Verordening 2012/1258 - Verdeling van de vangstmogelijkheden krachtens het protocol bij de visserijovereenkomst met Madagaskar tot vaststelling van vangstmogelijkheden en tegenprestatie

1.

Wettekst

31.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 361/85

 

VERORDENING (EU) Nr. 1258/2012 VAN DE RAAD

van 28 november 2012

betreffende de verdeling van de vangstmogelijkheden krachtens het tussen de Europese Unie en de Republiek Madagaskar overeengekomen protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen beide partijen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 15 november 2007 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 31/2008 betreffende de sluiting van een Partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Madagaskar (1) goedgekeurd (hierna de „partnerschapsovereenkomst” genoemd).

 

(2)

Op 10 mei 2012 is een nieuw protocol bij de partnerschapsovereenkomst geparafeerd (hierna „het nieuwe protocol” genoemd). Het nieuwe protocol biedt de vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden in de wateren waarover Madagaskar de soevereiniteit of de jurisdictie voor visserijaangelegenheden heeft.

 

(3)

Op 28 november 2012 heeft de Raad Besluit 2012/826/EU (2) betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van het nieuwe protocol vastgesteld.

 

(4)

Er dient te worden bepaald hoe de vangstmogelijkheden tijdens de periode van toepassing van het nieuwe protocol over de lidstaten moeten worden verdeeld.

 

(5)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren (3) brengt de Commissie de betrokken lidstaten op de hoogte wanneer blijkt dat de machtigingen voor visserijactiviteiten of de vangstmogelijkheden die krachtens het nieuwe protocol aan de Unie zijn toegewezen, niet volledig worden benut. Als niet wordt geantwoord binnen een door de Raad vast te stellen termijn, wordt dit beschouwd als een bevestiging dat de vaartuigen van de betrokken lidstaat hun vangstmogelijkheden in de gegeven periode niet volledig benutten. Die termijn dient te worden vastgesteld.

 

(6)

Aangezien er is voorzien om het protocol voorlopig toe te passen vanaf de datum van ondertekening en op zijn vroegst op 1 januari 2013, dient de onderhavige verordening van toepassing te zijn met ingang van de aldus bepaalde datum,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

  • 1. 
    De vangstmogelijkheden die zijn vastgesteld krachtens het tussen de Europese Unie en de Republiek Madagaskar overeengekomen protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen beide partijen (hierna het „protocol” genoemd) worden als volgt over de lidstaten verdeeld:
 

Vaartuigtype

Lidstaat

Vangstmogelijkheden

Vaartuigen voor de visserij met de zegen

Spanje

21

Frankrijk

18

Italië

1

Vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug van meer dan 100 GT

Spanje

17

Frankrijk

9

Portugal

5

Verenigd Koninkrijk

3

Vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug van maximaal 100 GT

Frankrijk

22

  • 2. 
    Verordening (EG) nr. 1006/2008 is van toepassing onverminderd de partnerschapsovereenkomst.
  • 3. 
    Als met de vismachtigingsaanvragen van de in lid 1 vermelde lidstaten niet alle krachtens het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden worden benut, neemt de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vismachtigingsaanvragen van andere lidstaten in overweging.
  • 4. 
    De in artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 bedoelde termijn waarbinnen de lidstaten moeten bevestigen dat zij niet volledig gebruikmaken van de toegewezen vangstmogelijkheden, bedraagt tien werkdagen met ingang van de datum waarop de Commissie deze lidstaten heeft meegedeeld dat de vangstmogelijkheden niet volledig zijn benut.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van de datum van ondertekening van het protocol, maar niet eerder dan met ingang van 1 januari 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 november 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

  • S. 
    ALETRARIS
 

  • (2) 
    Zie bladzijde 11 van dit Publicatieblad.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.