Besluit 2013/2 - Ondertekening van de Overeenkomst met Armenië inzake de versoepeling van de afgifte van visa

1.

Wettekst

8.1.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 3/1

 

BESLUIT VAN DE RAAD

van 17 december 2012

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië inzake de versoepeling van de afgifte van visa

(2013/2/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

In de gezamenlijke verklaring van de topontmoeting te Praag inzake het Oostelijk partnerschap van 7 mei 2009 werd steun uitgesproken voor visumliberalisering, alsmede de bedoeling om geleidelijke stappen te zetten om te gelegener tijd te komen tot reizen zonder visum voor de betrokken onderdanen.

 

(2)

Op 19 december 2011 heeft de Raad de Commissie gemachtigd onderhandelingen met de Republiek Armenië te beginnen over de versoepeling van de afgifte van visa („de overeenkomst”). De onderhandelingen zijn met succes afgerond door de parafering van de overeenkomst op 18 oktober 2012.

 

(3)

De overeenkomst dient te worden ondertekend namens de Unie, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

 

(4)

Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (1); het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit, en dit besluit is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing in deze lidstaat.

 

(5)

Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (2); Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit, en dit besluit is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing in deze lidstaat.

 

(6)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing in deze lidstaat,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt machtiging verleend voor de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië inzake de versoepeling van de afgifte van visa,onder voorbehoud van de sluiting van deze overeenkomst (3).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn de overeenkomst te ondertekenen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 17 december 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

  • S. 
    ALETRARIS
 

  • (3) 
    De tekst van de overeenkomst wordt samen met het besluit betreffende de sluiting ervan bekengemaakt.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.