Besluit 2012/774 - 2012/774/: Besluit van de Raad van 6 december 2012 betreffende het standpunt met betrekking tot de vaststelling van de bepalingen voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels dat namens de EU zal worden ingenomen in de Stabilisatie- en associatieraad die is opgericht bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst met Montenegro

1.

Wettekst

13.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 340/7

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 6 december 2012

betreffende het standpunt met betrekking tot de vaststelling van de bepalingen voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels dat namens de Europese Unie zal worden ingenomen in de Stabilisatie- en associatieraad die is opgericht bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds

(2012/774/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 79, lid 2, onder b), in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Artikel 51 van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds (1) (hierna „de overeenkomst”), bepaalt dat bij besluit van de Stabilisatie- en associatieraad de nodige bepalingen vastgesteld worden om de in dat artikel aangegeven beginselen te verwezenlijken.

 

(2)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, nemen deze lidstaten niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaten.

 

(3)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat.

 

(4)

Het standpunt met betrekking tot de vaststelling van de bepalingen voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels dat namens de Unie zal worden ingenomen in de Stabilisatie- en associatieraad, moet worden vastgesteld.

 

(5)

Het standpunt van de Unie in de Stabilisatie- en associatieraad moet derhalve worden gebaseerd op het aangehechte ontwerpbesluit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt met betrekking tot de vaststelling van de bepalingen voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels dat namens de Europese Unie zal worden ingenomen in de Stabilisatie- en associatieraad die is opgericht bij de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, („de overeenkomst”) zal gebaseerd zijn op het ontwerpbesluit van de Stabilisatie- en associatieraad dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd.

Minder belangrijke wijzigingen van genoemd ontwerpbesluit kunnen door de vertegenwoordigers van de Unie in de Stabilisatie- en associatieraad worden goedgekeurd zonder dat daarvoor een nieuw besluit van de Raad moet worden vastgesteld.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 6 december 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

  • S. 
    CHARALAMBOUS
 

 

ONTWERP

BESLUIT Nr. …/… VAN DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-MONTENEGRO

van …

met betrekking tot de vaststelling van de bepalingen voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD,

Gezien de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds (1), en met name artikel 51,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Artikel 51 van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds (hierna „de overeenkomst”), voorziet in de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van Montenegro en de lidstaten en stelt de beginselen voor deze coördinatie vast.

 

(2)

Overeenkomstig artikel 51 van de overeenkomst stelt de Stabilisatie- en associatieraad een besluit vast ter uitvoering van de in dat artikel genoemde beginselen.

 

(3)

Wat de toepassing van het non-discriminatiebeginsel betreft, kunnen, behoudens het recht op export van bepaalde prestaties, aan dit besluit geen bijkomende rechten worden ontleend die voortvloeien uit bepaalde feiten of gebeurtenissen die zich op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij hebben voorgedaan en die krachtens de wetgeving van de eerste overeenkomstsluitende partij niet in aanmerking worden genomen.

 

(4)

Bij de toepassing van dit besluit hebben werknemers uit Montenegro slechts recht op gezinsbijslagen als hun gezinsleden legaal bij hen verblijven in de lidstaat waar zij werken. Indien hun gezinsleden legaal in een andere lidstaat verblijven, zijn Verordening (EU) nr. 1231/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot uitbreiding van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 tot onderdanen van derde landen die enkel door hun nationaliteit nog niet onder deze verordeningen vallen (2), van toepassing. Dit besluit dient geen recht op gezinsbijslagen te verlenen voor gezinsleden die in een ander land dan een lidstaat, bijvoorbeeld Montenegro, verblijven.

 

(5)

Verordening (EU) nr. 1231/2010 breidt de toepassing van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (3) en van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (4) uit tot onderdanen van derde landen die enkel door hun nationaliteit nog niet onder deze bepalingen vallen. Het in artikel 51, lid 1, onder a), van de overeenkomst vervatte beginsel dat tijdvakken van verzekering die Montenegrijnse werknemers in de verschillende lidstaten hebben vervuld, worden samengeteld met betrekking tot het recht op bepaalde prestaties, is reeds in Verordening (EU) nr. 1231/2010 vervat.

