personen kunnen worden meegedeeld. Zij werken de doorgegeven informatie zo nodig bij, naar aanleiding van rectificaties, schrappingen of wijzigingen van de gegevens. Eenieder die in de gegevensbank is opgenomen, heeft het recht, door middel van een verzoek aan de rekenplichtige van de Commissie, in kennis te worden gesteld van de opgeslagen gegevens die op hem betrekking hebben.
In de overeenkomsten met de autoriteiten van derde landen en met alle in artikel 95, lid 2, van het Financieel Reglement bedoelde organen, worden passende regelingen opgenomen ter verzekering van de naleving van deze bepalingen en van de beginselen inzake de bescherming van persoonsgegevens. |
60) |
Het volgende artikel 134 ter wordt ingevoegd: „Artikel 134 ter Administratieve en financiële sancties (Artikelen 96 en 114 van het Financieel Reglement)
Deze termijn kan worden verlengd tot tien jaar in geval van recidive binnen vijf jaar na de in de eerste alinea bedoelde datum.
De contractanten die ernstig in gebreke zijn gebleven wegens niet-nakoming van hun contractuele verplichtingen, kunnen worden bestraft met financiële sancties van 2 % tot 10 % van de totale waarde van het betrokken contract. De financiële sancties kunnen tot 4 % tot 20 % worden verhoogd in geval van recidive binnen vijf jaar na de in lid 1, eerste alinea, bedoelde datum.
|
61) |
In artikel 140, lid 3, komt de eerste alinea als volgt te luiden: „3. Bij niet-openbare procedures, in de in artikel 125 ter bedoelde gevallen waarin gebruik wordt gemaakt van de concurrentiegerichte dialoog, en in onderhandelingsprocedures met aankondiging van de opdracht voor opdrachten met een waarde gelijk aan of hoger dan de in artikel 158 vermelde drempelwaarden, bedraagt de termijn voor de ontvangst van de deelnemingsverzoeken ten minste 37 dagen, te rekenen vanaf de dag van verzending van de aankondiging van de opdracht.”. |
62) |
Aan artikel 145, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd: „Bij een op interinstitutionele grondslag ingeleide aanbestedingsprocedure wordt de openingscommissie door de bevoegde ordonnateur van de voor de aanbestedingsprocedure verantwoordelijke instelling aangesteld. De samenstelling van de openingscommissie geeft, voor zover mogelijk, uiting aan het interinstitutionele karakter van de aanbestedingsprocedure.”. |
63) |
Artikel 146 wordt als volgt gewijzigd:
|
64) |
Artikel 147 wordt als volgt gewijzigd:
|
65) |
Artikel 149 wordt als volgt gewijzigd:
|
66) |
Het volgende artikel 149 bis wordt ingevoegd: „Artikel 149 bis Ondertekening van het contract (Artikelen 100 en 105 van het Financieel Reglement) Met de uitvoering van een opdracht mag niet worden begonnen, voordat het contract is ondertekend.”. |
67) |
Artikel 155 wordt als volgt gewijzigd:
|
68) |
Het volgende artikel 158 bis wordt ingevoegd: „Artikel 158 bis Wachttermijn voor de ondertekening van het contract (Artikel 105 van het Financieel Reglement)
Deze termijn begint te lopen vanaf een van de volgende data:
Indien nodig, kan de aanbestedende dienst de ondertekening van het contract voor aanvullend onderzoek opschorten, indien dit gerechtvaardigd is op grond van verzoeken of opmerkingen die afgewezen of benadeelde inschrijvers of gegadigden hebben geformuleerd, of op grond van andere relevante informatie die is ontvangen. De verzoeken, opmerkingen of informatie moeten zijn ontvangen gedurende de in de eerste alinea vastgestelde termijn. In geval van opschorting worden alle gegadigden of inschrijvers binnen drie werkdagen na het besluit tot opschorting in kennis gesteld. Behalve in de in lid 2 genoemde gevallen, zijn contracten die voor het verstrijken van de in de eerste alinea vastgestelde termijn zijn ondertekend, nietig. Wanneer het contract of het kadercontract niet aan de beoogde succesvolle inschrijver kan worden toegekend, kan de aanbestedende dienst het toekennen aan de op één na best gerangschikte inschrijver.
