Uitvoeringsbesluit 2012/807 - Specifiek controle- en inspectieprogramma voor de pelagische visserij in de westelijke wateren van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan - Hoofdinhoud
20.12.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 350/99 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 19 december 2012
tot vaststelling van een specifiek controle- en inspectieprogramma voor de pelagische visserij in de westelijke wateren van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan
(2012/807/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008 en (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (1), en met name artikel 95,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor alle onder het gemeenschappelijk visserijbeleid vallende activiteiten die op het grondgebied van de lidstaten of in de uniale wateren, door uniale vissersvaartuigen of, onverminderd de primaire verantwoordelijkheid van de vlaggenlidstaat, door onderdanen van de lidstaten worden uitgevoerd, en daarin is met name bepaald dat elke lidstaat ervoor moet zorgen dat controle, inspectie en handhaving op niet-discriminerende wijze verlopen wat betreft sectoren, vaartuigen of personen, en dat zij op basis van risicobeheer worden verricht. |
(2) |
Bij Verordening (EG) nr. 1300/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren (2) zijn de voorwaarden voor de duurzame exploitatie van haring vastgesteld. |
(3) |
Op grond van artikel 95 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 kan de Commissie, in overleg met de betrokken lidstaten, bepalen voor welke visserijtakken specifieke controle- en inspectieprogramma’s moeten worden uitgevoerd. In een dergelijk specifiek controle- en inspectieprogramma moeten de doelstellingen, de prioriteiten en de procedures worden vastgesteld, alsook de ijkpunten voor de inspectieactiviteiten, die aan de hand van risicobeheer moeten worden bepaald en periodiek, na analyse van de bereikte resultaten, moeten worden herzien. De betrokken lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen om te zorgen voor de uitvoering van het specifieke controle- en inspectieprogramma, met name wat betreft de in te zetten personele en materiële middelen en de perioden en gebieden waarin deze zullen worden ingezet. |
(4) |
In artikel 95, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 is bepaald dat het specifieke controle- en inspectieprogramma ijkpunten voor de inspectieactiviteiten moet bevatten, die aan de hand van risicobeheer worden vastgesteld. Het is dan ook dienstig om voor controle-, inspectie- en verificatieactiviteiten gemeenschappelijke criteria voor risicobeoordeling en -beheer vast te stellen die het mogelijk maken tijdige risicoanalyses en totaalbeoordelingen van de betrokken controle- en inspectiegegevens te maken. De gemeenschappelijke criteria zijn bedoeld om een geharmoniseerde aanpak van de inspecties en verificaties in alle lidstaten te waarborgen en een gelijk speelveld voor alle exploitanten tot stand te brengen. |
(5) |
Het specifieke controle- en inspectieprogramma moet worden opgesteld voor de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015 en moet worden uitgevoerd door Denemarken, Estland, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Letland, Litouwen, Nederland, Polen, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. |
(6) |
In artikel 98, leden 1 en 3, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie (3) is bepaald dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onverminderd bepalingen in meerjarenplannen, aan de hand van alle beschikbare informatie een risicogebaseerde benadering voor de selectie van inspectiedoelen moeten vaststellen en aan de hand van een risicogebaseerde controle- en handhavingsstrategie en op objectieve wijze de inspectieactiviteiten moeten uitvoeren die nodig zijn om te voorkomen dat visserijproducten die afkomstig zijn van tegen de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid indruisende activiteiten, aan boord worden gehouden of worden overgeladen, aangeland, verwerkt, vervoerd, opgeslagen, afgezet of in voorraad gehouden. |