 

(6)

Om de toepassing van de coördinatievoorschriften te vergemakkelijken, kan het nodig zijn bijzondere bepalingen vast te stellen die in overeenstemming zijn met de specifieke kenmerken van de Montenegrijnse wetgeving.

 

(7)

Om de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van de lidstaten en Montenegro soepel te laten functioneren, moeten specifieke bepalingen worden vastgesteld betreffende de samenwerking tussen de lidstaten en Montenegro en tussen de betrokkene en het orgaan van het bevoegde land.

 

(8)

Om de personen op wie dit besluit van toepassing is, te beschermen en om te voorkomen dat zij door de inwerkingtreding van dit besluit enig recht verliezen, moeten overgangsbepalingen worden vastgesteld,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

DEEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Definities

  • 1. 
    In dit besluit wordt verstaan onder:
 

a)

„overeenkomst”: de Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds;

 

b)

„verordening”: Verordening (EG) nr. 883/2004, zoals die in de lidstaten van de Europese Unie van toepassing is;

 

c)

„toepassingsverordening”: Verordening (EG) nr. 987/2009;

 

d)

„lidstaat”: een lidstaat van de Europese Unie;

 

e)

„werknemer”:

 

i)

voor de toepassing van de wetgeving van een lidstaat: een persoon die een werkzaamheid in loondienst verricht in de zin van artikel 1, onder a), van de verordening;

 

ii)

voor de toepassing van de wetgeving van Montenegro: een persoon die een werkzaamheid in loondienst verricht in de zin van die wetgeving;

 

f)

„gezinslid”:

 

i)

voor de toepassing van de wetgeving van een lidstaat: een gezinslid in de zin van artikel 1, onder i), van de verordening;

 

ii)

voor de toepassing van de wetgeving van Montenegro: een gezinslid in de zin van die wetgeving;

 

g)

„wetgeving”:

 

i)

met betrekking tot de lidstaten: wetgeving in de zin van artikel 1, onder l), van de verordening die van toepassing is op de prestaties die onder dit besluit vallen;

 

ii)

met betrekking tot Montenegro: de wetgeving die in Montenegro van toepassing is op de prestaties die onder dit besluit vallen;

 

h)

„prestaties”:

 

ouderdomspensioenen;

 

nabestaandenpensioenen;

 

prestaties in verband met arbeidsongevallen en beroepsziekten;

 

invaliditeitspensioenen in verband met arbeidsongevallen en beroepsziekten,

 

gezinsbijslagen.

 

i)

„exporteerbare uitkeringen”:

 

i)

met betrekking tot de lidstaten:

 

ouderdomspensioenen;

 

nabestaandenpensioenen;

 

prestaties in verband met arbeidsongevallen en beroepsziekten;

 

invaliditeitspensioenen in verband met arbeidsongevallen en beroepsziekten,

in de zin van de verordening, met uitzondering van bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende uitkeringen als vermeld in bijlage X bij de verordening;

 

ii)

met betrekking tot Montenegro: de overeenkomstige prestaties op grond van de Montenegrijnse wetgeving, met uitzondering van bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende uitkeringen als vermeld in bijlage I bij dit besluit.

  • 2. 
    De overige in dit besluit gebruikte termen worden verstaan volgens de definities:
 

a)

met betrekking tot de lidstaten: in de verordening en de toepassingsverordening;

 

b)

met betrekking tot Montenegro: in de relevante wetgeving die in Montenegro van toepassing is.

Artikel 2

Personele werkingssfeer

Dit besluit is van toepassing op:

 

a)

werknemers die Montenegrijns onderdaan zijn en legaal werken of legaal hebben gewerkt op het grondgebied van een lidstaat en op wie de wetgeving van een of meer lidstaten van toepassing is of geweest is, en hun nabestaanden;

 

b)

de gezinsleden van de onder a) bedoelde werknemers, mits zij legaal bij de betrokken werknemer verblijven of verbleven hebben terwijl die werkzaam is, respectievelijk was, in een lidstaat;

 

c)

werknemers die onderdaan van een lidstaat zijn en legaal werken of legaal hebben gewerkt op het grondgebied van Montenegro en op wie de Montenegrijnse wetgeving van toepassing is of geweest is, en hun nabestaanden; en tevens

 

d)

de gezinsleden van de onder c) bedoelde werknemers, mits zij legaal bij de betrokken werknemer wonen of gewoond hebben terwijl deze werkzaam is of was in Montenegro.

