Besluit 2013/318 - Intrekking van Beschikking 2009/590/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Roemenië - Hoofdinhoud
26.6.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 173/50 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 21 juni 2013
tot intrekking van Beschikking 2009/590/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Roemenië
(2013/318/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 126, lid 12,
Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 7 juli 2009, op aanbeveling van de Commissie, overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (VEG), bij Beschikking 2009/590/EG (1) besloten dat er in Roemenië een buitensporig tekort bestond. De Raad merkte op dat het overheidstekort in 2008 5,4 % van het bbp bereikte en aldus de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp overschreed, terwijl de bruto-overheidsschuld 13,6 % van het bbp beliep, ruim onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 % van het bbp (2). |
(2) |
Overeenkomstig artikel 104, lid 7, VEG en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (3) heeft de Raad op 7 juli 2009 op aanbeveling van de Commissie een aanbeveling tot Roemenië gericht waarin het land werd verzocht om uiterlijk tegen eind 2011 aan de buitensporigtekortsituatie een einde te maken („Aanbeveling van de Raad van 7 juli 2009”). De Aanbeveling van de Raad van 7 juli 2009 is openbaar gemaakt. |
(3) |
De Raad heeft op 12 februari 2010, op aanbeveling van de Commissie, overeenkomstig artikel 126, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 erkend dat de Roemeense autoriteiten effectieve actie hadden ondernomen om de aanbeveling van de Raad van 7 juli 2009 uit te voeren, alsook dat er zich in Roemenië onverwachte schadelijke economische gebeurtenissen met belangrijke ongunstige gevolgen voor de overheidsfinanciën hadden voorgedaan. Daarom nam de Raad een herziene aanbeveling aan Roemenië aan om uiterlijk tegen 2012 aan de buitensporigtekortsituatie een einde te maken. Deze herziene aanbeveling is openbaar gemaakt. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 4 van het aan de Verdragen gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten verstrekt de Commissie de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens. In het kader van de toepassing van dit protocol moeten de lidstaten ingevolge artikel 3 van Verordening (EG) nr. 479/2009 van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (4) tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens verstrekken over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen. |
(5) |
Wanneer hij overweegt of een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort moet worden ingetrokken, moet de Raad een besluit nemen op basis van ter kennis gebrachte gegevens. Bovendien mag een besluit betreffende het bestaan van een buitensporig tekort alleen worden ingetrokken als uit de prognoses van de diensten van de Commissie blijkt dat het tekort gedurende de prognoseperiode de drempel van 3 % van het bbp niet zal overschrijden. |
(6) |
Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 479/2009 na de vóór 1 april 2013 door Roemenië gedane kennisgeving heeft verstrekt en uit de voorjaarsprognoses 2013 van de diensten van de Commissie blijkt dat de volgende conclusies gerechtvaardigd zijn:
|
(7) |
Vanaf 2013, het jaar na de correctie van het buitensporig tekort, moet Roemenië in een passend tempo vooruitgang boeken in de richting van de middellangetermijnbegrotingsdoelstelling en daarbij de uitgavennorm in acht nemen. |
(8) |
Volgens artikel 126, lid 12, VWEU moet een besluit van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort worden ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd. |
(9) |
Volgens de Raad is het buitensporige tekort in Roemenië gecorrigeerd en dient Beschikking 2009/590/EG derhalve te worden ingetrokken, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Uit een algehele evaluatie volgt dat het buitensporige tekort in Roemenië is gecorrigeerd.
Artikel 2
Besluit 2009/590/EC wordt hierbij ingetrokken.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot Roemenië.
Gedaan te Luxemburg, 21 juni 2013.
Voor de Raad
De voorzitter
-
M.NOONAN
-
Na de vaststelling van Beschikking 2009/590/EG werden het overheidstekort en de overheidsschuld voor 2008 herzien tot momenteel 5,8 % van het bbp respectievelijk 13,4 % van het bbp.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.