Verordening 2008/1100 - Afschaffing van controles aan de grenzen van de lidstaten voor wegvervoer en binnenvaart

1.

Wettekst

14.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 304/63

 

VERORDENING (EG) Nr. 1100/2008 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 22 oktober 2008

inzake de afschaffing van controles aan de grenzen van de lidstaten voor wegvervoer en binnenvaart

(Gecodificeerde versie)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 71,

Gelet op het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Verordening (EEG) nr. 4060/89 van de Raad van 21 december 1989 inzake de afschaffing van controles aan de grenzen van de lidstaten voor wegvervoer en binnenvaart (3) is ingrijpend gewijzigd (4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.

 

(2)

De verwezenlijking van de vrijheid van dienstverrichting vormt in de vervoersector een belangrijk element van het gemeenschappelijk vervoerbeleid waarin het Verdrag voorziet en bijgevolg is dit beleid erop gericht de verkeersdoorstroming voor alle vervoermiddelen binnen de Gemeenschap te bevorderen.

 

(3)

De lidstaten voeren op grond van de bestaande communautaire en nationale wetgeving op het gebied van het wegvervoer en de binnenvaart met betrekking tot de technische kenmerken, vergunningen en andere bewijsstukken waaraan ten aanzien van voertuigen en binnenvaartschepen dient te worden voldaan, controles, verificaties en inspecties uit. Met het oog op het voorkomen van verstoringen van de ordening van de vervoermarkt en het waarborgen van de verkeersveiligheid en de veiligheid van de binnenvaart, blijven deze controles, verificaties en inspecties doorgaans gerechtvaardigd.

 

(4)

De lidstaten zijn in het kader van de bestaande communautaire wetgeving vrij te beslissen over de plaats waar voornoemde controles, verificaties en inspecties worden uitgevoerd.

 

(5)

Deze controles, verificaties en inspecties kunnen even doeltreffend op het gehele grondgebied van de betrokken lidstaten worden uitgevoerd en grensoverschrijding mag dus geen voorwendsel zijn voor het uitvoeren van deze verrichtingen,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deze verordening is van toepassing op de controles die de lidstaten krachtens het Gemeenschapsrecht of het nationale recht verrichten op het gebied van het wegvervoer en de binnenvaart met vervoermiddelen die in een lidstaat zijn ingeschreven of tot het verkeer zijn toegelaten.

Artikel 2

In het kader van deze verordening wordt verstaan onder:

 

a)

„grens”: hetzij een binnengrens in de Gemeenschap, hetzij een buitengrens, indien het vervoer tussen lidstaten tevens door een derde land verloopt;

 

b)

„controle”: iedere controle, inspectie, verificatie of formaliteit die aan de grenzen van de lidstaten door de nationale instanties wordt verricht, en die stilstand of beperking van het vrije verkeer van de betrokken voer- of vaartuigen tot gevolg heeft.

Artikel 3

De in bijlage I genoemde controles krachtens het Gemeenschapsrecht of het nationale recht op het gebied van het wegvervoer en de binnenvaart tussen de lidstaten, worden niet verricht als grenscontroles maar alleen als onderdeel van de gewone controleprocedures die op niet-discriminerende wijze op het gehele grondgebied van een lidstaat worden toegepast.

Artikel 4

De Commissie stelt wanneer zulks nodig is wijzigingen van bijlage I voor, teneinde rekening te houden met technologische ontwikkelingen op het door deze verordening bestreken gebied.

Artikel 5

Verordening (EEG) nr. 4060/89, zoals gewijzigd bij de in bijlage II genoemde verordening, wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 22 oktober 2008.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

J.-P. JOUYET

 

  • (4) 
    Zie bijlage II.
 

BIJLAGE I

DEEL I

COMMUNAUTAIRE WETGEVING

Afdeling 1

Richtlijnen

 

a)

Artikel 6, lid 4, van Richtlijn 96/53/EG van de Raad van 25 juli 1996 houdende vaststelling, voor bepaalde aan het verkeer binnen de Gemeenschap deelnemende wegvoertuigen, van de in het nationale en het internationale verkeer maximaal toegestane afmetingen, en van de in het internationale verkeer maximaal toegestane gewichten (1), op grond waarvan voertuigen aan controle kunnen worden onderworpen, voor wat de gemeenschappelijke normen inzake gewichten betreft steekproefsgewijze, en voor wat de gemeenschappelijke normen inzake de afmetingen betreft alleen indien het vermoeden bestaat dat niet wordt voldaan aan haar bepalingen.

 

b)

Artikel 3, lid 2, van Richtlijn 96/96/EG van de Raad van 20 december 1996 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens (2) op grond waarvan iedere lidstaat het in een andere lidstaat afgegeven bewijs erkent dat een voertuig met goed gevolg een technische controle heeft ondergaan. Deze erkenning impliceert dat het betreffende document door de nationale instanties van een lidstaat om het even waar op het grondgebied van die lidstaat kan worden geverifieerd.

 

c)

Artikel 2, lid 2, van Richtlijn 2006/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 januari 2006 betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg (3), op grond waarvan het bewijs van naleving van de richtlijn wordt geleverd door het aanwezig zijn in het gehuurde voertuig van de huurovereenkomst en van de arbeidsovereenkomst van de bestuurder.

