Verordening 2009/160 - Wijziging van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de EG - Hoofdinhoud
27.2.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 55/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 160/2009 VAN DE RAAD
van 23 februari 2009
houdende wijziging van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 283,
Gelet op het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, en met name op artikel 13,
Gezien het voorstel van de Commissie, dat na overleg met het Comité voor het Statuut is ingediend,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Hof van Justitie,
Gezien het advies van de Rekenkamer,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 21 van Besluit 2005/684/EG, Euratom van het Europees Parlement van 28 september 2005 houdende aanneming van het Statuut van de leden van het Europees Parlement (2) hebben de leden recht op assistentie door persoonlijke medewerkers die door hen vrijelijk worden aangewezen. |
(2) |
Momenteel nemen de leden al hun personeel rechtstreeks in dienst op grond van aan nationaal recht onderworpen overeenkomsten, en vergoedt het Europees Parlement de kosten van deze medewerkers tot een bepaald plafond. |
(3) |
Het Bureau van het Europees Parlement heeft op 9 juli 2008 de Bepalingen ter uitvoering van het Statuut van de leden van het Europees Parlement aangenomen. Ingevolge artikel 34 van deze bepalingen maken leden gebruik van:
|
(4) |
In tegenstelling tot plaatselijke medewerkers zijn geaccrediteerde parlementaire medewerkers in het algemeen ontheemden. Zij zijn werkzaam binnen de gebouwen van het Europees Parlement in een Europese, meertalige en multiculturele omgeving en verrichten taken die rechtstreeks verband houden met de werkzaamheden die een of meer leden van het Europees Parlement in het kader van de uitoefening van hun functies verrichten. |
(5) |
Om die redenen en om door de toepassing van gemeenschappelijke regels transparantie en rechtszekerheid te garanderen, dient ervoor te worden gezorgd dat geaccrediteerde parlementaire medewerkers werkzaam zijn op basis van rechtstreekse overeenkomsten met het Europees Parlement. Plaatselijke medewerkers daarentegen, met inbegrip van degenen die werken voor parlementsleden die zijn verkozen in een van de lidstaten die vergaderplaats zijn van het Europees Parlement, moeten overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen van het Statuut van de leden van het Europese Parlement blijven werken voor de leden van het Europees Parlement op basis van overeenkomsten die zijn gesloten op grond van het toepasselijke nationale recht in de lidstaat waar de betrokken leden zijn verkozen. |
(6) |
Op geaccrediteerde parlementaire medewerkers dient dan ook de in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (3) vervatte Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen te worden toegepast, teneinde rekening te houden met hun bijzondere situatie, de van hen gevraagde arbeidsprestaties en de taken en plichten die zij moeten vervullen voor de leden van het Europees Parlement voor wie zij opdracht krijgen te werken. |
(7) |
De invoering van deze specifieke categorie van personeelsleden heeft geen invloed op artikel 29 van het in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 vervatte Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, hierna „Statuut” genoemd, dat bepaalt dat interne vergelijkende onderzoeken alleen openstaan voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen, en geen bepaling van deze verordening kan zo worden uitgelegd dat zij geaccrediteerde parlementaire medewerkers bevoorrechte of rechtstreekse toegang geeft tot een post als ambtenaar of ander personeelslid van de Europese Gemeenschappen of tot interne vergelijkende onderzoeken voor een dergelijke post. |
(8) |
Zoals in het geval van contractanten gelden de artikelen 27 tot en met 34 van het ambtenarenstatuut niet voor geaccrediteerde parlementaire medewerkers. |
(9) |