(7) |
Het bij Verordening (EG) nr. 768/2005 van de Raad (4) opgerichte Europees Bureau voor visserijcontrole (hierna „EBVC” genoemd) moet de uitvoering van het specifieke controle- en inspectieprogramma coördineren via een gezamenlijk inzetplan, dat uitvoering geeft aan de in het specifieke controle- en inspectieprogramma vastgestelde doelstellingen, prioriteiten, procedures en ijkpunten voor de inspectieactiviteiten, en gaat na welke controle- en inspectiemiddelen door elke betrokken lidstaat kunnen worden gebundeld. Daarom moet worden verduidelijkt hoe de procedures die in het specifieke controle- en inspectieprogramma zijn vastgesteld en die welke in het kader van het gezamenlijk inzetplan zijn vastgesteld, zich tot elkaar verhouden. |
(8) |
Om de controle- en inspectieprocedures voor de visserijactiviteiten met betrekking tot haring, makreel, horsmakreel, ansjovis en blauwe wijting in de EU-wateren van de ICES-deelgebieden V, VI, VII, VIII en IX en van Cecaf te harmoniseren en het welslagen van het meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland te garanderen, is het dienstig gemeenschappelijke regels voor de door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten te verrichten controle- en inspectieactiviteiten vast te stellen, onder meer met betrekking tot de wederzijdse toegang tot relevante gegevens. Met het oog daarop moeten streefijkpunten worden vastgesteld die de intensiteit van de controle- en inspectieactiviteiten aangeven. |
(9) |
De gezamenlijke inspectie- en bewakingsactiviteiten tussen de betrokken lidstaten moeten in voorkomend geval overeenkomstig de door het EBVC opgestelde gezamenlijke inzetplannen worden verricht om de controle-, inspectie- en bewakingspraktijken eenvormiger te maken en de coördinatie van de controle-, inspectie- en bewakingsactiviteiten tussen de bevoegde autoriteiten van die lidstaten te helpen verbeteren. |
(10) |
De resultaten die door de toepassing van het specifieke controle- en inspectieprogramma worden verkregen, moeten worden beoordeeld aan de hand van jaarlijkse evaluatieverslagen die elke betrokken lidstaat aan de Commissie en het EBVC moet voorleggen. |
(11) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overleg met de betrokken lidstaten vastgesteld. Dit besluit moet dan ook tot deze lidstaten worden gericht. |
(12) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
Bij dit besluit wordt een specifiek controle- en inspectieprogramma vastgesteld voor de bestanden van haring, makreel, horsmakreel, ansjovis en blauwe wijting in de EU-wateren van de ICES-deelgebieden V, VI, VII, VIII en IX en de EU-wateren van Cecaf 34.1.11 (hierna de „westelijke wateren” genoemd).
Artikel 2
Toepassingsgebied
-
1.Het specifieke controle- en inspectieprogramma heeft met name betrekking op de volgende activiteiten:
a) |
visserijactiviteiten in de zin van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 in de in artikel 1 vermelde gebieden; |
b) |
visserijgerelateerde activiteiten, waaronder weging, verwerking, afzet, vervoer en opslag van visserijproducten; |
c) |
invoer als gedefinieerd in artikel 2, punt 11, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad (5); |
d) |
uitvoer als gedefinieerd in artikel 2, punt 13, van Verordening (EG) nr. 1005/2008. |
-
2.Het specifieke controle- en inspectieprogramma is van toepassing tot en met 31 december 2015.
-
3.Het specifieke controle- en inspectieprogramma wordt uitgevoerd door Denemarken, Estland, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Letland, Litouwen, Nederland, Polen, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk (hierna „de betrokken lidstaten” genoemd).
HOOFDSTUK II
DOELSTELLINGEN, PRIORITEITEN, PROCEDURES EN IJKPUNTEN
Artikel 3
Doelstellingen
-
1.Het specifieke controle- en inspectieprogramma garandeert de eenvormige en doeltreffende uitvoering van de instandhoudings- en controlemaatregelen die op de in artikel 1 vermelde bestanden van toepassing zijn.