Artikel 3

Gelijke behandeling

  • 1. 
    Werknemers die Montenegrijns onderdaan zijn en legaal in een lidstaat werken, en hun gezinsleden die legaal bij hen wonen, worden, wat de prestaties in de zin van artikel 1, lid 1, onder h), betreft, niet op grond van hun nationaliteit gediscrimineerd ten opzichte van de onderdanen van de lidstaten waar zij werken.
  • 2. 
    Werknemers die onderdaan van een lidstaat zijn en legaal in Montenegro werken, en hun gezinsleden die legaal bij hen wonen, worden, wat de prestaties in de zin van artikel 1, lid 1, onder h), betreft, niet op grond van hun nationaliteit gediscrimineerd ten opzichte van Montenegrijnse onderdanen.

DEEL II

BETREKKINGEN TUSSEN DE LIDSTATEN EN MONTENEGRO

Artikel 4

Opheffing van woonplaatsvereisten

  • 1. 
    Exporteerbare prestaties in de zin van artikel 1, lid 1, onder i), waarop de in artikel 2, onder a) en c), bedoelde personen recht hebben, kunnen niet worden verminderd, gewijzigd, geschorst, ingetrokken of verbeurd verklaard op grond van het feit dat de begunstigde:
 

i)

wat een prestatie op grond van wetgeving van een lidstaat betreft, op het grondgebied van Montenegro woont, of

 

ii)

wat een prestatie op grond van de Montenegrijnse wetgeving betreft, op het grondgebied van een lidstaat woont.

  • 2. 
    Gezinsleden van een werknemer als bedoeld in artikel 2, onder b), hebben recht op exporteerbare uitkeringen in de zin van artikel 1, lid 1, onder i), i), op dezelfde wijze als de gezinsleden van een werknemer die onderdaan van de betreffende lidstaat is, als die gezinsleden op het grondgebied van Montenegro wonen.
  • 3. 
    Gezinsleden van een werknemer als bedoeld in artikel 2, onder d), hebben recht op exporteerbare uitkeringen in de zin van artikel 1, lid 1, onder i), ii), op dezelfde wijze als de gezinsleden van een werknemer die Montenegrijns onderdaan is, als die gezinsleden op het grondgebied van een lidstaat wonen.

DEEL III

DIVERSE BEPALINGEN

Artikel 5

Samenwerking

  • 1. 
    De lidstaten en Montenegro verstrekken elkaar alle informatie over de wijzigingen in hun wetgeving die van invloed kunnen zijn op de uitvoering van dit besluit.
  • 2. 
    Bij de toepassing van dit besluit zijn de autoriteiten en organen van de lidstaten en Montenegro elkaar behulpzaam als betrof het de toepassing van hun eigen wetgeving. De administratieve bijstand van genoemde autoriteiten en organen is in beginsel kosteloos. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten en Montenegro kunnen evenwel overeenkomen om bepaalde kosten te vergoeden.
  • 3. 
    Voor de toepassing van dit besluit kunnen de autoriteiten en de organen van de lidstaten en Montenegro zich rechtstreeks met elkaar en met de betrokkenen of hun gemachtigden in verbinding stellen.
  • 4. 
    Met het oog op de correcte toepassing van dit besluit dienen de organen en personen die onder deze verordening vallen, elkaar wederzijds inlichtingen te verstrekken en samen te werken.
  • 5. 
    De personen die onder dit besluit vallen, moeten de organen van de bevoegde lidstaat of, indien Montenegro het bevoegde land is, van Montenegro, en de organen van de lidstaat van verblijf of, indien Montenegro het land van verblijf is, van Montenegro, zo spoedig mogelijk in kennis stellen van veranderingen in hun persoonlijke of gezinssituatie die gevolgen hebben voor hun recht op prestaties op grond van dit besluit.
  • 6. 
    Indien niet voldaan wordt aan de informatieplicht als bedoeld in lid 5, kunnen overeenkomstig het nationale recht evenredige maatregelen worden getroffen. Deze maatregelen zijn echter gelijkwaardig aan de maatregelen die in soortgelijke, onder het nationale recht vallende situaties van toepassing zijn en mogen in de praktijk de uitoefening van de bij dit besluit aan de betrokkenen verleende rechten niet onmogelijk of uiterst moeilijk maken.
  • 7. 
    De lidstaten en Montenegro kunnen nationale bepalingen vaststellen die voorwaarden bevatten om na te gaan of iemand voor prestaties in aanmerking komt, teneinde in aanmerking te nemen dat de begunstigden verblijven of wonen buiten het grondgebied van de staat waar het debiteurorgaan zich bevindt. Dergelijke bepalingen zijn proportioneel, vrij van elke vorm van discriminatie op grond van nationaliteit en in overeenstemming met de beginselen van dit besluit. Dergelijke bepalingen worden meegedeeld aan de Stabilisatie- en associatieraad.