|
69) |
Artikel 160 wordt als volgt gewijzigd:
|
70) |
De volgende artikelen 160 bis tot en met 160 septies worden ingevoegd: „Artikel 160 bis Bijdragen aan organisaties (Artikel 108 van het Financieel Reglement) De in artikel 108, lid 2, onder d), van het Financieel Reglement bedoelde bijdragen zijn de sommen die aan de organisaties waarvan de Gemeenschap lid is, worden overgemaakt overeenkomstig de begrotingsbesluiten en de betalingsvoorwaarden die door de betrokken organisatie zijn vastgesteld. Artikel 160 ter Deelnemingen (Artikel 108 van het Financieel Reglement) Voor de toepassing van artikel 108, leden 2 en 3, van het Financieel Reglement wordt verstaan onder:
Artikel 160 quater Bijzondere regels (Artikel 108, lid 3, van het Financieel Reglement)
De eerste alinea doet geen afbreuk aan de boekhoudkundige behandeling van de betrokken subsidies, die door de rekenplichtige wordt bepaald met inachtneming van de internationale boekhoudkundige normen.
Artikel 160 quinquies Prijzen (Artikel 109, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement) Voor de toepassing van artikel 109, lid 3, onder b), van het Financieel Reglement wordt onder „prijs” verstaan de beloning bij deelneming aan een prijsvraag. De inzendingen worden op de grondslag van het prijsvraagreglement beoordeeld door een jury, die afhankelijk van de kwaliteit van de inzendingen zelfstandig beslist, de prijzen al dan niet toe te kennen. De hoogte van de prijs is niet gekoppeld aan de kosten die de ontvanger ervan heeft gemaakt. De toekenningsvoorwaarden en -criteria en het bedrag van de prijs worden vastgesteld in het prijsvraagreglement. Artikel 160 sexies Subsidieovereenkomst en besluit tot toekenning van subsidie (Artikel 108, lid 1, van het Financieel Reglement)
Artikel 160 septies Uitgaven voor de leden van de instellingen (Artikel 108, lid 2, onder a), van het Financieel Reglement) De in artikel 108, lid 2, onder a), van het Financieel Reglement bedoelde uitgaven voor de leden van de instellingen omvatten de bijdragen voor verenigingen van huidige en vroegere leden van het Europees Parlement. Deze bijdragen worden ten uitvoer gelegd overeenkomstig de interne administratieve regels van het Europees Parlement.”. |
71) |
Artikel 163 komt als volgt te luiden: „Artikel 163 Partnerschappen (Artikel 108 van het Financieel Reglement)
De partnerschapskaderovereenkomst of partnerschapskaderbesluit beschrijft de gemeenschappelijke doelstellingen, de aard van de incidentele of in het kader van een goedgekeurd jaarlijks werkprogramma voorgenomen acties, de procedure voor de toekenning van specifieke subsidies, met inachtneming van de procedurele beginselen en regels van deze titel, alsmede de algemene rechten en verplichtingen van elke partij op grond van de specifieke overeenkomsten of besluiten. De duur van het partnerschap mag niet langer zijn dan vier jaar, behalve in uitzonderingsgevallen die naar behoren zijn gerechtvaardigd door met name het onderwerp van het kaderpartnerschap. De ordonnateurs mogen partnerschapskaderovereenkomsten of partnerschapskaderbesluiten niet misbruiken om de beginselen van doorzichtigheid en gelijke behandeling van aanvragers te schenden.