-
2.De controle- en inspectieactiviteiten die in het kader van het specifieke controle- en inspectieprogramma worden verricht, hebben met name tot doel de naleving te garanderen van:
a) |
de regels inzake het beheer van de vangstmogelijkheden en alle daarmee verband houdende specifieke voorwaarden, met inbegrip van het monitoren van de benutting van de quota en de inspanningsregeling in de in artikel 1 vermelde gebieden; |
b) |
de rapporteringsverplichtingen die voor visserijactiviteiten in de westelijke wateren gelden, met name de betrouwbaarheid van de geregistreerde en gerapporteerde gegevens; |
c) |
de bepalingen inzake het verbod op high-grading (afromen); |
d) |
de specifieke weegvoorschriften voor bepaalde pelagische soorten als vastgesteld in de artikelen 78 tot en met 89 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011. |
Artikel 4
Prioriteiten
-
1.Met betrekking tot de visserijactiviteiten van vissersvaartuigen en de visserijgerelateerde activiteiten van andere exploitanten voeren de betrokken lidstaten overeenkomstig artikel 4, punt 18, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en artikel 98 van Verordening (EU) nr. 404/2011 controle- en inspectieactiviteiten uit op basis van een strategie voor risicobeheer.
-
2.Alle vissersvaartuigen, groepen vissersvaartuigen, categorieën vistuig, exploitanten en/of visserijgerelateerde activiteiten die betrekking hebben op de in artikel 1 vermelde bestanden, worden onderworpen aan controles en inspecties volgens de prioriteit die overeenkomstig lid 3 wordt toegekend.
-
3.Elke betrokken lidstaat kent een prioriteit toe op basis van de resultaten van de risicobeoordeling die volgens de procedures van artikel 5 wordt uitgevoerd.
Artikel 5
Procedures voor risicobeoordeling
-
1.Dit artikel is van toepassing op de betrokken lidstaten, en enkel voor de toepassing van lid 4, op alle andere lidstaten.
-
2.De lidstaten beoordelen de risico’s ten aanzien van de betrokken bestanden en gebieden aan de hand van de tabel in bijlage I.
-
3.Bij de door elke lidstaat te verrichten risicobeoordeling wordt, op basis van vroegere ervaringen en aan de hand van alle beschikbare relevante gegevens, nagegaan hoe waarschijnlijk het is dat de voorschriften niet worden nageleefd en wat de mogelijke gevolgen van een dergelijke niet-naleving zouden zijn. Door deze elementen te combineren beoordeelt elke lidstaat voor elke in artikel 4, lid 2, bedoelde inspectiecategorie het risiconiveau („zeer laag”, „laag”, „middelgroot”, „hoog” of „zeer hoog”).
-
4.Als een vissersvaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen betrokken lidstaat is, of een vissersvaartuig van een derde land actief is in de in artikel 1 vermelde gebieden, wordt daaraan overeenkomstig lid 3 een risiconiveau toegekend. Als er geen informatie is, wordt, tenzij de autoriteiten van de vlaggenstaat van het vissersvaartuig in het kader van artikel 9 de resultaten van hun eigen, overeenkomstig artikel 4, lid 2, en onderhavig artikel, lid 3, uitgevoerde risicobeoordeling voorleggen en die tot een ander risiconiveau leiden, het betrokken vaartuig beschouwd als een vissersvaartuig met „zeer hoog” risiconiveau.
Artikel 6
Strategie voor risicobeheer
-
1.Elke betrokken lidstaat stelt op basis van zijn risicobeoordeling een strategie voor risicobeheer vast die erop gericht is te garanderen dat de voorschriften worden nageleefd. Die strategie heeft betrekking op de identificatie, beschrijving en toewijzing, naargelang van de aard en het verwachte niveau van elk risico, van passende kostenefficiënte controle-instrumenten en inspectiemiddelen en op het bereiken van de streefijkpunten.
-
2.De in lid 1 bedoelde strategie voor risicobeheer wordt op regionaal niveau gecoördineerd via een gezamenlijk inzetplan als gedefinieerd in artikel 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 768/2005.
Artikel 7
Verhouding met de procedures voor gezamenlijke inzetplannen
-
1.In het kader van een gezamenlijk inzetplan deelt elke betrokken lidstaat in voorkomend geval het EBVC de resultaten van zijn overeenkomstig artikel 5, lid 3, uitgevoerde risicobeoordeling aan het EBVC mee, en met name een lijst van de geraamde risiconiveaus met de overeenkomstige streefniveaus voor de inspectie.