 

d)

Artikel 3, leden 3, 4 en 5, van Richtlijn 76/135/EEG van de Raad van 20 januari 1976 inzake de wederzijdse erkenning van scheepsattesten voor binnenschepen (4), waarin wordt bepaald dat de scheepsattesten, certificaten of vergunningen worden getoond op ieder verzoek van de nationale autoriteiten.

 

e)

Artikel 17, lid 1, van Richtlijn 82/714/EEG van de Raad van 4 oktober 1982 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen (5), op grond waarvan de lidstaten te allen tijde mogen controleren of het schip een krachtens de onderhavige richtlijn geldig certificaat aan boord heeft.

Afdeling 2

Verordeningen

 

a)

Artikelen 14 en 15 van Verordening (EEG) nr. 684/92 van de Raad van 16 maart 1992 houdende gemeenschappelijke regels voor het internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen (6), op grond waarvan de met de controle belaste personen het reisdocument, de vergunning of het controleformulier bedoeld in die verordening kunnen verifiëren en controleren.

 

b)

Artikel 18 van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (7), waarbij de lidstaten worden gemachtigd bepalingen vast te stellen met betrekking tot, onder meer, de organisatie, de procedure en de middelen voor het uitvoeren van controles teneinde de goede werking van de verordening te verzekeren.

 

c)

Artikel 19 van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer (8), waarbij de lidstaten worden gemachtigd bepalingen vast te stellen met betrekking tot, onder meer, de organisatie, de procedure en de middelen voor het uitvoeren van controles op de overeenstemming van het apparaat met het bepaalde in de verordening.

 

d)

Artikel 5, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad van 26 maart 1992 betreffende de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap van of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van een of meer lidstaten (9), op grond waarvan een gewaarmerkte kopie van de communautaire vergunning zich aan boord van het voertuig moet bevinden en op verzoek van de met de controle belaste beambten moet worden getoond.

DEEL II

NATIONALE WETGEVING

 

a)

Controles van de rijbewijzen van de bestuurders van bij het goederen- en personenvervoer gebruikte voertuigen.

 

b)

Controles van de vervoermiddelen van gevaarlijke stoffen, met name:

 

i)

Documenten:

 

opleidingscertificaat van de bestuurder,

 

veiligheidsinstructies,

 

goedkeuringsbewijs (ADR of equivalente normen),

 

kopie van de eventuele afwijking (ADR of equivalente normen).

 

ii)

Identificatie van het voertuig dat de gevaarlijke stoffen vervoert:

 

oranje bord:

 

conformiteit,

 

aanbrenging op het voertuig;

 

gevarenetiket op het voertuig:

 

conformiteit,

 

aanbrenging op het voertuig;

 

identificatieplaat van de tanks (vaste, uitneembare tanks of containers):

 

aanwezigheid en leesbaarheid,

 

datum van de laatste inspectie,

 

stempel van het controlerend orgaan.

 

iii)

Uitrusting (ADR of equivalente normen) van het voertuig:

 

extra brandblusser,

 

speciale uitrusting.

 

iv)

Belading van de voertuigen:

 

overbelading (volgens capaciteit van de tanks),

 

stuwing van de vracht,

 

verbod op samenlading.

 

c)

Controles van de vervoermiddelen van aan bederf onderhevige levensmiddelen, met name:

 

i)

Documenten:

 

conformiteitsbewijs van de inrichtingen.

 

ii)

Bijzondere voor het vervoer van aan bederf onderhevige producten gebruikte inrichtingen:

 

plaat ten bewijze van de conformiteit,

 

identificatiemerktekens.

 

iii)

Werking van de bijzondere inrichtingen:

 

temperatuur van de inrichtingen.

 

 

BIJLAGE II

INGETROKKEN VERORDENING MET DE WIJZIGING ERVAN

(bedoeld in artikel 5)

 

Verordening (EEG) nr. 4060/89 van de Raad

(PB L 390 van 30.12.1989, blz. 18)

Verordening (EEG) nr. 3356/91 van de Raad

(PB L 318 van 20.11.1991, blz. 1)

 

BIJLAGE III

CONCORDANTIETABEL

 

Verordening (EEG) nr. 4060/89

De onderhavige verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 3 bis

Artikel 4

Artikel 4

Artikel 6

Artikel 5

Bijlage, deel I, Richtlijnen, punt a)

Bijlage I, deel I, afdeling 1, punt a)

Bijlage, deel I, Richtlijnen, punt b)

Bijlage I, deel I, afdeling 1, punt b)

Bijlage, deel I, Richtlijnen, punt c)

Bijlage I, deel I, afdeling 1, punt c)

Bijlage, deel I, Richtlijnen, punt d)

Bijlage, deel I, Richtlijnen, punt e)

Bijlage I, deel I, afdeling 1, punt d)

Bijlage, deel I, Richtlijnen, punt f)

Bijlage I, deel I, afdeling 1, punt e)

Bijlage, deel I, Verordeningen, punt a)

Bijlage I, deel I, afdeling 2, punt a)

Bijlage, deel I, Verordeningen, punt b)

Bijlage, deel I, Verordeningen, punt c)

Bijlage, deel I, Verordeningen, punt d)

Bijlage I, deel I, afdeling 2, punt b)

Bijlage, deel I, Verordeningen, punt e)

Bijlage I, deel I, afdeling 2, punt c)

Bijlage, deel I, Verordeningen, punt f)

Bijlage I, deel I, afdeling 2, punt d)

Bijlage, deel II

Bijlage I, deel II

Bijlage II

Bijlage III

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.