Zij zijn onderworpen aan de in artikel 169 vastgestelde procedures inzake de bekendmaking achteraf.”. |
72) |
Artikel 164 wordt als volgt gewijzigd:
|
73) |
In artikel 165 komen de leden 1 en 2 als volgt te luiden: „1. Voor de toepassing van deze titel wordt onder „winst” verstaan:
In dat geval wordt ten aanzien van iedere subsidie bij het vaststellen van de bedragen de afwezigheid van een winstoogmerk geverifieerd. Wanneer achteraf blijkt, dat de gebeurtenis op grond waarvan een subsidie wordt toegekend, niet heeft plaatsgevonden en er een onverschuldigde betaling aan de begunstigde van een vast bedrag of forfaitaire financiering is gedaan, is de Commissie gerechtigd het vaste bedrag of de forfaitaire financiering volledig terug te vorderen en, in het geval van valse verklaringen inzake het vaste bedrag of de forfaitaire financiering, een geldboete op te leggen, die tot 50 % van het vaste bedrag of de forfaitaire financiering kan bedragen. Deze controles worden uitgevoerd, onverminderd de verificatie en certificering van de werkelijke kosten die vereist zijn voor de betaling van de subsidies of de subsidies die bestaan in de vergoeding van een vastgesteld percentage van de subsidiabele kosten.”. |
74) |
Het volgende artikel 165 bis wordt ingevoegd: „Artikel 165 bis Beginsel inzake medefinanciering (Artikel 109 van het Financieel Reglement)
|
75) |
In artikel 166, lid 1, komt de eerste alinea als volgt te luiden: „1. Elke bevoegde ordonnateur stelt een jaarlijks werkprogramma voor subsidies op. Dit werkprogramma wordt door de instelling aangenomen en zo spoedig mogelijk op de internetsite van de betrokken instelling over subsidies bekendgemaakt, indien noodzakelijk in het jaar voorgaande aan de tenuitvoerlegging van de begroting, doch uiterlijk op 31 maart van jaar van de tenuitvoerlegging.”. |
76) |
Artikel 167 wordt als volgt gewijzigd:
|
77) |
In artikel 168 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:
|
78) |
Artikel 169 wordt als volgt gewijzigd:
|
79) |
Het volgende artikel 169 bis wordt ingevoegd: „Artikel 169 bis Inlichtingen voor de aanvragers (Artikel 110 van het Financieel Reglement) De Commissie verstrekt de aanvragers op de volgende wijzen inlichtingen en advies:
|
80) |
Aan artikel 172 wordt het volgende lid 4 toegevoegd: „4. Het beginsel van medefinanciering wordt geacht te zijn geëerbiedigd wanneer de bijdrage van de Gemeenschap bedoeld is om bepaalde administratieve kosten van een financiële instelling te dekken, waaronder, indien passend, een variabele, aan het resultaat gekoppelde vergoeding die een stimulans vormt voor het beheer van een project of programma dat één ondeelbaar geheel vormt.”. |
81) |
De volgende artikelen 172 bis, 172 ter en 172 quater worden ingevoegd: „Artikel 172 bis Subsidiabele kosten (Artikel 113 van het Financieel Reglement)
Artikel 172 ter Beginsel van geleidelijke vermindering van exploitatiesubsidies (Artikel 113, lid 2, van het Financieel Reglement) De vermindering van de exploitatiesubsidies geschiedt op een evenredige en billijke wijze. Artikel 172 quater Financieringsaanvragen (Artikel 114 van het Financieel Reglement)
De gekozen communicatiemiddelen zijn niet-discriminerend en mogen de toegang van de aanvragers tot de toekenningsprocedure niet beperken. Het gekozen communicatiemiddel dient te waarborgen dat aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Voor de toepassing van punt c), neemt de bevoegde ordonnateur pas na het verstrijken van de termijn voor de indiening kennis van de aanvragen. De bevoegde ordonnateur kan eisen, dat bij indiening langs elektronische weg gebruik wordt gemaakt van een geavanceerde elektronische handtekening in de zin van Richtlijn 1999/93/EG.