-
2.Indien van toepassing worden de in lid 1 bedoelde risiconiveaus en streefniveaus bijgewerkt aan de hand van tijdens gezamenlijke inspectie- en bewakingsactiviteiten verzamelde gegevens. Onmiddellijk na elke bijwerking wordt het EBVC van die bijwerking in kennis gesteld.
-
3.Het EBVC gebruikt de van de betrokken lidstaten ontvangen informatie om de strategie voor risicobeheer op regionaal niveau te coördineren overeenkomstig artikel 6, lid 2.
Artikel 8
Streefijkpunten
-
1.Onverminderd de streefijkpunten die in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1224/2009 en in artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1005/2008 zijn vastgesteld, worden de streefijkpunten op het niveau van de Unie voor vissersvaartuigen en/of andere exploitanten met een „hoog” en „zeer hoog” risiconiveau vastgesteld in bijlage II.
-
2.De streefijkpunten voor vissersvaartuigen en/of andere exploitanten met een „zeer laag”, een „laag” of een „middelgroot” risiconiveau worden door de betrokken lidstaten vastgesteld via nationale controleactieprogramma’s als bedoeld in artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en nationale maatregelen als bedoeld in artikel 95, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1224/2009.
-
3.In afwijking van de leden 1 en 2 kunnen de lidstaten bij wijze van alternatief andere streefijkpunten toepassen, uitgedrukt in de vorm van verbeterde nalevingsniveaus, op voorwaarde dat:
a) |
een gedetailleerde analyse van de visserijactiviteiten of visserijgerelateerde activiteiten en van wetshandhavingsgerelateerde vraagstukken de noodzaak om streefijkpunten in de vorm van verbeterde nalevingsniveaus vast te stellen, rechtvaardigt; |
b) |
de Commissie in kennis wordt gesteld van de in de vorm van verbeterde nalevingsniveaus uitgedrukte ijkpunten en binnen 90 dagen geen bezwaar daartegen maakt en dat die ijkpunten niet discriminerend zijn en de doelstellingen, prioriteiten en risicogebaseerde procedures die in het specifieke controle- en inspectieprogramma zijn omschreven, onverlet laten. |
-
4.Alle streefijkpunten worden elk jaar op basis van de in artikel 13, lid 1, bedoelde evaluatieverslagen beoordeeld en zo nodig dienovereenkomstig herzien in het kader van de in artikel 13, lid 4, bedoelde evaluatie.
-
5.Zo nodig geeft een gezamenlijk inzetplan uitvoering aan de in dit artikel bedoelde streefijkpunten.
HOOFDSTUK III
UITVOERING
Artikel 9
Samenwerking tussen de lidstaten en met derde landen
-
1.De betrokken lidstaten werken samen bij de uitvoering van het specifieke controle- en inspectieprogramma.
-
2.Zo nodig werken alle andere lidstaten samen met de betrokken lidstaten.
-
3.De lidstaten kunnen voor de uitvoering van het specifieke controle- en inspectieprogramma samenwerken met de bevoegde autoriteiten van derde landen.
Artikel 10
Gezamenlijke inspectie- en bewakingsactiviteiten
-
1.Om hun nationale visserijcontrolesystemen efficiënter en doeltreffender te maken voeren de betrokken lidstaten gezamenlijke inspectie- en bewakingsactiviteiten uit in de onder hun jurisdictie vallende wateren en indien nodig op hun grondgebied. In voorkomend geval worden die activiteiten uitgevoerd in het kader van gezamenlijke inzetplannen als bedoeld in artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 768/2005.
-
2.Met betrekking tot de gezamenlijke inspectie- en bewakingsactiviteiten moet elke betrokken lidstaat:
a) |
ervoor zorgen dat functionarissen van andere betrokken lidstaten worden uitgenodigd om aan de gezamenlijke inspectie- en bewakingsactiviteiten deel te nemen; |
b) |
gezamenlijke operationele procedures voor hun bewakingsvaartuigen opstellen; |
c) |
indien nodig contactpunten aanwijzen als bedoeld in artikel 80, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009. |
-
3.Aan de gezamenlijke inspectie- en bewakingsactiviteiten kunnen functionarissen en EU-inspecteurs deelnemen.