Artikel 6

Administratieve controles en geneeskundige onderzoeken

  • 1. 
    Dit artikel is van toepassing op de personen als bedoeld in artikel 2 die exporteerbare uitkeringen als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder i), ontvangen, alsmede op de organen die belast zijn met de uitvoering van dit besluit.
  • 2. 
    Indien een ontvanger of aanvrager van prestaties, dan wel een lid van diens gezin, op het grondgebied van een lidstaat woont of verblijft terwijl het debiteurorgaan zich in Montenegro bevindt, of op het grondgebied van Montenegro woont of verblijft terwijl het debiteurorgaan zich in een lidstaat bevindt, wordt het geneeskundig onderzoek op verzoek van het debiteurorgaan verricht door het orgaan van de woon- of verblijfplaats van de begunstigde, volgens de procedures die zijn vastgelegd in de door dit orgaan toegepaste wetgeving.

Het debiteurorgaan stelt het orgaan van de woon- of verblijfplaats in kennis van eventuele speciale vereisten waaraan moet worden voldaan en van de aspecten waaraan in het geneeskundig onderzoek aandacht moet worden besteed.

Het orgaan van de woon- of verblijfplaats doet aan het debiteurorgaan dat om het geneeskundig onderzoek heeft verzocht, een rapport toekomen.

Het debiteurorgaan behoudt echter het recht om de begunstigde te laten onderzoeken door een arts van zijn keuze, hetzij in het land waar de aanvrager of de ontvanger van en uitkering woont of verblijft, hetzij in het land waar het debiteurorgaan gevestigd is. De begunstigde kan echter alleen worden verzocht zich naar de staat van het debiteurorgaan te begeven indien hij in staat is de reis te ondernemen zonder dat dit zijn gezondheid schaadt en mits reis- en verblijfkosten voor rekening van het debiteurorgaan komen.

  • 3. 
    Indien een ontvanger of aanvrager van prestaties, of een lid van diens gezin, op het grondgebied van een lidstaat woont of verblijft terwijl het debiteurorgaan zich in Montenegro bevindt, of in Montenegro woont of verblijft terwijl het debiteurorgaan zich in een lidstaat bevindt, wordt de administratieve controle op verzoek van dit orgaan uitgeoefend door het orgaan van de woon- of verblijfplaats van de begunstigde.

Het orgaan van de woon- of verblijfplaats doet aan het debiteurorgaan dat om de administratieve controle heeft verzocht, een rapport toekomen.

Het debiteurorgaan behoudt zich het recht voor de situatie van de begunstigde door een deskundige van zijn keuze te laten onderzoeken. De begunstigde kan echter alleen worden verzocht zich naar de staat van het debiteurorgaan te begeven indien hij in staat is de reis te ondernemen zonder dat dit zijn gezondheid schaadt en mits reis- en verblijfkosten voor rekening van het debiteurorgaan komen.