De apparatuur die voor de elektronische ontvangst van de aanvragen wordt gebruikt, dient bovendien veiligheid en vertrouwelijkheid te waarborgen.
|
82) |
Artikel 173 wordt als volgt gewijzigd:
|
83) |
Artikel 174 komt als volgt te luiden: „Artikel 174 Bewijs van niet-uitsluiting (Artikel 114 van het Financieel Reglement) De aanvragers verklaren op erewoord, dat zij zich niet in een van de in artikel 93, lid 1, of artikel 94 van het Financieel Reglement genoemde situaties bevinden. De bevoegde ordonnateur kan, afhankelijk van zijn risicoanalyse, tevens om het in artikel 134 bedoelde bewijs verzoeken. De aanvragers zijn verplicht dit bewijs te verstrekken, behalve wanneer zulks feitelijk onmogelijk is en dit door de bevoegde ordonnateur wordt erkend.”. |
84) |
Het volgende artikel 174 bis wordt ingevoegd: „Artikel 174 bis Aanvragers zonder rechtspersoonlijkheid (Artikel 114 van het Financieel Reglement) Wanneer een subsidieaanvraag overeenkomstig artikel 114, lid 2, onder a), van het Financieel Reglement wordt ingediend door een aanvrager die geen rechtspersoonlijkheid heeft, dienen de vertegenwoordigers van die aanvrager het bewijs over te leggen dat zij bevoegd zijn, namens de aanvrager juridische verbintenissen aan te gaan, en dienen zij financiële waarborgen te verstrekken, die gelijkwaardig zijn met die van rechtspersonen.”. |
85) |
Artikel 175 komt als volgt te luiden: „Artikel 175 Financiële en administratieve sancties (Artikel 114 van het Financieel Reglement) Aanvragers die zich aan valse verklaringen, aanzienlijke fouten of onregelmatigheden of fraude schuldig hebben gemaakt, kunnen onder de in artikel 134 ter genoemde voorwaarden financiële of administratieve sancties, of beide, worden opgelegd, die evenredig zijn aan de waarde van de betrokken subsidies. Begunstigden die ernstig in gebreke zijn gebleven, omdat zij hun contractuele verplichtingen niet zijn nagekomen, kunnen dezelfde financiële of administratieve sancties, of beide, worden opgelegd.”. |
86) |
De volgende artikelen 175 bis en 175 ter worden ingevoegd: „Artikel 175 bis Geschiktheidscriteria (Artikel 114 van het Financieel Reglement)
Artikel 175 ter Subsidies van zeer kleine bedragen (Artikel 114, lid 3, van het Financieel Reglement) Als subsidies van een zeer klein bedrag worden subsidies beschouwd die lager zijn dan of gelijk aan 5 000 EUR.”. |
87) |
Aan artikel 176, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd: „Indien in de oproep tot het indienen van voorstellen geen bewijsstukken zijn gevraagd en de bevoegde ordonnateur twijfelt aan het financiële en operationele vermogen van een aanvrager, verzoekt hij hem alle passende documenten te verstrekken.”. |
88) |
Artikel 178 wordt als volgt gewijzigd:
|
89) |
In artikel 180 wordt lid 2 als volgt gewijzigd:
|
90) |
Het volgende artikel 180 bis wordt ingevoegd: „Artikel 180 bis Vormen van subsidie (Artikel 108 bis van het Financieel Reglement)
|
91) |
Artikel 181 komt als volgt te luiden: „Artikel 181 Vaste bedragen en forfaitaire financieringen (Artikel 108 bis van het Financieel Reglement)
Het besluit bepaalt het maximumbedrag dat voor het totaal van deze financieringen wordt toegestaan, vastgesteld per subsidie of soort subsidie.