Geaccrediteerde parlementaire medewerkers zouden dus een categorie andere personeelsleden die eigen is aan het Europees Parlement moeten vormen, met name gelet op het feit dat zij onder leiding en gezag van een of meer leden van het Europees Parlement en in een relatie van wederzijds vertrouwen rechtstreekse assistentie verlenen aan dat lid of die leden in de uitoefening van zijn/hun functie als lid/leden van het Europees Parlement. |
(10) |
Een wijziging van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen is bijgevolg noodzakelijk om er deze nieuwe categorie van andere personeelsleden in op te nemen, rekening houdend met, enerzijds, de specifieke aard van de taken, functies en verantwoordelijkheden van geaccrediteerde parlementaire medewerkers die hen in staat moeten stellen, rechtstreeks, onder de leiding en het gezag van de leden van het Europees Parlement assistentie te verlenen aan die leden in de uitoefening van hun functies als lid van het Europees Parlement. |
(11) |
In gevallen waarin bepalingen van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen rechtstreeks of analoog van toepassing zijn op geaccrediteerde parlementaire medewerkers, dient met deze factoren rekening te worden gehouden, met strikte inachtneming van met name het wederzijdse vertrouwen dat kenmerkend dient te zijn voor de beroepsrelatie tussen de geaccrediteerde parlementaire medewerkers en het lid of de leden van het Europees Parlement dat/die zij assisteren. |
(12) |
Gezien de aard van de taken van de geaccrediteerde parlementaire medewerkers dient slechts te worden voorzien in één enkele categorie geaccrediteerde parlementaire medewerkers, evenwel verdeeld over verschillende rangen, waarin die medewerkers worden ingedeeld op aanwijzing van de betrokken leden overeenkomstig de specifieke uitvoeringsbepalingen die bij intern besluit van het Europees Parlement worden vastgesteld. |
(13) |
De tussen het Europees Parlement en de geaccrediteerde parlementaire medewerkers gesloten overeenkomsten dienen te steunen op het wederzijdse vertrouwen tussen de geaccrediteerde parlementaire medewerker en het lid/de leden dat hij assisteert. De looptijd van dergelijke overeenkomsten moet rechtstreeks gekoppeld zijn aan de duur van het mandaat van de betrokken leden. |
(14) |
Geaccrediteerde parlementaire medewerkers moeten statutair vertegenwoordigd zijn buiten het stelsel dat van toepassing is op ambtenaren en andere personeelsleden. Hun vertegenwoordigers moeten als gesprekspartner tegenover het bevoegde gezag van het Europees Parlement fungeren, met dien verstande dat er een formele koppeling wordt gelegd tussen de statutaire personeelsvertegenwoordiging en de autonome vertegenwoordiging van de medewerkers. |
(15) |
Ten aanzien van de invoering van deze nieuwe personeelscategorie dient het beginsel van begrotingsneutraliteit te worden nageleefd. |
(16) |
De in het interne besluit van het Europees Parlement vastgelegde uitvoeringsbepalingen moeten verdere regels omvatten voor de uitvoering van deze verordening, op basis van het beginsel van een goed financieel beheer overeenkomstig Titel II van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4). |
(17) |
Deze nieuwe bepalingen dienen in werking te treden op het ogenblik van de inwerkingtreding van het Statuut van de leden van het Europees Parlement, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage.
Artikel 2
De in de afdeling van het Europees Parlement van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen opgenomen kredieten voor het assisteren van parlementsleden, waarvan de jaarlijkse bedragen zullen worden vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure, bestrijken alle kosten die rechtstreeks verband houden met de plaatselijke medewerkers of de geaccrediteerde parlementaire medewerkers van de afgevaardigden.
Artikel 3
Uiterlijk 31 december 2011 zal het Europees Parlement een verslag overleggen over de uitvoering van deze verordening teneinde vast te stellen of het noodzakelijk is de regels die op parlementaire medewerkers van toepassing zijn, aan te passen.
Op basis van dit verslag kan de Commissie enig voorstel voorleggen dat zij daartoe passend acht.
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de zittingsperiode van het Europees Parlement die in 2009 begint.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 februari 2009.