Artikel 11
Uitwisseling van gegevens
-
1.Voor de uitvoering van het specifieke controle- en inspectieprogramma zorgt elke betrokken lidstaat voor de in artikel 111 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en bijlage XII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 bedoelde rechtstreekse elektronische uitwisseling van gegevens met de andere betrokken lidstaten en het EBVC.
-
2.De in lid 1 bedoelde gegevens hebben betrekking op visserijactiviteiten en visserijgerelateerde activiteiten die worden verricht in de gebieden die onder het specifieke controle- en inspectieprogramma vallen.
Artikel 12
Informatieverstrekking
-
1.In afwachting van de volledige uitvoering van titel XII, hoofdstuk III, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 deelt elke betrokken lidstaat, in het in bijlage III bij dit besluit vastgestelde formaat, uiterlijk op de 10e dag na elk kwartaal op elektronische wijze de Commissie en het EBVC de volgende gegevens mee over het voorafgaande kwartaal:
a) |
de identificatie, datum en aard van elke controle- en/of inspectieactiviteit die in het voorafgaande kwartaal is uitgevoerd; |
b) |
de identificatie van elk vissersvaartuig (nummer in het EU-vlootregister), elk voertuig en/of elke exploitant (bedrijfsnaam) dat/die is gecontroleerd en/of geïnspecteerd; |
c) |
indien van toepassing, het soort geïnspecteerd vistuig, en |
d) |
als één of meer ernstige inbreuken zijn geconstateerd:
|
-
2.De in lid 1 bedoelde informatie wordt meegedeeld voor elke controle en/of inspectie en wordt in elk volgend verslag vermeld en bijgewerkt totdat de maatregel overeenkomstig de wetgeving van de betrokken lidstaat is afgesloten. Als na de constatering van een ernstige inbreuk geen maatregelen worden genomen, wordt daarvoor een verklaring bijgevoegd.
Artikel 13
Evaluatie
-
1.Elke betrokken lidstaat stuurt uiterlijk op 31 maart van het jaar na het betrokken kalenderjaar de Commissie en het EBVC een evaluatieverslag toe betreffende de doeltreffendheid van de controle- en inspectieactiviteiten die in het kader van dit specifieke controle- en inspectieprogramma zijn uitgevoerd.
-
2.Het in lid 1 bedoelde evaluatieverslag bevat ten minste de in bijlage IV vermelde informatie. De betrokken lidstaten kunnen in hun evaluatieverslag ook andere acties vermelden zoals opleidings- en voorlichtingssessies die zijn opgezet om de naleving van de voorschriften door de vissersvaartuigen en andere exploitanten te verbeteren.
-
3.Het EBVC houdt met de in lid 1 bedoelde evaluatieverslagen rekening bij zijn jaarlijkse beoordeling van de doeltreffendheid van de gezamenlijke inzetplannen als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 768/2005.
-
4.De Commissie belegt eenmaal per jaar een vergadering van het Comité voor de visserij en de aquacultuur om de geschiktheid, adequaatheid en doeltreffendheid van het specifieke controle- en inspectieprogramma en zijn algemene impact op de naleving door de vissersvaartuigen en andere exploitanten te beoordelen op basis van de in lid 1 bedoelde evaluatieverslagen. De in bijlage II vastgestelde streefijkpunten kunnen dienovereenkomstig worden herzien.