Deze bedragen worden om de twee jaar door de Commissie aangepast aan de hand van statistische gegevens en met behulp van soortgelijke objectieve middelen, zoals bedoeld in artikel 165, lid 2.
|
92) |
Artikel 184 komt als volgt te luiden: „Artikel 184 Uitvoeringsopdrachten (Artikel 120 van het Financieel Reglement)
Die specifieke regels zijn gebaseerd op de regels in het Financieel Reglement, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de waarde van de betrokken opdrachten, het relatieve belang van de Gemeenschapsbijdrage in de totale kosten van de actie en het risico. Deze specifieke regels worden opgenomen in het subsidiebesluit of de subsidieovereenkomst.”. |
93) |
Het volgende artikel 184 bis wordt ingevoegd: „Artikel 184 bis Financiële steun aan derden (Artikel 120, lid 2, van het Financieel Reglement)
|
94) |
Aan artikel 185 wordt de volgende alinea toegevoegd: „Het verslag over het begrotings- en financiële beheer staat los van het in artikel 121 van het Financieel Reglement bedoelde verslag over de uitvoering van de begroting.”. |
95) |
In artikel 187 wordt „artikel 185” vervangen door „artikel 121”. |
96) |
In artikel 207, lid 1, wordt „artikel 185” vervangen door „artikel 121”. |
97) |
In artikel 209, lid 1, wordt „artikel 185” vervangen door „artikel 121”. |
98) |
In artikel 210 wordt „artikel 185” vervangen door „artikel 121”. |
99) |
In artikel 219, lid 1, wordt „EOGFL, afdeling Garantie” vervangen door „EGFL”. |
100) |
In artikel 225 wordt „artikel 185” vervangen door „artikel 121”. |
101) |
De titel van titel I van deel II komt als volgt te luiden: „TITEL I (DEEL II, TITEL II, VAN HET FINANCIEEL REGLEMENT) STRUCTUURFONDSEN, COHESIEFONDS, EUROPEES VISSERIJFONDS EN LANDBOUWFONDS VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING”. |
102) |
In artikel 228 wordt „de Structuurfondsen en het Cohesiefonds” vervangen door „de Structuurfondsen, het Cohesiefonds, het Europees Visserijfonds en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling”. |
103) |
Aan artikel 229 wordt het volgende lid 7 toegevoegd: „7. De in artikel 160, lid 1 bis, van het Financieel Reglement bedoelde schuldvorderingsramingen worden voor registratie aan de rekenplichtige toegezonden.”. |
104) |
Artikel 232 wordt als volgt gewijzigd:
|
105) |
Het volgende artikel 233 bis wordt ingevoegd: „Artikel 233 bis Ambtshalve doorhaling van gesplitste vastleggingskredieten bij meerjarenprogramma's (Artikel 166, lid 3, van het Financieel Reglement)
De nationale autoriteiten die zich op overmacht overeenkomstig de eerste alinea, onder b), beroepen, moeten de rechtstreekse gevolgen voor de tenuitvoerlegging van het programma als geheel of van een deel daarvan aantonen.