Voor de Raad
De voorzitter
-
A.VONDRA
-
Advies van 16 december 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
BIJLAGE
De Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 1 wordt na „— bijzonder adviseur,” het volgende streepje ingevoegd:
|
2) |
Na artikel 5 wordt het volgende artikel ingevoegd: „Artikel 5 bis Met het oog op de onderhavige regeling wordt onder „geaccrediteerde parlementaire medewerkers” verstaan door een of meerdere leden gekozen personen die door het Europees Parlement worden aangeworven op grond van een rechtstreekse overeenkomst, teneinde in de gebouwen van het Europees Parlement in een van zijn drie vergaderplaatsen rechtstreekse assistentie te verlenen aan het lid of de leden in de uitoefening van hun functies als lid van het Europees Parlement onder hun leiding en gezag en in een relatie van wederzijds vertrouwen, in de zin van artikel 21 van Besluit 2005/684/EG, Euratom van het Europees Parlement van 28 september 2005 houdende aanneming van het Statuut van de leden van het Europees Parlement (1). |
3) |
De titels VII en VIII met de artikelen 125 tot en met 127 worden de titels VIII en IX met de artikelen 140 tot en met 142. Een nieuwe titel VII wordt ingevoegd: „TITEL VII PARLEMENTAIRE MEDEWERKERS HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen Artikel 125
Artikel 126
In afwijking van artikel 7 worden de regels inzake de zelfstandige vertegenwoordiging van geaccrediteerde parlementaire medewerkers vastgesteld middels de in artikel 125, lid 1, bedoelde uitvoeringsbepalingen, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat er een formele koppeling moet worden gelegd tussen de statutaire personeelsvertegenwoordiging en de autonome vertegenwoordiging van de medewerkers. HOOFDSTUK 2 Rechten en verplichtingen Artikel 127 De artikelen 11 tot en met 26 bis van het Statuut zijn van overeenkomstige toepassing, waarbij in het bijzonder nauwgezet rekening gehouden moet worden met de eigen aard van de functies en taken van de geaccrediteerde parlementaire medewerkers en het wederzijdse vertrouwen dat de beroepsrelatie tussen hen en het lid of de leden van het Europees Parlement die zij assisteren moet kenmerken. In de op grond van artikel 125, lid 1, vastgestelde uitvoeringsbepalingen voor dit gebied wordt rekening gehouden met de bijzondere aard van de beroepsrelatie tussen het lid en de geaccrediteerde parlementaire medewerker. HOOFDSTUK 3 Aanwerving Artikel 128
Artikel 129
Artikel 130
HOOFDSTUK 4 Arbeidsvoorwaarden Artikel 131
HOOFDSTUK 5 Bezoldiging en vergoeding van kosten Artikel 132 Behoudens andersluidende bepalingen in de artikelen 133 en 134, zijn artikel 19, artikel 20, leden 1 tot en met 3, en artikel 21 van de onderhavige regeling, en artikel 16 van bijlage VII bij het Statuut, inzake de nadere bepalingen betreffende bezoldiging en vergoeding, van overeenkomstige toepassing. De voor de vergoeding van de kosten van dienstreizen geldende regels zijn vervat in de in artikel 125, lid 1, bedoelde uitvoeringsbepalingen. Artikel 133 De basissalarissen worden overeenkomstig onderstaande tabel vastgesteld:
Artikel 134 In afwijking van de laatste alinea van artikel 4, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut, kan de ontheemdingstoelage niet lager zijn dan 350 EUR. HOOFDSTUK 6 Sociale zekerheid Artikel 135 Behoudens andersluidende bepalingen in artikel 136, zijn de artikelen 95 tot en met 115 betreffende de sociale zekerheid van overeenkomstige toepassing. Artikel 136
HOOFDSTUK 7 Terugvordering van hetgeen onverschuldigd is betaald Artikel 137 Het bepaalde in artikel 85 van het Statuut betreffende de terugvordering van hetgeen onverschuldigd is betaald, is op overeenkomstige wijze van toepassing. HOOFDSTUK 8 Verzoeken en beroep Artikel 138 Het bepaalde in titel VII van het Statuut betreffende verzoeken en beroep is van overeenkomstige toepassing. In de in artikel 125, lid 1, genoemde uitvoeringsbepalingen kunnen specifieke bepalingen inzake de interne procedures worden vastgesteld. HOOFDSTUK 9 Beëindiging van de dienst Artikel 139
Specifieke bepalingen inzake de tuchtprocedure worden opgenomen in de in artikel 125, lid 1, genoemde uitvoeringsbepalingen.
|
4) |
In artikel 126 wordt de zinsnede „onverminderd het in artikel 127 bepaalde” vervangen door de zinsnede „onverminderd het in artikel 142 bepaalde”. |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.