Artikel 14
Dit besluit treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 19 december 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
BIJLAGE I
PROCEDURES VOOR RISICOBEOORDELING
Alle vissersvaartuigen, groepen vissersvaartuigen, categorieën vistuig, exploitanten en/of visserijgerelateerde activiteiten die betrekking hebben op verschillende in artikel 1 vermelde bestanden en gebieden, worden volgens de daaraan toegekende prioriteit onderworpen aan controles en inspecties. Op basis van de resultaten van de risicobeoordeling die door een betrokken lidstaat of, enkel voor de toepassing van artikel 5, lid 4, door een andere lidstaat wordt verricht, wordt prioriteit toegekend volgens de onderstaande procedure:
Risicobeschrijving (naargelang van het risico/de visserijtak/het gebied en de beschikbare gegevens) |
Indicator (naargelang van het risico/de visserijtak/het gebied en de beschikbare gegevens) |
Stap in de visserijketen/de afzetketen (wanneer en waar doet het risico zich voor) |
In overweging te nemen punten (naargelang van het risico/de visserijtak/het gebied en de beschikbare gegevens) |
Frequentie van voorkomen in de visserij (1) |
Potentiële gevolgen (1) |
Risiconiveau (1) |
(Noot: de door de lidstaten opgespoorde risico’s moeten in overeenstemming zijn met de in artikel 3 omschreven doelstellingen) |
Vangst- en aanlandingsniveaus, uitgesplitst per vissersvaartuig, bestand en vistuig Beschikbaarheid van quota voor de vissersvaartuigen, uitgesplitst per vissersvaartuig, bestand en vistuig Het gebruik van gestandaardiseerde dozen Niveau en fluctuatie van de marktprijs voor de aangelande visserijproducten (eerste verkoop) Aantal tevoren uitgevoerde inspecties en aantal inbreuken die voor het betrokken vissersvaartuig en/of de andere betrokken exploitant zijn geconstateerd Achtergrond en/of potentieel gevaar van met de haven/locatie/regio en het metier verbonden fraude Enige andere relevante informatie of inlichtingen |
frequent/af en toe/zelden/of niet significant |
ernstig/significant/aanvaardbaar/of marginaal |
zeer laag/laag/middelgroot/hoog/of zeer hoog |
-
Noot: Moet door de lidstaten worden beoordeeld. Bij de risicobeoordeling wordt, op basis van vroegere ervaringen en aan de hand van alle beschikbare gegevens, nagegaan hoe waarschijnlijk het is dat de voorschriften niet worden nageleefd en wat de mogelijke gevolgen van een dergelijke niet-naleving zouden zijn.
BIJLAGE II
STREEFIJKPUNTEN
-
1.Omvang van de inspecties op zee (waaronder, indien van toepassing, bewaking vanuit de lucht)
Op jaarbasis gelden de volgende streefijkpunten (1) voor de inspecties op zee van vissersvaartuigen die in het gebied op haring, makreel, horsmakreel, ansjovis of blauwe wijting vissen, voor zover die inspecties op zee relevant zijn voor de betrokken stap in de visserijketen en deel uitmaken van de strategie voor risicobeheer.
IJkpunten per jaar (2) |
Overeenkomstig artikel 5, lid 2, geraamd risiconiveau voor de vissersvaartuigen |
|
hoog |
zeer hoog |
|
Visserijtak nr. 1 Haring, makreel en horsmakreel |
Inspectie op zee van ten minste 5 % van de visreizen die worden gemaakt door vissersvaartuigen met een hoog risiconiveau die op de betrokken vissoorten vissen |
Inspectie op zee van ten minste 10 % van de visreizen die worden gemaakt door vissersvaartuigen met een zeer hoog risiconiveau die op de betrokken vissoorten vissen |
Visserijtak nr. 2 Ansjovis |
Inspectie op zee van ten minste 2,5 % van de visreizen die worden gemaakt door vissersvaartuigen met een hoog risiconiveau die op de betrokken vissoort vissen |
Inspectie op zee van ten minste 5 % van de visreizen die worden gemaakt door vissersvaartuigen met een zeer hoog risiconiveau die op de betrokken vissoort vissen |
Visserijtak nr. 3 Blauwe wijting |
Inspectie op zee van ten minste 5 % van de visreizen die worden gemaakt door vissersvaartuigen met een hoog risiconiveau die op de betrokken vissoort vissen |
Inspectie op zee van ten minste 10 % van de visreizen die worden gemaakt door vissersvaartuigen met een zeer hoog risiconiveau die op de betrokken vissoort vissen |
-
2.Omvang van de inspecties aan land (waaronder controles op basis van documenten en inspecties in havens of bij de eerste verkoop)
Op jaarbasis gelden de volgende streefijkpunten (3) voor de inspecties aan land (waaronder controles op basis van documenten en inspecties in havens of bij eerste verkoop) van vissersvaartuigen en andere exploitanten die in het gebied actief zijn in de visserij op haring, makreel, horsmakreel, ansjovis en blauwe wijting, voor zover die inspecties aan land relevant zijn voor de betrokken stap in de visserij- of de afzetketen en deel uitmaken van de strategie voor risicobeheer.