|
106) |
Artikel 237 wordt als volgt gewijzigd:
|
107) |
In artikel 240 komt lid 3 als volgt te luiden: „3. Het gunningsbericht wordt na de ondertekening van het contract toegezonden, behalve indien de opdracht geheim is verklaard, mocht dat nog noodzakelijk zijn, of de uitvoering van de opdracht gepaard moet gaan met speciale veiligheidsmaatregelen, of indien de bescherming van de wezenlijke belangen van de Europese Unie of het begunstigde land zulks vereist, en de bekendmaking van het gunningsbericht ongepast wordt geacht.”. |
108) |
In artikel 241, lid 1, komt de tweede alinea als volgt te luiden: „Voor opdrachten met een waarde van minder dan of gelijk aan 10 000 EUR volstaat één inschrijving.”. |
109) |
Aan artikel 242, lid 1, wordt het volgende punt h) toegevoegd:
|
110) |
Artikel 243, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
|
111) |
Aan artikel 244, lid 1, worden de volgende punten f), g) en h) toegevoegd:
|
112) |
In artikel 245, lid 1, komt de tweede alinea als volgt te luiden: „Voor opdrachten met een waarde van minder dan of gelijk aan 10 000 EUR of minder volstaat één inschrijving.”. |
113) |
Aan artikel 246, lid 1, eerste alinea, wordt het volgende punt e) toegevoegd:
|
114) |
Artikel 253 wordt als volgt gewijzigd:
|
115) |
Artikel 258 komt als volgt te luiden: „Artikel 258 Delegatie van bevoegdheden van de instellingen aan interinstitutionele Europese bureaus (Artikelen 171 en 174 bis van het Financieel Reglement) Elke instelling is verantwoordelijk voor de vastleggingen in de begroting. De instellingen kunnen aan de directeur van het betrokken interinstitutionele Europese bureau de bevoegdheid delegeren inzake alle daaropvolgende handelingen, in het bijzonder het aangaan van juridische verbintenissen, het valideren van uitgaven, het goedkeuren van betalingen en het innen van ontvangsten, en stellen de grenzen en voorwaarden van deze delegatie van bevoegdheden vast.”. |
116) |
Het volgende artikel 258 bis wordt ingevoegd: „Artikel 258 bis Specifieke regels voor het Bureau voor officiële publicaties (Artikelen 171 en 174 bis van het Financieel Reglement) Elke instelling beslist ten aanzien van het Bureau voor officiële publicaties (OPOCE) over het te voeren publicatiebeleid. Overeenkomstig artikel 18 van het Financieel Reglement worden de netto-opbrengsten van de verkoop van publicaties door de instelling die er de auteur van is, als bestemmingsontvangsten gebruikt.”. |
117) |
Artikel 261 wordt geschrapt. |
118) |
Aan deel II wordt de volgende titel VI toegevoegd: „TITEL VI (DEEL II, TITEL VII, VAN HET FINANCIEEL REGLEMENT) DESKUNDIGEN”. |
119) |
Het volgende artikel 265 bis wordt ingevoegd: „Artikel 265 bis Externe deskundigen (Artikel 179 bis van het Financieel Reglement)
De lijst die uit de oproep tot het indienen van blijken van belangstelling voortvloeit, is niet langer geldig dan de looptijd van een meerjarenprogramma. Belangstellenden kunnen zich op elk tijdstip van de geldigheidsduur van de lijst aanmelden, behalve tijdens de laatste drie maanden.
|
120) |
Artikel 269 komt als volgt te luiden: „Artikel 269 Gedecentraliseerd beheer van pretoetredingssteun (Artikel 53 quater van het Financieel Reglement) In het kader van de in Verordening (EEG) nr. 3906/89 van de Raad (11) en Verordening (EG) nr. 555/2000 van de Raad (12) bedoelde pretoetredingssteun hebben de in artikel 35 vastgestelde regels betreffende de controle geen gevolgen voor het gedecentraliseerde beheer dat reeds samen met de betrokken kandidaat-lidstaten ten uitvoer wordt gelegd. |
121) |
In artikel 271 komt lid 1 als volgt te luiden: „1. De in de artikelen 54, 67, 119, 126, 128, 129, 130, 135, 151, 152, 164, 172, 173, 175 ter, 180, 181, 182, 226, 241, 243, 245 en 250 bepaalde drempelwaarden en bedragen worden om de drie jaar aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen in de Gemeenschap.”. |
Artikel 2
De procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten en het toekennen van subsidies die vóór 1 mei 2007 zijn ingeleid, blijven onderworpen aan de regels die bij de inleiding van deze procedures golden.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2007.
Artikel 1, punt 45, onder d), is echter van toepassing vanaf 1 januari 2008 en artikel 1, punt 59, is van toepassing vanaf 1 januari 2009.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 april 2007.
Voor de Commissie
Dalia GRYBAUSKAITĖ
Lid van de Commissie
-
PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 (PB L 390 van 30.12.2006, blz. 1).
-
PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1248/2006 (PB L 227 van 19.8.2006, blz. 3).
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.