  • 4. 
    Een of meer lidstaten en Montenegro kunnen andere administratieve bepalingen overeenkomen, op voorwaarde dat zij de Stabilisatie- en associatieraad daarvan op de hoogte brengen.
  • 5. 
    In afwijking van het in artikel 5, lid 2, van dit besluit neergelegde beginsel van kosteloze wederzijdse administratieve bijstand worden de daadwerkelijke uitgaven voor de in de leden 2 en 3 van dit artikel genoemde controles door het debiteurorgaan dat om de onderzoeken en controles had verzocht, terugbetaald aan het orgaan dat verzocht werd de onderzoeken en controles uit te voeren.

Artikel 7

Toepassing van artikel 129 van de overeenkomst

Artikel 129 van de overeenkomst is van toepassing indien een partij van oordeel is dat de andere partij de in de artikelen 5 en 6 bepaalde verplichtingen niet heeft nageleefd.

Artikel 8

Bijzondere bepalingen betreffende de toepassing van de wetgeving van Montenegro

Zo nodig kan de Stabilisatie- en associatieraad bijzondere bepalingen betreffende de toepassing van de wetgeving van Montenegro opnemen in bijlage II van dit besluit.

Artikel 9

Administratieve procedures vervat in bestaande bilaterale overeenkomsten

De administratieve procedures die zijn vervat in bestaande bilaterale overeenkomsten tussen een lidstaat en Montenegro kunnen van toepassing blijven, mits deze procedures de in dit besluit opgenomen rechten en verplichtingen van de betrokkenen niet nadelig beïnvloeden.

Artikel 10

Overeenkomsten ter aanvulling van de administratieve procedures voor de toepassing van dit besluit

Een of meer lidstaten en Montenegro kunnen overeenkomsten sluiten ter aanvulling van de administratieve procedures voor de toepassing van dit besluit, in het bijzonder wat het voorkomen en bestrijden van fraude en fouten betreft.

DEEL IV

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 11

Overgangsbepalingen

  • 1. 
    Aan dit besluit kunnen geen rechten worden ontleend voor het tijdvak dat aan de datum van inwerkingtreding voorafgaat.
  • 2. 
    Onverminderd lid 1 ontstaat krachtens dit besluit ook een recht indien dit recht betrekking heeft op een gebeurtenis die vóór de datum van inwerkingtreding heeft plaatsgevonden.
  • 3. 
    Prestaties die niet zijn toegekend of zijn geschorst wegens de nationaliteit of verblijfplaats van de betrokkene worden op verzoek van de betrokkene toegekend of hervat met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit, mits de vroeger toegekende rechten niet in de vorm van een afkoopsom zijn vereffend.
  • 4. 
    Indien het in lid 3 bedoelde verzoek binnen twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt ingediend, worden de aan dit besluit te ontlenen rechten met ingang van die datum verkregen, zonder dat de wetgeving van een lidstaat of van Montenegro betreffende het verval of de verjaring van rechten op de betrokkenen kan worden toegepast.
  • 5. 
    Indien het in lid 3 bedoelde verzoek na afloop van de in lid 4 bedoelde termijn van twee jaar wordt ingediend, worden de niet vervallen of niet verjaarde rechten verkregen met ingang van de datum waarop het verzoek is ingediend, tenzij gunstigere bepalingen van de wetgeving van een lidstaat of Montenegro van toepassing zijn.

Artikel 12

Bijlagen bij dit besluit

  • 1. 
    De bijlagen zijn een integrerend onderdeel van dit besluit.
  • 2. 
    Op verzoek van Montenegro of van de Europese Unie kunnen deze bijlagen bij besluit van de Stabilisatie- en associatieraad worden gewijzigd.

Artikel 13

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te

Voor de Stabilisatie- en Associatieraad

De voorzitter

 

BIJLAGE I

LIJST VAN MONTENEGRIJNSE BIJZONDERE NIET OP PREMIE- OF BIJDRAGEBETALING BERUSTENDE UITKERINGEN

BIJLAGE II

BIJZONDERE BEPALINGEN BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE WETGEVING VAN MONTENEGRO

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.