IJkpunten per jaar (4) |
Risiconiveau voor de vissersvaartuigen en/of andere exploitanten (eerste koper) |
|
hoog |
zeer hoog |
|
Visserijtak nr. 1 Haring, makreel en horsmakreel |
Inspectie in de haven van ten minste 15 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen met een hoog risiconiveau |
Inspectie in de haven van ten minste 15 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen met een zeer hoog risiconiveau |
Visserijtak nr. 2 Ansjovis |
Inspectie in de haven van ten minste 5 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen met een hoog risiconiveau |
Inspectie in de haven van ten minste 10 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen met een zeer hoog risiconiveau |
Visserijtak nr. 3 Blauwe wijting |
Inspectie in de haven van ten minste 5 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen met een hoog risiconiveau |
Inspectie in de haven van ten minste 10 % van de totale hoeveelheden die worden aangeland door vissersvaartuigen met een zeer hoog risiconiveau |
De inspecties na aanlanding of overlading worden met name gebruikt als aanvullend kruiscontrolemechanisme om de betrouwbaarheid van de geregistreerde en gerapporteerde informatie over vangsten en aanlandingen te controleren.
-
Voor vaartuigen die per visreis minder dan 24 uur op zee doorbrengen, kunnen, in overeenstemming met de strategie voor risicobeheer, de streefijkpunten met de helft worden verminderd.
-
uitgedrukt in % van de visreizen in het gebied (als wordt gevist met vistuig met maaswijdten waarvoor de vissoort een doelsoort is) die per jaar worden gemaakt door vissersvaartuigen met een hoog of zeer hoog risico.
-
Voor vaartuigen die per aanlanding minder dan 10 ton aanlanden, kunnen, in overeenstemming met de strategie voor risicobeheer, de streefijkpunten met de helft worden verminderd.
-
uitgedrukt in % van de hoeveelheden die per jaar worden aangeland door vissersvaartuigen met een hoog of zeer hoog risico.
BIJLAGE III
PERIODIEKE INFORMATIE OVER DE UITVOERING VAN HET SPECIFIEKE CONTROLE- EN INSPECTIEPROGRAMMA
Formaat voor de mededeling van de informatie die overeenkomstig artikel 12 voor elke in het verslag op te nemen inspectie moet worden verstrekt:
Naam element |
Code |
Omschrijving en inhoud |
Identificatie van de inspectie |
II |
Tweeletterige ISO-landcode + 9 cijfers, bv. DK201200000 |
Datum van de inspectie |
DA |
JJJJ-MM-DD |
Soort inspectie of controle |
IT |
Op zee, aan land, vervoer, document (te preciseren) |
Identificatie van elk vissersvaartuig, elk voertuig of elke exploitant |
ID |
Nummer van het vissersvaartuig in het EU-vlootregister, voertuigidentificatie en/of bedrijfsnaam van de exploitant |
Soort vistuig |
GE |
Vistuigcode volgens de internationale statistische standaardclassificatie van vistuig van de FAO |
Ernstige inbreuk |
SI |
Y = ja, N = neen |
Soort geconstateerde ernstige inbreuk |
TS |
Vermeld het soort geconstateerde ernstige inbreuk aan de hand van het nummer (linker kolom) in bijlage XXX bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011. Ernstige inbreuken als bedoeld in artikel 90, lid 1, onder a), b) of c), van de controleverordening worden respectievelijk met de cijfers „13”, „14” en „15” geïdentificeerd. |
Stand van zaken betreffende de follow-up |
FU |
Geef de stand van zaken aan: PENDING (hangende), APPEAL (hoger beroep) of CLOSED (afgesloten) |
Boete |
SF |
Boete in EUR, bv. 500 |
Inbeslagneming |
SC |
„CATCH/GEAR” (vangst/vistuig) voor fysieke inbeslagneming. Als het om een in beslag genomen bedrag aan vangst of vistuig gaat, dat bedrag in EUR, bv. 10 000 |
Andere |
SO |
Bij intrekking van de visvergunning of de vismachtiging, vermeld respectievelijk LI of AU + aantal dagen, bv. AU30 |
Punten |
SP |
Aantal toegekende punten, bv. 12 |
Opmerkingen |
RM |
Als na de constatering van een ernstige inbreuk geen maatregelen worden genomen, moet hier worden toegelicht waarom (vrije tekst). |
BIJLAGE IV
INHOUD VAN DE EVALUATIEVERSLAGEN
De evaluatieverslagen moeten ten minste de volgende gegevens bevatten:
-
I.Algemene analyse van de uitgevoerde controle-, inspectie- en handhavingsactiviteiten (voor elke betrokken lidstaat)
— |
Beschrijving van de door de betrokken lidstaat vastgestelde risico’s en gedetailleerde inhoud van zijn strategie voor risicobeheer, met onder meer een beschrijving van het beoordelings- en herzieningsproces. |
— |
Vergelijking tussen enerzijds het soort toegepaste controle- en inspectiemiddelen en het aantal toegezegde inspectiemiddelen en anderzijds het aantal voor de uitvoering van het specifieke controle- en inspectieprogramma ingezette middelen, met inbegrip van de periode en de gebieden waarin die middelen zijn ingezet. |
— |
Vergelijking tussen enerzijds het soort toegepaste controle- en inspectiemiddelen en het aantal uitgevoerde controleactiviteiten en inspecties (gelieve aan te vullen aan de hand van de overeenkomstig bijlage III meegedeelde gegevens) en anderzijds het aantal geconstateerde ernstige inbreuken en, indien mogelijk, een analyse van de motieven voor het begaan van die inbreuken. |
— |
Voor ernstige inbreuken opgelegde sancties (gelieve aan te vullen aan de hand van de overeenkomstig bijlage III meegedeelde gegevens). |
— |
Analyse van andere acties (andere dan controle-, inspectie- en handhavingsactiviteiten, bv. opleidings- of voorlichtingssessies) die zijn opgezet om de naleving van de voorschriften door de vissersvaartuigen en/of andere exploitanten te verbeteren (VOORBEELD: aantal ter verbetering van de selectiviteit van het vistuig ingezette middelen, aantal steekproeven van kabeljauw/jonge exemplaren, enz.). |
II. Gedetailleerde analyse van de uitgevoerde controle-, inspectie- en handhavingsactiviteiten (voor elke betrokken lidstaat)
1. |
Analyse van de inspectieactiviteiten op zee (waaronder, indien van toepassing, bewaking vanuit de lucht), met name:
|
2. |
Analyse van de inspectieactiviteiten aan land (waaronder controles op basis van documenten en inspecties in havens, bij de eerste verkoop of bij overladingen), met name:
|
3. |
Analyse, indien van toepassing, van in nalevingsniveaus uitgedrukte streefijkpunten, met name:
|
4. |
Analyse van de overige inspectie- en controleactiviteiten: overladen, bewaking vanuit de lucht, invoer/uitvoer enz., alsook andere acties zoals opleidings- en voorlichtingssessies die zijn opgezet om de naleving van de voorschriften door de vissersvaartuigen en andere exploitanten te verbeteren. |
III. Voorstel(len) ter verbetering van de doeltreffendheid van de uitgevoerde controle-, inspectie- en handhavingsactiviteiten (voor elke betrokken lidstaat)
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.